t Eo£ mmEuefSG.
doorkomen, dat het Katholieke Missiewerk
■van vele jaren, wordt onder den voet ge-
loopen, door het kapitaal van do protes-
tantsche zendingl
Welnu, aarzel ni#t.bedenk wolk
Kroot Katholiek belang hier op t' spel
staat en zend uwe giften ten spoedigste
aan onderstaand adres, of aan de Redactie
van dit blad.
Do belooning voor uwe weldadigheid zal
bestaan in de hechte en stevige vestiging
van onzen Roomschen invloed in een veel
belovend missie-gebied.
MGR. SCHRAVEN,
Bisschop in hel Apost. Vicariaat
van Chen-ting.
Lottum, (Limburg)
Ingezonden &tukfcen
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie)
St. Nicolaas te Wassenaar.
Wassenaar, 1 Dec. 1925.
Mijnheer de Redacteur,
De onlangs opgerichte middenstandsver-
©enigingen zijn wel actief. Met de winkel
week h'ebben ze beslist succes. De winke
liers hebben er slag van kijkers te lokken.
Er wordt heel wat gewinkeld en we hopen
bouse h, dat kijkers ook koopefs zullen
Worden.
Feestelijk heeft Sinterklaas reeds zijn
intocht gedaan en Zaterdag, den voor
avond van zijn verjaardag komt hij terug
«n neemt dan zijn intrek in het Wapen van
Wassenaar. De ouders, die dat verlangen
kunnen de geschenken aan den goeden
Sint ter hand stellen en deze zal ze dan
„plechtig" aan hun kinderen uitdeelcn.
Dat is de klap op do vuurpijl.
Mijnheer de Redacteur! Ik ben „groot-
Vfeder" en „peetoom" wat mijn vrouw is
behoef ik dus niet te zeggen. We hebben
dezer dagen te wachten, dat de schoorsteen
waar niet gestookt wordt, vol staat met
grootere en kleine schoenen, gevuld met
havef of peen.
„Zet maar neer jongens, je zult wel zien
of er wat in komt. Ik vrees, hoor,, want
Sinterklaas komt bij zulke oude mensoberr
niet meer". En mijn jongste dochter, die er
maar ééntje heeft, dat nog in de luiers ligt
brengt waarachtig een gebreid schoentje.
„Er kan niet veel in, moeder, maar ze zal
er haar schoen toch ook maar hij zetten".
En mijn oudje beeft al wat gekocht en
mijn oudje moet nog koopen voor de schoe
nen, en als ze thuiskomt straalt ze van
pleizier, wanneer ze alles voor me uit
atalt. En ik.... ik voel me jong» opnieuw
en denk aan mijn kinderjaren, toen Sinter
klaas nog niet gebannen werd uit onze
kinderlijke kinderwereld.
Voor geen geld van de wereld zou ik
dien Sinterklaasmorgen willen missen,
als onze pete- en kleinkinderen ons uit het
bed bellen en naar den schoorsteen vlie
gen öm hun schoen te vinden: leeggegeten
door het paard van Sinterklaas, dat uit
dankbaarheid een kleinigheid heeft ach
tergelaten. De stappers zijn voorzien en
omgeven van suikergoed, speculaas en nog
wat van blijvenden aard. Wanneer we die
blijde gezichten zien, Mijnheer de Redac
teur, dan doorleven we onze eigen jeugd.
Als dan mijn jongste dochter komt, haalt
mijn oudje een pakje uit de kast en ik hoor
baar zeggen: „Sinterklaas heeft voor jou
kleine maar een jurkjó gereden, want hij
zei: die kleine heeft nog niets aan al dat
lekkers!'' Ik wou, dat ik beschrijven kon
wat er in deze dagen in or... oude gemoed
omgaat. Ze noemen dat „poëzie" geloof ik.
Neen, Sinterklaas van don Middenstand.
