N.B Als niet anders wordt aangege
ven heeft in deze week iedere II Mis Glo
rie, mist Credo en heeft de gewone Pre-
talie.
ZONDAG 13 Deo Derde Zondag
van den Advent. M's: G au de te. 2o
gebed v. d. H. Lucia, 3e v. h. Octaaf van
Maria's Qnbevlekte Ontvangenis. Credo.
Prefatie v. d Allerheiligste Drieëenheid.
Kleur: Paars.
Woldra zal Christus verschijnen. Hij is
reeds nalrj, daarom verblijdt U. (Infcroi-
tus; Epistel). W j ste'len ons de eroo'o ge
beurtenis "van Christus' komst levendig
voor den geest en ons verlangen doet ons
bidden: „Gij Heer, die zete't boven do
Cherubijnen, kom ons verlossen." (Gra
duale; Alle'uja-vers). En Isaias, do ad-
ventsprof et, bemoedigt ons: „Woest sterk
an vertrouwen; vreest niet, God zal komen
aLs Verlosser" (Communio). Op ons ge
bed zal Hi^door de genade van zijn bezoek
wegnemen de du'stern's van onzen geest,
de ongerechtigheden van zijn volk en ons
Z'jn heiligen vrede schenken. (Gebed;
Epistel; Offertorium). Moge bet heilig
Offer, dat wij godvruchtig met den pries
ter opdragen, dat voor ons bewerken en
ons voorbereiden op het komende ge
boortefeest van den Verlosser. (Stilgebed,
Pos'communio).
MAANDAG 14 Dec. 7e dag onder
het Octaaf van Maria's Onbe
vlekte Ontvangenis M:s: Gau-
dens gaud eb o (als op 8 Dec.). 2e ge
bed v. d. dag; 3e v. d. H. (ieest. Credo.
Prefatie v d. Allerheiligste Maagd (in-
vul'en: En U op de Onbevlekte Ontvange
nis). Kleur: W11.
Uwe Onbevlekte Ontvangenis. O Maria,
Maagd en Moeder van God, heeft vreugde
gebracht .over geheel de wereld. (Kerk.
Get.).
DINSDAG 15 Dec. Octaafdag van
Maria's Onbevlekte Ontvange
nis: Mis: Gaudens gaudebo.,2g ge
bed v. d. dag. Credo. Prefatie a's gisteren.
K'our: W it. -
Met bl jdsehap verb'ijd ik mij in den
H er en mijne ziel jubelt in mijnen God.
Want Hij heeft mij bekleed met de klee
deren des heils en met den mantel der ge-
rechtighe:d heeft Hij mij omhangen, als
oen bruid getooid met hare sieraden. (Al
dus vertolkt (1e H. Kerk in den In'roitus
Maria's vreugde over hare volheid van
genade)
WOENSDAG 16 Dec. Q u a t er t em-
p e r d a g, Geboden V a s te n en Ont
houdingsdag M's v. d. H. Eusebius,
Bisschop en Martelaar; Saoerdotos. 2e ge
bed en laatste Evangelie v. d. dag. 3e van
Maria. Kleur: Rood.
Ook mag gelezen worden do 11 Mis v
d. dag: Borate coeli. Geen Gloria 2e gebed
v. d. H; Eusebius, 3e van Maria Kleur:
Paars.
In den vroegen morgen mag ook
gezongen worden de z.g. Gulden Mi s:
Borate coeli. (Z e in het Misboek de V o-
t i e f m i s van Maria in den A d-
ventstijd) G'oria. 2e gebod v. d. dag
(het eerste uit de Mis v. d. Onatevtemr '»•-
dag) Credo PrefaPe v. d. Allerheiligste
Maagd (invullen: En U om de vereering).
Kleur: Wit.
In de GuMeri M s of voortreffelijke Mi-,
wordt vooral Maria's godde'ijk Moeder
schap geëerd.
DONDERDAG 17 Dcc. M i s v d. d a g:
Gaudete (v. d. vor gen Zondag). Geen
Gloria. 2c cebed van Maria. 3c voor K rk
of Paus. (Ha het Graduale wordt he» Al
leluja met vers wegge'aten). Kleur:
P a a r s.
