llVmUENOAIlltll Derde Blad Zaterdag 9 Januari 1926 ALTIJD EEN GEWEEST. ..De vorige keer moest je zoo vroeg weg, 7 rans, dat we geen. tijd meer hadden, te jpréken over de vraag, of de eenheid (ken teken van Ghristus' kerk) m de Katholie ke kerk to vinden is, nietwaar?" „Ja, ja, kapelaan", klonk liet luchtig uit den mond van mijn vrond, die juist be gonnen was mijn voorraad sigaren weer met een te verminderen ..Ben jo wel eens op reis geweest, Frans?" „Nog niet zoo veel, kapelaan, maar één keer naar Duitscliland. en een uitstapje 0 mr Bel°ië." „En waren daar ook Roomsclve kerken r.et aks hier?" „Natuurlijk", kreeg, ik ten antwoord, alsof het vanzelf sprak, dat je overal zoo een kerk vindt. „Feitél'jk ;s het zoo. Of een Katholiek gaat naar Amerika of Az of waar tor ereld ook. overal vindt liij weer dezelfde kerk als bij hem thuis. Dat wil ten minste zeggen, dat hij overal weel. dat de Katho lieke kerk, we'ke hij hamen gaat. in Peking of in New-York, dezelfde soort kerk is a's 1er in Leiden. Tol; volkomen vorduidelij- l.'ng van onze bëdoeling. zeggen we erbij, flat we dan met „dezelfde kerk" bedoelen, dat overal in do Kalho'ieke kerk betzelfde wordt geleerd. Als dus een jongen bier in 1 .»:den ziin Kalecbismus eenmaal goed ge- ord beeft, dan kan bij gaan. waar ter "vcre'd ook, overal is he'geen hij hier ge teerd heeft van dezelfde waarde: hel is de. eenvoudige waarheid, en de waarheid is één; •ne"'soiis behoeft hij een andere gods- ei casheer to leeren, want overal ge.looven de KatboFpkon dezelfde waarheden: er is met recht éénheid van geloof in de Ka- thol'eke kerk." ..Maar er is meer: ook vindt do Katho- V >k weer overal dezelfde - Sakramenten; overal wordt het Doopsel toegediend en wel op deze'fdc wijze: overal gaan de Bis- s hopnen hel II. Yormso' ioed'enen; in dke Rooinscho kerk over de lieele were'd vordt dage'ijks do H. Mes gelezen en de I-I. Commiiire uitgereikt, terwijl men er iit de kerken net zoo goed biechtstoelen vindt aks bij ons. Dat er hol Pries'crschap h b'ijkt uit het voorgaande: en evengoed ok wordt ove'-a! het Huwelijk als Sacra ment toegediend, en worden de stervenden gezalfd met H. Olie." „Daarom is een Katholiek ook niet be vreesd voor zijn godsd'enst. als hij gaat naar oen vreemd land, want overal waar hij een Katho'ieke kerk weet. weet h'j ook de Sakramenten to ontvangen, juist als bij hem thuis „Deze feiten slaan zoo vast, dat het ge noeg is ze aldus mee te fb e'en. om den een heid van genademidde'en aan te geven." „Dat. ten derde, de paus het éénc op perhoofd is der kerk, naar Wien allen, rij ken en armen,* leeken en priesters en bis schoppen luisteren in gehoorzaamheid, is zulk een bekend feil, dat we er zelfs maar nl te veel om bespot worden: zóó voelt men onze gehoorzaamheid aan-den Plaats-. hekV-eder van Chrislus." „Niemand kan dan ook aanwijzen i'mand anders, die a's wettig gezag in de Katholieke kerk erkend wordt, dan a'leen de Pais, en degenen, die door hem met ge zag bekleed zh'n. fn onderdanigheid aan homzelven." „Maar kape'aan is dan die eenheid nooit verbroken geweest?"* „Neen, vriend, nooit: en die eenheid kan ook n:et verbroken worden." ..Zoo?