.s, KALENDER DER WEEK _r "I N.B. Als niet anders wordt aangegeven, heeft in deze week iedere H. Mis Gloria' mist Credo en heeft de gewone Prefatie. ZONDAG, 13 September. Vijftiende Zondag na Pinksteren. Mis: In cline, 2e gebed, A Cunctes, 3e naar keuze van den Priester, Prefatie v. d. Allerheiligste Drieëenheid. Kleur: Groen. ■De H. Kerk stelt ons dezen dag voor oogen: Christus met Zijn groot medelijdend hart. Ongevraagd verricht Hij uit medelij den met de arme moeder Zijn wonder en wekt den jongeling ten leven op. (Evange lie). Wat een krachtige aansporing voor ons te gaan naar datzelfde Goddelijk mede lijdend Hart en juist bij het H. Misoffer, dat goddelijk wonder-van medelijden en barmhartigheid, te smeeken: Neig Uw oor, o Heer, tot degenen, die tot U roepen: (In troïtus) Moge Uwe barmhartigheid ons voortdurend reinigen en versterken (Ge bed) En als wij dan ons offer brengen van de onderdrukking des vleesches en de lief derijke verdraagzaamheid onder elkander (Epistel), zullen wij verhoord worden (Of fertorium); de genade van het verheven Geheim der H. Mis zal ons verdedigen te gen de aanvallen des duivels (Stilgebod); Christus in Zijn H. Sacrament (Commu- po) zal in ons doen bloeien het leven der ziel (Postcommunio). De bewondering over het blijde zieleleven in ons zal ons in den mond geven een nieuw lied. een Hymne voor onzen barmhartigen God, den Aller hoogste, Die de groote Koning is over ge heel de aarde. (Graduale; Offertorium; [Alleluja-vers). MAANDAG. 14 Sept. H. Kruisver heffing. Mis: Nb s au tem, Credo, Prefatie v. h. H. Kruis. Kleur: Rood. Koning Chosroas van Perzië had bij de inname van Jeruzalem het H. Kruis mee genomen naar Perzië. Later overwon Kei zer Heraclius Chosroas, die door zijn zoon Siroës vermoord werd. Siroës nu vroeg aan Heraclius zijn rijk terug, welk verzoek werd ingewilligd onder bepaalde voorwaarden, waarvan de eerste was: de teruggave van het H. Kruis. Na veertien jaren te zijn geweest in de handen der Per zen, droeg Heraclius het op zijne schouders naar Jeruzalem terug. DINSDAG, 15 Sept. Feest van de zeven smarten van Maria. Mis: S t a b a n t, 2e gebed (alleen in stille H. H Missen) v. d. H. Nicodemis. Graduale en Alleluja-vers als in de Votiefmissep door het jaar, maar het tweede Alleluja wordt gezegd na de Sequens: Stabat Ma ter, Credo, Prefatie v. d. Allerheiligste Maagd (invullen: En U in de doorboring). Kleur: W i t. Wij mogen de smarten onzer Moeder niet vergeten. Daarom, O Moeder, smeeken wij U, om uwe tranen, om de droeve begra fenis van uwen Zoon en om het purper Zij ner wonden: pront ons diep in het hart Uwe smart. (Kerk. Get.). WOENSDAG, 16 Sept. Quatertemperdag Geboden Vasten en Onthoudinnsdag. Mis: v d. H.H. C o r n e 1 i s, Paus en C y p h i a- n u s, Bisschop, Martelaren, Intret, 2e gebed v. d. dag (Zie voor dit gebed en voor de gebeden op de andere Quatertemperdagen, Ün het Misboek op Woensdag, Vrijdag en Zaterdag na den 17en Zondag na- Pinkste ren), 3e gebed v. d. H.H. Euphemia, Lu cia en Geminianus, Martelaren. Laatste Evangelie v. d. dag. Kleur: Rood. Ook mag gelezen worden de H. Mis v. d 'dag: Exsultate, 2e gebed v. d. H.H. Corne lls en Cyprianus, 3e v. d. H.H. Euphemia, Lucia en Geminianus.' Geen Gloria. Kleur: Paars. DONDERDAG. 