8e troon Op ?fen prrmd, dan Erende men
er een laag zand en vervolgens een laag
blad op; de plant is hiermee tegen de
winterkoude beschut.
C. B.
WERKZAAMHEDEN IN DEN TUIN.
Do mistige, kooide herfstdagen, die we
zoo nu en dan al gehad hebben, vertellen
ons, dat we spoedig den winter, verwach
ten kunnen.
Het is dus zaak, te zorgen, dat we alles,
wat in den tuin tor versiering gebruikt
wordt en dat afkomstig is uit warmere
luchstreken, zooals Geraniums, Fuchsia's,
Begonia's, Dahlia's, Chrysant hen, Gaza-
nia's, Gladioli enz. uit den grond neanen en
op de daarvoor geëigende plaatsen opber
gen. Hier behoeven we niet verder over uit
te weiden; eenigen tijd geleden hebben we
reeds verteld, waar en hoe men deze ge
wassen het beste opbergen kan.
Liever wilden we nu spTeken over de
planten en boomen, die niet zoo gemakke
lijk, of in 't geheel niet opgenomen kun
nen worden en die toch niet winterhard
arijn. Deze moeten dus buiten afgedekt
worden, om zo zoo den winter door te bren
gen. Zulke gewassen treffen we aan in
den siertuin zoowel als in den vruchten
en groen Ionium. In den siertuin hebben
we b.v. vele beesterachtige gewassen, die
bij strenge winters absoluut tot den grond
toe afvriezen en als we geen maatregelen
treffen, nog verder en ten 6lotte doodvrie-
ïcn.
Als zoodanig noemen we; chrysanthen
(als men geen plaats heeft om ze in een
bak op te bergen), Indigofera's. Cassia's,
Hypericums, Gynura's, Gynerium, Cri-
BESCHRIJVING DER PLAAT.
No. 292. Het hier afgebeeld model voor
een eenvoudige daagsche japon is van grijs
paars velours de laine jaquard. Het bo
vengedeelte is, zoowel van voren als van
achteren, geheel recht en zonder garnee
ring. De rok echter is voor en achter voor
zien van drie ingezette banen, die vanonde
ren wat breeder uitloopen en vanboven in
een halfcirkelvormige lijn geknipt zijn.
Men zorge dat zooals op de teekening
zichtbaar.is het bovengedeelte der drie
banen niet de volle breedte van het achter
pand innemen. De mouwen zijn recht, niet
te nauwsluitend en vernauwen eenigszins
in de richting van de hand, terwijl even ho
ven den pols een apart bandje met gala-
li thgesp aangebracht en door onzichtbare
steken bevestigd wordt. Kousen in een tint
beige en schoenen zwart of donker bruin.
Patroon 1.35.
No. 293. Een alleraardigste japon die
ïflhrocam, terwijl oo'ic ~ffuWeePe?:n "mooi el-
Ject zal maken. De japon bestaat uit een
rechte vóór- en achterbaan die naar bene
den eenigszins verbroeden. Rechts, in het
voorpand van den rok, wordt een lange in-
knipning smaakt, terwijl in deze spleet een
puntige driehoeksvorm wordt gezet waar
door de aardige plooi ontstaat, die aan den
onderrand van bet zakje ontspringt. De
halsopening is puntvormig en wordt char
mant gegarneerd door een jabot van witte
of roode crêpe de chine. De lange, rechte
mouwen eindigen vanonder in een man-
öbette met geplooide strook die naar boven
vrij hangt; men bezige hiervoor dezelfde
stof als voor den jabot. Rose kousen en
zwarte schoenen zullen het best staan bij
deze robe. Patr. 1.35.
N. 294. Een mantel voor meisjes van 5
ïot 8 jaar. Donkergroene fluweel neemt
men als stof. De mantel sluit precies op
het midden, zoodat de overslag maar heel
klein kan zijn: de knoopen worden met stof
overtrokken. De spleet der zakken vormt
een eenigszins gebogen lijn. De mouwen zijn
op raglanwijze ingezet, zoodat ze over de
schouders tot den hals doorloopen. De
mantel beeft een staand kraagje dat
evenals de mouwen met immitatie mar
terbont gegarneerd is. Het hoedje kieze
men in een bijpassende kleur fluweel; kou-
Ben beige en schoenen donkerbruin. Pa
troon 0.75.
