Voor Huis en Hof Vloek het later onvatbaar Immuun voor do enting met de meest krachtige bacteriën van dezelfde soort. TTij was dus de grondlegger van de leor der immuni- sopring d.w.z. do methode om een dier onvatbaar te maken door het in te spuiten met bepaalde stoffen „Vaccins" genaamd: welke methode men thans algemeen in de geneeskunde op menschen toepast. Het is te begrijpen dat do gewichtige ontdekkingen van Pasteur op bacteriolo gisch gebied weldra toepassingen vonden in de praktijk. I.istor, de Engelsche chirurg, was de eerste, dio zich hiermede bezig hield. Het was een bekend feit, daar tallooze patiën ten na een operatie, ook al was deze door bekwame chirurgen volgens alle regelen' der kunst verricht, stierven van z.g. wond koorts, omdat tijdens of na de operatie door verband bacteriën in de wond kwa men. Bij het afzetten b.v. van een been verliep alles in de eersto dagen naar wenseh, spoedig echter kreeg de patient hooge koorts, koude rillingen, het wond- vlak-vertoonde ernstige ettering en de pa tient, zelfs met het -krachtigste gestel, be sweek daaraan. Lister nu paste het eerst bij zijn opera- kies carbolverdamping met een spraij en jarboleompressen toe en bereikte reeds dadelijk hiermede schitterende resultaten. Dit was de z.g. antiseptische me thode waarbij men dus zorgt allo inge drongen kiemen te dooden. Later heeft men leeren kennen de z.g. aseptische thode, waarbij men dus zorgt allo inge- alles wat met de patient in aanraking komt kiemvrij te maken, door te sterili- aeeren of to desinfecteeren. Hef doel van beide methoden is echter hetzelfde n.l. om infectie d.i. besmetting met bacteriën te voorkomen en het is hieraan dan ook voor een groot deel toe te schrijven, dat de chirurgie zich zoo verbazend heeft kunnen ontwikkelen. Behalve de bacterie, die ette ring verwekt, heeft men in den loop der jaren tal van bacteriën gevonden die spe cifieke ziekten verwekken zoo tuberculose, typhus, cholera, diphteritis, vlektyphus, tetanus etc Toch blijft er nog steeds een groep van besmettelijke ziekten over, dio zeer waar schijnlijk wel door bacteriën verwekt, wor den, doch waarvan men de bacteriën nog niet heeft kunnen aantoonen; zoo b.v. bq mazelen, roodvonk, pokken en kinderver lamming. Men vermoedt, dat deze bacteriën zóó klein zijn, dat zij onder 't microscoop niet te zien zijn. Voor hun geringe afme ting pleit ook dat zij de uiterst fijne poriën van bacteriënfilters passeeren, dio alle1 bacteriën echter houden, terwijl toch het filtreer zijn besmettende kracht be houden heeft. Men noemt dit dan een filtreerbon virus. Men ziet wel uit dit al les, dat de bacteriologie een uiterst Inte ressante en zeer gewichtige wetenschap is, doch voor den zieke monsch is niet do voornaamste vraag „hoe word ik ziek" doch „hoe kan de ziekte genezen?" Hierop tracht de serologfe een ant woord te geven. "Dit is do wetenschap, die zich speciaal bezighoudt met hel leeren bereiden van verschillende afzonderlijke genezendo „sera" dat zijn stoffen, die, ieder tegen een bepaalde ziekte, worden Ingespoten. Zoo heeft men een serum te gen diphteritis, tetanus, dysenterie etc. De serologie leert echter niet alleen een geneesmiddel te bereiden, doch wijst ook den weg om ziekten te voorkomen door toepassing der z.g. vaccins, die, ingespoten bij den mensch, hem een tij delijke (b.v. half jaar of langer) onvat baarheid geven voor een of andere ziekte. Zoo heeft men beschermende vaccins tegen pokken, typhus, dysenterie, cholera, pest en hondsdolheid. Het onzaglijk nut hiervan heeft men begrepen en gewaardeerd b.v. in den laatsten grooten wereldoorlog. In bijna alle legers werden toen de soldaten