Or.ze pakjes komen niet in het Wapen van
Wassenaar. Er is al uithuizigheid genoeg
en ik zal hot huiselijk genot niet naar het
café verplaatsen, maar het aan mijn eigen
haard genieten. Ik hoop, dat mijn kin
deren erover donken, als mijn vrouw en
ik. We wenschen den middenstand eer,
voordeclige week en ik wensch mijn kin
deren en kleinkinderen toe, dat zo het feest
van den H. Nicolaas in eere zullen houden
op onze oud-Hollandscho manier: degelijk
en huiselijk.
GRANPèR.
SPORT
De verhouding tusschen N.V.B. en R.K.F.
Men schrijft aan de „Maasbode"':
Het moet nu maai' eens openlijk gezegd
worden dat de verhouding de wanver
houding welke thans tusschen den N.
V, B. en de II. K. F. bestaat, zoo niet
kan voortduren.
Op een vergadering van het district
Haarlem van den D. H. V. B. bracht de
afgevaardigde van de bekende Overgangs
club H. B. G. to Heemstede, deze zaak ter
Sprake en naar aanleiding daarvan worden
grove staaltjes medegedeeld, welke op liet
onhoudbare van den toestand, een schol
liclit werpen.
Van hier en daar was het reeds bekend,
dat met het oog op de, door de beëindi
gen van bet contract geschapen situatie,
allerlei onregelmatigheden mogelijk waren
en dan ook reeds in uitzicht werden ge
steld, die een blamage zullen zijn voor den
N. V. B., welke op orde en tucht in zijn
administratie steeds zooveel prijs stelde.
Geen zorg heeft men meer over do kwade
dagen, welke het degradatiegevaar kan
brengen wo nomen zoo maar de liesto
spelers van die katholieke club, heet het
dan en met die versterking redden wo
hel wel.
Royementen van spelers, wegons wan
betaling en zoo, ze hebben geen beteekenis
meer, want de betrokkenen es pel en den vol
genden Zondag toch weer gewoon alsof er
geen vuiltje aan de lucht is, in een andere,
©en Roomscho of een neutrale club.
Kon schorsing voor korter of langer tijd
beeft niet de minste waarde meer
want mir nichts dir nichts neemt een club
van do andere organisatie me toch maai'
aan.
De eone week speel ik voor de Roomsche
tolub, bevalt 't me ai et, dan ga ik Baar de
neutralen; als die toevallig een slechten
dag heeft, of ik ben met m'n verkeerden
boen uit bed gestapt, of de wind verandert
weer eens van richting dan ga ik weer
naar de Roomscho terug! Ze maken me
immers niks! Veel beter ook dan al die
regiemten-rompslomp. Ik voetbal immers
voor m'n pleizier en dus ga ik waar 'l
mij bevalt!
Zóó is op het oogeublik de redeneering,
ook in v oraan,staande katholieke vereeni-
gingen, en in de eerste klasse neutrale
clubs!
Wij begrijpen, eerlijk gezegd, niet, hoe
zulk een ontaarding van den contractloozen
toestand mogelijk is geweest.
Ook niet hoe dat mogelijk is geweest
met medewerking van don N. V. B die er
een heclen staf ambtenaren op na houdt,
om de speFrs-administratic nauwkeurig le
regelen en er altijd op uit was, den letter
van de spelers-bepalingen zoo nauwkeurig
mogelijk na te leven.
Dat het gezagsprostige van vcrconi-
gingsloiders en bondsbesturen ten zeerste
wordt geschaad door het krachteloos ma
ken van diverse strafbepalingen bet
schijnt er niet op aan te komen.
Dat de sportiviteit, welke hcuscb al
niet" te veel meer verdragen kan, op alle
manieren nog meer gedeukt wordt, nu de
deur wagenwijd open staat voor allerlei
onsmakelijke hulpmiddelen het maakt
tot nog toe niet veel indruk.
