N.B Als niet anders wordt aangege ven heeft in deze week iedere II Mis Glo rie, mist Credo en heeft de gewone Pre- talie. ZONDAG 13 Deo Derde Zondag van den Advent. M's: G au de te. 2o gebed v. d. H. Lucia, 3e v. h. Octaaf van Maria's Qnbevlekte Ontvangenis. Credo. Prefatie v. d Allerheiligste Drieëenheid. Kleur: Paars. Woldra zal Christus verschijnen. Hij is reeds nalrj, daarom verblijdt U. (Infcroi- tus; Epistel). W j ste'len ons de eroo'o ge beurtenis "van Christus' komst levendig voor den geest en ons verlangen doet ons bidden: „Gij Heer, die zete't boven do Cherubijnen, kom ons verlossen." (Gra duale; Alle'uja-vers). En Isaias, do ad- ventsprof et, bemoedigt ons: „Woest sterk an vertrouwen; vreest niet, God zal komen aLs Verlosser" (Communio). Op ons ge bed zal Hi^door de genade van zijn bezoek wegnemen de du'stern's van onzen geest, de ongerechtigheden van zijn volk en ons Z'jn heiligen vrede schenken. (Gebed; Epistel; Offertorium). Moge bet heilig Offer, dat wij godvruchtig met den pries ter opdragen, dat voor ons bewerken en ons voorbereiden op het komende ge boortefeest van den Verlosser. (Stilgebed, Pos'communio). MAANDAG 14 Dec. 7e dag onder het Octaaf van Maria's Onbe vlekte Ontvangenis M:s: Gau- dens gaud eb o (als op 8 Dec.). 2e ge bed v. d. dag; 3e v. d. H. (ieest. Credo. Prefatie v d. Allerheiligste Maagd (in- vul'en: En U op de Onbevlekte Ontvange nis). Kleur: W11. Uwe Onbevlekte Ontvangenis. O Maria, Maagd en Moeder van God, heeft vreugde gebracht .over geheel de wereld. (Kerk. Get.). DINSDAG 15 Dec. Octaafdag van Maria's Onbevlekte Ontvange nis: Mis: Gaudens gaudebo.,2g ge bed v. d. dag. Credo. Prefatie a's gisteren. K'our: W it. - Met bl jdsehap verb'ijd ik mij in den H er en mijne ziel jubelt in mijnen God. Want Hij heeft mij bekleed met de klee deren des heils en met den mantel der ge- rechtighe:d heeft Hij mij omhangen, als oen bruid getooid met hare sieraden. (Al dus vertolkt (1e H. Kerk in den In'roitus Maria's vreugde over hare volheid van genade) WOENSDAG 16 Dec. Q u a t er t em- p e r d a g, Geboden V a s te n en Ont houdingsdag M's v. d. H. Eusebius, Bisschop en Martelaar; Saoerdotos. 2e ge bed en laatste Evangelie v. d. dag. 3e van Maria. Kleur: Rood. Ook mag gelezen worden do 11 Mis v d. dag: Borate coeli. Geen Gloria 2e gebed v. d. H; Eusebius, 3e van Maria Kleur: Paars. In den vroegen morgen mag ook gezongen worden de z.g. Gulden Mi s: Borate coeli. (Z e in het Misboek de V o- t i e f m i s van Maria in den A d- ventstijd) G'oria. 2e gebod v. d. dag (het eerste uit de Mis v. d. Onatevtemr '»•- dag) Credo PrefaPe v. d. Allerheiligste Maagd (invullen: En U om de vereering). Kleur: Wit. In de GuMeri M s of voortreffelijke Mi-, wordt vooral Maria's godde'ijk Moeder schap geëerd. DONDERDAG 17 Dcc. M i s v d. d a g: Gaudete (v. d. vor gen Zondag). Geen Gloria. 2c cebed van Maria. 3c voor K rk of Paus. (Ha het Graduale wordt he» Al leluja met vers wegge'aten). Kleur: P a a r s. VRIJDAG 18 Dec 0 u a t e r t e m n e r- dag. Geboden Vasten en Ont houd i n g sd a g AI's: Prone es. Geen* Gloria. 2e gtmed van Maria. 3e voor Kerk of Paus Kleur: Paars. ZATERDAG 19 Dcc. O.u a t er t em- perdag. Geboden Vasten en Onthouding.s dag. Vigilie v. d. H. Apostel T'homas. Als: V e n i. Geen G'oria. 2e gebed v. d. Vi i ;e. 3e van Maria. 