17 September. Gedach- ienisfeest van het indrukksn derH. H. V ij f Wonde teekenen in hetlichaam van den H. Francis es s v a n A s s i s i Mis: M i h i a b s i t. Kleur: Wit. Op den berg Alverna ontving de van lief de voor Christus brandende Seraphijn, de H Franciscus, de H H. Wondeteekenen. Na eene verschijning van een gekruisten Seraphijn vertoonden zich in de handen en voeten de teekenen der nagelen en in de ziide het teeken van den lanssteek. Uit die - zijdewonde vloeide bij St. Franciscus. meer malen bloed. VRIJDAG. 18 Sept. Ouatertemperdaq. Geboden Vasten en Onthoudinnsdaa. Mis: v d. H. Joseph van Cupertinum, Belijder, Delectio, 2e gebed en laatste Evangelie v. d. dag. Kleur: W i t. Ook is geoorloofd de H. Mis v. d. dag: Laetetur. Geen Gloria, 2e gobed v. d. H. Jocenh van Cupertinum, Kleur: Paars. De H. Josenh leefde zóó geheel en al volgens zijn H. Kloosterregel, dat de H. Kerk hem de woorden in den mond legt: ,.Tk ben gestorven (voor de weroldl en mijn leven is met Christus verborgen in God." ZATERDAG, 19 Sent Ouafertemuerdaq Gphmiqn Vasten en Onthoudinqsdan. Mis v. d H. H. Januari us en Gezellen Martelaren. S^Lis aufem, 2e gebed v. d ftas\ 3e v. d. Vigilie v, d. H Matheus Apostel. 4e vonr den Paus, TT'out: Pond Ook is geoorloofd de F Mis v. d. dag: Vonite, Geen Gloria. 2e- gebed v d H.H 'Januarius en Gezellen. 3e v. d. Vigilie, Ae Voor den Paus. Laatste Evangelie v. d Vigilie. En ook: de H Mis v. d Vigilie v ft- H. Anostel Mntthmis. Ego autom. De ge- heden als in de H. Mis v d. dag: hef laat Ftp Evangelie v d. dn"-. In beide H H. Mis sen de kleur: Paars. Bij de vele martelingen, welke de Heili gen van dezen dag bobben verduurd, ge schiedden de heerlijkste wonderen: o. r Janna rins. trad geheel en al ongedeerd uit jpan gloeiend-m nven: de landvoogd van Campanië. Tim of bens, die de Heilige mar- telen lief. werd plotseling van hef gebruik fci.iner oogen beroofd, maar op het gebed v. d. H. Januarius kreeg hii het licht ziiner öpgen weer terug; 'f gevolg was dp bekee- Tmg van bijna 5000 menschen. waarom Timotheus in razernij ontstak. Hef lichaam t. d. H. Januarius rust te Napéïft, waar leder jaar het bekende bloedwonder plaats heeft. Oest^d bloed van den Heilige, in een fleschje bewaard, wordt vloeibaar als het op zijn feestdag in de nabijheid van het hoofd v. d. Heilige wordt gebracht. Lisse. ALB. M. KOK, Pr. te hard korrelvoer, zooals platte mais. De keel schrijnt, bet doet soms zóó zeer, dat de lijdende kippen kermen, kreunen, ja zelfs schreeuwen. Zieke en gezonde vogels worden natuur lijk gecbeiden, doch men zorge er voor, dat de voederbakken leeg zijn, daarna be hoorlijk ontsmet worden met eene 5 créoline-oplossing in water. Men kan zelfs graanvoer gerust te weeken zetten in eene i pet. créoline-oplossing. Van dit „créoline-graan" wordt aan de vogels de halve rantsoenportie verstrekt en daarna late men ze zich verzadigen met in water geweekt graan. Zooveel mogelijk groen verstrekking; daarbij echter op de ontlasting letten, deze mag niet te dun worden. Het drinkwaterbesmettingsgevaar ls speciaal bij vogelziekten onze grootste aandacht waard en zuiver drinkwater naast eene hygiënische drinkwatervoorzie ning is eene eerst vereischte. Wil men permanganas kalicus als poe der toedienen, dan kan men geven 1 thee lepel op 10 liter drinkwater. Er worden een massa andere genees middelen aangeboden, alle veel te duur en vaak ook ondeugdelijk. •Wij raden daarom iederen kippenhouder aan, dit artikeltje uit te knippen en met punaises of spijkertjes aan den binnenkant van hét hok te