llVmUENOAIlltll
Derde Blad
Zaterdag 9 Januari 1926
ALTIJD EEN GEWEEST.
..De vorige keer moest je zoo vroeg weg,
7 rans, dat we geen. tijd meer hadden, te
jpréken over de vraag, of de eenheid (ken
teken van Ghristus' kerk) m de Katholie
ke kerk to vinden is, nietwaar?"
„Ja, ja, kapelaan", klonk liet luchtig uit
den mond van mijn vrond, die juist be
gonnen was mijn voorraad sigaren weer
met een te verminderen
..Ben jo wel eens op reis geweest,
Frans?"
„Nog niet zoo veel, kapelaan, maar één
keer naar Duitscliland. en een uitstapje
0 mr Bel°ië."
„En waren daar ook Roomsclve kerken
r.et aks hier?"
„Natuurlijk", kreeg, ik ten antwoord,
alsof het vanzelf sprak, dat je overal zoo
een kerk vindt.
„Feitél'jk ;s het zoo. Of een Katholiek
gaat naar Amerika of Az of waar tor
ereld ook. overal vindt liij weer dezelfde
kerk als bij hem thuis. Dat wil ten minste
zeggen, dat hij overal weel. dat de Katho
lieke kerk, we'ke hij hamen gaat. in Peking
of in New-York, dezelfde soort kerk is a's
1er in Leiden. Tol; volkomen vorduidelij-
l.'ng van onze bëdoeling. zeggen we erbij,
flat we dan met „dezelfde kerk" bedoelen,
dat overal in do Kalho'ieke kerk betzelfde
wordt geleerd. Als dus een jongen bier in
1 .»:den ziin Kalecbismus eenmaal goed ge-
ord beeft, dan kan bij gaan. waar ter
"vcre'd ook, overal is he'geen hij hier ge
teerd heeft van dezelfde waarde: hel is de.
eenvoudige waarheid, en de waarheid is
één; •ne"'soiis behoeft hij een andere gods-
ei casheer to leeren, want overal ge.looven
de KatboFpkon dezelfde waarheden: er is
met recht éénheid van geloof in de Ka-
thol'eke kerk."
..Maar er is meer: ook vindt do Katho-
V >k weer overal dezelfde - Sakramenten;
overal wordt het Doopsel toegediend en
wel op deze'fdc wijze: overal gaan de Bis-
s hopnen hel II. Yormso' ioed'enen; in
dke Rooinscho kerk over de lieele were'd
vordt dage'ijks do H. Mes gelezen en de
I-I. Commiiire uitgereikt, terwijl men er
iit de kerken net zoo goed biechtstoelen
vindt aks bij ons. Dat er hol Pries'crschap
h b'ijkt uit het voorgaande: en evengoed
ok wordt ove'-a! het Huwelijk als Sacra
ment toegediend, en worden de stervenden
gezalfd met H. Olie."
„Daarom is een Katholiek ook niet be
vreesd voor zijn godsd'enst. als hij gaat
naar oen vreemd land, want overal waar
hij een Katho'ieke kerk weet. weet h'j ook
de Sakramenten to ontvangen, juist als bij
hem thuis
„Deze feiten slaan zoo vast, dat het ge
noeg is ze aldus mee te fb e'en. om den een
heid van genademidde'en aan te geven."
„Dat. ten derde, de paus het éénc op
perhoofd is der kerk, naar Wien allen, rij
ken en armen,* leeken en priesters en bis
schoppen luisteren in gehoorzaamheid, is
zulk een bekend feil, dat we er zelfs maar
nl te veel om bespot worden: zóó voelt
men onze gehoorzaamheid aan-den Plaats-.
hekV-eder van Chrislus."
„Niemand kan dan ook aanwijzen
i'mand anders, die a's wettig gezag in de
Katholieke kerk erkend wordt, dan a'leen
de Pais, en degenen, die door hem met ge
zag bekleed zh'n. fn onderdanigheid aan
homzelven."