met het vaccin tegen typhus ingespoten. En het resultaat? Waar bij vroegere oorlogen vaak meer soldaten stierven door typhusepidemiën door de vijandelijko kogel, heeft men in de millioenenlegers de laatste jaren hier van zoo goed als niet gehoord. W. 1 BESCHRIJVING DER PLAAT. No. 297 De hier afgebeelde japon is een zeer elegant model naar de laatste mode Men neme oud-paars fluweel als stof Het bovengedeelte is recht en zelfs zeer nauw om de heupen; daarna ontstaat er een wijdklokkende vorm die verkregen wordt dpor in do zijnaden groote driehoekige stuk ken te voegen die tot taillehoogte opklim men Vóór- en achterpand zullen door deze bewerking geheel glad blijven. De onder kant van den rok wordt gegarneerd met drie overelkaar hangende zijden tressen in de kleur der stof De halsopening is van een beige zijden kraagje voorzien, waaruit vóór den hals te voorschijn komt een zij den, gestrikt lint in bijpassendo paarse int. Do mouwen hebben naar onder een aanmerkelijke verwijding en aan den bin tenkant een puntig verloopende ingezette slrook beige crêpe de chine om ten slotte te eindigen in een nauwsluitend smal man chetje. De broderie op de beige zijde, maakt men a jour, die, onder aan den rok in paar se of zwarte zijde. Kousen beide en schoc- aon zwart. Patroon 1.35. No. 298 Er zijn tallooze manieren om jen japon vanonderen de noodige wijdte te geven. Zoo zien we hier een soort tuniekrok van beige crêpe marocain. Zij is van voren geheel open en de panden sluiten slechts voor den hals en in do taille even tegen elkaar en laten een daaronder liggende baan van dezelfde stof zien; deze is van de armen tot de taille in de zijnaden opgeno men, terwij! het rokgedeelte vrij hangt Juist in het midden van dit laatste is een volant ingezet die gedrapeerd afhangt en bü het loor uit de tuniek te voorschijn komt. Het onderste deel van de tuniek is evenals de voorste zoomen en die van het kraagje gegarneerd met bijpassend otto man; de mouwen hebben eveneens een der gelijke garneering van onderen. Men lette op, dat do naad ongeveer 7 cM. opengela ten Is. Daar ter plaatse zien we een klein, geborduurd bloommotiefje, dat zich her haalt bij den hals en onderaan op de voor panden der tuniek. Neem den hoed in bij passend beige vilt; beige kousen en gelijk kleurige schoenen. Patroon fl. 1.35. No. 299. We zien hier het vóór- en achtoraanzicht van een heel elegante wan deljapon van fijne wollen lila rips. Aan hef voorpand van het Tokje merken we In de eerste plaats 4 stolpplooien op, waar van do buitenste juist samen vallen met de zijnaden, zoo, dat deze er in opgenomen lijn. Het lijfje is van voren recht en vlak, en hangt enkele centimeters los over hef lokje. Vanachter is het lijfje korter, met uitzondering van twee stukken, die losse kloppen vormen en mot telkens twee knoo- pen op den rok bevestigd worden. Zij laten onder zich doorgaan een ceintuur van bij passend fluweel, die van voren met een gesp gegarneerd en tevens gesloten wordt. Deze gesp in lila galalith of geëmailleerd metaal. Op de borst komt een kleine slul- GROENBLIJVENDE PLANTEN IN DEN SIERTUIN. Nu alle bladverliezende hoornen en planten, die wo in den siertnin hebben, zoo ongeveer kaal zijn, geven do meeste tuinen een troosteloozen aanblik, want, hoewel ook een kale boom niet van alle sieraad ontbloot is, toch wordt die schoon heid van een bladerlooze boom niet, of meestal niet, geapprecieerd. Hierbij komt nog, dat do meeste tuinbe- zitters van de veronderstelling uit gaan, dat de tuin er alleen is, om in den zomer genoegens te verschaffen; in den winter moeten we het maar zonder doen. We hebben er echter al eer op gewezen, dat de