„Hij kwam terug toen 't water daalde, Toen hij weer droog er fccen kon gaan, Maar voor zijn moede stillo oogen, Zag hij een natte puinhoop staan." Door II. van Hecrdc. Tegenover dien jammer en ellende blijft niemand ongevoelig. Kr is reeds veel gege ven, maar de meeste en ergste nooden blij- ven ongelenigd, als niet nog moer wordt ge daan, Op do landbouwer^ is een extra be roep gedaan door de drie grootc Centrale Landbouworganisaties. Er worden gevraagd voor hun collega's levensmiddelen voor oenscb en vee, vooral voor hel laatste: aardappelen, rogge, bieten, hooi, stroo, enz. Landbouwers, laat dozen oproep, niet on verboord, geeft met een warm hart, met milde hand! Wijd thans uw aandacht vooral aan de 6 I a 1 m e s l Indien ge dezen vermengt met kruimelige humus rijke aarde (wat min der grond dan mest), dan voorkomt gc ver lies aan voedende bestanddeelcn, en ver krijgt ge een mengmest, welke inzonderheid geschikt is voor weiland, dat te open wordt. Een goede mosIbewaring is op een boerderij van groot belang, en hiertoe is een flinke gierkcldcr onmisbaar. Er mag niets verloren gaan van den mest: daarom zij de gierkelder goed afgesloten, en moet de..nest vaalt een ondoorlatenden bodem hebben. In den tuin: De luinarbcid be gint later dan anders. Waar de grond niet te koud en Ic nat is, maar normaal mag heclon, kunnen we een paar rijtjes e r w- t c n leggen, maar men gaat wel zoo zeker, als men ze in een bak uitzaait, dicht opeen, cn ze later uitplant; men lean dan vroeg plukken, Hetzelfde kan men doen met tuinboon en (grootc booncn). Heeft men zijn tuin in den herfst niet gemest, dan dient dit thans te gebeuren; dadelijk na het uitstrooien onderspitten. Dij het fpillen allo onkruid dat een wortelstok bo- «it (kweekgias, grootbladigc brandnetel) uilroeien! Vooral voor de wortelge wassen de aarde goed losmaken; bij dezo gewassen geen ruigeu mest aanwen den, daar dit vertakking der wortels in de hand werkt. Na het spitten komt de ver deeling in bedden, Houd zooveel mogelijk de peulgewassen hij elkaar: op een ander deel de wortel- en k o o 1 g c- wassen; op een derde do b 1 a d g e* wassen: op een vierde de vaste planten: asperges rhaharbcr, aard beien on specerijkruiden. Zoo krijgt men een gewenschtc vruchtwisseling. Veel is er overigens in den hof nog niet Ie doen. Wie bakken heeft loopc er eens lang!? om na te gaan wat er nog aan te doen is. Kool- en slaweeuwcn worden nagezien. Op droge dagen goed luchten om er do schimmelziek te, de „wolf' uit to houden. De jonge kool plantjes moeten lucht hebben anders wor den ze te ijl. Staan ze te dicht, dan is uit dunnen goed en verdient het aanbeveling de uitgedunde te versperen. Voor de b u i s v r o u w. Wie bloembollen binnenshuis heeft gehad bijv. 3 of 4 in een bloempot kan ze straks op ec-n lentedag, naar buiten brengeD, nu echter vooreerst, na den bloei in een lichte, koele kamer, waar geen kachel brandt. Is het weer luw, dan mogen ze gerust voor het open raam staan; ze kunnen dan van de doorgestane warmtekuur herstellen. Na 2 of 3 weken komen zo in den tuin; de kluit wordt voor zichtig uit den pot geklopt cn geplant in een vooraf gereed gemaakt plantgat, enkele centimeters dieper dan de hoogte van den kluit. Grond aandrukken, en alles oven aangieten. In den zomer sterft hot loof af; later kan men do bollen weer opnemen, die dan opnieuw lot bloei komen, RGTSTUiNEM EN OAARVDQR GE- EIGENDE FLANTEN EN HEESTERS. In den laatslen tijd is er in ons land een toenemende liefhebberij voor rots- tuintjes waar te nomen, zulks in navol ging van wat in 't buitenland, vooral En geland, reeds lang bestond. Zooals met de meeste dergelijke nieu wigheden, wordt oolc dit een weinig over dreven cd wordt bet zoo langzamerhand mode, zelfs in de kleinste tuintjes een prutserig rolspartijtje te scheppen. Hierte gen moeten we uitdrukkelijk waarschu wen, temeer nog, wijl