„Maar kape'aan is dan die eenheid nooit
verbroken geweest?"*
„Neen, vriend, nooit: en die eenheid kan
ook n:et verbroken worden."
..Zoo?*'
..Neen. want zoo gauw als- iemand iets
leert, wat in strijd is met de geloofsleer
(Ier kerk, of als hij niet meer gehoorza
men wil aan zijn geestelijke herders, en
dus de gemeenschap mot hen verbreekt,
dan houdt hij onmiddellijk op lid der kerk
Ie zijn; dan is hij niet meer Katholiek,
maar staat er naast.
Zoo b'ijft dus altijd de verdeeldheid uit-
geslo'en, al zou het aantal geloovigen
slinken tot honderd, ja tol tien: de eenheid
bbjft."
„Zou dat ooit gebeuren, kapelaan?"
„Ach, Frans, laten we cms*daar niet in
verdiepen, want daar weten we immers
nieis van. Hel doet er ook niets aan af."
■Maar is hel mét die eenheid nu altijd
Vlze'fde geweest?"
„Wat zeur je (och, jongen: wat Petrus
loerde te Rome, dat leerde de H. Augiisti-
11 us in Hippo, en dal loerden de H. Ser-
ratius en de H. Willibrordus in Neder
land; allemaal precies dezelfde leer door
alle eeuwen heen.'"
„Maar, kapelaan, do kerk heeft toch wel
('cu.s nieuwe geloofswaarheden afgekon
digd!''
En daarbij zette mijn vriend een go-1
zicht, alsofiiij me nu toch gevangen had:
ïiieuwé geloofswaarheden afgekondigd
door dc Kerk.
-Zoo, zoo. is dat je moeilijkhc'd; noem
me dan eens zoo'n trouwe geloofswaar
heid op!"
•■ku bijv. de loer omtrent de Onbevlekte
Ontvangenis van Maria en do leer omtrent
de onfeilbaarheid van den Paus. Als ik
het goed heb is dit laatste punt pas in 1870
SOteerd op het Concilie van het Vaticaan."
i-Foei. Frans, wat zit je te kletsen."
ha i ik jo eens wal vragen: geloofden
menschen vroeger biet in de Onbevlekte
Ontvangenis van Maria? vóór 1854? En
namen ze de Onfeilbaarheid van den Paus
niet ban vóór .1870?"
„Ja, dat geloof ik wel."
„Geloof ik wel, geloof ik wel; ie weet ze
ker. dat het zoo is: de Onbevlekte Ontvan
genis van Maria en de Onfeilbaarheid van
den Paus heeft men ir. de Kerk altijd ge
loofd; "t is altijd, van den beginne af de
leer der Kerk geweest."
„Maar waaïom clan die uitsproken in
1871 en in 1870?"
Dit is .geschied, omdat er mensehen wa
ren opgestaan, die trachtten die waarhe
den te loochenen, waarheden, waaraan
men nooit getwijfeld had. Toen 'trad do
kerk op als beschermster der waarheid,
en deed niets anders, dan plechtig uitspre
ken, clat die punten moerden worden aan
genomen als waarheden, die door God ge
openbaard waren: feitelijk verklaarde do
kerk dus alleen, dat iiun niet mocht gaan
loochenen, wat altijd als waarheid was
aangenomen. Als de kerk dus zulk iels
(leed, verkondigde :-Jj niets nieuws, maar
juist iets heel ouds."
„Je ziet, Franr, op de eenheid der leer
is nooit inbreuk gemaakt."'
„Verder wil ik je waarschuwen voor de
domme opmerking, die wel eens gemaakt
wordt, dal or toch geen eenheid in il"e
Roomscho kerk is, want ziel eens wat een
verschillende soorten van kloosterlingen:
Dominicanen, Franciscanen. Jêsirclen,
Augustijnen, Córmelielen enz. Vraag dan
alleen aan iemand, die hieromtrent iels te
zeggen heeft, of die kloosterlingen niet al
lemaal één zijn in geloof en Sakramen
ten en één van opperhoofd. Het antwoord
op die vraag maakt alles uit. Hun verschil
van kleeding en levenswijs en soort van
klooster, hun gebedstijd en etenstijd en
hun recreat'e hebben met het geloof der
kerk al heel weinig uit te staan. Dat zijn
heel gewone zaken, die de tucht betref
fen."