4c voor den Paus Laatste Evange lie v d. Vigilie. Kleur: Paars. Ook is geoorloofd de H. Mis v. d. Vigilh Ego aulem. Geen Gloria. 2e gebed v. d. dag. 3e van Maria, 4e voor don Paus. Laatste Evangelie v. d. dag. Kleu\: Paar s. Lasso. ALB. M. KOK, Pr. ■dat is een betrekkelijk flinke, hoeveelheid en dan is u er dc eerste jaren vap af. Vraag: I. Ik hel) 14 d'agen geleden bij een kennis een flinke Cliviaslek van do moederplant genomen en 'n een potje met enkel bladaarde overgeplant. Hoe kan ik dat stekje "nu met succes op- kweeken? II. Ook heb ik een palm met 5 bladeren aan de punten waarvan bruine, dorre pun ten, die we zoo nu en dan afknippen. Ook keert er telkens een soort luis op terug in den vorm van witle schilfers. B:j verwij dering (door afkrabben) Hij ven witte spikkels op het blad achter. Wat hieraan te doen? Kan een zcpsopafwassching peen kwaad? C. v. d. B. te L. Antwoord: I. Als de C.l'via stok wor tels heeft in een zoo klem mogelijk potje, gevuld mirt 1 deel bladaarde en 1 deel grof zand, niet fe vast oppotten on in een matig verwarmd vertrek, dicht bij het glas zot- ton. In 't voorjaar wat v'ocimest toedie nen (koemest in water) over een jaar ver- pollen (in 't voorjaar) er zwaardere grond (1 deel zand, 1 dool bladaarde. 1 deel fijne klei en 1 deel oude koemest) ge ven en vaster aanpotten. Dan *s winters kool houden 50 a 60 gr. F. II. Bru:ne punten bij palmen is oen veel voorkomend verschijnsel. Meestal is te droge lucht dehoofdzaak. Kan echter ook voedselgebrek zijn. Tn dat geval in Maart verpotten in een mengsel van 1 deel »ude koemest, 2 deden badaarde, 1 deel kleigra zodengrond Vast oppotten. Scherf op den bodem der pot (ook bij Clivia). Vervolgens zoo nu en dan vlooi mest (zie boven). Boplüizen bij palmen veroorzaakt door droge schrale lucht meestal. Kan 't beste afgewasschen worden met een spons met zeepsop 2 zeep op 100 water (eerst oplos sen) of met nicotiue-exlract 0.1 pet. DE NAGEMAAKTE STIER. De San Joaquin-vallei in Californië is een ontzaglijke vruchtbare vlakte. De westelijke grenzen van deze vlakte worden omzoomd door moerassen zich uitstrekken de van den voet van den Diabloberg naar Stockton en Sacramento, een afstand vim 90 mijlen. Ten tijde waarin dit verhaal speelt, waren deze moerassen oen gelief koosd voedingsterrein voor allo soorten van wild gevogelte; de overgroote menigte ganzen, eenden en snippen maakte do streek lot een waar paradijs voor jagers. Vooral de ganzen hadden er zich ontzaglijk vermenigvuldigd. Ondanks die groote zwermen ganzen echter, die soms als wol ken de zon verduisteren, was liet. wegens de buitengewone schuwheid der dieren, nog lang geen gemakkelijke zaak, na een heelen dag te hebben gejaagd een beschei den gevulde weitascb te hebben. Toen ik aan drie vrienden te San Fran cisco het voorstel deed, om de Kerst- vacantie door te brengen met in de San Joaquin-vallei te jagen, namen zij het gaarne aan* en drie dagen later lagen we gekampeerd op den oever van de rivier, ongeveer drie mijlen boven het dorp Bethany. Ik had verscheidene plannen in mijn hoofd, waardoor ik vast vertrouwde de listige ganzen te verschalken en onze wei- tasschen te vullen. Eerst nadat we twee dagen met afwisselend succes hadden ge jaagd kwam ik met mijn eerste plan voor den dag. We zaten te rooken, na ons sou per van gebraden