Dat sommige elementen, wier verblijf in
de sportgemeenschap met het oog op on
toelaatbare handelingen ongewensebt is,
nu toch hun gevaarlijken sportlust kunnen
botvieren tot schade Van den goeden sport-
naam het deert den leiders niet.
Hoe lang moet dat nog duren?
Acht de N V. B. zich niet tot op
zekere hoogte terecht het leidend lichaam
op voetbalgchied in Nederland?
Waar blijft in dezen»de leiding van dit
lichaam dan?
Hoewel katholieke clubs in dezen ook
niet vrij uitgaan, valt bet te verklaren, dat
men daar ui"t zijn beste spelers laat weg
halen, zonder er iets voor terug te nemen
als men*er kans toe ziet.
Wij zijn er evenwel van overtuigd, dat
de katholieke clubs oen behoorlijke ver-
bouding wenschen in deze spelers-regeling,
maar de liefde kau niet van één kant
komen.
Juist achten wij liet dus en een goed
verschijnsel van de gezonde inzichten, wel
ke in den boezem der katholieke organi
satie blijken te leven dat genoemde ver
gadering van het Haarlemsche district
unaniem als haar meening heeft uitgespro
ken, dat er in deze 'aangelegenheid een
regeling moet worden getroffen, die ops
wederzijds weer do noodige rust en goede
trouw verzekert.
Geen zware contracten met allerlei ge
wichtige eischen, die als liet er op aan
komt, practisch geen beteekenjs hebben.
Maar 'n eenvoudige overeenkomst ten
aanzien van de spelersverbintenis, bet
overnemen en eerbiedigen van eikaars
straffen, deze is noodig voor de rust, het
prestige, het behoud van sportiviteit en
en goede trouw in eikaars organisaties!
KATWIJK
Winter, Voor de jeugd is het winter
weer met de sneeuwvelden een aantrekke-
lenkheid. Vooral de duinen zijn een gewild
terrein. Daar kan men ze soms bij 20-tallen
tegelijk met de sleden zien gaan. Anders
is bet gesteld met de werklieden. Zeer vele
arbeiders loopen tengevolge van dit winter
weer zonder werk. Ook de onder handen
zijnde wei-ken aan den nieuwen weg'over
de Molen tuin en de bestrating der Sandt-
laan hebben hierdoor vertraging, en het
kost don werklioden een groot deel van
hun weekloon, een loon waarvan in dezen
tijd niets gemist kan worden. Met verlan
gen wordt naar ander weer uitgezien.
NOORDWIJK.
Diefstal. Door een inwoner dezer ge
meente is bij de politie aangifte gedaan van
bij herhaling gepleegde diefstal van
kool, van zijn land.
Ondertrouwd Gerrit v. d. Voet 34
jaar en Marijtje van Roon 27 jaar beiden
alhier.
Getrouwd: H. A. W Jacobi 20 jaar
to Leiden en L. v. Nes 24 jaar alhier
J Wallenburg 27 jaar en J. van Os 25 j.
beiden alhier.
Overleden: Lovenl. aangegeven kind
•van het niann. gesl. van Jac. Alleman en
G. Stelling. Maria Schenkels 64 jaar
ongehuwd.
ROELOFARENDSVEEN
Damvereeniging. Dinsdagavond 8 De
cember zal de heer W. J. van der Voort
te Oud-Ado, des avonds ten 8 ure in het
café van den heer van der Geest oen
simultaan-seauco geven, ten einde te ko
men tot do 'oprichting van een damclub.
Voorts zullen eenigo leden van de Leidsclie
Damvereeniging aan deze seance deelne
men. Een ieder die lid van deze club
wenschl to worden, kan zich nu reeds op
geven bij do hoeren van der Geest en N.
Bakker.
TER AAR.
Boerenleenbank. Woensdagmorgen
vei^aderde in het café van den heer G. D.