„Evenzoo is het met liet verschil van
fccstdageii oE vastendagen, waarmede met
verschü'ende omstandigheden rekening
kan worden gehouden, maar waarmede dc
eenheid van geloof niets heeft te maken,
omdat de leer er niet mee gemoeid is of
een bepaalde feestdag h:or niet en daar
wel gevierd wordt."
Vergelijk hel maar met de verschillende
wetten, die voor cle verschillende provin
ciën van ons land worden gemaakl, en die
toch aan dc landseenheid niets afdoen."
„Laat je hiermee nooit van dc wijs
brengen, want eenheid van geloofsleer wil
nog >.;et zeggen eenvormigheid in aüo op
zichten. Bij de eenheid van ge'oofshor 'is
gelukkig loege'aten een rijke verscheiden
heid. die afhangt van omstandigheden
naar plaatsen en personen. Anders zou
je er nog wel een aanmerking van kunnen
gaan maken, dat bijv. in de Petruskorlc
geen Kerstkribbe staat en in al dc andere
ierkon en kapellen wel. en er dus geen
eenheid wezen zou. Zoo iels is natuurlijk
slechts malligheid. Vindt ie ook niet
Frans?"
„Ja kapelaan. U praat maar door. ik
luister wel rustig vandaag."
„Dat merk ik; maar ik hen voor van
daag uitgepraat hoor. Doe de groeten
thuis, en ga maar gauw mijn trap af. Tol
ziens hoort
Nauwelijks was bij weg, of bij komt
weer biimenloopen.
..Kapelaan, ik heb nog wat vergelen: ik
wildé nog vragen, boe het dan is mot die
andere kerken, die zich ook Katholiek noe
men. zooals bijv. de liberaal-Katholieke en
dc oud-Katholieke kerk? Z:jn die clan niet
een bewijs tegen cle eenheid der kerk?"
..Hoe? Maar Frans, wat heb ik dan daar
■straks gezegd? Als iemand zich weigert, tc
onderwerpen aan het wettige, door
Christus ingestelde, gezag, dan staat hij
immers buiten de kerk Wc hebben dus
mol die mensehen wat eenheid van kerk
betreft. n:ets te maken. Bovendien hebben
ze hel recht niet om 2ich katho'iok te noe
men. want dat zijn ze niet. en cle kerk van
Chrislus zijn ze hcelemaal niet: cle libe-
raai-Katholieke kerk is. en de oud-Ka
tholieke kerk wordt hoe langer hoe
moor, een ge'oofjc op hun eigen houtje;
een soort "van geloof, clat den mensch haar
den mond praat, en bijna geen verplicht ai-
gen oplegt, om zoodoende zieltjes te win
nen Soms schijnt ook cle rijksdaalder
hierbij oen groolo rol te spelen."
„Ts dat geen gevaar voor ons. kap.laan."
„Ach Frans, gevaar: de Katholieke
kerk heeft wel heel wat ergers doorstaan,
dan clat; maak je dus maar niet bezorgd,
blijf er vandaan, en bidt voor de afge-
dwaalden; clat is het beste."
„Nu ga ik, hoor: (lag kapelaan."
„Adieu.''
J. G. G. GROOT. Kapelaan.
WATERSNOOD.
I
Hel woord is zoo. oud als onze geschie
denis. Bijna, met de regelmatigheid van
de klokslag doet de schrille roep „Waters
nood!" zich hooren over onze vlakke
landouwen fn bet oerbewustzijn der Ger
manen leefde do herinnering aan den vor-
schrikkelijken Gimbrischen vloed. Waar
thans de driftige en onrustige golven van
de Zuiderzee spoelen en over het Fric-
sche merengebied strekten zich bij het be
gin onzer jaartelling machtige oerwouden
uil. het Kreilorwoud, het Baduheunawoud.