een rotstuiulje of rolspartijtje altijd meer geld zal kosten vanwege het materiaal dan een gewoon tuintje van dezelfde afmetingen en ook wijl hel minstens zooveel kost het af te breken, dan liet op te bouwen. Waarmee we maar zeggen willen, dat liet (evenals „bobbed hair") als bet niet meer bevalt, niet zoo gemakkelijk is tot een andere mo de over te gaan. In grootere tuinen echter kan. men met ten rotspartijtje, zoo mogelijk gecombi neerd met een waterpartijtje, schitterende effecten bereiken. Voorop gesteld moet dan natuurlijk worden, dat het goed gelegen is wat betreft waterstand en zonnestand en dat iedere plant of heester op de juiste plaats staat, d.w.z. of op de groci-eischen gelet is en op de cischen, die aan den grond gesteld moeten worden. Hoewel een zonnige ligplaats een eer ste vercisclite is, kan men ook in de scha duw nog wel iets bereiken, mits de plan ten en heestertjes met nog meer zorg ge kozen worden. Hiervoor komen in aan merking b.v. zeer langzaam groeiende klimopsoorlen, lieve-vrouwe-bedstroo, pri- mula-varieteiten, berberissen (aquifoÜa), skimia's, Avenba's, tulpen, hyacinthen, crocussen, kerstrozen, alpatica's, winter- caonieten, Japansclie azalea's, rhododen dron preacose, verschillende varensoor ten, vergeet-mij-nieten, anemonen, kal- mia's enz. enz. Voor meer zonnige rotstuinen of ge deelten er van is dit lijstje met eenige honderden misschien wel aan te vullen. De voornaamste laten wo liier volgen: Arabis Alpina, Aubrietia's, Saxifragaeeën, Gentianen, Papaver nudiflorum. Genista's, Berberis Ilc-nopbylla, Daphne cneorum, laagblijvende Pblox (Selacea), Iberis, Aju- ga, reptans, Alyssum Saxalile, Sedums, Thijm, Lavendel, Erica's en Calluna's (heidesoorten), dwergdennen cn sparren, Anjers, Aster alpinum etc. etc. Hoe nu eigenlijk een rotstuintje aange legd moet worden, ja, dat is niet gemak kelijk gezegd en evenmin gemakkelijk ge daan. In zeer groote lijnen kan men het als volgt beschrijven; heeft iemand dan smaak en idee van proporties, dan kan hij het wel klaarspelen, alleen (cn dat is een zeer voornaam ding natuurlijk) kent men do planten meestal niet voldoende. Dien tengevolge kan het planten slechts ge schieden door hem, die er veel verstand van heeft, zij het dan liefhebber of vak man. Voor men een rotspartij aanlegt, moet eerst de ondergrond goed los gemaakt en overdreven bemest worden. Dan legt men het terrein in den gewenschten vorm, daarbij liet terrein niet overdreven geac cidenteerd to leggen is hoofdzaak cn voor al groote lijnen en goede proporties. Hierop komt hel materiaal, dat liefst poreus moet zijn, zoodat de planten er in dringen kunnen met hun wortelliaartjes. Het beste is natuurlijk echte rotssteen, dat echter vanwege de transportkosten (in ons land) duur is. Bij het schikken van de steenen, die half onder cn half boven den grond moe ten komen, laat men op do gewenschte plaatsen openingen voor do heesters of planten. Deze openingen worden later aangevuld met zeer voedzaam materiaal, dat ook wel wat waterhoudend mag zijn (turfmolm, oude koemest en bladaarde) vooral op de hoogere, spoedig uitdrogende plekken. Hier en daar een overhangend stuk rots, waaronder schaduwminnende plant jes kunnen staan, of waar men hangende of rankende planten kan laten afvallen, verhoogt het effect. Is er een pad noodig, dan kan men daar óf vlakkere rotsteenen voor gebruiken óf vlijlegels van onregelmatige afmetingen „flagstones". Hiertusschen kan men wat zodevormende, lage plantjes zetten (sc- dums, saxifraga's, an(ennaria's) of mos soorten. De achtergrond voor een rotstuin is van zeer veel belang. Hiervoor kajj men b.v. gebruiken: grootc Rhododendrons, Coni feren (dennen, sparren), met zoo hier en daar wat hooge vaste planten of blocm- hcesters er lusschen. Over de kleurencombinatie hebben we nog niet gesproken, maar 't spreekt van zelf, dat men zich eerst de rekenschap moet geven van 't effect dat men wil be reiken, aIvoren.