*' ..Neen. want zoo gauw als- iemand iets leert, wat in strijd is met de geloofsleer (Ier kerk, of als hij niet meer gehoorza men wil aan zijn geestelijke herders, en dus de gemeenschap mot hen verbreekt, dan houdt hij onmiddellijk op lid der kerk Ie zijn; dan is hij niet meer Katholiek, maar staat er naast. Zoo b'ijft dus altijd de verdeeldheid uit- geslo'en, al zou het aantal geloovigen slinken tot honderd, ja tol tien: de eenheid bbjft." „Zou dat ooit gebeuren, kapelaan?" „Ach, Frans, laten we cms*daar niet in verdiepen, want daar weten we immers nieis van. Hel doet er ook niets aan af." ■Maar is hel mét die eenheid nu altijd Vlze'fde geweest?" „Wat zeur je (och, jongen: wat Petrus loerde te Rome, dat leerde de H. Augiisti- 11 us in Hippo, en dal loerden de H. Ser- ratius en de H. Willibrordus in Neder land; allemaal precies dezelfde leer door alle eeuwen heen.'" „Maar, kapelaan, do kerk heeft toch wel ('cu.s nieuwe geloofswaarheden afgekon digd!'' En daarbij zette mijn vriend een go-1 zicht, alsofiiij me nu toch gevangen had: ïiieuwé geloofswaarheden afgekondigd door dc Kerk. -Zoo, zoo. is dat je moeilijkhc'd; noem me dan eens zoo'n trouwe geloofswaar heid op!" •■ku bijv. de loer omtrent de Onbevlekte Ontvangenis van Maria en do leer omtrent de onfeilbaarheid van den Paus. Als ik het goed heb is dit laatste punt pas in 1870 SOteerd op het Concilie van het Vaticaan." i-Foei. Frans, wat zit je te kletsen." ha i ik jo eens wal vragen: geloofden menschen vroeger biet in de Onbevlekte Ontvangenis van Maria? vóór 1854? En namen ze de Onfeilbaarheid van den Paus niet ban vóór .1870?" „Ja, dat geloof ik wel." „Geloof ik wel, geloof ik wel; ie weet ze ker. dat het zoo is: de Onbevlekte Ontvan genis van Maria en de Onfeilbaarheid van den Paus heeft men ir. de Kerk altijd ge loofd; "t is altijd, van den beginne af de leer der Kerk geweest." „Maar waaïom clan die uitsproken in 1871 en in 1870?" Dit is .geschied, omdat er mensehen wa ren opgestaan, die trachtten die waarhe den te loochenen, waarheden, waaraan men nooit getwijfeld had. Toen 'trad do kerk op als beschermster der waarheid, en deed niets anders, dan plechtig uitspre ken, clat die punten moerden worden aan genomen als waarheden, die door God ge openbaard waren: feitelijk verklaarde do kerk dus alleen, dat iiun niet mocht gaan loochenen, wat altijd als waarheid was aangenomen. Als de kerk dus zulk iels (leed, verkondigde :-Jj niets nieuws, maar juist iets heel ouds." „Je ziet, Franr, op de eenheid der leer is nooit inbreuk gemaakt."' „Verder wil ik je waarschuwen voor de domme opmerking, die wel eens gemaakt wordt, dal or toch geen eenheid in il"e Roomscho kerk is, want ziel eens wat een verschillende soorten van kloosterlingen: Dominicanen, Franciscanen. Jêsirclen, Augustijnen, Córmelielen enz. Vraag dan alleen aan iemand, die hieromtrent iels te zeggen heeft, of die kloosterlingen niet al lemaal één zijn in geloof en Sakramen ten en één van opperhoofd. Het antwoord op die vraag maakt alles uit. Hun verschil van kleeding en levenswijs en soort van klooster, hun gebedstijd en etenstijd en hun recreat'e hebben met het geloof der kerk al heel weinig uit te staan. Dat zijn heel gewone zaken, die de tucht betref fen." „Evenzoo is het met liet verschil van fccstdageii oE vastendagen, waarmede met verschü'ende omstandigheden rekening kan worden gehouden, maar waarmede dc eenheid van geloof niets heeft te maken, omdat de leer er niet mee gemoeid is of een bepaalde feestdag h:or niet en daar wel gevierd wordt." Vergelijk hel maar met de verschillende wetten, die voor cle verschillende provin ciën van ons land worden gemaakl, en die toch aan dc landseenheid niets afdoen." „Laat je hiermee nooit van dc wijs brengen, want eenheid van geloofsleer wil nog >.;et zeggen eenvormigheid in aüo op zichten. Bij de eenheid van ge'oofshor 'is gelukkig loege'aten een rijke verscheiden heid. die afhangt van omstandigheden naar plaatsen en personen. Anders zou je er nog wel een aanmerking