bevestigen. Want het kan van den winter noodig wezen, er gebruik van te maken. Het be gint hier en daar nu al! Bovenstaande bestrijdingsmiddelen zijn aangegeven door dr. B. J. G. te Hennepe, bacterioloog aan de Rijksseruminrichting te Rotterdam. Deze bekende veterinair heeft ze gepubliceert in de „Mededeelingen van den veeartsenijkundigen Dienst" en zijn dus alleszins betrouwbaar. Als onze lezers en lezeressen direct de verdachte hoenders afzonderen en deze op boven aangehaalde wijze behandelen, dan geloof ik gerust te mogen verklaren, dat zij met de bestrijding succes zullen heb ben, al zijn diphtherie en pokken nog zoo'n hardnekkige ziekten. Maar niet wachten tot het te laat isl En geen halve maatregelen nemen! UIT DE DAGEN VAN DE BOKSERVERVOLGING IN CHINA. JuliOctober 1900 Vijf en twintig jaren is 't geleden, dat de katholieke kerk in China op een harde proef gesteld werd door de verwoede Bok- servolgingen, die niet minder dan de ver nietiging van het Christendom beoogden. Terwijl in- Noord-Ghansi niet minder dan 10 paters, o.w. Mgr. Grassi O.F.M. en Mgr. Fogolla O.F.M. en 7 zusters Fran- cisaines Missionaires de Marie den mar teldood stierven, en ook in Zuid-Chansi 1335 Christenen gemarteld en vermoord werden, en de andere aan uiterste ellende ten prooi waren, bleven onze 22 Neder- landsche paters gespaard om de Christe nen te steunen en te sterken. Van die 22 paters zijn er thans nog 5 in leven, n.l. Mgr. Odoricus Timmer, P. Gerardus van P. Bertrandus Boerke, P. Aemilanus van Dden, P. Marcianus Dercks. Herhaaldelijk is den laatsten tijd, in verband met den weer opbarstenden vreemdelingenhaat in het woelige Ghi- neesche Rijk, de vrees uitgesproken, dat de huidige onlusten wel eens opnieuw konden uitgroeien tot een vervolging van alle Europeanen, dus ook van de missio narissen, van de katholieke Kerk in China In zooverre is het wellicht, bij dit 25 jaren-jubilé een kleine herinnering van den bokseropstand van belang welke „De Msbd." vond in een schrijven van pater Odoricus Timmer O.F.M. d.d. Matchang 8 November 1900. Het volgende is eraan ontleend: Hoogeerw. pater provinciaal. Ziedaar twee maanden reeds sedert mijn eerste schrikaanjagend schrijven en nog zijn wij in leven, en- probeer ik of ik een brief aan uw adres kan verzenden; want UHE. zult zeker verlangend zijn te weten, wat er van ons geworden is. Voor zoover ik weet, zijn de paters evenals Mon seigneur nog in leven; maar veilig geens zins. Alles welbeschouwd zitten wij er nog gevaarlijker en hachelijker voor, dan toen ik U den eersten keer schreef. Eenige dagen, nadat ik U mijn eer sten brief geschreven- had, ontvingen wij een schrijven van een Chineeschen frater uit het vicariaat van Fai-Yuanfou, ons meldende, dat de onderkoming dezer pro vincie de twee bisschoppen van Tai-Yuan- fou, benevens eenige paters, vijf 1) Euro- peeschen nonnen, meerdere Chineesche maagden had doen omhals brengen. Schoone martelaarscbaarl Het vicariaat van Noord-Ghan-Si heeft dus nog erger geleden dan het onze, tenminste tot nu toe zijn onder ons geen dooden. N. Chan- Si moet ook talrijker zijn dan hier, maar zekere berichten kunnen wij niet krijgen. In ons vicariaat, is op zeven plaatsen na, sinds lang alles vernield: kerken, re sidenties, huizen der Christenen, alles. Wat het ergste is: de Christenen worden gedwongen het geloof te verzaken en dit wel van regeeringswege; doen zij dit niet, dan zijn zij als