^ tot planten over te gaan „de gustibus nou disputandum est" oftewel in plat Leidsch „hierover wordt men liet toch niet eens". Wel zijn we liet er over eens, dat men zorgen moet, liet geheele jaar door overal evenveel bloemen te. hebben, dus niet aan den ccnen kant alle voorjaarsbloeiers en aan den anderen kant de najaarsbloeiers. Ook zijn wc het er over eens, dat het niet meevalt een werkelijk goed geheel te scheppen, dat vrij is van alle overdrijving. v. n. Vragen aan de Redactie van „De Leid- sclie Courant." DE ROOVER CARTOUCHE. Een door de legende zeer vermaard ge worden held is de rooveï-hoofdman Car touche. Tc Parijs in 1693 geboren als zoon van een armen kuiper, kreeg Louis Domini ons Cartouche een verwaarloosde opvoe ding. Van zijn twaalfde tot zijn zeventien de jaar „werkte" hij met een troep ban dieten, die hem onderricht gaven in het stelen, waarin hij een heele Piel werd. Ziek geworden, werd hij door zijn mak kers verlaten en koerde Cartouche als een verloren zoon naar het ouderlijk huis terug. Maar lang bleef hij daar niet. daar hij roofde en stal wat hem maar onder de handen kwam. Hij werd nu achter eenvolgens lakei bij een markies en daar na soldaat. Bij den vrede met Spanje was hij wócr zonder middelen van bestaan en nam opnieuw zijn ambacht, het stelen op. Spoedig breidde hij zijn „zaken" uit, en organiseerde een bende dieven, dio over geheel Frankrijk haar vertakkingen had. Overal liad hij zijn handlangers. In zijn proces waren niet minder dan drie honderdzeventig personen gecompromit teerd. Hij telde in zijn bende talrijke vrouwen, die de gestolen voorwerpen aan den man brachten. Verder had hij tal van spionnen, die de politie nagingen, ja zelfs dokters, die do gewonden der bende ver zorgden. De medeplichtigen van Cartouche wer den in alle lagen der maatschappij gc- recrutcerd Hij had er in het leger, voor al bij de Fransche garden, die bij in hel bijzonder gebruikte om diligences tc plun deren. Daar zij te paard waren, konden zij zich snel uit de voeten maken. De postiljons en de reizigers werden stevig gebonden en daarna met den buik op den weg gelegd. Zij bicven aldus liggen totdat een voorbijganger ben kwam ver lossen. Cartouche wilde niet, dat men hun iets deed, hij stelde er zich mee tevreden, hun rijkdommen af te nemen. Het gelukte op die wijze den dieven soms, in een en kele maal 'n som van 180.000 pond mach tig to worden. Oartouche had in zijn troe pen politie-agenten opgenomen, die be last waren hem op tc sporen en die het voordeeliger vonden, met hem op goeden voet tc slaan. Zelfs hooggeplaatste perso nen ontvingen een pensioen van de bende, voor de inlichtingen, die zij haar ver strekten. Men begrijpt, dat Cartouche en de zij nen, aldus georganiseerd, de burgers het vel over de ooren baalden. Hun vermetel heid was zoo groot, dat zij zelfs den regoat niet spaarden. Cartouche leidde zijn „operaties" niet onverbiddelijke handigheid en bekwaam heid. Zijn tijdgenooten hebben van hem vlei. ende portretten gegeven. „Hij was", zegt de griffier Gaerlette, een van die mannen, buitengewoon in huu soort, ofschoon zonder opvoeding was hij zeer beleefd en fijnvoelend." Een ander schrijft: „Hij was een meester in bet hau- teeren van degen, stok en pistool. Dij klom op een eekhoorntje, maakte van zjm lichaam en zijn gelaat alles wat hij wilde, danste op het koord cn voerde den dool densprong uit. Ik spreek u niet van zijn talent als dief en goochelaar. Als de (rap hem niet veilig toescheen, wat het ge val was als onder aan de trap gewapende gerechtsdienaars stonden, klom hij mei ongeloof cl ijko snelheid door den schoor steen. Hij sprong van het ecno dak op het andere, ja, soms naar de andere zijde der straat." Cartouche had natuurlijk een hartgroa- digen afkeer van de politic. Als deze hein o]) al