VRIJDAG 18 Dec 0 u a t e r t e m n e r-
dag. Geboden Vasten en Ont
houd i n g sd a g AI's: Prone es. Geen*
Gloria. 2e gtmed van Maria. 3e voor Kerk
of Paus Kleur: Paars.
ZATERDAG 19 Dcc. O.u a t er t em-
perdag. Geboden Vasten en
Onthouding.s dag. Vigilie v. d.
H. Apostel T'homas. Als: V e n i.
Geen G'oria. 2e gebed v. d. Vi i ;e. 3e van
Maria. 4c voor den Paus Laatste Evange
lie v d. Vigilie. Kleur: Paars.
Ook is geoorloofd de H. Mis v. d. Vigilh
Ego aulem. Geen Gloria. 2e gebed v. d.
dag. 3e van Maria, 4e voor don Paus.
Laatste Evangelie v. d. dag. Kleu\:
Paar s.
Lasso.
ALB. M. KOK, Pr.
■dat is een betrekkelijk flinke, hoeveelheid
en dan is u er dc eerste jaren vap af.
Vraag: I. Ik hel) 14 d'agen geleden bij
een kennis een flinke Cliviaslek van do
moederplant genomen en 'n een potje met
enkel bladaarde overgeplant.
Hoe kan ik dat stekje "nu met succes op-
kweeken?
II. Ook heb ik een palm met 5 bladeren
aan de punten waarvan bruine, dorre pun
ten, die we zoo nu en dan afknippen. Ook
keert er telkens een soort luis op terug in
den vorm van witle schilfers. B:j verwij
dering (door afkrabben) Hij ven witte
spikkels op het blad achter. Wat hieraan
te doen? Kan een zcpsopafwassching peen
kwaad? C. v. d. B. te L.
Antwoord: I. Als de C.l'via stok wor
tels heeft in een zoo klem mogelijk potje,
gevuld mirt 1 deel bladaarde en 1 deel grof
zand, niet fe vast oppotten on in een matig
verwarmd vertrek, dicht bij het glas zot-
ton. In 't voorjaar wat v'ocimest toedie
nen (koemest in water) over een jaar ver-
pollen (in 't voorjaar) er zwaardere
grond (1 deel zand, 1 dool bladaarde. 1
deel fijne klei en 1 deel oude koemest) ge
ven en vaster aanpotten. Dan *s winters
kool houden 50 a 60 gr. F.
II. Bru:ne punten bij palmen is oen
veel voorkomend verschijnsel. Meestal is
te droge lucht dehoofdzaak. Kan echter
ook voedselgebrek zijn. Tn dat geval in
Maart verpotten in een mengsel van 1 deel
»ude koemest, 2 deden badaarde, 1 deel
kleigra zodengrond Vast oppotten. Scherf
op den bodem der pot (ook bij Clivia).
Vervolgens zoo nu en dan vlooi mest (zie
boven).
Boplüizen bij palmen veroorzaakt door
droge schrale lucht meestal. Kan 't beste
afgewasschen worden met een spons met
zeepsop 2 zeep op 100 water (eerst oplos
sen) of met nicotiue-exlract 0.1 pet.
DE NAGEMAAKTE STIER.
De San Joaquin-vallei in Californië is
een ontzaglijke vruchtbare vlakte. De
westelijke grenzen van deze vlakte worden
omzoomd door moerassen zich uitstrekken
de van den voet van den Diabloberg naar
Stockton en Sacramento, een afstand vim
90 mijlen. Ten tijde waarin dit verhaal
speelt, waren deze moerassen oen gelief
koosd voedingsterrein voor allo soorten
van wild gevogelte; de overgroote menigte
ganzen, eenden en snippen maakte do
streek lot een waar paradijs voor jagers.
Vooral de ganzen hadden er zich ontzaglijk
vermenigvuldigd. Ondanks die groote
zwermen ganzen echter, die soms als wol
ken de zon verduisteren, was liet. wegens
de buitengewone schuwheid der dieren,
nog lang geen gemakkelijke zaak, na een
heelen dag te hebben gejaagd een beschei
den gevulde weitascb te hebben.