vogelvrijverklanrden even als wij Europeanen. Gelukkig dat zeer ve len liever alles verliezen dan af te vallen. Velen heeft hunne standvastigheid het leven gekost: anderen hebben in de nog bestaande christenplaatsen een toevlucht gezocht. Wat een ellende! Zij missen alles, zelfs de noodzakelijkstekleederen! Langzamerhand hebben wij ook bericht gekregen van onze confraters. (Het schrij ven geeft dan een aantal bijzonderheden omtrent eenige paters, die aan den dood ontsnapten). Wij hier in Ma-tchang, met ons vijven konden elkaar opbeuren en moed inspre ken. Wij blijven blijmoedig en opgeruimd. Op 20 Juli hebben wij hier een aanval van de „Langzwaarden" doorstaan, d.i. van boosdoeners, die op zich genomen hebben, China te zuiveren van de Europeanen en Christenen. Wij ontvingen één en nog een aanmaning van den madarijn van het district om ons over te geven, en voor de Christenen om af te vallen. Wij gaven geen antwoord en den volgenden dag kwamen er eenige honderden van die lieden, door den manderijn van wapenen voorzien, op ons los, terwijl in den omtrek eenige dui zenden heidenen gereed stonden, om bij onze nederlaag in de plundering te deelen Onze Christenen echter trokken 'hen dapper tegen. Onze vijand schoot eerst eenige kanonnetjes op ons af: do kogels gingen den Christenen alle over 't hoofd heen. Toen kwamen wij aan de beurt: wij raakten beter en onze vijand ging haastig op den loop, ons vier kanonnetjes achter latende, vier groote geweren, een partij kruit en lood, enz. Sedert dien heeft men ons met rust gelaten ondanks de talrijke bedreigingen van nieuwe aanvallen. P. Ivo had met de paters en zijne Chris tenen ook zulk een aanval te doorstaan, gelukkig met hetzelfde gevolg. Evenzoo ging het bij P. Theodorus. Het bericht van vredesonderhandelingen deed sommigen denken, dat er langzamer hand een einde aan de misère zou komen: maar wij wisten beter. Het onderhandelen liep op niets uit. Er kwamen weer edicten van het hof uit, die de vervolging verscherpten. Onze onderkoning deed den haat tegen ons door zijn proclamatiën nog toenemen en de mandarijnen hier, ziende dat zij ons door het gewone schuim niet konden over winnen, besloten ons door de gewapende macht ten onder te brengen. Er kwamen weer proclamatiën, ons beschuldigend van rebellie enz. en tot overgave en afval dwin gende. Er werden hier tegen ons vijf- a zes honderd goed gewapende soldaten afge zonden. Omdat Matchan echter den naam heeft, schrikkelijk sterk gewapend en verdeigd te zijn, werd er besloten, eerst een aanval te ondernemen tegen Sin- tsoang, woonplaats van P. Ephrem 2) waar de Christenen minder in getal en slechter gewapend werden verondersteld. Nu, onze wapenenen bestaan uit eenige tientallen Chineesche geweren en onze ammunitie uit een honderd pond eigen gemaakt kruit en wat hagel. Driemaal ondernamen zij den aanval, doch driemaal tevergefes. Van de Christe nen zijn er twee gedood enmeerderen ge wond, onder wie helaas P. Ephrem, die een kogel in het been heeft gekregen. Met veel moeite heeft men den kogel weten te verwijderen. Doch onze dappere pater kan niet loopen en lijdt veel. In de eerste dagen wilde hij van Sin- tsoeng naar Matchang komen om te spre ken over de middelen ter verdediging. Halfweg wordt hij door de heidenen over vallen en krijgt een hevigen sabelhouw op het hoofd, die een diepe wonde en hevig bloedverlies veroorzaakt. Hij heeft de te