te hinderlijke wijze vervolgde, had hij middelen, om haar een heilzamer schrik in te boezemen. Zoo aarzelde hij niet, op klaarlichten dag met een politic agent te vechten en een luitenant en een; gerechtsdienaar met eigen banden ie worgen. Op zekeren dag word liij aangehouden, maar wist te ontkomen. Hij werd ver volgd voor een zaak, waarvoor hij niet opnieuw gevangqp kon worden genomen dan nadat een nieuwe indaging door mid del van aanplakbiljetten en openbare aan kondigingen was geschied. Die afkondiging geschiedde bij trompet geschal en tromgeroffel. De omroeper i werd in den regel slechts door twee ge tuigen vergezeld. Voor Cartouche meende men echter oen heel leger op dc been Ie moeten brengen. De stoet, die den 2Gen Maart 1721 hel paleis van justitie verliet, bestond uit twintig gerechtsdienaars te.paard en zes tig te voet. Alles ging goed bij de eerste afkondiging onder de muren van liet ge rechtsgebouw. Ook bij de tweede afkondi ging gebeurde niets, de derde afkondiging had plaats op liet Roode-Kruisplein. Nau welijks had dc deurwaarder gezegd: „In naam des konings is door do hecren van lret Parlement aan den genaamde Car touche bevolen...." toen een stem zich uit de menigte verhief: „Hier, ik ben Cartouche!" 'l Was als de vlucht van een troep musschen, die verschrikken bij hel knal len van een geweer. Deurwaarders, ge rechtsdienaars, trompetters, en tamboers, allen namen de vlucht. De winkels werden gesloten. Cartouche stond alleen op hel i plein bijna bedroefd door de minachting, BESCHRIJVING DER PLAAT. No. 349. Het wordt zoo langzamerhand tijd, lezeres, over dc japonnen to denken die wo in het voorjaar zullen dragen. Vol gens dc traditie belooft do maand Maart ons ook dit jaar cenigc zomorache dagen; laten wo dus zorgen alsdan gereed tc zijn met een behoorlijke japon die zonder den mantel tc dragen is. No. 349 geeft ons hier voor een aardig model. Het is een robe van oud-paars fluweel ract ceii front van licht bcigo crêpe satin. Do rug is een lang recht pand, zonder plooien. Daarentegen is do voorkant in tweeën gemaakt, waarbij lijfje en rok met een naar beneden gebo gen lijn tegen elkaar gezet zijn. De laat ste is door het inzetten van driehoekige stukken dermato verwijd, dat een ruime plooival ontstaat; bovendien reikt de zij naad van dit gedeelte een belangrijk stuk verder naar achter dan die van het lijfje. Do beido panden van dit laatste zijn voorzien van een smalle revers, die zich voortzet in een kraagje dat in den nek staande gedragen wordt. Do mouwen heb ben een omgeslagen manchctto welke van binnen voorzien wordt van een even bui tenstekend tegenzetscl van do beige crêpe satin. Een hoed van bijpassend of zwart fluweel; kousen beige en schoenen zwart. Patroon f 1.35. No. 350. De* Engclschc mode maakt veel gebruik van do van afkomst eveneens En- gelsche tweedstoffen. Wo zien er hier boven een heel elegant voorbeeld van. Rok, plastron en manchetten zijn van een stem mige grijze tweed, terwijl het lijfje in ecu donker paarso crêpe do chino genomen is. Het rokje heeft even voor de zijnaden twee gewone platte plooien, terwijl het van achter geheel glad valt. Uit het lijfje is een gedeelte der borst weg geknipt en en vervangen door een plastron met revers cn kraag, en sluiting over het midden. (Knopjes bijkleurend hoorn). Het lijfje wordt glad aan den rok gezet cn 8 cM. bo ven den taillenaad gegarneerd door een ceintuur van dc twecdslof. Een hoed van vilt in kleur gelijk aan de tweed, met een lintgarnccring in dc kleur van het lijfje. KINDERSLABBETJE. Voor onze allerkleinsten, die hun snoe- zigsto witte cn rose kleertjes niet ontzien voor do ongerechtigheden welke hun mond zoo dikwijls voorbij loopen, hebben wc dezen koer eens een aardig „slabbetje" be dacht. Het zal wel niet één jonge moeder moeilijk vallen dit aardig object, voor haar baby to vervaardigen. Het