Toen ik aan drie vrienden te San Fran
cisco het voorstel deed, om de Kerst-
vacantie door te brengen met in de San
Joaquin-vallei te jagen, namen zij het
gaarne aan* en drie dagen later lagen we
gekampeerd op den oever van de rivier,
ongeveer drie mijlen boven het dorp
Bethany.
Ik had verscheidene plannen in mijn
hoofd, waardoor ik vast vertrouwde de
listige ganzen te verschalken en onze wei-
tasschen te vullen. Eerst nadat we twee
dagen met afwisselend succes hadden ge
jaagd kwam ik met mijn eerste plan voor
den dag. We zaten te rooken, na ons sou
per van gebraden taling, toen ik mijn
makkers verbaasd deed opkijken door de
opmerking: „Zoo gaat het niet. jongens;
als we deze ganzen niet met eerlijke mid
delen aan het lijf kunnen komen, zullen
we het met oneerlijke doen. Luister, ik
heb een plannetje bedacht. Ik bgn voorne
mens list te gebruiken en geen beetje ook.
Het eerste wat ik morgen doe. is naar den
vleeschhouwer to Bethany gaan. Toen we
hier aankwamen heb ik hem gezegd, dat
hij me een volslagen stieren huid moest
bezorgen, een complete, met horens, staart
en klauwen, en hij beloofde me dat te zul
len doen.
„Ik stel nu voor, die huid te gaan halen
en ons in die stierenhuid te steken. Twee
van ons zullen er voor noodig zijn,
eene voor het vóór-, de andere voor het
achtergedeelte. We kunnen ons oefenen,
totdat de zaak uitstekend marcheert, en
dan rest ons niets dan de ganzen te over
vallen en haar de grootste verrassing te
bezorgen, die ze nog ooit beleefden."
„Dat is precies iets voor jou", riep Tom,
„dat is grootsck!"
„Ik moet het eerst eens zien werken",
zei Will twijfelend. „Het ziet er niet veel
belovend uit."
„Je zult bet morgen zien werken, mijn
waarde", voegde ik Will toe, „en nu naar
bed; bij het aanbreken van den dag moeten
we uit de veeien zijn."
Den volgenden ochtend voorzag ik mij
van de huid, en Tom en ik begonnen da
delijk met ons te trainen, tot groot ver
maak van onze kameraden, die, zeer be
grijpelijk, niet nalieten met ons den draak
te steken. De vleeschhouwer had goed op
gepast; het vel was een heel groot, en als
het strak over ons werd aangetrokken,
vormden Tom en ik een presentabelen stier,
tenminste zooals de toeschouwers ver
zekerden. Sommige onzer bewegiu en
vooral in den beginne waren blijkbaar
allerdolst, en we voelden ons nu niet juist
bijzonder op ons gemak in de huid, doch
we hielden vol.
Den volgenden morgen, zoodra de eov.-ic
schemering zich in het oosten vertoonde,
'had men een eenzamen stier kunnen zien,
rustende midden op het plein. Voor den
toevalligen oppenlakkigen waarnemer was
er geen onderscheid tusschen dit dier en
die, welk© niet ver van daar gram-den,
maar een nauwkeuriger beschouwing zou
het feit hebben aan het licht gebracht,
dat het viervoetig dier twee paren schoe
nen droeg en gedempt Engelsch sprak, dus
een buikspreker was.
„Zeg 'reis Tom," zei ik uit het achter
kwartier, „we zullen de ganzen, din we zóó
te pakken krijgen, wel hebben verdiend. Ik
stik haast."
„Ik niet minder," antwoordde Tom uit
het voorkwarlier, „maar we zullen niet
lang meer behoeven te wachten; ik kan
verscheidene zwermen ganzen over de ri
vier zien komen. In 's hemels naaiu, als
je niezen of hoesten moet, doe het dun
voordat ze dichterbij zijn gekomen."
De plek, welke wij als ligplaats hadden
gekozen,* was een geliefkoosde van de gan
zen; den vorigen dag hadden wij er een
ontzaglijken zwerm zien neerstrijken.