genwoordigheid van geest om zich voor dood op den grond te laten vallen. Na hem een nieuwen sabelhouw gegeven en veel scheldwoorden toegevoegd te hebben trok ken zijn aanvallers af en als zij ver genoeg weg waren stond P. Ephrem op en keerde naar zijn dorp terug. De soldalen, die ons beoorlogen, liggen ingekwartierd in een dorp op een half uur afstand van hier. Maar sedert zij hun neus voor Sin-tsjoeng gestooten hebben, doen zij niets meer. Ja toch wel, eenige dagen geleden hebben zij een militaire vertooning gemaakt om onze lieden in het open veld te lokken en ze zoo te kunnen bestrijden. Doch dé onzen zijn op bun hoede. Voor eenige dagen ontving ik bericht van P. Theodoras met de zijnen, dat zij sinds een week omsingeld waren; er was reeds meermalen slag geleverd; de Chris tenen hadden hunne aanvallers af kunnen slaan. Zij zaten er echter kritiek voor en menschelijke hulp scheen onmogelijk. Daar is eveneens alles wat den Christenen behoorde, verwoest; alleen staan nog kerk en residentie: Dit is de bedevaartplaats van Z. Chansi, een ander Kevelaer: wij hebben er een paar groote geweren heen gezonden U.H.E. ziet dus, dat onze toestand verre van veilig en allesbehalve rooskleurig is, zelfs slechter en gevaarlijker dan vroeger. Werden wij vroeger alleen aangevallen door schelmen, nu zijn het de soldaten; en al zijn deze ook al geen helden, tegen over ons zijn ze te goed gewapend en te goed van ammunitie voorzien. Wij daar entegen blijven overal ingesloten, de Ie- vensmidelen raken op, de oogst kan op de meeste plaatsen niet worden binnenge haald, geld hebben wij niet en, al hebben wij het, wij kunnen geen koren van do heidenen gekocht krijgen: evenzoo is het met andere noodzakelijkheden zooals brandstoffen, olie, zout en dergelijke Geeft Onze Lieve Heer dus niet zeer spoedig uitkomst dan raakt het met ons en met Z. Chansi gedaan. De Christenen hopen maar, dat de Euro- peesche soldaten ons zullen komen ver lossen: wij voor ons verwachten niets daarvan: de afstanden en de ongebaande wegen beletten zulks. Neen, onze hoop is gevestigd op God. Die ons ruim twee maanden heeft be schermd, ondanks de gevaren van alle zijden ons bedreigend. Dit doet ons ver trouwen, dat Hij uitkomst zal geven en verder bijstaan. En mocht dit Zijn H. Wil niet zijn. wel nu, wij zijn bereid blijmoedig ons leven voor Hem te offeren; een genade, die wij misschien niet waardig zullen gekeurd worden. In alles geschiede Godcs H. Wil 1) Moet zijn: zeven zusters Franciscai- nes Missionaires de Marie, onder wie ook zuster Marie Adolphine (Anna Dierckx) geboren te Ossendrecht (N.-Br.) 2) Emphrem Giesen (uit Amsterdam) werd 1902 Vic. Apost. van N.-Shantung. DE PRUTTELAAR. Korporaal Ploquet van het Gistel lnïe- regiment, was buiten kijf de origineelste ontevreden knorrepot en pruttelaar van de gansche groote armee. Ploquet, een goed kameraad en een bij zonder dapper soldaat, had geen ander gebrek dan dat van nooit tevreden te zijn; hij beklaagde zich over alles, ten allen tijde, op elke plaats, bij elke gelegenheid. De vier jaren lang, dat ik zijn nevenman was, hoorde ik nooit een goedkeurend woord uit zijn mond gaan en zag zijn voor hoofd nooit door een straal van tevreden heid opgehelderd. In het garnizoen morde hij over de werkelooze rust, bij 't leger over de vermoeienissen en ontberingen; was zijn ransel goed gevuld, dan vond bij dien te zwaar, en zoodra die lichter werd, begon