tuin, uitgezonderd als het vriest, misschien het geheelo jaar door een bron van rustig genoegen kan of moet zijn voor den be zitter. Maar dan moet men er ook op re kenen, dal men den tuin zoo inricht, dat er ook In den winter, bij goed weer, eenlge gezelligheid heerscht. M.a.w. er moet ook in den winter groen zijn en in 't najaar zoo lang mogelijk bloemen en in 't voor jaar zoo vroeg mogelijk weer; liefst na tuurlijk den geheelen winter door. Dat is ook, zoolang het maar niet vriest, wel mogelijk en hoeveel winters beleven we niet, dat het hoogstens 14 dagen in den geheelen winter vriest? Vooral de plan ten, die, zooals de volksmond zegt, „altijd groen" zijn, geven een eigenaardig cachet aan den tuiD, mits er een beetje variatie in gebracht wordt en ze goed gerangschikt zijn. Wat betreft de variatie of de vormen- en kleurenrijkdom behoeven we niet met de handen in 't haar te zitten. In de eerste- en voornaamste plaats hebben we dan een keuze te doen uit de coniferen of kegeldragende groene plan ten, als b.v.: Dennen, Sparren, Thuja's, Taxussen, Juniperussen, Cupressen, Abies, om nog maar bij de bekendste en meestvoorkoinende te blijven. De kleuren- en vormenrijkdom is enorm, veel grooter dan de meeste men schen weten. Er zijn snel en langzaam groeiende variëteiten, verder gele, groe ne zee-groene, blauwe en witachtige; er zijn smal opgroeiende en bossige lage vor men. De laatste vooral leenen zich uifste- kend voor kleine tuinen en voor rotsen. Als zoodanig noemen we o.a. Chamaecypa ris pumila hort en Chamaecyparis Sphaer oidea nana Endl Juniperus Sabina Juniperus Virginiana nana Compacta e.a, en ook Picea Nana, een klein blijvend sparretje. De Coniferen geven geen in 't oogloo- pende bloemen, maar onder de groenhlij- vende planten zijn er ook bij, die nog mooie bloemen en (of) vruchten geven bovendien. In de eerste plaats de bekende Berberis sen, die meest aardige gele bloempjes ge ven, en sommige (Berberis aquifolia Berberis stcnpphyla en vulgaris) met resp. blauwe en roode bessen. Ook zoogenaamde sierpruimen met zeer mnoi blad en daarbij altijd groen, b.v. Prunus Lusitanica en Prunus Cauroce- rasus, om bij de bekendste te blijven. Minder hekend, maar niet minder mooi, is de Phillyrea Vilmoriana, die zich goed leent voor stamkroonboompjes. Ook de groenblijvende sneeuwbal (Viburnum rhytidophyllum) iö minder bekend, even als de specerijplanten, waarvan er veel groen blijven en niet hoog worden n.l.: rosemarijn salie (Salvia officinalis) thijm lavender enz. De Aucuba met meestal gevlekt of ge spikkeld blad, en, als men een vrouwelijk exemplaar heeft, ook nóg mooie ronde bessen, is beter hekend, evenals de vele variëteiten Rhododendron en niet te ver geten de groenblijvende Klimop (Hedera.) Zoo ziet men, dat er heel goed een tuin te planten zou zijn, alleen met groenblij vende planten, zonder er een „dooie boel" van te maken, want er zijn ook mooie bloeiende te krijgen (Kalmia, Andromeda, Japansche Azalea's, enz.) Over de grondsoort, die Iedere plant belieft, zou ook nog genoeg te babbelen zijn. Daarover misschien weieens een volgende maal. V. H. Vragen aan de Redactie van „De Leid- sche Courant." EEN MILITAIRE HERVORMING. Hans schrijft in „De Vrijheid" volgen de grap Een dagblad publiceerde onlangs (het was nog vóór het optreden van den te gen woordgen bew'ndsman) het bericht, dat de Min ster van Oorlog besloten had de kleur der uniformen fe veranderen. Ge lijk de meeste van zijn voorgangers óók hadden gedaan. Inderdaad zijn de unifor men van onze soldaten s'ag op slag ver anderd. Door een toeval heb ik vernomen, hoe dergel'jke hervormingen ontstaan. Deswege moge ik de abele