Nader en nader kwamen de lange, volle
rijen, de lucht vullend met hun lang,
schril geschreeuw, totdat ze op een af
stand van twee- of driehonderd meter van
ons af, groote kringen begonnen te be
schrijven, zich voorbereidend 0111
neer te strijken. Eens. tweemaal,
driemaal fladderden zij over onze hoofden
heen, en met een onbeschrijfelijk geklap-
wiek daalden zij langzaam neer.
„Nou is het tijd", fluisterde Toni, ..als
ik drie heb geteld, spring dan omhoog,
werp de huid af en schiet wat je kunt."
Bevend van onderdrukte opgewonden
heid, greep ik mijn geweer en lette op het
tellen. Bij het Woord drie sprongen we te
gelijk omhoog en brandden los. De door
een paniek aangegrepen, ganzen kregen
de volle lading uit de twee rechterloopen
van onze geweien terwijl zij opvlogen, en
uit de twee linkerloopen terwijl zij in de
GeiiElusti eerde [jiewsberit'dtn in „C3 Leidoche Courant"
Bericht voorkomende in „De Leddsche
Courant" van 21 Nov. j.j.:
(Ter illustratie ingezonden door een
onzer abouné'sX
WASSENAAR.
St. Nico'aaswinkel-weck. De leden der
beide Middenstands!en-enigiugen alhier
zullen in de week vóór St. Nicolaas een
winkelweek orgaiiisceron. Aldus wil men
trachten do ingezetenen naar de óta! igo's
te trekken
lucht fladderden. De executie was gewel
dig, want gedurende eenigo seconden
scheen liet doode ganzen te regenen.
Terwijl we bezig waren met onze wei
tasseken te vullen, zagen we Frauk en
Will naar ons toesnellen.
„Hallo, jongens", hijgde Frank, „heb
je eenige ganzen te pakken?"
„Nou, 'n paar", antwoordde ik onver
schillig „een volgenden keer zullen we het
beter aanleggen."
„n Paar!" lachte Will; „eenige dozijnen.
Zal ik een wagen gaan halen, om ze naar
het kamp te brengen?"
Wij bevonden dat een ep twintig vogels
als slachtoffers waren gevallen van ouzo
list, en ze in paren bijeenbindend, hingen
wij ze over onze geweren en keerden triom
fantelijk naar het kamp terug.
Frank en Will wilden nu ook graag zei
ven het kunststukje eens uithalen, en na
het ontbijt liepen zij de rivier af. om hun
geluk te beproeven, terwijl wij achterbleven
ten einde een paar ganzen voor het diner
gereed te maken. Met die taak ging een
uur heen. Daarna begaven wij ons op weg,
om te zien, hoe hel met onze makkers was
gesteld.
Een eind ver, een mijl ongeveer, was
het terrein letterlijk met ganzen bedekt,
en midden tusschen lien en ons was een
kleine kudde vee rustig aan net grazen.
Halverwege tusschen het vee en een dam
stond een stier alleen, dien wij, zoo wij
niet beter hadden geweten, voor een"echten
zouden hebben gehouden, zóó natuurlijk
wéren zijn bewegingen. Eerst ging de kop
omlaag als om to grazen, dan sloeg do
staart een denkbeeldige vlieg weg, en ter
wijl wij het dier gadesloegen krabde het
zijn oor met zijn linkerpoot zóó natuurlijk,
dat wo er schier door bedrogen waren ge
worden.
Aldus manoeuvreerend kwam de slier al
dichtiT en dichter bij de kleine kudde vee,
aan den anderen kant waarvan do ganzen
lagen. Hartelijk lachend legden we ons
neer, om getuigen van de ontmoe
ting van het vee en het namaaksel tc zijn.
Het vee ha/f nu de vreemdeling ge rok'. 11
en scheen niet op zijn gemak: ten minste
de beesten drongen dicht op ell dor, uit
gezonderd een, een mooie stier, dien we
nog niet hadden opgem kt. Met gebogen
kop en onder uitdagend gebrul trad bij
vooruit, om den indringer op te wachten.
„Groote hemel!" riep Tom uit, „dat
dreigt leelijk te worden. Ik wou wel eens
hooien, wat Frank op liet oogenhlik zo;i
„Ik denk, dat htj niet erg op zijn gemak
is," zei ik. 't Is of»we in een circus zit
ten!. kijk.