Hun resten vindt gc diep onder de opper
vlakte der hoogveenmoerassen en op den
bodem der Friesche meren. En da naam
„do lége W-iJdcn",.(le lage Wouden, houdt
ïu In-I Zuid-Westen van Frie.-Jand nog de
herinnering levendig aan den tijd dat dit
kale vlakke land met zijn spiegelende me
rci) óóu uiigeslrekt woudgebied was. Het
water heeft alles verzwolgen en geëffend.
Dc oude kronieken gewagen er van in
eenvoudige, somherbeeldende laai, In de
Friesche wellen in de 13e eeuw opschrift
nedcvgelegd, maar in wezen veel ouder,
treft ons herhaaldelijk de aanhef ..when
Ihet heegë welter koenil" „als het hoo-
ge water komt". En dan leest men van de
maatregelen •die moesten worden' geno
men om elkaar te waarschuwen en te hel
pen.
Dor en droog leest men in do jaartallen-
boekjes der Vadcrlandschc geschiedenis:
1170. Hooge watervloed. Zeeviseh voor
Utrecht gevangen.
4121. St. Elizabeths vloed. De Biesbosch
ontslaat.
1643. Ondergang van iRefinerswaêl;
1825. Geweldige overstroomingen.
Dit zijn slechts enkele van de jaartallen
welke niij zoo schrijvende vaag in de her
innering komen.
Achter deze dorre opsomming bruist
o< li zee van menscluj ijk lijden.
Hét'thans levende geslacht, dat tol
den middelbaren leeftijd gekomen is, hooft
.heugenis van verschillende 'overstroomin
gen, die alle op min of meer ernstige wij
ze ingrepen in hot economisch en het par
ticulier leven, heeft heugenis van plaatse
lijke catastrophen, die menschen tot ar
moe brachten of hc-l leven kostten.
Wij begrijpen het niet, dat dc landbou
wer, die op de helling der vulkanen zijn
wijngaarden kweekt en alles door den
gloeienden lavastroom ziet verschroeien
- en zijn dorpen ziet verteren onder den
regen van asch en gloeiend'gesteente, na
clat de vulkaan lol rust is gekomen op
nieuw de gevaarlijke plaatsen opzoekt en
er zich weer gaat ve>tigen, om aan den
bodem nieuwe vruchten te ontwoekeren,
terwijl het sissen en bruisen van den kra
ter en de eeuwige rookpluim die teil he
mel stijgt hem met wiskundige zekerheid
bewijzen, clat eenzelfde noodlot of erger
hem boven liet hoofd hangt.
Zou cle bergbewoner liet begrijpen, dat
wij in „dc.se lagho landen bider see" maar
rustig en trouw blijven wonen, telken ju
re opnieuw bedreigd door alles verwoes
tende stortvloeden, opgedreven door de
stuwing der orkaan? Kan hij liet begrij
pen, dat wij een land bewonen, welks bo
den) voor een groot deel beneden den
zeespiegel ligt en dus altijd de kans loopt
door hel water verzwolgen te worden.
De berichten van den t ogen woord i gen wa
tersnood zijn schrikwekkend genoeg om
den bergbewoner le overtuigen, dal wij
wijzer deden, een volksverhuizing le orga-
niseeren en met heel ons hebben "en hou
den naar iiooger streken te trekken
als er maar plaats was.
Maar wij blijven, omdat wij ondanks de
ongemakken en gevaren (och aan ons kik
kerlandje gehecht zijn en vol uil dc borst
zingen:
Wij zingen het lied van cle landen,
Die liggen daar laag bij de zee
Het lied, clat ons hart doel ontvlammen
Van liefde, van vreugd en van vree.