historie van één dezer gevallen hier vermelden. De Min'ster kwam thuis. H i stond sinds een goed jaar aan het hoofd van het Departementen had zich onderscheiden deer een sfev'g karakter en een vas'en wil. Een kerel van gewapend beton. Hii was rechtvaardig, maar streng Een pracht-TTo'lander Een parmsn'ie drager van he'-Oozag-mef-een-hnofdM'ler. Een krijgsman om mee uit visschen, pardon, om mee uit ooriomvoeren fe gaan, als men daar fen minste lust in heeft. Toen de woordvoeder van een onder- off'oWe-donufatie eenmaal -n z'n kabine» een opme-lrinig maakte, d'e hij om gen ast vond. stond de bneV» denotatie twee minu ten 'eter op het Rirmenhof en sindsdien kwam "een serreant meer in het Heilige de** TTriijgen. Eén dug die er d°n w'nd onder TTeoft. JV« p>en oon-en ki'kf. Een kanjer. De Mimsfer kwam thuis. De familie ■vrachtte hem reeds aan de koffie-fa fel. ongeduldig, hongerig. „Man", zei mevrouw, „waf ben je van morgen weer lang aan 't hervormen geweest, 'f Ts een kwartier later dan an ders. Ic er soms weer rnohtl-'satie?" „Als dat zoo doodgaat", merkte de velbelovende ionrnsfe lajconiek op. „als pa zoo hard werkt, is erhmnenkort geen enkel land op de hoe'e ware'd meer. dat ons le-'-r kan verslaan Dank zij pal Reuze- pa!" De farmT'e glunderde. „Vader", zed de zeventienjarige dochter, „vanmorgen om kwart voor stond een grenadier op den hoek ru Obrechtstraat te vrijen met een <fcp, meisje Zoudt u eens willen ondenorl hoe dat kan, pa? Mag dat, pa? toch geen krijgstucht, pa? Die man natuurlijk van z'n post afgtloopen." „Dat is de kif van Nel", veelbelovende jongste, „omdat z;j géén* na dier heeft. Nou speelt ze de varw Moet die grenadier de petoet in\h „Engert", zei Nel bits. Pa vermoordde kadetjes. „A's jullie nu even ie mond t, den", zei moe, „dan kan ik eens wat j gen. Ik heb wat belangrijks met vad«j bespreken." „Aha!" sprak Zijne Excellent^ „Man", ging mevrouw voort, weef, dat je me graag een genoegen 4 en daarom wil ik je iets vragen, diti sinds lang op het hart ligt. Doe j? Zeg je. ja? Toe maar, manniel" „Wanneer geen mijner veler p-;. pes, noch mijn eer, noch mijn geweten „Noch uw os, noch nw ezel, t uw dienstmaagdviel de veelbeloTa jongste in. „noch het belang des lands er tegen verzet, en de staat mijner geldnr>. len het toriaat ,,'t Kost je niets!" verzekerd?! vrouw. „Dan ben ik er altijd voor te den Hoewel: een wen och van jou die ij kost, gelijk is aan een eoriaal-democn die niet interpelleer!. Anders gezegd: onmogeliikhe:d". „Maar wat ik je vraag is heel i voudig. En heel bescheiden. NamdiH Kon'nklijk Besluit, waarbij verandaj wordt gebracht in de kleur der un:J men". Z:jne Excellentie liet het plakje b Vverworst. dat hij juist had opeerihi len, zoodat het, als een vettige ridden op z'n nnherisnriiik jamiet lag. „Je zegt, Geertruide?" „Een heel klein Kon'nkHjk Bos'ir dat verandering brengt in de kleur uniformen. Ik kan die k'eur van kj woord'V eenvoudig niet uitstaan!" „Afgezien van andere bezwa ze' 7, :no Êxfeüent/e Tanr^aam, „me* onder je aandacht brengen dat in ik ste 10 jaar de kleur der uniformw maal veranderd, en dat de zuiniji en de stevigheid van bewind tthans ei*': dat er eindeL'jk eens rust kome!" Mevrouw werd woedend. „Precies! Daar heb je het «1.1 ministers-vrouw heeft dit kle:ne pl?r< gekregen. Mi j gun je het n;et. Den' dat een minister zélf oog heeft voori en ên't van de uniformen? Gekheid hebben altiid de vrouwen bedisseld sprak on1 an es de vrouw van je vootcü en die beroemde zich er op. dat zij ting met bijpassende knoopen. Zij kan tot bovenaan gesloten worden, in geval men de sjaalkraag van hetzelfdo lila fluweel als de ceintuur over den rechterschou