Frank en M ill hadden gepoogd, weg Ie
sluipen, met bewegingen, die duidelijk hun
angst verrieden, maar de werkelijke stier
verlangde „naar een „explicatie" en had
blijkbaar weinig goeds in den zin. Voor
ons wijs de toestand allerzot want aan
gevaar dachten we niet.
De twee stieren stonden nu tegenover
elkander, en de echte, wolken stof over zijn
rug werpend, nu en dan door een dof ge
brul blijk gevend van de uiterste woede,
scheen zich tol den aanval voor te bereiden
De ongelukkige jagers in de huid door
stonden nu de proef niet langer; hun ver
momming afwerpend, stoven ze aan weers
zijden van den stier vooruit, ten einde hem
to verschrikken; Ten zeerste verbaasd over
een zoo ongewone „uitbarsting" van een
exemplaar van zijn eigen raS, stak het
angstig geworden dier den staart in do
lucht en volgde de wild weghollende kudde
naar den gezichteinder. Do ganzen vlogen
op hun beurt heen, zoodat onze vrienden
meestor bleven van het terrein, maar plat
zak. Wij gilden het uit van het lachen, 't
geen de teleurgestelde jagers opmerkzaam
maakte op onze nabijheid. Met lange ge
zichten kwamen ze langzaam naar ons toe.
„Hier heb je de huid terug", zei de
voorste helft van den stier, „ik heb or ge
noeg van. Het lijkt me een wat al te bard
werk, en gevaarlijk ook, om op die mani< r
te jagen. Voortaan zwerf ik liever weer
vrij en ongeboeid rond."
Wij deden ons best, uit onze vrienden
te krijgen, wat zij wel voelden, toen hun
echte tegenstander zich gereed maakte tot
den aanval; maar het lukte ous niet.
DE HUWELIJKSREIS.
Waarom moes het toch voortdurend re
genen in den tijd toen dc eerzame Amadeus
Bichert zijn bruid norma nee Lavergno
naar het altaar zou leiden? In do bruids
dagen werden de paraplu's niet droog. Het
regende in den myrthenkrans, over het
bruiloftsdiner en het schitterend bal. dat er
op volgde. Veertien dagen lang duurde nu
reels deze nieuwe zondvloed. De deelne
mende tantes prevelden: „Het is tocli een
troost, dat het op andere plaatsen ook niet
droog is". Geheel Frankrijk droop als een
spons, in Nizza trad het niezen epidemisch
op en om beurten vroegen bruid en bruide
gom: „Heeft ooit een bruidspaar zulk een
„pech" gehad? en „Wat moeten we nu
beginnen?"
„Afwachten, kinderen," troostten do
ouders.
„Jammer, ijselijk jammer", prevelden do
tantes De beide nu vereenigde families
Richert en Lavergne hadden namelijk een
schitterende huwelijksreis voor het jonge
paar op touw gezet over Marseille naar de
Fransche Riviera. Het heele stadje had
zich sinds weken gespiegeld in het schitte
rende reisprogram, dat van Hernia nee do
bruid het meest benijde vrouwelijk wezen
op vier mijlen in den omtrek maakte.
„Hoe moet het nu met de huwelijksreis?"
fluisterde het bruidje.
„Die is in het water gevallen", antwoord
do Amadeus met gemaakte geestigheid.
„Stil, stil, de hoop niet opgeven", lispel
de de schoonmoeder. Met den besten wil ter
wereld kon men thans niet anders doen dan
de huwelijksreis uit te stellen.
»Wij gaan nu met Paschen op reis",
troostte Amadeus.
„Met Pinksteren is het veel mooier",
meenden de tantes.
Toen Amedeus Richert bot tot dc waar
digheid van getrouwd man gebracht had,
liet zijn vader een schilder komen, die het
bord boven do winkeldeur veranderde en
wel in: „Galanterieën en gros. Richert en
zoon". Voor de klanten, die kwamen en een
praatje maakten met den jeugdigen com
pagnon en zijn vrouwtje, dat vlijtig do hoe
ken bijhield, was er nu slechts één onder
werp van gesprek: de reis van Paschen.
Het boozo toeval echter richtte het zoo
in, dat juist midden in do Vasten de tot
dusver nog zoo gezonde Richert senior ziek
weid en stierf.