No. 295. Een chique mantel van zwarte
ottoman-stof. Hij wordt van onderen zoo
danig uitgeknipt, dat er een even plooiende
verwijding ontstaat. In de beide zijden
zien we een spleet van gebogen lijn als in
gang der zakken: juist op dezelfde hoogte
komen knoop en knoopsgat der sluiting die
zich herhaalt bovenaan bij den hals. Een
Btaande kraag is van builen gegarneerd
met donkerbruin bont, hetwelk we even
eens zien aangebracht aan het ondereinde
der mouwen. De binnenkant der mantel
wordt voor wat betreft het bovengedeel
te gewatteerd en verder geheel gevoerd
met een gebloemde paarse voerzijde. Een
hoed in paars fluweel met gouden band:
rose kousen en zwarte schoenen. Patroon
1.35.
No. 296. Een eenvoudige robe voor alle
dagen van roodbruine kasha. Zij heeft eeni-
ge wijdte van boven, wordt vervolgens zeer
rauw om de heupen om daarna weer aan
merkelijk te verwijden, doordat er in de
zijnaden lange puntige driehoeken gevoegd
zijn die een groole forsche plooi vormen
Rondom den hals ig een breedo strook weg
geknipt en vervangen door criVpc de chine
in licht beige tint; deze stof wordt met
kleine plooitjes op oen smal bandje gezet,
dat men met een strik met lang afhangen
de linten garneert. Eén centimeter van do
roode stof af borduurt men met een wollen
draad in de kleur der kaska een smalle bies.
Op gelijke wijze als de halsopening zijn ook
de mouwen met beige crêpe de chino ge
garneerd waarbij de manchetbandjes in
nnms Ov»VawasV fiillard'c's. TapnnfH'O
ar.emoi1. ji, Ceanotnus en nog veie andere
minder (of nog minder) veelvu'dig voorko
mende planten of heestertjes. Er zijn ook
nog heesters, die op de een of andore ma
nier beschut moeten worden, o.a.: Japan-
sche Azalea's (Hinodegiri, Hadsuigiid e.a
Rhododendrons, Budleuja's, rozen niet te
vergeten enz.
De tweede groep beschut men legen do
dekken, door een flinke hoeveelheid droog
blad of droge turfmolm op het hart van
de plant te leggen, met b.v. een oude mond
of zak erover, om wegwaaien te voorko
men.
Dot woede groep beschut men tegen de
felle winden, (eigenlijk moeten ze op be
schutte plaatsen geplant worden, maar,
dat wordt weieens vergeten) door er b v.
rietmatten omheen te zetten. Rozenpaxken
afdekken met een reuzenmaïsa blad lijkt
ons een minder goede methode. Een wedmiig
turfmolm om de veredelingsplaa/te, (ocu-
latieplaats) is meestal voldoende en bij
stamrozen een klein weinig stroo of den
nengroen om de veredelingsplaats brnden.
In den frulttuin hebben we niet veel kin
deren uit zonniger oorden, nJl. slechts de
druif, de vijg, (die men jammer genoe.g
nog veel to weinig ziet), de amandel en
dam zijn we er al naar we meenen. De
moerbei, die ook uit het zpiden afkomstig
is, komt de w:nters hier altijd aardig
door. Druiven en vijgen kan men het beste
wat bijeen binden en zo wat op vullen met
droog blad en ten slotte een bos stroo
erom heen binden. Hoe dichter bij den
grond, hoe minder koud het is, dus kunnen
we ze ook wat naar beneden buigen.
Bij de vijgen moet men er on letten, de
scMjnvruehtjes. die er 7.'ch aan bevh d< n,
niet af te stoaricn; die moeien volgenden
zomer rijp worden (worden dus twee jaar
oud voor ze eetbaar zijn).
In al deze gevallen dat men dekken
moet, vergete men niet, dat dekken een
noodzakelijk kwaad is. Dekt men nl. te
vroeg, dan verwent men de planten of
heesters en ontdekt men ze in 't voorjaar
te laat, dan hebben zich in het warme om
hulsel reeds gele, onrijpe, zwakke scheu
ten gevormd, die bij de eerste gelegenheid
afvriezen, afwaaien, kromgroeien, of (om
dat er nog geen groen is) door de mus-
schen afgepikt worden. Gebruikt men te
nat materiaal voor 't inpakken, dan be
vriezen de vaste planten mn'et, maar ze
verrollen, wat per slot het zelfde is.
Ook is dat pakmateriaal een perfecte
schuilplaats voor allerlei ontuig en een
overwint er-gelegenheid voor verschillende
sporen (ziektekiemen). Men zij dus vooral
niet te bang voor bevriezen. Vooral bij
rozen werd dat vroeger bijster veel over
dreven; ook al omdat iedereen het deed.