taling, toen ik mijn makkers verbaasd deed opkijken door de opmerking: „Zoo gaat het niet. jongens; als we deze ganzen niet met eerlijke mid delen aan het lijf kunnen komen, zullen we het met oneerlijke doen. Luister, ik heb een plannetje bedacht. Ik bgn voorne mens list te gebruiken en geen beetje ook. Het eerste wat ik morgen doe. is naar den vleeschhouwer to Bethany gaan. Toen we hier aankwamen heb ik hem gezegd, dat hij me een volslagen stieren huid moest bezorgen, een complete, met horens, staart en klauwen, en hij beloofde me dat te zul len doen. „Ik stel nu voor, die huid te gaan halen en ons in die stierenhuid te steken. Twee van ons zullen er voor noodig zijn, eene voor het vóór-, de andere voor het achtergedeelte. We kunnen ons oefenen, totdat de zaak uitstekend marcheert, en dan rest ons niets dan de ganzen te over vallen en haar de grootste verrassing te bezorgen, die ze nog ooit beleefden." „Dat is precies iets voor jou", riep Tom, „dat is grootsck!" „Ik moet het eerst eens zien werken", zei Will twijfelend. „Het ziet er niet veel belovend uit." „Je zult bet morgen zien werken, mijn waarde", voegde ik Will toe, „en nu naar bed; bij het aanbreken van den dag moeten we uit de veeien zijn." Den volgenden ochtend voorzag ik mij van de huid, en Tom en ik begonnen da delijk met ons te trainen, tot groot ver maak van onze kameraden, die, zeer be grijpelijk, niet nalieten met ons den draak te steken. De vleeschhouwer had goed op gepast; het vel was een heel groot, en als het strak over ons werd aangetrokken, vormden Tom en ik een presentabelen stier, tenminste zooals de toeschouwers ver zekerden. Sommige onzer bewegiu en vooral in den beginne waren blijkbaar allerdolst, en we voelden ons nu niet juist bijzonder op ons gemak in de huid, doch we hielden vol. Den volgenden morgen, zoodra de eov.-ic schemering zich in het oosten vertoonde, 'had men een eenzamen stier kunnen zien, rustende midden op het plein. Voor den toevalligen oppenlakkigen waarnemer was er geen onderscheid tusschen dit dier en die, welk© niet ver van daar gram-den, maar een nauwkeuriger beschouwing zou het feit hebben aan het licht gebracht, dat het viervoetig dier twee paren schoe nen droeg en gedempt Engelsch sprak, dus een buikspreker was. „Zeg 'reis Tom," zei ik uit het achter kwartier, „we zullen de ganzen, din we zóó te pakken krijgen, wel hebben verdiend. Ik stik haast." „Ik niet minder," antwoordde Tom uit het voorkwarlier, „maar we zullen niet lang meer behoeven te wachten; ik kan verscheidene zwermen ganzen over de ri vier zien komen. In 's hemels naaiu, als je niezen of hoesten moet, doe het dun voordat ze dichterbij zijn gekomen." De plek, welke wij als ligplaats hadden gekozen,* was een geliefkoosde van de gan zen; den vorigen dag hadden wij er een ontzaglijken zwerm zien neerstrijken. Nader en nader kwamen de lange, volle rijen, de lucht vullend met hun lang, schril geschreeuw, totdat ze op een af stand van twee- of driehonderd meter van ons af, groote kringen begonnen te be schrijven, zich voorbereidend 0111 neer te strijken. Eens. tweemaal, driemaal fladderden zij over onze hoofden heen, en met een onbeschrijfelijk geklap- wiek daalden zij langzaam neer. „Nou is het tijd", fluisterde Toni, ..als ik drie heb geteld, spring dan omhoog, werp de huid af en schiet