Verhoef te Papenburg de coöperatieve
Boerenleenbank „Ter Aar" te Nieuw-
veen, onder voorzitterschap van den lieer
A. Breedijk. Als secretaris dezer vergade
ring wordt benoemd de heer Gopraij van
Nieuwveen, die de notulen der vorige
vergadering las. Komt aan de orde Statu
tenwijziging. Ajvorens voorlezing statuten
to doen, wilde de boer Copray een mis
verstand wegnemen. Op de vorige verga
dering was door meerdere leden gevraagd
de conceptstatuten voor te lezen, waar
aan niet werd voldaan. Dit berustte bij
het bestuur op een misverstand, wijl en
kel en alléén voorlezen volstrekt geen be
zwaar had kunnen opleveren. Verder geeft
spr. een uiteenzetting der nieuw-gewij-
Ingezonden Eüedetieeling.
til. hl!
In Kinder- en Damesschorten,
Witte- en gekleurde Kleedjes,
Verpakte Zeep en Eau de Cologne
Zakdoekjes, Heeren-Overhemden
Dassen en Sokken,
vindt Ueen zeer uitoebreide keuze
Rank, dat dit concept, wat aan alle eischen
onze statuten moeten beantwoorden Op
klare wijze toont spr. aan, met wat zorg
men is te werk gegaan om deze statuten
voor alle 600 aangesloten banken eenslui
dend te krijgen. Nu zijn wij hierin ge
slaagd, en is bet verzoek der Centrale
Bank, datdit concept, wat aan alle eischen
van wet en practijk voldoet, in zijn geheel
door alle aangesloten banken wordt aan
genomen.
Hierna heeft voorlezing van de con
ceptstatuten plaats^ waarna door den
Voorz. werd gevraagd, of allen hier mee
kunnen instemmen. Door een der leden
wordt opgemerkt, dat in art. 2 alleen ge
sproken wordt van „Landbouw" Hij acht
land- en tuinbouw beter gekozen, waarop
geantwoord wordt, dat landbouw, geno
men in den ruimsten zin des woords, niets
geen gevaar kan opleveren. Nog enkele
vragen worden door den heer Copray toe
gelicht en tot ieders genoegen beantwoord.
Daarna werden de concept-statuten met
alg. st. .aangenomen.
Het Huishoudelijk Reglement zal later
bij de algemeene lodenvergadering worden
behandeld.
Bij de raededeelingen zegt de Voorz. dat
de feestcommissie ter viering van het 25-
jarig bestaan der bank is saamgesteld uit
de heeren Copray, do Groot, Buys, Kempe
raar, van Dam, Kelder, Hölscher, Bulk
en Breedijk Verder dat de rentestandaard
voor 1926 zal zijn: los$e spaargelden 3^4
pet., vaste spaargelden 4/4 pet, voorschot
5 pet, deposito 5'4 pet, deposito loopende
rekening voor de leden 3/4 pet., voorschot
loopende rekening voor de leden 5/4 pet.
I Bij de rondvraag werden neg enkele vra
gen van ondergeschikt belang besproken,,
waarna de Voorz. de vergadering sloot.
Geboren: Johannes Cornelia z. van
A. Vuijk en G. Meijering.
Gehuwd: D.'van Eik 35 j. en A. van
Klaveren 27 j.
VOORSCHOTEN.
Biljarten. Woensdagavond had in het
café van den heer Versteeg alhier een
biljartwedstrijd plaats tusschen D. O. B.
van Voorschoten en K. D. O. van Leid-
schendam.
1 Do uitslag Van dezen wedstrijd waa als
volgt:
K.D.O. D.O.B.
le partij 125 punten 80 punten.
2e partij 107 punten 97 punten.
3o partij 107 punten 125 punten.
4e partij 62 punten 125 punten.
5e partij 125 punten 121 punten,
zoodat D. O. B. 548 en K. D. O. 544 punten
behaalde en D. O. B. alzoo dezen wedstrijd
won met 4 punten voorsprong.