hij zich te beklagen, dat hij hem niet kon vullen, waarom zijn makkers ook zeiden, dat, bij 't regiment de ontevrede nen, Ploquet althans overste moest wor den. Overigens lachte iedereen over zijn eeuwig morren, tot zelfs de officieren, die deze zijne ondeugd wegens zijn goed ge drag, zijn beproefden moed en een menig- fe goede eigenschappen gaarne over het hoofd zagen. Vooral bij den Russischen veldtocht was het, dat Ploquet zijn- prutteltalent bijzon der deed blijken. De lange marschen door een verwoest en verlaten land leverden hem onuitputtelijk stof tot klagen en la- menleeren op. Als dat zoo doorgaat, zeide hij, dra gen wij ons gebeente nog naar 't einde van de wereld. Kon men zijn hart althans nog aan wat kanonschoten ophalen, zoo als dit bij de beschaafde volken past, maar neen, men kan zijn kruit niet van de pan kwijt raken, en ik sleep volle vijf pakjes patronen mee rond. Ik vraag u, wat zul len we met een land aanvangen, waarin hen honderd uren marcheeren kan, zon der een enkelen aardappel te vindon. Vooral lagen hem zijne patronen na aan zijn hart; hij vreesde ze nooit te zul len kunnen verbruiken, en zij kwamen hem uitermate zwaar voor. De beide natiën zouden toch eerlang op elkander stooten.. De Russen hielden einde lijk stand. Twee dagen voor den slag aan de Moskowa, met zonsopgang, roffelden de trommen langs de gansche linie; de over ste van het 61e regiment reed door de ge lederen en zeide: Kinderen! de Keizer heeft ons de roemrijke taak opgedragen om pen der redouten te nemen, die de vijand beeft opgeworpen, om den marsch dpr armee tegen te houden. Leve de Kei zer! Voorwaarts! Die kreet werd door alel soldaten jube lend herhaald. Alleen Ploquet stonde niet in met het algemeene gejuich; ik hoorde hem enkel mompelen: Dat volk is nog altijd 't zelfde. Men zou zeggen, dat het een bijstere dienst was, dien men ons bewijst, door ons het eerst door de kogels van den vijand te laten wegvegen! Wat, korporaal Ploquet, voegde Ik hem toe, gij zijt niet blij, dat wij die ka- •nalje eindelijk zoo vlak voor ons hebben? Vlak voor ons? Ja, als wij oen uur, met het geweer in den arm, onder een ko gelregen gemarcheerd hebben. Vlak voor ons? als we eerst in hun carré zijn-in gebroken. Maar meer dan de helft van 't regiment zal in het gras moeten bijten, eer dat wij zoover zijn. Maar wat roem dan ook! Loop hoen mot dien roem! Die ls noch-voor mij, noch voor u, noch voor de anderen: wij zullen daarvan nog niet ge noeg hebben, zelfs al hebben wij te veel. Die is pnkel voor de Parijzenaars mot hun gouden borduursels op den rok. voor die leegloopers. die altijd nieuwe glimmende laarzen hebben en driemaal op een dag aan tafel schikken Het regiment stelde zich in beweging. Een uur daarna ontwikkelde zich het ge vecht. onder het vuur der redoute wier kogels ieder oogenblik gansche rotten neermaaiden. Ons bataillon leed In het bijzonder en er ontstond zelfs een korte weifeling: eenige recruten. die zulk een feest nog niet hadden bijgewoond, maak ten uit eigen beweging rechtsomkeert. Ploquet, die in het derde gelid stond, trad hun met de bajonet in den weg en zwoer hen als vinken daaraan te Tijgen, als zij een duim breed weken. Hij sprak rog, toen een kogel hem da patroontasch wegnam en hem de potsierlijkste grimas sen dped maken, die ik ooit gezien heb. Vijf pakjes patronen! riep hij: ze tweehonderd uur ver te dragen en er geen een van te verschieten