van kunnen gaan maken, dat bijv. in de Petruskorlc geen Kerstkribbe staat en in al dc andere ierkon en kapellen wel. en er dus geen eenheid wezen zou. Zoo iels is natuurlijk slechts malligheid. Vindt ie ook niet Frans?" „Ja kapelaan. U praat maar door. ik luister wel rustig vandaag." „Dat merk ik; maar ik hen voor van daag uitgepraat hoor. Doe de groeten thuis, en ga maar gauw mijn trap af. Tol ziens hoort Nauwelijks was bij weg, of bij komt weer biimenloopen. ..Kapelaan, ik heb nog wat vergelen: ik wildé nog vragen, boe het dan is mot die andere kerken, die zich ook Katholiek noe men. zooals bijv. de liberaal-Katholieke en dc oud-Katholieke kerk? Z:jn die clan niet een bewijs tegen cle eenheid der kerk?" ..Hoe? Maar Frans, wat heb ik dan daar ■straks gezegd? Als iemand zich weigert, tc onderwerpen aan het wettige, door Christus ingestelde, gezag, dan staat hij immers buiten de kerk Wc hebben dus mol die mensehen wat eenheid van kerk betreft. n:ets te maken. Bovendien hebben ze hel recht niet om 2ich katho'iok te noe men. want dat zijn ze niet. en cle kerk van Chrislus zijn ze hcelemaal niet: cle libe- raai-Katholieke kerk is. en de oud-Ka tholieke kerk wordt hoe langer hoe moor, een ge'oofjc op hun eigen houtje; een soort "van geloof, clat den mensch haar den mond praat, en bijna geen verplicht ai- gen oplegt, om zoodoende zieltjes te win nen Soms schijnt ook cle rijksdaalder hierbij oen groolo rol te spelen." „Ts dat geen gevaar voor ons. kap.laan." „Ach Frans, gevaar: de Katholieke kerk heeft wel heel wat ergers doorstaan, dan clat; maak je dus maar niet bezorgd, blijf er vandaan, en bidt voor de afge- dwaalden; clat is het beste." „Nu ga ik, hoor: (lag kapelaan." „Adieu.'' J. G. G. GROOT. Kapelaan. WATERSNOOD. I Hel woord is zoo. oud als onze geschie denis. Bijna, met de regelmatigheid van de klokslag doet de schrille roep „Waters nood!" zich hooren over onze vlakke landouwen fn bet oerbewustzijn der Ger manen leefde do herinnering aan den vor- schrikkelijken Gimbrischen vloed. Waar thans de driftige en onrustige golven van de Zuiderzee spoelen en over het Fric- sche merengebied strekten zich bij het be gin onzer jaartelling machtige oerwouden uil. het Kreilorwoud, het Baduheunawoud. Hun resten vindt gc diep onder de opper vlakte der hoogveenmoerassen en op den bodem der Friesche meren. En da naam „do lége W-iJdcn",.(le lage Wouden, houdt ïu In-I Zuid-Westen van Frie.-Jand nog de herinnering levendig aan den tijd dat dit kale vlakke land met zijn spiegelende me rci) óóu uiigeslrekt woudgebied was. Het water heeft alles verzwolgen en geëffend. Dc oude kronieken gewagen er van in eenvoudige, somherbeeldende laai, In de Friesche wellen in de 13e eeuw opschrift nedcvgelegd, maar in wezen veel ouder, treft ons herhaaldelijk de aanhef ..when Ihet heegë welter koenil" „als het hoo- ge water komt". En dan leest men van de maatregelen •die moesten worden' geno men om elkaar te waarschuwen en te hel pen. Dor en droog leest men in do jaartallen- boekjes der Vadcrlandschc geschiedenis: 1170. Hooge watervloed. Zeeviseh voor Utrecht gevangen. 4121. St. Elizabeths vloed. De Biesbosch ontslaat. 