t Eo£ mmEuefSG. doorkomen, dat het Katholieke Missiewerk ■van vele jaren, wordt onder den voet ge- loopen, door het kapitaal van do protes- tantsche zendingl Welnu, aarzel ni#t.bedenk wolk Kroot Katholiek belang hier op t' spel staat en zend uwe giften ten spoedigste aan onderstaand adres, of aan de Redactie van dit blad. Do belooning voor uwe weldadigheid zal bestaan in de hechte en stevige vestiging van onzen Roomschen invloed in een veel belovend missie-gebied. MGR. SCHRAVEN, Bisschop in hel Apost. Vicariaat van Chen-ting. Lottum, (Limburg) Ingezonden &tukfcen (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie) St. Nicolaas te Wassenaar. Wassenaar, 1 Dec. 1925. Mijnheer de Redacteur, De onlangs opgerichte middenstandsver- ©enigingen zijn wel actief. Met de winkel week h'ebben ze beslist succes. De winke liers hebben er slag van kijkers te lokken. Er wordt heel wat gewinkeld en we hopen bouse h, dat kijkers ook koopefs zullen Worden. Feestelijk heeft Sinterklaas reeds zijn intocht gedaan en Zaterdag, den voor avond van zijn verjaardag komt hij terug «n neemt dan zijn intrek in het Wapen van Wassenaar. De ouders, die dat verlangen kunnen de geschenken aan den goeden Sint ter hand stellen en deze zal ze dan „plechtig" aan hun kinderen uitdeelcn. Dat is de klap op do vuurpijl. Mijnheer de Redacteur! Ik ben „groot- Vfeder" en „peetoom" wat mijn vrouw is behoef ik dus niet te zeggen. We hebben dezer dagen te wachten, dat de schoorsteen waar niet gestookt wordt, vol staat met grootere en kleine schoenen, gevuld met havef of peen. „Zet maar neer jongens, je zult wel zien of er wat in komt. Ik vrees, hoor,, want Sinterklaas komt bij zulke oude mensoberr niet meer". En mijn jongste dochter, die er maar ééntje heeft, dat nog in de luiers ligt brengt waarachtig een gebreid schoentje. „Er kan niet veel in, moeder, maar ze zal er haar schoen toch ook maar hij zetten". En mijn oudje beeft al wat gekocht en mijn oudje moet nog koopen voor de schoe nen, en als ze thuiskomt straalt ze van pleizier, wanneer ze alles voor me uit atalt. En ik.... ik voel me jong» opnieuw en denk aan mijn kinderjaren, toen Sinter klaas nog niet gebannen werd uit onze kinderlijke kinderwereld. Voor geen geld van de wereld zou ik dien Sinterklaasmorgen willen missen, als onze pete- en kleinkinderen ons uit het bed bellen en naar den schoorsteen vlie gen öm hun schoen te vinden: leeggegeten door het paard van Sinterklaas, dat uit dankbaarheid een kleinigheid heeft ach tergelaten. De stappers zijn voorzien en omgeven van suikergoed, speculaas en nog wat van blijvenden aard. Wanneer we die blijde gezichten zien, Mijnheer de Redac teur, dan doorleven we onze eigen jeugd. Als dan mijn jongste dochter komt, haalt mijn oudje een pakje uit de kast en ik hoor baar zeggen: „Sinterklaas heeft voor jou kleine maar een jurkjó gereden, want hij zei: die kleine heeft nog niets aan al dat lekkers!'' Ik wou, dat ik beschrijven kon wat er in deze dagen in or... oude gemoed omgaat. Ze noemen dat „poëzie" geloof ik. Neen, Sinterklaas van don Middenstand. Or.ze pakjes komen niet in het Wapen van Wassenaar. Er is al uithuizigheid genoeg en ik zal hot huiselijk genot niet naar het café verplaatsen, maar het aan mijn eigen haard genieten. Ik hoop, dat mijn kin deren erover donken, als mijn vrouw en ik. We wenschen den middenstand eer, voordeclige week en ik wensch mijn kin deren en kleinkinderen toe, dat zo het feest van den H. Nicolaas in eere zullen houden op onze oud-Hollandscho manier: degelijk en huiselijk. GRANPèR. SPORT De verhouding tusschen N.V.B. en R.K.F. Men schrijft aan de „Maasbode"': Het moet nu