zoo iets overkomt allpen mij! Kort daarna rukte het gansche regiment in stormpas voorwaarts; het Russische gesehut zweeg. De stilte was vreeselijk: 't was een plechtig oogenblik: de oudste soldaten knikten elkaar vaarwel toe, eeni ge officieren drukten elkaar stom de hand. Ploquet stond twee passen voor mij; zijne oogen flonkerden, zijn lippen beefden. Plotseling vertoonde zich een een blauw achtige damp in do redoute, de grond dreunde onder vreeselijk gekraak en een dichte rook onttrok het reeds met lijken bezaaide slagveld aan onze oogen. Ploquet was niet meer naast mij; ik hield hem voor dood, lol do wind den rook verdreef en ik de helft van zijn lichaam in den in- gang der verschansing ontdekte. Ik her kende hem gemakkelijk ïfan het stuk pa troontasch, dat op zijn rug bengelde, en ijlde hom te hulp. Voordat ik hem berei ken kon, was hij geheel in de redoute doorgedrongen, doch ofschoon ik hem da delijk volgde, zag ik hem toch niet. Trou wens hier was geen plaats en geen tijd tot veel nasporingen: de storm duurde nog voort, een menigte dapperen waren Plo- Qiiets voorbeeld gevolgd. Men vuurde niet langer, overal glin sterden de 'sabels en bajonetten, die een gruwelijk bloedbad aanrichtten/- Men om vatte elkander, wentelde zich in het bloed en trapte op dooden en gewonden. Dit duurde twintig minuten. Eindelijk hield het moorden op, een zegekreet verhief zich, de redoute was ons en de adelaar werd op de bres geplant. Toen gebood een stem den tamhoer-ratr* Joor den vaandelmarsch te slaan. Een r$w; gimentstamboer bestond niet meer. Morf riep de batalllonstamboers op, ook dal' was vruchteloos. Men zocht de tamboers^ maar er was geen enkele tamboer moer,/ Vierhonderd njan nog in leven van een re-*; giment, dat gisteren uit bataillons bestond, ieder van achthonderd man minstens. Op dit oogenblik vond ik Ploquet terug, Hij zat op den grond, leunde tegen het'1 rad van een stuk wagen en zocht met den' mouw van zijn hemd het bloed te stolpen, dat hem uit een wonde aan het hoofd stroomde Ik haastte mij, hem bij te staan, en zag, dat de houw, die hem gekwetst, had, ook door het gansche bovenstuk van zijn shako was gedrongen. Gelukkig, dat hij goed gevuld was# zeide ik. Dat noemt gij gelukkig? snauwde hi|| mij toe. Twee pakjes sigaren zooals ge ze nooit gerookt hebt, zooals ik die nooit weerom krijg. En hij toonde mij de sigaren, die dooï des viinnds sabel waren doorgehouwen. i Maar zonder die sigaren, korporaal Ploquet, waart ge er nu niet meer go-> weest j Wel mogelijk. Daar zijn kwetsuur niet gevaarlijk was, weigerde hij in het hospitaal te gaan, en verzocht enkel vier en twintig uren van J dienst verschoond te blijven. Wegens zijn 1 dapperheid werd hij op de dagorder ge-»: plaatst en zijn overste wenschte hem ge-# luk daarmede, doch 't een scheen even' weinig indruk op hem te maken als 't! andere. Hij bleef zuur kijken als een oor-* wurm. 's Anderen daags liep liet gerucht in dé armee, dat do Keizer het portret van zijn zoon had ontvangen en 't voor zijn tenl wilde tentoonstellen, opdat ieder, die wou, het mocht zien. Ik stelde Ploquet voor ook eens te gaan kijken. Hli besloot daartoe, schoon onder veel knnrrpn en grommen, en dra kwamen wij bij de tent, waarvoor 't vol hoofdofficieren stond. Na een poos-* je hoorden wij den naam Ploquet noemen, plotselinc mankte de menigte eerbiedig plaats: de keizer verscheen voor den in gang van zijn