Volgende week Woensdag 9 Dec. zal de
2e ontmoeting plaats hebben in het café
„Het Wapen van Veur", te Veur, alwaar
dan de medaille aan de winnende club zal
worden uitgereikt.
RECHTZAKEN
Kwestie over Zaterdagavond-sluiting
der Slagerijen
In kort geding is door deü president van
de Rechtbank, rar, P. Goninck Westenberg,
behandeld een klacht van een slager uit de
Indischo buurt, tegen- de Vleeschhouwers-
vereenjging V.A.S., den Ned. Bond van
arbeider^in de slagersbedrijven en den R.K.
Slagersgezellenbond „St. Joris". Do eischer
vroeg den president bevel te geven dat hot
legen hem gepleegde molest terstond v
worden' gestaakt, met betaling van een
schadevergoeding voor eiken dag dat dit
bevel niet wordt nagekomen. De president,
lieden uitspraak doende, achtte zich alleen
bevoegd, wanneer de eischer voornemens
is een vordering wegens onrechtmatige
daad aan het oordeel van den gewonen
réchter te onderwerpen. Hij achtte zich
niet bevoegd een schadevergoeding vast te
stellen. In het vonnis wordt overwogen dat
de gewone rechter zich op het standpunt
stelt, dat dwang, behalve van de overheid,
in een geordende maatschappij niet te dul
den is. De kans is dus groot dat de ge
wone rechter de daden van gedaagden als
onrechtmatig zal aanmerken. De vordering
werd daarom aan bekl. toegewezen.
Aan gedaagden werd gelast de versprei
ding van het strooibiljet te staken en de
bewerking van het publick door toespra
ken na te laten, als eischer binnen acht
dagen do zaak bij den gewonen rechter
aanbrengt. Wordt dit nagelaten dan is ook
dit .bevel niet van kracht.
DE DIEF.
Peter Weston werd uit een benauwden
droom wakker, ging overeind in becl zitten
keek schuw om zich heen en trachtte
zichzelf te overtuigen, dat hij den vorigen
avond te veel had gegeten, maar het on
verklaarbare gevoel bleef bestaan, dat hij
voordat de dag ten einde was, iets nood
lottigs zou ondervinden.
Aan de politie dacht hij geen oogenblik
Hij was altijd min of meer onder obser
vatie geweest, en na den laatsten diefstal
Pad hij zijn spoor zoo handig verborgen,
dat geen detective hem ooit zou kunnen
ontdekken.
Bovendien was het al zoo lang geleden
dat het misschien in het vergeetboek was
geraakt.
Peter stond op, nam een koud bad,
kleedde zich*aan en bekeek zich in den
spiegel. En, zooals hij daar stond, met
zijn klassiek, als door een beeldbouwer
gevormd gezicht, verdiende hij ten volle
den bijnaam van „Knappe Peter''.
Toen hij dit beeltenis ^anschouwde,
werd hij nog onrustiger. Hij Dam hoed en
wandelstok en ging lunchen in een klein
restaurant, dat veel door menschen van
zijn slag bezocht werd. En hij was nauwe
lijks gezeten, of een jongeman kwam naar
bet tafeltje toe en nam op een leegen stoel
naast hem plaats.
„Herken je mij?" vroeg bij.
„Neen."
„Herinner je je dan niet, dat je drie
maanden geleden een vreemdeling aan de
politie hielp ontkomen?"
„Ja".
„Die man ben ik. Ik ben je ten hoogste
dankbaar voor je hulp en heb die niet
vergeten. Mijn naam is Campbell, Donald
Campbell. Ik zag je hier zitten, toen ik
binnenkwam, en dacht, dat dit een goede
gelegenheid was om je een wederdienst te
bewijzen. Ben je bereid te werken, als je 'n
gemakkelijk karweitje kunt krijgen?"
„Misschien wel, het hangt er van af
wat het is."