Wij blijven, omdat dat land. de. vrucht
van den arbeid der voorgeslachten, ons
toebehoort en wij aan dat land. En slechts
datgene heeft d<j diepste genegenheid en
aanhankelijkheid onzer ziel, wat wij met
moeite zij het na langen edelen strijd ver
overen.
En misschieji prikkelt cle -onzekerheid
van het bezit de liefde.
Van de liefde voor het land is heel
veel gezongen en we zouden een uitvoerige
maar veel lijd eischende studie kunnen
aanvangen over hcimatslyriek, waarvan
de „Watersnoodpoëzie" een belangrijk on
derdeel zou kunnen vormen.
Blijkbaar is evenwel dit laatste genre
een kleine eeuw geleden moer beoefend,
dan in den modernen tijd. De ramp van
1825 bracliL naaf allo waarschijnlijkheid
minder journalistcnpennen iu beweging
dan die van 1926. Maar talrijker waren
de „Watersnoodpoëten".
Ook bij de overs!rooiuingen in de.Be
tuwe onder do regeering van koning Wil
lem III werden de dichterlijke pennen ont
ketend, zoozeer zelfs dat De Geneslet het
noodig vond. in oen vrij schorl) ironisch
gedicht de rijmende schare aan de kaak te
stellen.
Op, Watersnoodpoëten!
(Ivo heeft zijn vers al klaar.
En „Water..soep" zal 'I In-.-leu!)
Op, edele, vrouwscbaar!
Fluks aan liet verzen lijmen
Vol geestdrift en gevoel.
Want nu zijn alle Rijmen
Geheiligd voor hel tloel-
Op, *t is nu tijd van zingen,
Heel akelig dat spreekI-
Laal allen -handenwringen.
Terwijl u 't liartc breekt.
En wil 't niet spoedig lukken.
Dan laat ge, bier en daar.
Maar zoo wat streepjes drukken
Dat staat verschrikkelijk naar!
Met W'-lersnoodgedichten,
Bewaard uit vroegertijd,
Kunt gc ook er 't werk verlichten,
(Kunstliefde spaart geen vlijt)
En om T verwijt te ontloopcn
Van imitatie - boor:
Waar schapen eens verzopen.
Schrijf daar nu koeien voorJ
Zoo gaat De Gene-let door.
Het lijkt baast een beetje wreed, nu op
dit moment aan deze boutades to herin
neren. Maar Dc Geneslet was een veel te
gevoelig en medelijdend mensch. om niet
getroffen Ie zijn dooi' menscholijke (diende,
veroorzaakt door natuurrampen. Zijn bou
tade gold ook alleen dc almechtige rijme
laars die zich geroepen achtten le kwader
ure Pegasus lo bestijgen.
V. ij zall'-.i, de vol.1-inie maal een paar
verzen opp -men van dichters op wie De
Geneslefs spotternij niet van toepassing
was. S.
I I
De kloosters v a n 1. e i d e n o n
Omgeving.
We gaan thans deze kloosters, waarvan
wc verleden jaar een overzicht in het alge
meen bobben gegeven, stuk voor stuk de
revue laten passeeron, waarbij menige we
tenswaardige bijzonderheid kan aan den
dag treden.
En dan beginnen we met
„A b c o u d c",
dat in de Jan Vos^ensteeg nabij de Stads
vest gelegen was. Omstreeks 1417 vestig
den zicli daar Zusters der Derde Orde van
St.-Franciscus, die echter niet de eerste
bewoonsters van het gebouw waren. Vóór
baar vertoefden er de Zusters van St. Hie-
ronymus, die in 1414 naar het klooster
„Roma" aan het Rapenburg trokken
waarover later.
Het klooster stond aanvankelijk bekend
als „convent van Onze Vrouwe in Bethle
hem", later als „Onzer Vrouwenhuis van
Abcoude", zulks naar cle stichteres, Ma
ria van Abcoude. Del was aangesloten bij
het Utrcehlsche kapittel en verwierf in
1448 het recht, een eigen kapel te hebben.