Nu moest weer de kunstenaar uit do
groote stad komen om don naam der fir
ma, thans ..Richert junior" op het witte
uithangbord te schilderen. De reis word na
een geheel jaar uitgesteld, immers het zou
blijk geven van volslagen gebrek na 11 go-
voel, dadelijk na do zeer inspannende re
geling der nalatenschap aan gemeen
schappelijk genoegen te denken. Traag als
een slak kroop het jaar voort.
„Nu zal toch de huwelijksreis plaats
vinden?" werd algemeen gevraagd.
Maar, o wee, mevrouw Hcrmance ver
wachtte haar eersteling! Ze kook eon
beetje vriendelijk-zuur, maar dc trotscho
papa in spe zwoer bij hoog en bij laag, dat
zo liet volgende jaar, vast en zeker zouden
reizen, en omdat ze zoolang hadden moe
ten wachten, nu ook Rome zouden bezoe
ken.
„Nu, als je heelemaal naar Rome reist,
dan komt hel cr weinig op aan of je al een
jaartje moei wachten", zei men algemeen
in het stadje.
„Kijk, die kunnen zich nog eens wat per
mitteeren!" zcide de tante.
Het volgende jaar kwam; mevrouw Ri
chert werd toen echter zeer ziek en natuur
lijk zei men alom: „Dc arme vrouw wordt
zeer zeker nooit meer gezond".
„Het kan je in het leven ook niet iu alle
dingen even goed gaan."
„Weet je, ik geloof dat er een vloek rust
op die reis".
Nu zulke menschlievende uitlatingen der
vereenigde tantes besloten ze, 0111 de Ri-
cherts niet te krenken, het woord „reis" in
hun tegenwoordigheid niet meer te gebrui
ken. Onder elkaar duiden ze hen echter
aan met den liefdevollen Scheldnaam „do
toeristen".
Nu wilde Amadeus wachten, tol hel Kind
groot was geworden en dan met zeven
mijlslaarzen er op los.
E11 wat belette hun, als ze toch eens on
derweg waren, nog verder te gaan en Ma
pels en Pomjeji ook te bezielden. I.uide cl
aanschouwelijk verklaarde hij zijn vrouw
de working van den Vesuvius, den lava eu
den aschregen.
Daar de arme vrouw bij gebrek aan eeni
ge fantasie zich uit de verklaringen van
Amadeus niet de juiste voorstellingen kon
maken, verdiepte hij zich om harentwille
in prachtwerken over geschiedenis en
aardrijkskunde, lag gehukt over bonte
landkaarten en kwam er ten slotte toe,
geestdrift te gaan gevoelen voor een roe
reis. Hcrmance was bang voor z ziekte,
maar haar man, in het volle bewustzijn
van zijn onverstoorban- maag, ging op
haar bedenkingen niet in en zijn plannen
strekten zich uit tot naar Griekenland.
Er was geen haast met de reis. Amadeus
wierp zich dus op de studie van de my
thologie. Hel resultaat* was te zien op zijn
nieuw uithangbord; het ijzermagazijn heet
te thans: „De smidse van Vulcanu
„Dus we zullen het maar op Grieken
land houden".
„Natuurlijk, als de jongen wat groo-
ter is".
QdZE PftiJSREBiLSE.
Het aantal inzendingen op onzon relms
van Zaterdag 5 December j.l. was niet
bijzonder groot. Wij ontvingen er een kkiut
tweehonderd.
Wellicht vonden velen gezien, dat do
rebus lang niet van do moeilijkste was
de kans op den prijs te gering.
Do juiste oplossing was:
Edel, arm en rijk.
Maakt de dood gelijk.
Do verloting van den prijs een mooi
hoek naar keuzo heeft als prijswinst r
aangewezen mej. E. van Eeten. St. Joseph-
gesticht te Alphen aan den Rijn.
Wij verzoeken de prijswinnares eens
eenige titels van door haar gcwenseh'o
boeken op te geven.
Hot kind groeide echter ouder allerhu
bezwaren maar zeer weinig op en toen hot
veertien jaar geworden was kwam het erg
ste, de arme jongen stierf plotseling.