„Dat zal ik je zeggen. Ken je Welford
een plaats hier vijf mijlen vandaan?"
„Ik heb er wel eens van gehoord."
„Het is niet veel meer dan een ge
hucht, bestaande uit een kerk, herberg,
een paar winkels en eenige huizen Op
den heuvel, ver van de andere gebouwen
verwijderd, staat een kleine villa, „Home"
genaamd en wordt bewoond door een
oude dame en een dienstbode".
„Er is geen man in huis*"'
„Neen, voorzoover ik weet niet.' Het
buis is een bezoek waard. Het salon is
vol zilverwerk en allerlei snuisterijen; bo
ven in de eerste kast rechts slaat een wel
voorziene brandkast en in de woonkamer
een kastje met miniaturen, die je een
fortuin zullen aanbrengen. En je kunt er
zoo gemakkelijk in huis komen, alsof het
je eigen was. Hoe denk je er over?"
Weston keek hem achterdochtig aan.
„Als dit zoo'n gemakkelijk karweitje is,
als je beweert, zei hij langzaam, waarom
doe je het dan zelf niet?"
ftIk heb je immers gezegd, dat ik je
een wederdienst wil bewijzen. Geloof je
me niet? Goed. Je kunt 't doen of laten
precies zooals je verkiest, maar ik wil je
wel bekennen, dat ik het niet heelemaal
uit philantropie doe en misschien zelf
ap me zou nemen, als ik morgen niet
paar het buitenland moest."
„Die reden is vrij aannemelijk. Ik zal
er eens over denken."
Op dat oogenblik had Weston niet het
flauwste idee naar het eenzame huis op
den heuvel te gaan. Hij slenterde wat in
de stad rond en ging naar een theehuisje
En terwijl hij om zich hpen keek, zag
hij, dat iedereen vroolijk zat te lachen.
Dit irriteerde hem. Hij zelf laelite bijna
nooit. Hoe ken hij lachen, als bij de helft
van den tijd besteedde "met de menschen
te bestelen en de rest met de politie te
ontduiken. En onwillekeurig vroeg bij
z'ch af, of het leven, dat bij gekozen had,
wel het rechte was. Deze gedachte was
niet nieuw. Hij had haar reeds ettelijke
malen in zich voelen opkomen, maar nog
nooit getracht zijn leven te verbeteren,
zelf§ geen zwakke poging aangewend,
om een plaats in een fatsoenlijk gezel
schap in te nemen, en nu, op zes en
dertigjarigen leeftijd, vond hij zich fe oud,
om er nog mee te beginnen. Buitendien
lachte het hem niet toe, voor den kost
te werken. Gelukkig en dit gaf hem
altijd een gevoel van verlichting had
hij geen familie, die een traan om liem
zou storten, als hij ooft gepakt en veroor
deeld mocht worden.
Om zeven uur begon Weston zich
gruwelijk te vervelen.
Hij had den geheelen middag niemand
-gesproken en wist niet, hoe den avond
door te brengen, toen hij opeens dacht
aan den jongeman, dien hij in het restau
rant ontmoet had. En in minder dan geen
tijd had hij een plan opgemaakt, om naar
het huis op den heuvel te gaan, de oude
dame quasi een bezoek te brengen en
eens rond te kijken of 't de moeite waard
was dat bezoek nog eens te herhalen.
Na tien minuten geaarzeld te hebben,
liet Weston zich met een auto naar Wel
ford brengen en vernam, na ingesteld
onderzoek, dat de bewoonster van het
villaatje „Home" mevrouw Elisabeth Page
heette. Dit was Knappe. Peter voldoende.
Hij zou zich nitgeven voor een verzame
laar van minaturen en hls zoodanig zeker
binnengelaten worden. En hij had gelijk.
Het diestmeisje bracht de boodschap over
en een oogenblik later zat hij te praten
met een knappe oude dame, tot wie hij
zich onweerstaanbaar aangetrokken ge
voelde.