Aan liet hoofd stond een ..maler*', naast
wie ook een „procuralrix" wordt vermeld.
In zijn bloeitijd, begin 16e eeuw, telde liet
58 zusters, welk aantal later tot 18 daal
de. Het' gebouw werd na de Hervorming
in 1577 aan de stad toegewezen, die hof
grooL-udeels afbrak en iu 1580 don grond
inrichlo tot „ramen" voor de Vlamingen,
d.w.z. dat de Vlaamsclie wevers er hun
laken konden drogen. Het terrein werd in
1589 door de stad verkocht met uitzonde
ring van een gedeelte, dat aan do vroegere
nonnen ter bewoning gelaten werd.
Omtrent dit klooster is niets naders be
kend. daar alle archiefstukken verloren
zijn gegaan.
St. Agatha.
Dit kloostertje (in de archieven is geen
grooter aantal dan I i bewoonsters tc vin
den) werd „voor arme maagden on wedu
wen" in 1432 gesticht door Acelile Aelba-
rents weduwe, onder bepaling, dat bij nict-
nalcving dor sticlitingsvoorwaavdeii de bo-
zittigen zouden komen aan de Heilige
Geestmceslers (nrnicninooslers) der ftl.-
J?j eters kerk.
Het lag aan cle Oostzijde-van den llee-
renweg, ongeveer ter boogie van de le-
logemvordige St.-Anglonslrnnt, werd in
1480 vergroot, maar tijdens het beleg der
stad geslecht.
De nonnen behoorden tol de orde van
St. Auguslinus en ressorteerden onder den
pastoor van de O. L Vrouwckerk, van
wien. zij in 1459 verlof kregen lot het heli-
bon van een eigen kapel met kerkhof en in
1480 tot het hangen van een klok in do
kapel en hel „houden van missen mol
open deur", hetgeen zeggen wil dal zij
ook anderen dan de kloosterbewoonsters
lot haar kapel mochten toelaten en den
aanvang der H. Diensten niet klokgelui
mochten aankondigen. De nonifhn stonden
onder een „mater bijgestaan door oen
„procuratrix"; een „eigen pater" of rec
tor wordt slechts vermeld in 1513.
Hel klooster was arm en zoo werd reeds
in 1553, diis vóór de kerkelijke troebelen,
een overeenkomst .gesloten met de leproos-
meesters te Leiden, waarbij aan dezen de
gebouwen werden afgestaan tegen uilkoe-
ring van een rente aan cle 14 bewoonsters
en onder voorbehoud van hel levenslang
bewoon recht.
Hoe hel gegaan is met de zusters, die
wellicht nog in het klooster woonden toen
hel werd afgebroken, versneldl de geschie
denis biet.
S t. A g n o s.
Dil klooster stond aan de Noordzijde
van het O.-L Vrouwenkerkhof en leeft nog
voort in de namen 'Korte en f.nngc Agnie-
t ens teeg.
Hel werd omstreeks 1409 gesticht; door
wie is evenwel niet bekend. Het behoorde
oorspronkelijk tot de Derde Orde van Sl.-
Fra n ei se us en werd beheerd door een „ma
ler", bijgestaan door een „procuratrix".
Later stelde hel zich onder toezicht van
liet kapittel van V indeslieiin, welks prior
dan ook in 1472 visitatie kwam doen. 01'
het klooster ook cle regels van Windes-
hciiii aanvaardde blijk! uil do stukkeu nicl.
Gr wordt alleen van het „Sl.-Agniclcn-
liuis" gesproken en slechts eenmaal van
de nonnon als besloten Rcgularis.-en. Na
1572 trad cle prior van „Ric.'elcndaal"
Leiderdorp hier als prior op, zij hel clat
niet alle nonnen daarmede instemden.
Hot klooster, dat ook een eigen kapc-1
met kerkhof bezal, mol loeslomming van
don pastoor der O. L. Vrouwckerk, stond
als vermogend bekend, wat trouwens be
vestigd wordt door de vele nog voorhan
den eigendomsbewijzen van buizen, lan
den en renten binnen en buiten Leiden.