1643. Ondergang van iRefinerswaêl; 1825. Geweldige overstroomingen. Dit zijn slechts enkele van de jaartallen welke niij zoo schrijvende vaag in de her innering komen. Achter deze dorre opsomming bruist o< li zee van menscluj ijk lijden. Hét'thans levende geslacht, dat tol den middelbaren leeftijd gekomen is, hooft .heugenis van verschillende 'overstroomin gen, die alle op min of meer ernstige wij ze ingrepen in hot economisch en het par ticulier leven, heeft heugenis van plaatse lijke catastrophen, die menschen tot ar moe brachten of hc-l leven kostten. Wij begrijpen het niet, dat dc landbou wer, die op de helling der vulkanen zijn wijngaarden kweekt en alles door den gloeienden lavastroom ziet verschroeien - en zijn dorpen ziet verteren onder den regen van asch en gloeiend'gesteente, na clat de vulkaan lol rust is gekomen op nieuw de gevaarlijke plaatsen opzoekt en er zich weer gaat ve>tigen, om aan den bodem nieuwe vruchten te ontwoekeren, terwijl het sissen en bruisen van den kra ter en de eeuwige rookpluim die teil he mel stijgt hem met wiskundige zekerheid bewijzen, clat eenzelfde noodlot of erger hem boven liet hoofd hangt. Zou cle bergbewoner liet begrijpen, dat wij in „dc.se lagho landen bider see" maar rustig en trouw blijven wonen, telken ju re opnieuw bedreigd door alles verwoes tende stortvloeden, opgedreven door de stuwing der orkaan? Kan hij liet begrij pen, dat wij een land bewonen, welks bo den) voor een groot deel beneden den zeespiegel ligt en dus altijd de kans loopt door hel water verzwolgen te worden. De berichten van den t ogen woord i gen wa tersnood zijn schrikwekkend genoeg om den bergbewoner le overtuigen, dal wij wijzer deden, een volksverhuizing le orga- niseeren en met heel ons hebben "en hou den naar iiooger streken te trekken als er maar plaats was. Maar wij blijven, omdat wij ondanks de ongemakken en gevaren (och aan ons kik kerlandje gehecht zijn en vol uil dc borst zingen: Wij zingen het lied van cle landen, Die liggen daar laag bij de zee Het lied, clat ons hart doel ontvlammen Van liefde, van vreugd en van vree. Wij blijven, omdat dat land. de. vrucht van den arbeid der voorgeslachten, ons toebehoort en wij aan dat land. En slechts datgene heeft d<j diepste genegenheid en aanhankelijkheid onzer ziel, wat wij met moeite zij het na langen edelen strijd ver overen. En misschieji prikkelt cle -onzekerheid van het bezit de liefde. Van de liefde voor het land is heel veel gezongen en we zouden een uitvoerige maar veel lijd eischende studie kunnen aanvangen over hcimatslyriek, waarvan de „Watersnoodpoëzie" een belangrijk on derdeel zou kunnen vormen. Blijkbaar is evenwel dit laatste genre een kleine eeuw geleden moer beoefend, dan in den modernen tijd. De ramp van 1825 bracliL naaf allo waarschijnlijkheid minder journalistcnpennen iu beweging dan die van 1926. Maar talrijker waren de „Watersnoodpoëten". Ook bij de overs!rooiuingen in de.Be tuwe onder do regeering van koning Wil lem III werden de dichterlijke pennen ont ketend, zoozeer zelfs dat De Geneslet het noodig vond. in oen vrij schorl) ironisch gedicht de rijmende schare aan de kaak te stellen. Op, Watersnoodpoëten! (Ivo heeft zijn vers al klaar. En „Water..soep" zal 'I In-.-leu!) Op, edele, vrouwscbaar! Fluks aan liet verzen lijmen Vol geestdrift en gevoel. Want nu zijn alle Rijmen Geheiligd voor hel tloel- Op, *t is nu tijd van zingen, Heel akelig dat spreekI- Laal allen -handenwringen. Terwijl u 't liartc breekt. En wil 't niet spoedig lukken. Dan laat ge, bier en daar. Maar zoo wat streepjes drukken Dat staat verschrikkelijk naar! Met W'-lersnoodgedichten, Bewaard uit vroegertijd, Kunt gc ook er 't werk verlichten, (Kunstliefde spaart geen vlijt) En om T verwijt te ontloopcn Van imitatie - boor: Waar schapen eens verzopen. Schrijf daar nu koeien voorJ Zoo gaat De Gene-let door. Het lijkt baast een beetje wreed, nu op dit moment aan deze boutades to herin neren. Maar Dc Geneslet was een veel te gevoelig en