der om den hals wil slaan. De mouwen zijn vanonder gegarneerd met een man chetje van fluweel. Een bijpassende flu- weeleit hoed, beige kousen en zwarte schoe nen. Patroon" fl. 1.35. No. 800. Ons laatste model is een tu niek van zwarte crêpe marocain met een daaronder to dragen rok en borststuk van bleu crêpe mèvocain. De tuniek heeft een taillelijn, die zich in de zijden naar bene den buigt om van achteren weer geleidelijk de hoogte van den voorkant to bereiken; hij wordt hier dooi* twee knoopen, door een koordje verbonden, bij elkaar' gehou den. Het onderste gedeelte is wat ruimer geknipt, zoodat er enkele groote plooien ontstaan. Do mouwen zijn nauw en hebben van onderen lange ingezette punten van do blauwe stof. De zoomen van den tuniek liggen op de borst eenige centimetors los over het blauwe front Hot zal aardig staan een in kleur hij het blauw passende bloem bij den hals te dragen. Kousen rose en schoenen zwart) Patroon fl.l 35. FILET OF TULLF BFWERKrN MET KRUISSTEEK-6UR0UURSEL OF D00RRIIGWERK. i Het filet, dat ter borduring aangewend wordt, is in vele mooie tinten gebracht, welke zich zoo hij uitstek leenen om door middel van fraaie broderie, tot kleeding- stuk herschapen te worden. Vooral voor kindergoed is dit zeer aan te bevelen. Het werk is prettig, het resul taat geweldig? Een kindermanteltje van bijv. olijf-groen filet-stof wordt, met den kruissteek in wol van verschillende nuances groen, bewerkt. De filet-stof is wel is waar, een dunne, npengewedklG stof, wat echter niet verhin dert, dat een kleedingstuk er van, geheel met wol geborduurd, heerlijke warmte geeft. De wol immers, houdt de koude te gen en sluit do warmte af. Ook een casaque met hetzelfde borduur sel, wat geheel of gedeeltelijk wordt aan gebracht, is een modern, smaakvol klce- dinestuk, wat zeker velen dames een ge- nnpgelijke bezigheid en ent aanwinst in de garderobe zal bezorgen! Voor een casaque of een jumper is het sierlijker het opper vlak niet geheel te vullen, doch een "borduur patroon voor blouses te raadplegen. Zij, die erg sterk in borduren zijn en daarmede een goeden smaak vereenigen, kunnen op eigen initiatief naar hartelust fantaseeren. Het laatste is nog wèl zoo aardig! Ook fijne tulle, liefst in zwart, Is een dankbaar materiaal voor broderie-versie ring. Een groote vierkante sjaal van deze stof, die dubbel wordt gevouwen, zoodat er een driehoek ontstaat, is een zeer geliefde, echt Spaansche dracht, die ook in ons land veel aanhangsters vind. Wanneer deze, uit tulle of fijne filet-stof bestaande sjaal, voorzien wordt van lange, geknoopte franje van zwarte zijde en wordt versierd met magni- fique bloemen in natuurlijke kleuren, waar voor de platte steek, rijg- én steelsteek wordt toegepast, dan is men een waarlijk chique s.iaal, met een persoonlijk cachet, rijker geworden, ontstaan door eigen hand werk, hetgeen zeer verdienstelijk is! Voor kussens van filet, past men dikwijls doorrijgwerk toe, waarmede men het ge- heele opnervlak overdekt, soms in één rich ting gaande, ook wel horizontale en verti cale lijnen dooréén mengend. Lampekanjes worden op dezelfde wijze als de sjaal bewerkt. Inplaats van bloe- men-versierine. kan een randversiering in riigsteken met wol of zijde, worden aange bracht De franje neemt men in dezelfde of bijkomende kleur. ANNIE M. M. PATRONEN NAAR MAAT. Papieren patronen op maat gemaakt, kunnen besteld worden onder toezending of bijvoeging van bet bepaalde bedrag plus 15 cent porto, aan het Comptoir des Patrons. Molenstraat 43 B. Den Haag De maten op te geven volgens nevenstaande teekening.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1925 | | pagina 12