Vele soorten, en dan vooral in onze be
schutte stadstuinen hebben weinig van de
koude te lijden.
In den groent ent turn hebben we slechts
weinig of hoeger aamd geen planten, die
met dekken gered kunnen worden. De Ar
tisjok, d:e men wol een enlce'e maal aan
treft, kan ook met droge turfmolm afge
dekt worden.
Heeft men nog goede andijvie en begint
het te vriezen, d<an kan men fce in een kou
den bak brengen en 's nachts dekken, of
men kan ze op het land dicht aaneen zet
ten en een mat of zak of bladeren (altijd
droog) erover doen. Alle andere groenten
mn-'en b"r,;mr7ihaald wrdcn, n'igc^n-
■dci'd de winterharde noortcn als b.v.:
spTuitkool, boerenkool, savoye-kool. prei,
schorseneeren enz.
Om prei b.v. te kunnen eten. ook ter
wijl de grond hard is door de vorst, kan
men er tusscben blad, stroo, turfmolm of
iets dergelijks strooien. V. H.
Vragen aan de Redactie van „De Ledd-
sclie Courant".
7,ï'h had 1 aid. on hem even
trouwig had aangekeken, maar nu, zjjn,
der herkennend, vriendelijk lachte.
„Wat een lief jong-lïo hebben wij \rr_
wat moeten we God daar dankbaar
zijn. vrouw".
Zij antwoordde niet op deze opmerkt
dóch het gesprek op iets anders wiiy
brengen, zei ze: „Wat een leelijk weervi]
daag."
Op hetzelfde oogenblik woei een hu
regenvlaag spattend tegen het raam.
,-Ja, ook daarvoor mogen wij God
dankbaar zijn", sprak hij ernstig, „dai
ons kindje zoo lekker warm kunnen
den en bewaren."
„Ja natuurlijk is dat gelukkig", gj
met onwillig gebaar, „maar dat is toch r
zoo heel buitengewoon, er zijn wel q
schen- die 't hun kinderen nog heel aai
kunnen geven; de kleertjes, die hij
heeft, zijn niet half zoo mooi als van;
jongen hierover en warm stoken zal j«
in dit vochtige huis van den winterly
niet kunnen."
Zij trachtte tegen haar kindje een Tri
delijk gezicht te zetten, maar en bleej
hards en stroefs in haar trekken.
,,Tk ben er vandaag weer op uit gein
zei hij na eenig peinzen, „wat is het ij
achterbuurten toch armoedig".
„Wat doe je toch altijd in die acl
buurten?" was het knorrig antwoord.
;»Maar vrouwtje, je weet toch wel dj
als gemeente-secretaris hier tevens lü
van het burgerlijk armbestuur en dn
eens moet gaan onderzoekon, waar
geld voor bedeeling 't meest noodigü'
„Maar wat wil je daarmee «gp
vroeg de vrouw, nu niet meer naar
DANKBAARHEID GELEERD.
In de warme huiskamer, waar 't behaag
lijk was en vriendelijk, en dit nog meer
werd gevoeld, als naar builen werd gezien,
waar met wilde vlagen de herfstwind door
de boomen en langs de huizen suisde, op
een stoel in den hoek bij het raam zat een
jonge gelukkige moeder, met haar blond
kindje op haar schoot. De kleine spartelde
met'armpjes en beentjes en kraaide het
uit van pleizier, aanhoudend met zijn oogen
kijkend naar het eenige wezen op aarde,
dat hij ifog kende- zijn moeder. En deze
kon zich niet verzadigen aan de weelderige
vreugde, die ze ondervond, als ze haar lie
ven, lieven kleinen jongen zoo gezond en
zoo vroolijk zag.
De voordeur werd opengedaan, voeten
op de mat afgeveegd en spoedig kwam bin-*
nen de vader des huizes, een ferme, jonge
man, met iets vriendelijk-ernstigs in zijn
blik, kalm en stil van bewegingen.
Hij legde de sigaar weg, waarmee hij
was binnengekomen en trok een stoel dicht
bij dien, waarop zijn vrouw zat, tegelijk
een handje grijpend van den kleine, die
leeren pasteien te bereiden en de wijze,
waarop deze op te dienen. Dit heerlijk,
oud-HolIandsch wintergerecht- werd vroe
ger met de grootste nauwkeurigheid be
reid en door den kok of keukenmeid inet
„trots" opgediend. Pastei behoort tot de ste
vige winterschotels die, als men zich do
moeite er toe geeft, veel beter voldoen, ook
bij een feestmaaltijd, dan allerlei liflafjes,
die veel geld kosten en op stuk van zaken
niets of weinig maagvulling geven. Nu zul
len er wel onder u zijn, vooral hij de jon
gere dames, die niet weten wat 'n pastei is.