wat je kunt." Bevend van onderdrukte opgewonden heid, greep ik mijn geweer en lette op het tellen. Bij het Woord drie sprongen we te gelijk omhoog en brandden los. De door een paniek aangegrepen, ganzen kregen de volle lading uit de twee rechterloopen van onze geweien terwijl zij opvlogen, en uit de twee linkerloopen terwijl zij in de GeiiElusti eerde [jiewsberit'dtn in „C3 Leidoche Courant" Bericht voorkomende in „De Leddsche Courant" van 21 Nov. j.j.: (Ter illustratie ingezonden door een onzer abouné'sX WASSENAAR. St. Nico'aaswinkel-weck. De leden der beide Middenstands!en-enigiugen alhier zullen in de week vóór St. Nicolaas een winkelweek orgaiiisceron. Aldus wil men trachten do ingezetenen naar de óta! igo's te trekken lucht fladderden. De executie was gewel dig, want gedurende eenigo seconden scheen liet doode ganzen te regenen. Terwijl we bezig waren met onze wei tasseken te vullen, zagen we Frauk en Will naar ons toesnellen. „Hallo, jongens", hijgde Frank, „heb je eenige ganzen te pakken?" „Nou, 'n paar", antwoordde ik onver schillig „een volgenden keer zullen we het beter aanleggen." „n Paar!" lachte Will; „eenige dozijnen. Zal ik een wagen gaan halen, om ze naar het kamp te brengen?" Wij bevonden dat een ep twintig vogels als slachtoffers waren gevallen van ouzo list, en ze in paren bijeenbindend, hingen wij ze over onze geweren en keerden triom fantelijk naar het kamp terug. Frank en Will wilden nu ook graag zei ven het kunststukje eens uithalen, en na het ontbijt liepen zij de rivier af. om hun geluk te beproeven, terwijl wij achterbleven ten einde een paar ganzen voor het diner gereed te maken. Met die taak ging een uur heen. Daarna begaven wij ons op weg, om te zien, hoe hel met onze makkers was gesteld. Een eind ver, een mijl ongeveer, was het terrein letterlijk met ganzen bedekt, en midden tusschen lien en ons was een kleine kudde vee rustig aan net grazen. Halverwege tusschen het vee en een dam stond een stier alleen, dien wij, zoo wij niet beter hadden geweten, voor een"echten zouden hebben gehouden, zóó natuurlijk wéren zijn bewegingen. Eerst ging de kop omlaag als om to grazen, dan sloeg do staart een denkbeeldige vlieg weg, en ter wijl wij het dier gadesloegen krabde het zijn oor met zijn linkerpoot zóó natuurlijk, dat wo er schier door bedrogen waren ge worden. Aldus manoeuvreerend kwam de slier al dichtiT en dichter bij de kleine kudde vee, aan den anderen kant waarvan do ganzen lagen. Hartelijk lachend legden we ons neer, om getuigen van de ontmoe ting van het vee en het namaaksel tc zijn. Het vee ha/f nu de vreemdeling ge rok'. 11 en scheen niet op zijn gemak: ten minste de beesten drongen dicht op ell dor, uit gezonderd een, een mooie stier, dien we nog niet hadden opgem kt. Met gebogen kop en onder uitdagend gebrul trad bij vooruit, om den indringer op te wachten. „Groote hemel!" riep Tom uit, „dat dreigt leelijk te worden. Ik wou wel eens hooien, wat Frank op liet oogenhlik zo;i „Ik denk, dat htj niet erg op zijn gemak is," zei ik. 