maai' eens openlijk gezegd worden dat de verhouding de wanver houding welke thans tusschen den N. V, B. en de II. K. F. bestaat, zoo niet kan voortduren. Op een vergadering van het district Haarlem van den D. H. V. B. bracht de afgevaardigde van de bekende Overgangs club H. B. G. to Heemstede, deze zaak ter Sprake en naar aanleiding daarvan worden grove staaltjes medegedeeld, welke op liet onhoudbare van den toestand, een schol liclit werpen. Van hier en daar was het reeds bekend, dat met het oog op de, door de beëindi gen van bet contract geschapen situatie, allerlei onregelmatigheden mogelijk waren en dan ook reeds in uitzicht werden ge steld, die een blamage zullen zijn voor den N. V. B., welke op orde en tucht in zijn administratie steeds zooveel prijs stelde. Geen zorg heeft men meer over do kwade dagen, welke het degradatiegevaar kan brengen wo nomen zoo maar de liesto spelers van die katholieke club, heet het dan en met die versterking redden wo hel wel. Royementen van spelers, wegons wan betaling en zoo, ze hebben geen beteekenis meer, want de betrokkenen es pel en den vol genden Zondag toch weer gewoon alsof er geen vuiltje aan de lucht is, in een andere, ©en Roomscho of een neutrale club. Kon schorsing voor korter of langer tijd beeft niet de minste waarde meer want mir nichts dir nichts neemt een club van do andere organisatie me toch maai' aan. De eone week speel ik voor de Roomsche tolub, bevalt 't me ai et, dan ga ik Baar de neutralen; als die toevallig een slechten dag heeft, of ik ben met m'n verkeerden boen uit bed gestapt, of de wind verandert weer eens van richting dan ga ik weer naar de Roomscho terug! Ze maken me immers niks! Veel beter ook dan al die regiemten-rompslomp. Ik voetbal immers voor m'n pleizier en dus ga ik waar 'l mij bevalt! Zóó is op het oogeublik de redeneering, ook in v oraan,staande katholieke vereeni- gingen, en in de eerste klasse neutrale clubs! Wij begrijpen, eerlijk gezegd, niet, hoe zulk een ontaarding van den contractloozen toestand mogelijk is geweest. Ook niet hoe dat mogelijk is geweest met medewerking van don N. V. B die er een heclen staf ambtenaren op na houdt, om de speFrs-administratic nauwkeurig le regelen en er altijd op uit was, den letter van de spelers-bepalingen zoo nauwkeurig mogelijk na te leven. Dat het gezagsprostige van vcrconi- gingsloiders en bondsbesturen ten zeerste wordt geschaad door het krachteloos ma ken van diverse strafbepalingen bet schijnt er niet op aan te komen. Dat de sportiviteit, welke hcuscb al niet" te veel meer verdragen kan, op alle manieren nog meer gedeukt wordt, nu de deur wagenwijd open staat voor allerlei onsmakelijke hulpmiddelen het maakt tot nog toe niet veel indruk. Dat sommige elementen, wier verblijf in de sportgemeenschap met het oog op on toelaatbare handelingen ongewensebt is, nu toch hun gevaarlijken sportlust kunnen botvieren tot schade Van den goeden sport- naam het deert den leiders niet. Hoe lang moet dat nog duren? Acht de N V. B. zich niet tot op zekere hoogte terecht het leidend lichaam op voetbalgchied in Nederland? Waar blijft in dezen»de leiding van dit lichaam dan? Hoewel katholieke clubs in dezen ook niet vrij uitgaan, valt bet te verklaren, dat men daar ui"t zijn beste spelers laat weg halen, zonder er iets voor terug te nemen als men*er kans toe ziet. Wij zijn er evenwel van overtuigd, dat de katholieke clubs oen behoorlijke ver- bouding wenschen in deze spelers-regeling, maar de liefde kau niet van één kant komen. Juist achten wij liet dus en een goed verschijnsel van de gezonde inzichten, wel ke in den boezem der katholieke organi satie blijken te