medelijdend mensch. om niet getroffen Ie zijn dooi' menscholijke (diende, veroorzaakt door natuurrampen. Zijn bou tade gold ook alleen dc almechtige rijme laars die zich geroepen achtten le kwader ure Pegasus lo bestijgen. V. ij zall'-.i, de vol.1-inie maal een paar verzen opp -men van dichters op wie De Geneslefs spotternij niet van toepassing was. S. I I De kloosters v a n 1. e i d e n o n Omgeving. We gaan thans deze kloosters, waarvan wc verleden jaar een overzicht in het alge meen bobben gegeven, stuk voor stuk de revue laten passeeron, waarbij menige we tenswaardige bijzonderheid kan aan den dag treden. En dan beginnen we met „A b c o u d c", dat in de Jan Vos^ensteeg nabij de Stads vest gelegen was. Omstreeks 1417 vestig den zicli daar Zusters der Derde Orde van St.-Franciscus, die echter niet de eerste bewoonsters van het gebouw waren. Vóór baar vertoefden er de Zusters van St. Hie- ronymus, die in 1414 naar het klooster „Roma" aan het Rapenburg trokken waarover later. Het klooster stond aanvankelijk bekend als „convent van Onze Vrouwe in Bethle hem", later als „Onzer Vrouwenhuis van Abcoude", zulks naar cle stichteres, Ma ria van Abcoude. Del was aangesloten bij het Utrcehlsche kapittel en verwierf in 1448 het recht, een eigen kapel te hebben. Aan liet hoofd stond een ..maler*', naast wie ook een „procuralrix" wordt vermeld. In zijn bloeitijd, begin 16e eeuw, telde liet 58 zusters, welk aantal later tot 18 daal de. Het' gebouw werd na de Hervorming in 1577 aan de stad toegewezen, die hof grooL-udeels afbrak en iu 1580 don grond inrichlo tot „ramen" voor de Vlamingen, d.w.z. dat de Vlaamsclie wevers er hun laken konden drogen. Het terrein werd in 1589 door de stad verkocht met uitzonde ring van een gedeelte, dat aan do vroegere nonnen ter bewoning gelaten werd. Omtrent dit klooster is niets naders be kend. daar alle archiefstukken verloren zijn gegaan. St. Agatha. Dit kloostertje (in de archieven is geen grooter aantal dan I i bewoonsters tc vin den) werd „voor arme maagden on wedu wen" in 1432 gesticht door Acelile Aelba- rents weduwe, onder bepaling, dat bij nict- nalcving dor sticlitingsvoorwaavdeii de bo- zittigen zouden komen aan de Heilige Geestmceslers (nrnicninooslers) der ftl.- J?j eters kerk. Het lag aan cle Oostzijde-van den llee- renweg, ongeveer ter boogie van de le- logemvordige St.-Anglonslrnnt, werd in 1480 vergroot, maar tijdens het beleg der stad geslecht. De nonnen behoorden tol de orde van St. Auguslinus en ressorteerden onder den pastoor van de O. L Vrouwckerk, van wien. zij in 1459 verlof kregen lot het heli- bon van een eigen kapel met kerkhof en in 1480 tot het hangen van een klok in do kapel en hel „houden van missen mol open deur", hetgeen zeggen wil dal zij ook anderen dan de kloosterbewoonsters lot haar kapel mochten toelaten en den aanvang der H. Diensten niet klokgelui mochten aankondigen. De nonifhn stonden onder een „mater bijgestaan door oen „procuratrix"; een „eigen pater" of rec tor wordt slechts vermeld in 1513. Hel klooster was arm en zoo werd reeds in 1553, diis vóór de kerkelijke troebelen, een overeenkomst .gesloten met de leproos- meesters te Leiden, waarbij aan dezen de gebouwen werden afgestaan tegen uilkoe- ring van een rente aan cle 14 bewoonsters en onder voorbehoud van hel levenslang bewoon recht. Hoe hel gegaan is met de zusters, die wellicht nog in het klooster woonden toen hel werd afgebroken, versneldl de geschie denis biet. S t. A g n o s. Dil klooster stond aan de Noordzijde van het O.