„Dat moet in de familie zitten. Net zoo
onverwachts gestorven als zijn grootvader
zaliger" fluisterden de tantes.
Do anno Hermanco had van nu af nan
geen andere gedachten meer dan over Ipmc
maar al te zeer gerechtvaardigden rouw
„Wat hebben we er aan altijd in p
door te werken en ons af to beulen, op lat
de verre bloed veryan'en maar meer zuln
erven? vroeg zij dikwijls zachtjes en ein le
lijk ook lu i<l e.
Amadou- was niet zoo teergevoelig m
trok een andore les uit zijn verlies. Bij
verdiepte zich steeds meer in zijn gco ra-
phisohe studiën, terwijl zijn zaak liep a's
eon goed gesmeerde machine,
„Binnenkort kunnen wo van onze renten
leven, schutje; dan doen wo elk jaar een
reis! Kijk eens op deze kaart, hier kan je
zien hoe wc zullen rmzen! Van Parijs d<> r
Duitschland naar Milaan Gm-, Nap.'-,
Athene, Constuntinop< I"
„Tot naar Coiistamii
„Natuurlijk, dan nei nog een
stukje Klcin-Azië, 1.ar verder
„Ja, manlief, als je dat dan zoo ga rno
wilt".
„Maar lieveling, hoe kun jo zoo spreken;
dut is toch nog altijd onze huwelijksroe!'
En zoo geschiedde het; toen hij 47 ja ir
was, na twintig jaren arbeiden en zwe
gen verkocht hij zijn zaak en de verba.. Ia
bewoners van het stadje konden 't scho \v-
pet geni a van woe 1 nzenkoffi 1 en 'I
instappen zien van twee reeds bedaa j
reizigers.
„Het moet toch een heerlijk gevoel zijn,
het zoo ver te hebben gebracht".
„Och kom, rijkdom alleen maakt 11 t
gelukkig", fluisterden de welmcencnde t; 11-
tes, die met haur zakdoeken wuifden.
In Parijs aangekomen, begaf Aniad. us
zich onmiddclijk naar het bureau van het
bekende reisagentschap Good en depom
de daar met een theatraal gebaar d< h -
langrijke eon van 1786 fre. en 70 coi
un.-, wat echter op den ontvangenden -
ambte lang niet den vurhijrterenden ind k*
maakte, dien Amadeus er van verwacht
had
Opgetogen kwam hij in het hotel terug.
Wie kan echter zijn schrik seliildeden, lu« 11
hij de arme Hcrmance doodsbleek en
heel ineengekrompen ineen fauteuil zag
liggen.
„Oln Gods wil, wal mankeert je? Voel
je je niet wel?"
Nauwelijks hoorbaar lispeldo ze: Ik
ben zoo akelig!"
„Wel, wat drommels! Je zult nu 1 1
niet ziek gaan worden? Het is than 1
ik de beide reisbiljetten heb, toch niet bet
oogenhlik om zulke dommigheden te gaan
uithalen!"
„Zijn ze erg duur?"
„1753 frs en 70 centime.-''.
Madame Richert zuchtte diep, ze Irarlit-
te op te staan, helaas vergeefs! Amud. u
die haar aandoening op zijn manier uit-
i,. (de, tra btte h lar te troosten: «Zie eens,
kindlief, het is zeer düur, dat is waar; m r
voor dat g.-ld hebben \\-e dan ook alles
vrij, eten. logies, zelfs de rijtuigen Dat 1»
toch gemakkelijk voor ons, niet waar?'
])e nacht was vreesclijk. Omstreeks ,1
uur kreunde Ilennance: „Als ik nu rf,
is al dat geld weggegooid!"
„Praat toch zoo niet!"
Ofschoon het goede Vrouwtje h's
aangetrouwd aan de familie Ri' hert vu-,
waar het snelle sterven erfelijk was. .-heit
ze toch den volgenden morgen om mva
uur voor altijd haar oogen.
li,. lP.. 11 looi* eo (li p bt 10 ie weduw
naar spoedde zich naar het reis-a/ent*
schap 0111 terugbetaling van hel reisgeld t«
verzoeken.
„Dat gaat niet", werd hem kocl'j- -
antwoord. „Het eenige waarin wij u zou*