't Is of»we in een circus zit ten!. kijk. Frank en M ill hadden gepoogd, weg Ie sluipen, met bewegingen, die duidelijk hun angst verrieden, maar de werkelijke stier verlangde „naar een „explicatie" en had blijkbaar weinig goeds in den zin. Voor ons wijs de toestand allerzot want aan gevaar dachten we niet. De twee stieren stonden nu tegenover elkander, en de echte, wolken stof over zijn rug werpend, nu en dan door een dof ge brul blijk gevend van de uiterste woede, scheen zich tol den aanval voor te bereiden De ongelukkige jagers in de huid door stonden nu de proef niet langer; hun ver momming afwerpend, stoven ze aan weers zijden van den stier vooruit, ten einde hem to verschrikken; Ten zeerste verbaasd over een zoo ongewone „uitbarsting" van een exemplaar van zijn eigen raS, stak het angstig geworden dier den staart in do lucht en volgde de wild weghollende kudde naar den gezichteinder. Do ganzen vlogen op hun beurt heen, zoodat onze vrienden meestor bleven van het terrein, maar plat zak. Wij gilden het uit van het lachen, 't geen de teleurgestelde jagers opmerkzaam maakte op onze nabijheid. Met lange ge zichten kwamen ze langzaam naar ons toe. „Hier heb je de huid terug", zei de voorste helft van den stier, „ik heb or ge noeg van. Het lijkt me een wat al te bard werk, en gevaarlijk ook, om op die mani< r te jagen. Voortaan zwerf ik liever weer vrij en ongeboeid rond." Wij deden ons best, uit onze vrienden te krijgen, wat zij wel voelden, toen hun echte tegenstander zich gereed maakte tot den aanval; maar het lukte ous niet. DE HUWELIJKSREIS. Waarom moes het toch voortdurend re genen in den tijd toen dc eerzame Amadeus Bichert zijn bruid norma nee Lavergno naar het altaar zou leiden? In do bruids dagen werden de paraplu's niet droog. Het regende in den myrthenkrans, over het bruiloftsdiner en het schitterend bal. dat er op volgde. Veertien dagen lang duurde nu reels deze nieuwe zondvloed. De deelne mende tantes prevelden: „Het is tocli een troost, dat het op andere plaatsen ook niet droog is". Geheel Frankrijk droop als een spons, in Nizza trad het niezen epidemisch op en om beurten vroegen bruid en bruide gom: „Heeft ooit een bruidspaar zulk een „pech" gehad? en „Wat moeten we nu beginnen?" „Afwachten, kinderen," troostten do ouders. „Jammer, ijselijk jammer", prevelden do tantes De beide nu vereenigde families Richert en Lavergne hadden namelijk een schitterende huwelijksreis voor het jonge paar op touw gezet over Marseille naar de Fransche Riviera. Het heele stadje had zich sinds weken gespiegeld in het schitte rende reisprogram, dat van Hernia nee do bruid het meest benijde vrouwelijk wezen op vier mijlen in den omtrek maakte. „Hoe moet het nu met de huwelijksreis?" fluisterde het bruidje. „Die is in het water gevallen", antwoord do Amadeus met gemaakte geestigheid. „Stil, stil, de hoop niet opgeven", lispel de de schoonmoeder. Met den besten wil ter wereld kon men thans niet anders doen dan de huwelijksreis uit te stellen. »Wij gaan nu met Paschen op reis", troostte Amadeus. „Met Pinksteren is het veel mooier", meenden de tantes. Toen Amedeus Richert bot tot dc waar digheid van getrouwd man gebracht had, liet zijn vader een schilder komen, die het bord boven do winkeldeur veranderde en wel in: „Galanterieën en gros. Richert en zoon". Voor de klanten, die kwamen en een praatje maakten met den jeugdigen com pagnon en zijn vrouwtje, dat vlijtig do hoe ken bijhield, was er nu slechts één onder werp van gesprek: de reis van Paschen. Het boozo toeval echter richtte het zoo in, dat juist midden in do Vasten de tot dusver nog zoo