-L Vrouwenkerkhof en leeft nog voort in de namen 'Korte en f.nngc Agnie- t ens teeg. Hel werd omstreeks 1409 gesticht; door wie is evenwel niet bekend. Het behoorde oorspronkelijk tot de Derde Orde van Sl.- Fra n ei se us en werd beheerd door een „ma ler", bijgestaan door een „procuratrix". Later stelde hel zich onder toezicht van liet kapittel van V indeslieiin, welks prior dan ook in 1472 visitatie kwam doen. 01' het klooster ook cle regels van Windes- hciiii aanvaardde blijk! uil do stukkeu nicl. Gr wordt alleen van het „Sl.-Agniclcn- liuis" gesproken en slechts eenmaal van de nonnon als besloten Rcgularis.-en. Na 1572 trad cle prior van „Ric.'elcndaal" Leiderdorp hier als prior op, zij hel clat niet alle nonnen daarmede instemden. Hot klooster, dat ook een eigen kapc-1 met kerkhof bezal, mol loeslomming van don pastoor der O. L. Vrouwckerk, stond als vermogend bekend, wat trouwens be vestigd wordt door de vele nog voorhan den eigendomsbewijzen van buizen, lan den en renten binnen en buiten Leiden. Groot was het niet: het grootst bekend" aantal zusters is 40, dal tijdens hel beleg nog slechts 14 bedroeg. Wat er met cle gebouwen geschiedde is niet bekend; de kapel bestond nog in 1599 cu werd door de stad verhuurd voor 06 gld. als „convoyerie". Moeien we bier den ken aan: pakhuis voor goederen, welke op convooi moesten worden gesteld? Wie het beter weet, gelieve bol te melden. St. Bar ba r a. Op de grondvesten van dil klooster ver rees liet gebouw, waarin thans „De Leid- qcho Courant" gehuisvest is. Toen een paar jaar geleden een nieuwe pers wórd geplaatst, waarvoor een betonnen voet stuk noodig was, werd stevig metselwerk onder den grond gevonden, dat wel' \an het klooster afkomstig zal zijn geweest. Dit nonnenklooster werd omstreeks 1440 gesticht door Symon Jansz. van Alkemad - genaamd van Woude, én zijn huisvrouw Sophia Y-brantsd"! I.i. r van Sparwoude. dio hiertoe hun eigen huis op den buck van Rapenburg en l.angebrug (toen Vol- dersgrachl) bestemde n. Het convent, be kend als liet „besloten zusterhuis van Sinte Barbara in Bclhanii1*'. behoorde tot cle Derde Orde van was. evenals do klooster. VIh-..ih!«" en St. Alichiel", aangesloten bij Le; Ultvclii- sche kapittel. Het klooster, dat iu bel begin der lüo eeuw 54 bewoonsters telde, word nog tij dens bet leven van den sljchler vergroot, verkreeg oen eigen kapel en slrokb- I h uit tol de Schoolsteeg en het I'r- sl raatje. Do kapel bevatte verschillende I- schatten en telde fraaie graf/erker- lo Hervorming werd het Klooster ca !•■•- sloiml voor de lloogeschool. welke 8 Februari 1575 plechtig wercl gcinMaH.vid Toen hel tc klein bleek voor cle Universi teit, welke wercl overgeplaatst aar o Le lijk naar cle kerk op het Begijnhof 'ai.-r naar cle kapel do Wille nonnen, werd St. Barbara ingericht tot verblijfplaats voor den Stadhouder, waaraan In t den naam Prinsenhof ging ontleënen. Na don brand van het Academiegebouw in 1616 werden er gedurende een paar jaar weer lessen gegeven. fn 1667 werd de grond als bouwgrond verkocht en een gedeelte er van wercl ge bruikt om tussclien Papengra'cht (belaas toen reeds gedempt) en Brccstraal cle Pa- penslrant aan te leggen. Dat w.t zeker voor de toenmalige „oischen van hel ver keer doch* clez<- oisehenwaren blijkbaar anders. De kapel werd na de Hervorniin inge richt lol wapenhuis en graanzolder, lal- r stal en koetshuis, waarna liet* nii».. u wel eren Ik»/, waren meer zal hebben ont moet. Onze ..Leidsche Courant" boude nu op die plek de Roopim lie traditie maar lang levendig! (Iu antwoord op een vraag. g. ]d op den jongden Ontwikkelingsavoiul van De, Hanze, zij het volgende hier vermeil; De namen Ha rba ra sloeg en Rarliar,i- hrug hebben me! bovengenoemd klooster "iels uitstaande. Do .steeg, wier naam ap de brug overging, zal wel tol patroon gehad bobben bet .St.