leven dat genoemde ver gadering van het Haarlemsche district unaniem als haar meening heeft uitgespro ken, dat er in deze 'aangelegenheid een regeling moet worden getroffen, die ops wederzijds weer do noodige rust en goede trouw verzekert. Geen zware contracten met allerlei ge wichtige eischen, die als liet er op aan komt, practisch geen beteekenjs hebben. Maar 'n eenvoudige overeenkomst ten aanzien van de spelersverbintenis, bet overnemen en eerbiedigen van eikaars straffen, deze is noodig voor de rust, het prestige, het behoud van sportiviteit en en goede trouw in eikaars organisaties! KATWIJK Winter, Voor de jeugd is het winter weer met de sneeuwvelden een aantrekke- lenkheid. Vooral de duinen zijn een gewild terrein. Daar kan men ze soms bij 20-tallen tegelijk met de sleden zien gaan. Anders is bet gesteld met de werklieden. Zeer vele arbeiders loopen tengevolge van dit winter weer zonder werk. Ook de onder handen zijnde wei-ken aan den nieuwen weg'over de Molen tuin en de bestrating der Sandt- laan hebben hierdoor vertraging, en het kost don werklioden een groot deel van hun weekloon, een loon waarvan in dezen tijd niets gemist kan worden. Met verlan gen wordt naar ander weer uitgezien. NOORDWIJK. Diefstal. Door een inwoner dezer ge meente is bij de politie aangifte gedaan van bij herhaling gepleegde diefstal van kool, van zijn land. Ondertrouwd Gerrit v. d. Voet 34 jaar en Marijtje van Roon 27 jaar beiden alhier. Getrouwd: H. A. W Jacobi 20 jaar to Leiden en L. v. Nes 24 jaar alhier J Wallenburg 27 jaar en J. van Os 25 j. beiden alhier. Overleden: Lovenl. aangegeven kind •van het niann. gesl. van Jac. Alleman en G. Stelling. Maria Schenkels 64 jaar ongehuwd. ROELOFARENDSVEEN Damvereeniging. Dinsdagavond 8 De cember zal de heer W. J. van der Voort te Oud-Ado, des avonds ten 8 ure in het café van den heer van der Geest oen simultaan-seauco geven, ten einde te ko men tot do 'oprichting van een damclub. Voorts zullen eenigo leden van de Leidsclie Damvereeniging aan deze seance deelne men. Een ieder die lid van deze club wenschl to worden, kan zich nu reeds op geven bij do hoeren van der Geest en N. Bakker. TER AAR. Boerenleenbank. Woensdagmorgen vei^aderde in het café van den heer G. D. Verhoef te Papenburg de coöperatieve Boerenleenbank „Ter Aar" te Nieuw- veen, onder voorzitterschap van den lieer A. Breedijk. Als secretaris dezer vergade ring wordt benoemd de heer Gopraij van Nieuwveen, die de notulen der vorige vergadering las. Komt aan de orde Statu tenwijziging. Ajvorens voorlezing statuten to doen, wilde de boer Copray een mis verstand wegnemen. Op de vorige verga dering was door meerdere leden gevraagd de conceptstatuten voor te lezen, waar aan niet werd voldaan. Dit berustte bij het bestuur op een misverstand, wijl en kel en alléén voorlezen volstrekt geen be zwaar had kunnen opleveren. Verder geeft spr. een uiteenzetting der nieuw-gewij- Ingezonden Eüedetieeling. til. hl! In Kinder- en Damesschorten, Witte- en gekleurde Kleedjes, Verpakte Zeep en Eau de Cologne Zakdoekjes, Heeren-Overhemden Dassen en Sokken, vindt Ueen zeer uitoebreide keuze Rank, dat dit concept, wat aan alle eischen onze statuten moeten beantwoorden Op klare wijze toont spr. aan, met wat zorg men is te werk gegaan om deze statuten voor alle 600 aangesloten banken eenslui dend te krijgen. Nu zijn wij hierin ge slaagd, en is bet verzoek der Centrale Bank, datdit concept, wat aan alle eischen van wet en practijk voldoet, in zijn geheel door alle aangesloten banken wordt aan genomen. Hierna heeft voorlezing van de con ceptstatuten plaats^ waarna door den Voorz. werd gevraagd, of allen