Voor dezen kan ik volstaan met te zeggen:
„Een pastei heeft den vorm van een taart,
wordt van boterdeeg gemaakt en is van
binnen gevuld met vleesch.
Laat ons daarom eerst beginnen mot het
bereiden van pasteideeg.
Pasteideeg.
Zeef een kilo bloem door een paardeha-
ren zeef en meng de bloem met Kg. na
tuurboter en een maatje goed koud water.
Als men deze bestanddeelen goed dooreen
gemengd heeft, rolt men het uit met een
rolstok, op een met bloem bestrooide tafel,
vouwt het deeg op en rolt het dan opnieuw
uit. Zoo tot driemaal toe, de laatste maal
zoo dun, dat men een plak deeg verkrijgt
ter dikte van 3 millimeter. Zet nu een
taartenring op den plak deeg en snijdt er
twee ronde plakken uit, ren voor den bo
dem en een voor den deksel der pastei. In
het deksel steekt men een rond gat, ter
grootte van een 2H centstuk. Leg den ron
den plak deeg op den bodem der taarten-
ring of vorm, snijdt vervolgens een plak
deeg ter breedte van den rand v. d. vorm,
maak den rand van den bodem met water
nat. (Dit kan men doen met een penseel
tje) en zet dan den plak deeg rechtop
staande op den bodem De taartenring of
vorm moet met boter besmeerd en met
bloem bestrooid word an. Zoo verkvijgt men
een vorm van deeg in een taartenvorm. De
opstaande deegrar d moet een centimeter
boven den taartenvorm uitkomen. Ziezoo,
dames nu gaan wij ons bezighouden met
den inhoud der pastei.
Vleeschpasiei.
Op het deeg dat tot bodem dient, legt
men een laag gehakt vleesch van een een-
timeter dik, van de volgende samenstelling:
3 ons mager knlfsvleesch- 1 ons mager
varkens vleesch, 1 ons gerookte magere ham
en 1 ons vet pekelspek. Men maalt dit
menesel 8 maal door een vleeschmolen en
WTijft hot dan door een zeef van staal
draad van 2 millimeter gaatjes. Meng er
een weinig zout. peper en een ei door plus
een eetlepel bloem. Snij een pond kalfs
poulet, en twee ons mager spek aan groote
dobbelsteentjes van 2 centimeter, bestrooi
ze met zout, peper en een weinig gemalen
maryoraan en gehakte pieterselie, en ge
hakte sjalotten. Wrijf het vleesch goed in
met de kruiden en bak het vleesch met
boter lichtbruin, strooi er wat bloem over,
schudt het vleesch goed om. Doe er wat
bouillon of water op, en wat vleesch-extract
tot het vleeschdras onder staat. Laat het
even doorkoken. Voeg er dan dobbelsteen
tjes gekookte magere ham bij, schudt alles
om mot bijvoeging van de helft van oen
flacon Tomatoketschup en een glas Made
rawijn. De mass» moet goed dik gebonden
zijn. Nu legt men het gesouteerd vleesch
met de saus laag voor laag op het gehakt.
Op iedere laagt legt men 2 halve hard ge
kookte eieren, stukjes augurken en een
paar zure uitjes en bestrooit de laag met
gehakte pieterselie.
Als nu de pastei tot een vinger onder
den rand vol is- legt men weer zoo'n laag
gehakt vleesch op den ragout, en sluit de
pastei met den plak deeg met het gat er in
Het plakje dee~ dat op het gat past. bakt
rnen apart. Zet de pastei in een heeten
oven en bak haar uur. Van tijd tot tijd
moet men de pastei draaien. Het i$ aan te
raden een geboterd papier hoven on de
pastei tP leggen, om het branden te voorko
men. Als de pastei gaar is. baalt men haar
uit dt> oven. Haal de pen uit den ring, zoo
dat de vorm uit elkaar springt, en men
de pastei, zonder hem te keeren uit den
vorm kan halen en op een schotel (liefst
rondel kan zetten. Schik om de pastei ge
stoofde doperwten, gestoofde wortellies "en
gestoofde puntasperges. en tnsschen de
verschillende groenten, rond uitgestoken en
in hnfer gebraden aardappeltjes.