bestaat slechts uit een rechthoekig stuk goed wasebbare stof, zwaar linnen, flanel enz., cn liefst wit van kleur. Er wordt een halfronde ope ning voor ftcn hals uit do bovenkant ge knipt, twee lintjes er aan bevestigt nadat de kanten netjes omgezoomd zijn. Een aardige versiering er op aan tc brengen in den vorm van dc kruissteekbroderie waar van wc het voorbeeld eveneens op onze plaat zien, zal ook wel geen moeilijkheden opleveren als we, zoonoodig het ruitjes systeem even met dunno potloodlijnen op de stof aanbrengen, waarna wc gemakke lijk liet aantal steken kunnen natellen. Het mooist zal zijn dc broderie in twee kTcurcn rose, blauw of groen uit tc voeren. NIEUWE MODELLEN IN MANTEL- CJSTUUMS EN COMPLETS. Do nieuwe voorjaars-mantclcostuums hebben bijna allen rechte jasjes, die even over dc heupen vallen en rechte geplooide of geplisscerdc rokjes. Bij deze mantelcostuiuns worden blouses in vestmodel gedragen met hoogen boord welke den hals geheel omsluit. Het twec-deelige. complet heeft veelal een langen, wijden mantel, welko ook wel aansluitend geknipt is. De bijbehoorende japon van dezelfde stof is of gcplisscerd of heelt een van plooien voorzionon rok. Het complet, het welk driedcelig is, dus uit mantel, jumper cji rok bestaat, wordt onder do voor jaarscollectie veel gezien cn als nog zeer modieus beschouwd. Do jumper moet dan in den toon van het costuum zijn; het zij dat dit een spor- .tiof of meer „gekleed" karakter di'aagt. Do kleur, het ruqdcl en de stcf moeten daarmede overeenstemmen. Ivasha, de stof welke verleden voorjaar en zomer zooveel opgang begon te maken heeft een nu be slist gcvcstigden roem en haar plaats on der dc populaire stoffen zal zij vooreerst niet afstaan. Haar zacht, wollig weefsel cn liet miniem gewicht ervan, maakt dat zij voor velerlei klecdingdoeleinden kan aangewend worden. Meer dan-ooit zal men het kasha zien dragen in buitengewoon fijne tinten, waaronder toch het beigo in rclo nuancen zal domineeren. Voor het drie-declig ensemble is geen stof zoo ge schikt en een garnccring met zijde in levendige kleuren kan slechts het effect nog verhoogen. De garneering van kleurige zijde kan tevens de voering van den man tel zijn. Do japonnen voor hot voorjaar zijn veelal van lange mouwen cn een hoogen boord voorzien. De meeste mouwen heb ben het balon-model en pmsluiten strak de polsen. Men maakt veel werk van den ondermouw en heeft allerlei manieren uit gedacht om een bizondcr cachet? eraan te geven. Het nieuwste is de harmonica mouw, de musketier-mouw cn do bisschop mouw. Van de eerste is de ondermouw in harmonica-model geknipt, dc tweede be staat uit een rechte, wijde bovenmouw cn een ingerimpelde ondermouw welke den arm'nauw omspant en onderaan een smalle manchet heeft. De variaties, welke er ten opzichte van het garnecren der bisschops-mouw bestaan zijn legio: Dc lange wijde mouw valt op dc hand en heeft zeer dikwijls een kant- garnccring. Soms is zij versierd met galon en soutache of heeft een bewerkelijk hand borduursel. Sommige mouwen beslaan uit tweeërlei stoffen cn wel: cle bouvenmouw uit de stof dor japon-zelf en de ondermouw uit een dunnere, meestal zijden stof in lichte kleur. Cape-mantels die met jumper en rok één geheel uitmaken worden als wandel toilet gebezigd. Zeer jeugdig is het effect van een dergelijk costuumpje cn zeer zeker zal het onder do jongero vrouwen en meisjes in het a.s. voorjaar opgeld doen. De eapo voor de sport zal een eenigs- zins ander model hebben, iets wijder en langer en de stof daartoe aangewend, zal stemmiger zijn. ANNIE M. M. PATRONEN NAAR MAAT. Papieren patronen op maat gemaakt, hunnen besldu worden onder toezending of bijvoeging van het bepaaldo bedrag plus 15 cent porto, aan het Comptoir des Patrons, Molenstraat 48 B, Den Haag. De ;ens ondorstaandi

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1926 | | pagina 10