tent, zag rond en wees met den vinepr op zijn braven korporaal, die licht kenbaar was aan zijn hoofdbekleed sel, dat uit een linnen slobkous tot cnm- pres, een behlopden zakdoek en. daarover een fragment van een voederzak bestond. Hij beval den man voor te stellen. De korporaal trad op 't alignement, zonder de minste verlegenheid te betoonen. Plomief, voegde de keizer hem toe, ik weet, dat gij gisteren de eerste in dn redoute waart. Gij ziit een braaf soldaat en Ik hen tevreden over u Waarachtig, mijn keizer, ik w>' wel gelonven. dat gij tevreden ziit. *"uar er zijn lui, die dat heelemaal niet zijn Eon strenge blik dos keizers do*-"* gemompel verstommen, dat rondom i ;m' oprees, en Napoleon vervolgde: Nu, wat wilt ge dan? Wilt ge bevor derd zi.in? Duizendmaal dank. mun keizer! Fqo meer zielen, hoe meer zorg. Ik hem met' mijn klein escadertje al genoeg te stellen. Dan moet eii het kruis hebben en wij blijven goede vrienden. Napoleon zelf nam ondc« «Igpmeeno toe juiching zijn eigen kruis af en reikte het Ploquet. die het met dc pene hand aan nam. terwiil hii de ander aan zb'n voor hoofd bracht. Uicron strikte hii bef z^cr gelaten aan een knoopsgat, zonder dat zijn gezicht de minste beweging verried. De keizer zelf kon niet nalaten, hii zün fo- ragkeeren in de tent te zeggen: Dat is een grompot, wien het moeilijk naar den zin valt te maken. Weinige dagen later las men in de be- 1 roemde legerorder, die met de woorden begint: i ..Soldaten, de slae is op banden, waar- 1 naar mi zoo gewenscht bobt." 'Gewenscht? pruttelde Ploquet, die wensch is zoo groot niet, want bij een 1 leeoe maag is 't kwaad vechten. 1 Nu korporaal, kunt u er immers vanaf maken en in 't hospitaal gaan? j Wat zal ik daar doen. in 't hospi- taal? j Daar zijt ge gedekt tegen de kogels. j Maar ik wil niet gedekt zijn tegen do kogels, 't Ls wat moois te hooren en niets te zien! Hij moest- er evenwel torh te" -'uilen, want dien nacht had hij veel van zijn wonden te lijden en 's anderen daags ver klaarde de chirurgijn-majoor, dat ontste king te vreezen was zoodra hii zich slechts verhitte, zoodat Ploquet op dien beroem den dag zijns ondanks werkeloos blijven moest Men weet, hoe gemakkelijk Napoleon do gezichten weer kende, die hij maar eens had gezien, en hoe hij namen in 't geheu gen hield. Op den terugtocht een weinig achter Smolensko, kreeg hij, langs do ge lederen rijdende, den ouden korporaal weer in 't oog. Mijn arme Ploquet, voegde hij hem toe, thans hebt gij reden, om niet tevreden te zijn. Tk denk, mijn keizer, gij zult het even min zijn als wij. Ik zou 't wezen, als ik altijd hon derdduizend man van zulke .dapperen had, als gij er een zijt. En wij trokken over de Beresina. Plo quet en ik hadden twee derden van do brug achter ons, toen wij in de Tivior stortten. De korporaal, een uitmuntend zwemmer, vatte mij met den linkerarm om den hals, roeide met den rechter en zoo kwamen wij. in spijl van de ontzettende ijsschollen, die ons dreigden to verplette ren, op den anderen oever, dien het Rus sisch geschut reeds bestreek. Ik wilde een oogenblik uitrusten, maar Ploquet hield. mij voor, dat een kwartier uur stilzitten ons zou doen doodvriezen en dreef mij zoo vooruit. Nauwelijks had hij honderd passen ge- i daan, of hij tuimelde voorover met het j hoofd op de sneeuw. Een granaat had hem een been verbrijzeld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1925 | | pagina 11