Men zorge dat de pastei met haar gar
nituur kokend heet worde opgediend.
Kippenpastei.
Dezelfde bedekking van liet deeg met ge
hakt. zooals boven. Hak de kip aan kleine
stukken, en voeg er pond aan dobbel
steentjes gesneden rauwe ham ben: ook
eenige kippenlevers en -hartjes, en behan
del alles geheel als hoven gezegd is. Voor
garnituur op den schotel neme men enkel
doperwten.
Fazanten en Patr ij zenpastei.
Dezelfde behandeling als kippenpastei,
doch men voege bij de ragout alleen half
hard gekookte eieren- plakjes truffel en
chamnignons, geen uitjes en ook geen
augurken, terwijl het gehakt voor de deeg
bedekking, met gehakte truffels en een
MODE-DETAILS.
De namiddag-toiletten van dit seizoen
vertoonen niet zelden lange mouwen en een
hooge boord. Voor koudere dagen vooral
zullen dergelijke robes opgeld doen en zeer
zeker heeft een japon, waaraan deze mo-
de-nouveautó's zijn toegepast, iets zeer
comfortabels en warms.
Ook voor mantel-costuums worden wel
hooge boorden gezien, die dikwijls van een
andere stof zijn, dan de costuums-zelf. Voor
robes echter zijn het meerendcels cols, zoo
ze aanwezig zijn, van een dunne, soepele
stof, welke door middel van baleintjes op
gehouden worden. De voorkant dezer cols
hebben versieringen van borduursels,
kwastjes of dergelijke.
Er valt wel weer op te merken hoezeer
de mode steeds in uitersten vervalt. Bezien
wij de hooge, met baleintjes bezette boor
den der robes eens, dan komen wij tot de
ontdekking, dat onze ooren er nauwelijks
vrij kunnen komen, zóó hoog zijn de nieuw
ste japon-boorden!
De lange mouwen, zijn moerendeels van
af den elleboog ruimer en vallen soms tot
op de hand. Dikwijls heeft de mouw aan
een moderne robe een zeer hooge nauw
sluitende manchet óf een niet zoo hooge,
maar gedofte manchet.
De ceintuur is thans weer geheel popu
lair. Was zij eenige seizoens ook in onge
nade gevallen, nu is zij weer zeer gezien
en als garneering aan een eenvoudige ja
pon zeer verkieselijk. Zeer hreede ceintuurs
worden gedragen van glacé-leer, hetwelk
heel soepel is: ook s,uède of geitenleer komt
in aanmerking voor japon-ceintures.
Voor mantels komen het meest die cein
tuurs voor, welke gemaakt zijn uit de stof
van den mantel. In hoofdzaak brengt men
daar slechts gedeeltelijk do ceintuur nan,
netzij van voren, óf van achteren. Toch
worden er wel ceintuurs gezien die dwars
over den gohcolen mantel vallen.
De gespen der lederen ceintuurs zijn
veelal met hetzelfde leder overtrokken; die.
welke zonder gespen zijn, hebben vooraan
oenige versiering en een binnen-sluiting.
ANNIE M. M
CE VROUW IN DE KEUKEN.
Geachte dames! Ditmaal kom ik u iets
leeren, niet uit de moderne keuken, maar
uit den ouderwetschen delicatossenvoorraad
waarvan velen uwer wel eens hebben ge
hoord, maar nimmer gezien, en welke zij
nog minder hebben gegeten. Ik wil U eens
en
Ganzenpastei.
Hiervoor neemt men een vette
van alleen het borstvleesch en
Behandel het vleesch en lever c t
vleeschpasiei. Voor hel gehakt
men ook de rest van het gafln J
goed van beentjes vel en zenen
Voor garnituur voor den schold
pastei gebruikt men in boter n
kastanjes. Men geeft met een scht r.
in de punt der kastanjes een bi
kookt ze in ruim water gaar. 0
dan van hun schil en zot ze in
stoven met een goed stuk boter
ze op den schotel met gehakte pi
li
PATRONEN NAAR MA
Papieren patronen op maat
kunnen besteld worden onder
of bijvoeging van het bepaald
plus 15 cent porto, aan het Con
Patrons, Molenstraat 48 B. Den
maten op te geven volgens nei 0
teekening.
een strikje eindigen. Beige kousen
zwarte schoenen. Patroon 1.35.
weinig Maderawijn moet dooris)
den. De ragout wordt omgeschud
voeging van gestoten gedroogde j
bessen. j