-Barbarahofje in de Wiclmaker-.-deeg. *1 Lijkt wel vreemd, dat dil 'eenvoudige hofje en do even i. r liggende steeg met elkaar in verb'ml zan den staan, maar toen in 1615 bet l'je - een gevelsteen vermeldt nog zen oor sprong - werd geslicht, zullen cle om ringende straten' reeds namen gehad lob ben. 'i is duidelijk, dat hol kasle< Hjo, 't wolk de Bnrharnbrug aan weer^/ijden c*\ ri boven 't water siert, louter aan fan tasie inlusschcn. waarvoor den ontwerper lasie Mitcshcn, waarvoor den ontwerp.v der brug lof loekoml, ook om eb- snv. volle uitvoering. St. Guccil*ra. Hel stichtingsjaar van dit vrouwen klooster is onbekend; hol archief is slechts zeer fragmentarisch bewaard gebleven. Het behoorde tot do orde van St. Augus linus en was arm. Do zusters vóórzagen iu haar onderhoud door weven en hand werk. fn 1165 waren er 48 nonnen, wier biechtvader de pastoor der O. J,. Ym i- wekerk was. achter wiens bedehuis het klooster gelegen was. Na do Hervorming wercl liet toegewezen aan hol Sl.-Culha i- na-gaslhuis en ingericht lol pest- en dol huis. De nude gebouwen (Stedelijke Werkin richting en Toevlucht voor Onbehuisdcn)*, welke men in dc straten achter liet Vrou wenkerkhof nog aantreft, zullen wel van kloosterlijken oorsprong zfjn, al zal de juiste herkomst moeilijk meer zijn aan le geven. AJO. WAT ELKE MAAND TE DOEN GEEFT (lo helft Januari). „Wal kan do oorzaak zijn, dat mijn kool zich slecht laat bewaren?" vroeg Miij iemand. Ik noemde hem verschillende mogelijkheden, waarvan ik er enkele hier. laaf volgen. Men dient allereerst 'n goed houdbaar product tc kweeken b.v. als sa- voyckool cle „late f.angedijkor", als roodo kool eveneens „late Langedijker", ook wel „taaie roode" gohcelcn, on cle Utrcehlsche zwart rood r". Bij niet afwisselend weer houdt ook de „taaie gele" (savoye) zich lang goed op hel veld; voor particulieren is deze soort wel aan lo bevelen; (lo be kende „Bloomendaalsche gele" is baast even gehórd. Kooien, die op zwaardcro gronden zijn geteeld, zijn beter te bewaren dan die van zand- en veengrond; voorts zijn do producfep, gekweekt met kunst mest, duurzanjcr dan die bemest zijn met beer en gier; stalmest is in deze ook min der aan te bevelen dan kunstmest. Kool van kalkrijken bodem wint hét in duur zaamheid van dc producten, op kalkar- men bodem geteeld. Voel stikstof, b.v. Clii- lisalpeter, in giften boven 6 Kilo per Are, doet cle kool eerder tot rotting overgaan. Van 't knol groen js door den vroegen winter niet veel geprofiteerd, de man gels en voederbieten komen voor al nu tc stade. Een uitnemend vocdermid- del, dat meer en meer in eer is gekomen, sinds cle goede invloed er van op de melk productie zoowel als op den gezondlieids- toe. land der dieren is gebleken. Evenwel: men ga met do voedering van bieten niet te ver. Mij prooven, aan hot Conti aio Proefstation te Stockholm genomen, is gebleken, dat de groolere giften der bieten minder goed tot bun recht komen dan kleinere. Onder bepaalde omstandig heden mag men 15 kilo per dier per dag voldoende achten; uien kan zeker zonder bezwaar gaan tol 20 A 25 kilo voor zeer zware do ren tot 25 a 30 kilo. Met deze cij fer- voor oogon kan do veehouder bepalen, hoeveel Lieten hij ongeveer voor zijn veo- siapol dient te verhouwen: gaat hij vór daarboven, dan zou hii niet economisch

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1926 | | pagina 9