„Ik heb gehoord, begon Weston, dat
u de eigenares zijl van een wonderbare
collectie miniaturen. Is <lat zoo?"
„Zeker, ik houd er verscheidene op
na en ben er wat trots op'', was het ant
woord.
„Welnu, zei Weston, vloeiend liegend,
ik kan' zonder overdrijving zeggen, dat
ik de mooiste collectie miniaturen bezit
die er bestaat. Maar naar ik verneem,
hebt u er een paar, die even mooi, zoo
niet mooier zijn, dan die van mij. Daarom
ben ik van het andere einde van Engeland
gekomen, om u over te halen, die aan mij
le verkoopen."
Er kwam een' verschrikte uitdrukking
,op het gezicht van de oude dame. „Mijn
miniaturen verkoopen? Voor geen geld
ter wereld! Ik beschouw zij bijna als
mijn kinderen."
„Is dat uw laatste woord?"
„Ja."
Weston slaakte een vrij natuurlijken
zucht en zeido teleurgesteld; ,,'t Spijt me.
Al mijn moeite is tevergeefsch geweest.
Zou ik ze echter eens mogen zien?"
Het gezicht van de oude dame klaarde
op. „Zeker, met genoegen
In zichzelf glimlachend volgde Weston
1 aar naar de woonkamer en zag aan den
kant van den haard het kastje met de
miniaturen staan. En hoewel hij er niet
veel verstand van had, ontdekte bij, zelfa
met zijn ongeoefend oog, tlat het een zeer
kostbare collectie was.
Hij keek gretig naar de grendeltjes vaa
de rainen, naar het slot van de deur ea
kwam tot het besluit, dat het de gemakke
lijkste zaak van de wereld was, ze zich
toe te eigenen. Een huis ver van dea
hoofdweg, bewoond door slechts eea
dame en een dienstbode, ranien en deurea
met ouderwetsche sluitingen. De minia
turen waren al zoo goed als van hem.
In tusschen hoog mevrouw Page zich voor
over en zooals ze daar gehurkt zat ia
het zacht gouden licht van een Juli-avond,
zou ze met het vriendelijk nobel gezicht
een verlokkende studie voor een schilder
zijn geweest.
Weston keek naar haar met een ontroe
ring, zooals geen vrouw op aarde nog ooit
bij hem had opgewekt. Hoe kwam dat?
Hij wist het niPt. Als ze jong was geweest
had hij het kunnen begrijpen, maar ze was
oud, minstens zestig jaar, en toch kwam
dit nevoel telkens weer bij hem boveD.
„Wilt u niet naast me komen zitten?*
vroeg mevrouw Page na een oogenhlrk.
Weston sprong op. Zelfs haar stem deel
hem zonderling aan.
„Ik zal u alleen het beste laten zien,
omdat uw tijd zeker beperkt is. Dit is
het portretje van mijn man, een mooi
exemplaar. Kijk!"
Het ergerde Weston op le merken, dat
bij beefde, toen hij er de hand naar uit*
stak. Hij begon reeds berouw te krijgen,
dat hij gekomen was.
„Leeft uw man nog?" vroeg hij.
„Neen, hij is tien jaar geleden ges tor
ven,"
Ër volgde een pijnlijke pauze. Toen
liet ze hem een ander miniatuur zien.
„Kunt u raden wie dit is?" vroeg ze
Weston liet het licht er vol op schijnen
en riep verwonderd uit: „Dat is u!"
„Ja, glimlachte mevrouw Page, in mijn
meisjesjaren."'
„Wat was u toen mooi, zei Weston
zacht, maar, hij keek plotseling *>p, dat
i3 u nog."
Mevrouw Page sldeg zuchtend de oogen
neer. Toen legde ze de hand op zijn arm.