hier mee kunnen instemmen. Door een der leden wordt opgemerkt, dat in art. 2 alleen ge sproken wordt van „Landbouw" Hij acht land- en tuinbouw beter gekozen, waarop geantwoord wordt, dat landbouw, geno men in den ruimsten zin des woords, niets geen gevaar kan opleveren. Nog enkele vragen worden door den heer Copray toe gelicht en tot ieders genoegen beantwoord. Daarna werden de concept-statuten met alg. st. .aangenomen. Het Huishoudelijk Reglement zal later bij de algemeene lodenvergadering worden behandeld. Bij de raededeelingen zegt de Voorz. dat de feestcommissie ter viering van het 25- jarig bestaan der bank is saamgesteld uit de heeren Copray, do Groot, Buys, Kempe raar, van Dam, Kelder, Hölscher, Bulk en Breedijk Verder dat de rentestandaard voor 1926 zal zijn: los$e spaargelden 3^4 pet., vaste spaargelden 4/4 pet, voorschot 5 pet, deposito 5'4 pet, deposito loopende rekening voor de leden 3/4 pet., voorschot loopende rekening voor de leden 5/4 pet. I Bij de rondvraag werden neg enkele vra gen van ondergeschikt belang besproken,, waarna de Voorz. de vergadering sloot. Geboren: Johannes Cornelia z. van A. Vuijk en G. Meijering. Gehuwd: D.'van Eik 35 j. en A. van Klaveren 27 j. VOORSCHOTEN. Biljarten. Woensdagavond had in het café van den heer Versteeg alhier een biljartwedstrijd plaats tusschen D. O. B. van Voorschoten en K. D. O. van Leid- schendam. 1 Do uitslag Van dezen wedstrijd waa als volgt: K.D.O. D.O.B. le partij 125 punten 80 punten. 2e partij 107 punten 97 punten. 3o partij 107 punten 125 punten. 4e partij 62 punten 125 punten. 5e partij 125 punten 121 punten, zoodat D. O. B. 548 en K. D. O. 544 punten behaalde en D. O. B. alzoo dezen wedstrijd won met 4 punten voorsprong. Volgende week Woensdag 9 Dec. zal de 2e ontmoeting plaats hebben in het café „Het Wapen van Veur", te Veur, alwaar dan de medaille aan de winnende club zal worden uitgereikt. RECHTZAKEN Kwestie over Zaterdagavond-sluiting der Slagerijen In kort geding is door deü president van de Rechtbank, rar, P. Goninck Westenberg, behandeld een klacht van een slager uit de Indischo buurt, tegen- de Vleeschhouwers- vereenjging V.A.S., den Ned. Bond van arbeider^in de slagersbedrijven en den R.K. Slagersgezellenbond „St. Joris". Do eischer vroeg den president bevel te geven dat hot legen hem gepleegde molest terstond v worden' gestaakt, met betaling van een schadevergoeding voor eiken dag dat dit bevel niet wordt nagekomen. De president, lieden uitspraak doende, achtte zich alleen bevoegd, wanneer de eischer voornemens is een vordering wegens onrechtmatige daad aan het oordeel van den gewonen réchter te onderwerpen. Hij achtte zich niet bevoegd een schadevergoeding vast te stellen. In het vonnis wordt overwogen dat de gewone rechter zich op het standpunt stelt, dat dwang, behalve van de overheid, in een geordende maatschappij niet te dul den is. De kans is dus groot dat de ge wone rechter de daden van gedaagden als onrechtmatig zal aanmerken. De vordering werd daarom aan bekl. toegewezen. Aan gedaagden werd gelast de versprei ding van het strooibiljet te staken en de bewerking van het publick door toespra ken na te laten, als eischer binnen acht dagen do zaak bij den gewonen rechter aanbrengt. Wordt dit nagelaten dan is ook dit .bevel niet van kracht. DE DIEF. Peter Weston werd uit een benauwden droom wakker, ging overeind in becl zitten keek schuw om zich heen en trachtte zichzelf te overtuigen, dat hij den vorigen avond te veel had gegeten, maar het on verklaarbare gevoel bleef bestaan, dat hij voordat de dag ten einde was, iets nood lottigs zou ondervinden. Aan de politie dacht hij geen