Groot was het niet: het grootst bekend"
aantal zusters is 40, dal tijdens hel beleg
nog slechts 14 bedroeg.
Wat er met cle gebouwen geschiedde is
niet bekend; de kapel bestond nog in 1599
cu werd door de stad verhuurd voor 06
gld. als „convoyerie". Moeien we bier den
ken aan: pakhuis voor goederen, welke op
convooi moesten worden gesteld? Wie het
beter weet, gelieve bol te melden.
St. Bar ba r a.
Op de grondvesten van dil klooster ver
rees liet gebouw, waarin thans „De Leid-
qcho Courant" gehuisvest is. Toen een
paar jaar geleden een nieuwe pers wórd
geplaatst, waarvoor een betonnen voet
stuk noodig was, werd stevig metselwerk
onder den grond gevonden, dat wel' \an
het klooster afkomstig zal zijn geweest.
Dit nonnenklooster werd omstreeks 1440
gesticht door Symon Jansz. van Alkemad -
genaamd van Woude, én zijn huisvrouw
Sophia Y-brantsd"! I.i. r van Sparwoude.
dio hiertoe hun eigen huis op den buck
van Rapenburg en l.angebrug (toen Vol-
dersgrachl) bestemde n. Het convent, be
kend als liet „besloten zusterhuis van
Sinte Barbara in Bclhanii1*'. behoorde tot
cle Derde Orde van
was. evenals do klooster. VIh-..ih!«" en
St. Alichiel", aangesloten bij Le; Ultvclii-
sche kapittel.
Het klooster, dat iu bel begin der lüo
eeuw 54 bewoonsters telde, word nog tij
dens bet leven van den sljchler vergroot,
verkreeg oen eigen kapel en slrokb- I h
uit tol de Schoolsteeg en het I'r-
sl raatje.
Do kapel bevatte verschillende I-
schatten en telde fraaie graf/erker- lo
Hervorming werd het Klooster ca !•■•-
sloiml voor de lloogeschool. welke 8
Februari 1575 plechtig wercl gcinMaH.vid
Toen hel tc klein bleek voor cle Universi
teit, welke wercl overgeplaatst aar o Le
lijk naar cle kerk op het Begijnhof 'ai.-r
naar cle kapel do Wille nonnen, werd St.
Barbara ingericht tot verblijfplaats voor
den Stadhouder, waaraan In t den naam
Prinsenhof ging ontleënen. Na don brand
van het Academiegebouw in 1616 werden
er gedurende een paar jaar weer lessen
gegeven.
fn 1667 werd de grond als bouwgrond
verkocht en een gedeelte er van wercl ge
bruikt om tussclien Papengra'cht (belaas
toen reeds gedempt) en Brccstraal cle Pa-
penslrant aan te leggen. Dat w.t zeker
voor de toenmalige „oischen van hel ver
keer doch* clez<- oisehenwaren blijkbaar
anders.
De kapel werd na de Hervorniin inge
richt lol wapenhuis en graanzolder, lal- r
stal en koetshuis, waarna liet* nii».. u
wel eren Ik»/, waren meer zal hebben ont
moet.
Onze ..Leidsche Courant" boude nu op
die plek de Roopim lie traditie maar lang
levendig!
(Iu antwoord op een vraag. g. ]d op
den jongden Ontwikkelingsavoiul van De,
Hanze, zij het volgende hier vermeil;
De namen Ha rba ra sloeg en Rarliar,i-
hrug hebben me! bovengenoemd klooster
"iels uitstaande. Do .steeg, wier naam ap
de brug overging, zal wel tol patroon
gehad bobben bet .St.-Barbarahofje in de
Wiclmaker-.-deeg. *1 Lijkt wel vreemd, dat
dil 'eenvoudige hofje en do even i. r
liggende steeg met elkaar in verb'ml zan
den staan, maar toen in 1615 bet l'je -
een gevelsteen vermeldt nog zen oor
sprong - werd geslicht, zullen cle om
ringende straten' reeds namen gehad lob
ben.