gezonde Richert senior ziek weid en stierf. Nu moest weer de kunstenaar uit do groote stad komen om don naam der fir ma, thans ..Richert junior" op het witte uithangbord te schilderen. De reis word na een geheel jaar uitgesteld, immers het zou blijk geven van volslagen gebrek na 11 go- voel, dadelijk na do zeer inspannende re geling der nalatenschap aan gemeen schappelijk genoegen te denken. Traag als een slak kroop het jaar voort. „Nu zal toch de huwelijksreis plaats vinden?" werd algemeen gevraagd. Maar, o wee, mevrouw Hcrmance ver wachtte haar eersteling! Ze kook eon beetje vriendelijk-zuur, maar dc trotscho papa in spe zwoer bij hoog en bij laag, dat zo liet volgende jaar, vast en zeker zouden reizen, en omdat ze zoolang hadden moe ten wachten, nu ook Rome zouden bezoe ken. „Nu, als je heelemaal naar Rome reist, dan komt hel cr weinig op aan of je al een jaartje moei wachten", zei men algemeen in het stadje. „Kijk, die kunnen zich nog eens wat per mitteeren!" zcide de tante. Het volgende jaar kwam; mevrouw Ri chert werd toen echter zeer ziek en natuur lijk zei men alom: „Dc arme vrouw wordt zeer zeker nooit meer gezond". „Het kan je in het leven ook niet iu alle dingen even goed gaan." „Weet je, ik geloof dat er een vloek rust op die reis". Nu zulke menschlievende uitlatingen der vereenigde tantes besloten ze, 0111 de Ri- cherts niet te krenken, het woord „reis" in hun tegenwoordigheid niet meer te gebrui ken. Onder elkaar duiden ze hen echter aan met den liefdevollen Scheldnaam „do toeristen". Nu wilde Amadeus wachten, tol hel Kind groot was geworden en dan met zeven mijlslaarzen er op los. E11 wat belette hun, als ze toch eens on derweg waren, nog verder te gaan en Ma pels en Pomjeji ook te bezielden. I.uide cl aanschouwelijk verklaarde hij zijn vrouw de working van den Vesuvius, den lava eu den aschregen. Daar de arme vrouw bij gebrek aan eeni ge fantasie zich uit de verklaringen van Amadeus niet de juiste voorstellingen kon maken, verdiepte hij zich om harentwille in prachtwerken over geschiedenis en aardrijkskunde, lag gehukt over bonte landkaarten en kwam er ten slotte toe, geestdrift te gaan gevoelen voor een roe reis. Hcrmance was bang voor z ziekte, maar haar man, in het volle bewustzijn van zijn onverstoorban- maag, ging op haar bedenkingen niet in en zijn plannen strekten zich uit tot naar Griekenland. Er was geen haast met de reis. Amadeus wierp zich dus op de studie van de my thologie. Hel resultaat* was te zien op zijn nieuw uithangbord; het ijzermagazijn heet te thans: „De smidse van Vulcanu „Dus we zullen het maar op Grieken land houden". „Natuurlijk, als de jongen wat groo- ter is". QdZE PftiJSREBiLSE. Het aantal inzendingen op onzon relms van Zaterdag 5 December j.l. was niet bijzonder groot. Wij ontvingen er een kkiut tweehonderd. Wellicht vonden velen gezien, dat do rebus lang niet van do moeilijkste was de kans op den prijs te gering. Do juiste oplossing was: Edel, arm en rijk. Maakt de dood gelijk. Do verloting van den prijs een mooi hoek naar keuzo heeft als prijswinst r aangewezen mej. E. van Eeten. St. Joseph- gesticht te Alphen aan den Rijn. Wij verzoeken de prijswinnares eens eenige titels van door haar gcwenseh'o boeken op te geven. Hot kind groeide echter ouder allerhu bezwaren maar zeer weinig op en toen hot