„Wilt u wel gelooven, dat het mij ia
alsof ik u al lang gekend had? Het i3
vreemd, zooals ik me tot u aangetrokken
gevoel. Toen u binnenkwam, scheen er
een warm gevoel over me te komen Ik
weet niet waarom, misschien omdat
ze nam weer een miniatuur uit het kastje
u mij doet denken aan hem", zei ze
zoo zacht, dat Weston haar nauwelijks
verstaan kon.
Hij bekeek het portretje. Het was dat
van een allerliefst jongetje met blonde
krulletjes. „Familie van u?"
„Mijn zoon!" In het antwoord was eea
vreemde mengeling van trots en diepo
smart.
Weston keek op, zag tranen langs haai
wangen rollen en vroeg zacht: „Dood?"
Even bleef het antwoord uit. Toen:'
„Ik weet het niet. Hij is spoorloos ver
dwenen, zes maanden nadat dit portretje
geschilderd werd. We woonden buiten,
vele mijlen hier vandaan, vervolgde me
vrouw Page, zich met moeite beheer-
schend. Hij was vijf jaar oud en zeldzaam
mooi. Op zekeren dag, toen ik het vol
maakte geluk nabij was, verdween hij.
We dachten, dat bij misschien in het
water was gevallen, en dregden dagen
achtereen, maar konden geen spoor vaa
hem ontdekken. Weljce moeite we ook
deden, ik hel) den jongen nooit meer
gezien, Sedert dien dag heb* ik geen
oogenblik van vreugde meer gekend Hij
was mijn hart, mijn ziel, mijn-leven! Ik
ging geheel in hem op Toen hij nog
bij me was, dacht ik voortdurend aan
zijn toekomst: Waf zou hij worden, vol
brengen in de wereld? Nu is alles dor
en dood in mij. Soms deuk ik,dat hij
nog in leven is, en als dat zoo mocht
zijn, er kwam een uitdrukking van trots
op het lieve gezicht, dan ben ik overtuigd,
dat hij opgegroeid is tot een flink en
nuttig lid van de maatschappij
„Denkt u dal?"
„Ja, zelfs meen ik hem nu vóór me te
zien: groot, forsch, moedig, een eer voor
de moeder, wier liefde voor hem nog even-
groot is als op den dag van zijn geboorte.
En ik hoop en bid alle dagen, dat bij eens
tot mij terug mag komen Of ik hem zal
kennen, betwijfel ik, maar als ik ooit
iemand zie, die op hem lijkt, zal ik hem
vragen den linkerarm te ontblooten. Vlak
onder den elleboog had hij een moeder
vlek in den vorm van een ankertje. Daarr
aan zou ik hem kennen."
Er volgde weer stilte. Weston haé.
zich diep over het portretje gebogen en
mevrouw Page ging op droevigen toon
door: „Maar soms komen er andere ge
dachten in me op. Ik heb eens gelezen,,
van een kind. dat door zigeuners werd
gestolen en door omgeving en opvoeding
veranderde in een slecht men sch. En ik
vraag mezelf wel eens af of mijn jongen
een dergelijk lot kan ondergaan, mis
schien een dief is geworden In dat geval
haar gezicht trilde van emotie zou
ik hem liever nooit weer zien; wenschhn#
dat hij dood was."
Doodsbleek en bevend over het geheele
'lichaam stond Weston op en mompelde
verward: „Adieu, ik moet weg. Op een
anderen keer kom ik nog wel eens terug.
Ik bob nu geen tijd meer
Verbaasd over dit plotseling afscheid
gaf mevrouw Page hem de hand.
Het was donker, toen Wesson op d<
straat kwam «Zweetdroppels parelden op
het voorhoofd, de lippen waren wit en
uit de keel kwam een dof gereutel.
Onder een elecfrische lantaarn bleef hij
siaan, schoof de linkermouw van zijn
overjas op, richtte de oogen omhoog en
kreunde: ,,0 hemel, laat me sterven!"
Onder den elleboog was een moeder*
vlek in den vorm van een ankertje.
„Meier. Crl."