oogenblik Hij was altijd min of meer onder obser vatie geweest, en na den laatsten diefstal Pad hij zijn spoor zoo handig verborgen, dat geen detective hem ooit zou kunnen ontdekken. Bovendien was het al zoo lang geleden dat het misschien in het vergeetboek was geraakt. Peter stond op, nam een koud bad, kleedde zich*aan en bekeek zich in den spiegel. En, zooals hij daar stond, met zijn klassiek, als door een beeldbouwer gevormd gezicht, verdiende hij ten volle den bijnaam van „Knappe Peter''. Toen hij dit beeltenis ^anschouwde, werd hij nog onrustiger. Hij Dam hoed en wandelstok en ging lunchen in een klein restaurant, dat veel door menschen van zijn slag bezocht werd. En hij was nauwe lijks gezeten, of een jongeman kwam naar bet tafeltje toe en nam op een leegen stoel naast hem plaats. „Herken je mij?" vroeg bij. „Neen." „Herinner je je dan niet, dat je drie maanden geleden een vreemdeling aan de politie hielp ontkomen?" „Ja". „Die man ben ik. Ik ben je ten hoogste dankbaar voor je hulp en heb die niet vergeten. Mijn naam is Campbell, Donald Campbell. Ik zag je hier zitten, toen ik binnenkwam, en dacht, dat dit een goede gelegenheid was om je een wederdienst te bewijzen. Ben je bereid te werken, als je 'n gemakkelijk karweitje kunt krijgen?" „Misschien wel, het hangt er van af wat het is." „Dat zal ik je zeggen. Ken je Welford een plaats hier vijf mijlen vandaan?" „Ik heb er wel eens van gehoord." „Het is niet veel meer dan een ge hucht, bestaande uit een kerk, herberg, een paar winkels en eenige huizen Op den heuvel, ver van de andere gebouwen verwijderd, staat een kleine villa, „Home" genaamd en wordt bewoond door een oude dame en een dienstbode". „Er is geen man in huis*"' „Neen, voorzoover ik weet niet.' Het buis is een bezoek waard. Het salon is vol zilverwerk en allerlei snuisterijen; bo ven in de eerste kast rechts slaat een wel voorziene brandkast en in de woonkamer een kastje met miniaturen, die je een fortuin zullen aanbrengen. En je kunt er zoo gemakkelijk in huis komen, alsof het je eigen was. Hoe denk je er over?" Weston keek hem achterdochtig aan. „Als dit zoo'n gemakkelijk karweitje is, als je beweert, zei hij langzaam, waarom doe je het dan zelf niet?" ftIk heb je immers gezegd, dat ik je een wederdienst wil bewijzen. Geloof je me niet? Goed. Je kunt 't doen of laten precies zooals je verkiest, maar ik wil je wel bekennen, dat ik het niet heelemaal uit philantropie doe en misschien zelf ap me zou nemen, als ik morgen niet paar het buitenland moest." „Die reden is vrij aannemelijk. Ik zal er eens over denken." Op dat oogenblik had Weston niet het flauwste idee naar het eenzame huis op den heuvel te gaan. Hij slenterde wat in de stad rond en ging naar een theehuisje En terwijl hij om zich hpen keek, zag hij, dat iedereen vroolijk zat te lachen. Dit irriteerde hem. Hij zelf laelite bijna nooit. Hoe ken hij lachen, als bij de helft van den tijd besteedde "met de menschen te bestelen en de rest met de politie te ontduiken. En onwillekeurig vroeg bij z'ch af, of het leven, dat bij gekozen had, wel het rechte was. Deze gedachte was niet nieuw. Hij had haar reeds ettelijke malen in zich voelen opkomen, maar nog nooit getracht zijn leven te verbeteren, zelf§ geen zwakke poging aangewend, om een plaats in een fatsoenlijk gezel schap in te nemen, en nu, op zes en dertigjarigen leeftijd, vond hij zich fe oud, om er nog mee te beginnen. Buitendien lachte het hem niet toe, voor den kost te werken. Gelukkig en dit gaf hem altijd een gevoel van verlichting had hij geen familie, die een traan om liem zou storten, als hij ooft gepakt en veroor deeld mocht