veertien jaar geworden was kwam het erg ste, de arme jongen stierf plotseling. „Dat moet in de familie zitten. Net zoo onverwachts gestorven als zijn grootvader zaliger" fluisterden de tantes. Do anno Hermanco had van nu af nan geen andere gedachten meer dan over Ipmc maar al te zeer gerechtvaardigden rouw „Wat hebben we er aan altijd in p door te werken en ons af to beulen, op lat de verre bloed veryan'en maar meer zuln erven? vroeg zij dikwijls zachtjes en ein le lijk ook lu i<l e. Amadou- was niet zoo teergevoelig m trok een andore les uit zijn verlies. Bij verdiepte zich steeds meer in zijn gco ra- phisohe studiën, terwijl zijn zaak liep a's eon goed gesmeerde machine, „Binnenkort kunnen wo van onze renten leven, schutje; dan doen wo elk jaar een reis! Kijk eens op deze kaart, hier kan je zien hoe wc zullen rmzen! Van Parijs d<> r Duitschland naar Milaan Gm-, Nap.'-, Athene, Constuntinop< I" „Tot naar Coiistamii „Natuurlijk, dan nei nog een stukje Klcin-Azië, 1.ar verder „Ja, manlief, als je dat dan zoo ga rno wilt". „Maar lieveling, hoe kun jo zoo spreken; dut is toch nog altijd onze huwelijksroe!' En zoo geschiedde het; toen hij 47 ja ir was, na twintig jaren arbeiden en zwe gen verkocht hij zijn zaak en de verba.. Ia bewoners van het stadje konden 't scho \v- pet geni a van woe 1 nzenkoffi 1 en 'I instappen zien van twee reeds bedaa j reizigers. „Het moet toch een heerlijk gevoel zijn, het zoo ver te hebben gebracht". „Och kom, rijkdom alleen maakt 11 t gelukkig", fluisterden de welmcencnde t; 11- tes, die met haur zakdoeken wuifden. In Parijs aangekomen, begaf Aniad. us zich onmiddclijk naar het bureau van het bekende reisagentschap Good en depom de daar met een theatraal gebaar d< h - langrijke eon van 1786 fre. en 70 coi un.-, wat echter op den ontvangenden - ambte lang niet den vurhijrterenden ind k* maakte, dien Amadeus er van verwacht had Opgetogen kwam hij in het hotel terug. Wie kan echter zijn schrik seliildeden, lu« 11 hij de arme Hcrmance doodsbleek en heel ineengekrompen ineen fauteuil zag liggen. „Oln Gods wil, wal mankeert je? Voel je je niet wel?" Nauwelijks hoorbaar lispeldo ze: Ik ben zoo akelig!" „Wel, wat drommels! Je zult nu 1 1 niet ziek gaan worden? Het is than 1 ik de beide reisbiljetten heb, toch niet bet oogenhlik om zulke dommigheden te gaan uithalen!" „Zijn ze erg duur?" „1753 frs en 70 centime.-''. Madame Richert zuchtte diep, ze Irarlit- te op te staan, helaas vergeefs! Amud. u die haar aandoening op zijn manier uit- i,. (de, tra btte h lar te troosten: «Zie eens, kindlief, het is zeer düur, dat is waar; m r voor dat g.-ld hebben \\-e dan ook alles vrij, eten. logies, zelfs de rijtuigen Dat 1» toch gemakkelijk voor ons, niet waar?' ])e nacht was vreesclijk. Omstreeks ,1 uur kreunde Ilennance: „Als ik nu rf, is al dat geld weggegooid!" „Praat toch zoo niet!" Ofschoon het goede Vrouwtje h's aangetrouwd aan de familie Ri' hert vu-, waar het snelle sterven erfelijk was. .-heit ze toch den volgenden morgen om mva uur voor altijd haar oogen. li,. lP.. 11 looi* eo (li p bt 10 ie weduw naar spoedde zich naar het reis-a/ent* schap 0111 terugbetaling van hel reisgeld t« verzoeken. „Dat gaat niet", werd hem kocl'j- - antwoord. „Het eenige waarin wij u zou*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1925 | | pagina 11