'i is duidelijk, dat hol kasle< Hjo, 't wolk
de Bnrharnbrug aan weer^/ijden c*\ ri
boven 't water siert, louter aan fan
tasie inlusschcn. waarvoor den ontwerper
lasie Mitcshcn, waarvoor den ontwerp.v
der brug lof loekoml, ook om eb- snv.
volle uitvoering.
St. Guccil*ra.
Hel stichtingsjaar van dit vrouwen
klooster is onbekend; hol archief is slechts
zeer fragmentarisch bewaard gebleven.
Het behoorde tot do orde van St. Augus
linus en was arm. Do zusters vóórzagen
iu haar onderhoud door weven en hand
werk. fn 1165 waren er 48 nonnen, wier
biechtvader de pastoor der O. J,. Ym i-
wekerk was. achter wiens bedehuis het
klooster gelegen was. Na do Hervorming
wercl liet toegewezen aan hol Sl.-Culha i-
na-gaslhuis en ingericht lol pest- en dol
huis.
De nude gebouwen (Stedelijke Werkin
richting en Toevlucht voor Onbehuisdcn)*,
welke men in dc straten achter liet Vrou
wenkerkhof nog aantreft, zullen wel van
kloosterlijken oorsprong zfjn, al zal de
juiste herkomst moeilijk meer zijn aan le
geven. AJO.
WAT ELKE MAAND TE DOEN GEEFT
(lo helft Januari).
„Wal kan do oorzaak zijn, dat mijn
kool zich slecht laat bewaren?" vroeg
Miij iemand. Ik noemde hem verschillende
mogelijkheden, waarvan ik er enkele hier.
laaf volgen. Men dient allereerst 'n goed
houdbaar product tc kweeken b.v. als sa-
voyckool cle „late f.angedijkor", als roodo
kool eveneens „late Langedijker", ook wel
„taaie roode" gohcelcn, on cle Utrcehlsche
zwart rood r". Bij niet afwisselend weer
houdt ook de „taaie gele" (savoye) zich
lang goed op hel veld; voor particulieren
is deze soort wel aan lo bevelen; (lo be
kende „Bloomendaalsche gele" is baast
even gehórd. Kooien, die op zwaardcro
gronden zijn geteeld, zijn beter te bewaren
dan die van zand- en veengrond; voorts
zijn do producfep, gekweekt met kunst
mest, duurzanjcr dan die bemest zijn met
beer en gier; stalmest is in deze ook min
der aan te bevelen dan kunstmest. Kool
van kalkrijken bodem wint hét in duur
zaamheid van dc producten, op kalkar-
men bodem geteeld. Voel stikstof, b.v. Clii-
lisalpeter, in giften boven 6 Kilo per Are,
doet cle kool eerder tot rotting overgaan.
Van 't knol groen js door den vroegen
winter niet veel geprofiteerd, de man
gels en voederbieten komen voor
al nu tc stade. Een uitnemend vocdermid-
del, dat meer en meer in eer is gekomen,
sinds cle goede invloed er van op de melk
productie zoowel als op den gezondlieids-
toe. land der dieren is gebleken. Evenwel:
men ga met do voedering van bieten niet
te ver. Mij prooven, aan hot Conti aio
Proefstation te Stockholm genomen, is
gebleken, dat de groolere giften der
bieten minder goed tot bun recht komen
dan kleinere. Onder bepaalde omstandig
heden mag men 15 kilo per dier per dag
voldoende achten; uien kan zeker zonder
bezwaar gaan tol 20 A 25 kilo voor zeer
zware do ren tot 25 a 30 kilo. Met deze cij
fer- voor oogon kan do veehouder bepalen,
hoeveel Lieten hij ongeveer voor zijn veo-
siapol dient te verhouwen: gaat hij vór
daarboven, dan zou hii niet economisch