worden. Om zeven uur begon Weston zich gruwelijk te vervelen. Hij had den geheelen middag niemand -gesproken en wist niet, hoe den avond door te brengen, toen hij opeens dacht aan den jongeman, dien hij in het restau rant ontmoet had. En in minder dan geen tijd had hij een plan opgemaakt, om naar het huis op den heuvel te gaan, de oude dame quasi een bezoek te brengen en eens rond te kijken of 't de moeite waard was dat bezoek nog eens te herhalen. Na tien minuten geaarzeld te hebben, liet Weston zich met een auto naar Wel ford brengen en vernam, na ingesteld onderzoek, dat de bewoonster van het villaatje „Home" mevrouw Elisabeth Page heette. Dit was Knappe. Peter voldoende. Hij zou zich nitgeven voor een verzame laar van minaturen en hls zoodanig zeker binnengelaten worden. En hij had gelijk. Het diestmeisje bracht de boodschap over en een oogenblik later zat hij te praten met een knappe oude dame, tot wie hij zich onweerstaanbaar aangetrokken ge voelde. „Ik heb gehoord, begon Weston, dat u de eigenares zijl van een wonderbare collectie miniaturen. Is <lat zoo?" „Zeker, ik houd er verscheidene op na en ben er wat trots op'', was het ant woord. „Welnu, zei Weston, vloeiend liegend, ik kan' zonder overdrijving zeggen, dat ik de mooiste collectie miniaturen bezit die er bestaat. Maar naar ik verneem, hebt u er een paar, die even mooi, zoo niet mooier zijn, dan die van mij. Daarom ben ik van het andere einde van Engeland gekomen, om u over te halen, die aan mij le verkoopen." Er kwam een' verschrikte uitdrukking ,op het gezicht van de oude dame. „Mijn miniaturen verkoopen? Voor geen geld ter wereld! Ik beschouw zij bijna als mijn kinderen." „Is dat uw laatste woord?" „Ja." Weston slaakte een vrij natuurlijken zucht en zeido teleurgesteld; ,,'t Spijt me. Al mijn moeite is tevergeefsch geweest. Zou ik ze echter eens mogen zien?" Het gezicht van de oude dame klaarde op. „Zeker, met genoegen In zichzelf glimlachend volgde Weston 1 aar naar de woonkamer en zag aan den kant van den haard het kastje met de miniaturen staan. En hoewel hij er niet veel verstand van had, ontdekte bij, zelfa met zijn ongeoefend oog, tlat het een zeer kostbare collectie was. Hij keek gretig naar de grendeltjes vaa de rainen, naar het slot van de deur ea kwam tot het besluit, dat het de gemakke lijkste zaak van de wereld was, ze zich toe te eigenen. Een huis ver van dea hoofdweg, bewoond door slechts eea dame en een dienstbode, ranien en deurea met ouderwetsche sluitingen. De minia turen waren al zoo goed als van hem. In tusschen hoog mevrouw Page zich voor over en zooals ze daar gehurkt zat ia het zacht gouden licht van een Juli-avond, zou ze met het vriendelijk nobel gezicht een verlokkende studie voor een schilder zijn geweest. Weston keek naar haar met een ontroe ring, zooals geen vrouw op aarde nog ooit bij hem had opgewekt. Hoe kwam dat? Hij wist het niPt. Als ze jong was geweest had hij het kunnen begrijpen, maar ze was oud, minstens zestig jaar, en toch kwam dit nevoel telkens weer bij hem boveD. „Wilt u niet naast me komen zitten?* vroeg mevrouw Page na een oogenhlrk. Weston sprong op. Zelfs haar stem deel hem zonderling aan. „Ik zal u alleen het beste laten zien, omdat uw tijd zeker beperkt is. Dit is het portretje van mijn man, een mooi exemplaar. Kijk!" Het ergerde Weston op le merken, dat bij beefde, toen hij er de hand naar uit* stak. Hij begon reeds berouw te krijgen, dat hij gekomen was. „Leeft uw man nog?" vroeg hij. „Neen, hij is tien jaar geleden ges tor ven," Ër volgde een pijnlijke pauze. Toen liet ze hem een ander miniatuur zien. „Kunt u raden wie dit is?" vroeg ze Weston liet het licht er vol op schijnen en riep verwonderd uit: „Dat is u!" „Ja, glimlachte mevrouw Page, in mijn meisjesjaren."' „Wat was u toen mooi, zei Weston zacht, maar, hij keek plotseling *>p, dat i3 u nog." Mevrouw Page sldeg zuchtend de oogen neer. Toen legde ze de hand op zijn arm. „Wilt u wel gelooven, dat het mij ia alsof ik u al lang gekend had? Het i3 vreemd, zooals ik me tot u aangetrokken gevoel. Toen u binnenkwam, scheen er een warm gevoel over me te komen Ik weet niet waarom, misschien omdat ze nam weer een miniatuur uit het kastje u mij doet denken aan hem", zei ze zoo zacht, dat Weston haar nauwelijks verstaan kon. Hij bekeek het portretje. Het was dat van een allerliefst jongetje met blonde krulletjes. „Familie van u?" „Mijn zoon!" In het antwoord was eea vreemde mengeling van trots en diepo smart. Weston keek op, zag tranen langs haai wangen rollen en vroeg zacht: „Dood?" Even bleef het antwoord uit. Toen:' „Ik weet het niet. Hij is spoorloos ver dwenen, zes maanden nadat dit portretje geschilderd werd. We woonden buiten, vele mijlen hier vandaan, vervolgde me vrouw Page, zich met moeite beheer- schend. Hij was vijf jaar oud en zeldzaam mooi. Op zekeren dag, toen ik het vol maakte geluk nabij was, verdween hij. We dachten, dat bij misschien in het water was gevallen, en dregden dagen achtereen, maar konden geen spoor vaa hem ontdekken. Weljce moeite we ook deden, ik hel) den jongen nooit meer gezien, Sedert dien dag heb* ik geen oogenblik van vreugde meer gekend Hij was mijn hart, mijn ziel, mijn-leven! Ik ging geheel in hem op Toen hij nog bij me was, dacht ik voortdurend aan zijn toekomst: Waf zou hij worden, vol brengen in de wereld? Nu is alles dor en dood in mij. Soms deuk ik,dat hij nog in leven is, en als dat zoo mocht zijn, er kwam een uitdrukking van trots op het lieve gezicht, dan ben ik overtuigd, dat hij opgegroeid is tot een flink en nuttig lid van de maatschappij „Denkt u dal?" „Ja, zelfs meen ik hem nu vóór me te zien: groot, forsch, moedig, een eer voor de moeder, wier liefde voor hem nog even- groot is als op den dag van zijn geboorte. En ik hoop en bid alle dagen, dat bij eens tot mij terug mag komen Of ik hem zal kennen, betwijfel ik, maar als ik ooit iemand zie, die op hem lijkt, zal ik hem vragen den linkerarm te ontblooten. Vlak onder den elleboog had hij een moeder vlek in den vorm van een ankertje. Daarr aan zou ik hem kennen." Er volgde weer stilte. Weston haé. zich diep over het portretje gebogen en mevrouw Page ging op droevigen toon door: „Maar soms komen er andere ge dachten in me op. Ik heb eens gelezen,, van een kind. dat door zigeuners werd gestolen en door omgeving en opvoeding veranderde in een slecht men sch. En ik vraag mezelf wel eens af of mijn jongen een dergelijk lot kan ondergaan, mis schien een dief is geworden In dat geval haar gezicht trilde van emotie zou ik hem liever nooit weer zien; wenschhn# dat hij dood was." Doodsbleek en bevend over het geheele 'lichaam stond Weston op en mompelde verward: „Adieu, ik moet weg. Op een anderen keer kom ik nog wel eens terug. Ik bob nu geen tijd meer Verbaasd over dit plotseling afscheid gaf mevrouw Page hem de hand. Het was donker, toen Wesson op d< straat kwam «Zweetdroppels parelden op het voorhoofd, de lippen waren wit en uit de keel kwam een dof gereutel. Onder een elecfrische lantaarn bleef hij siaan, schoof de linkermouw van zijn overjas op, richtte de oogen omhoog en kreunde: ,,0 hemel, laat me sterven!" Onder den elleboog was een moeder* vlek in den vorm van een ankertje. „Meier. Crl."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1925 | | pagina 4