.s,
KALENDER DER WEEK
_r
"I
N.B. Als niet anders wordt aangegeven,
heeft in deze week iedere H. Mis Gloria'
mist Credo en heeft de gewone Prefatie.
ZONDAG, 13 September. Vijftiende
Zondag na Pinksteren. Mis: In
cline, 2e gebed, A Cunctes, 3e naar
keuze van den Priester, Prefatie v. d.
Allerheiligste Drieëenheid. Kleur: Groen.
■De H. Kerk stelt ons dezen dag voor
oogen: Christus met Zijn groot medelijdend
hart. Ongevraagd verricht Hij uit medelij
den met de arme moeder Zijn wonder en
wekt den jongeling ten leven op. (Evange
lie). Wat een krachtige aansporing voor
ons te gaan naar datzelfde Goddelijk mede
lijdend Hart en juist bij het H. Misoffer,
dat goddelijk wonder-van medelijden en
barmhartigheid, te smeeken: Neig Uw oor,
o Heer, tot degenen, die tot U roepen: (In
troïtus) Moge Uwe barmhartigheid ons
voortdurend reinigen en versterken (Ge
bed) En als wij dan ons offer brengen van
de onderdrukking des vleesches en de lief
derijke verdraagzaamheid onder elkander
(Epistel), zullen wij verhoord worden (Of
fertorium); de genade van het verheven
Geheim der H. Mis zal ons verdedigen te
gen de aanvallen des duivels (Stilgebod);
Christus in Zijn H. Sacrament (Commu-
po) zal in ons doen bloeien het leven der
ziel (Postcommunio). De bewondering over
het blijde zieleleven in ons zal ons in den
mond geven een nieuw lied. een Hymne
voor onzen barmhartigen God, den Aller
hoogste, Die de groote Koning is over ge
heel de aarde. (Graduale; Offertorium;
[Alleluja-vers).
MAANDAG. 14 Sept. H. Kruisver
heffing. Mis: Nb s au tem, Credo,
Prefatie v. h. H. Kruis. Kleur: Rood.
Koning Chosroas van Perzië had bij de
inname van Jeruzalem het H. Kruis mee
genomen naar Perzië. Later overwon Kei
zer Heraclius Chosroas, die door zijn
zoon Siroës vermoord werd. Siroës nu
vroeg aan Heraclius zijn rijk terug, welk
verzoek werd ingewilligd onder bepaalde
voorwaarden, waarvan de eerste was: de
teruggave van het H. Kruis. Na veertien
jaren te zijn geweest in de handen der Per
zen, droeg Heraclius het op zijne schouders
naar Jeruzalem terug.
DINSDAG, 15 Sept. Feest van de
zeven smarten van Maria. Mis:
S t a b a n t, 2e gebed (alleen in stille H.
H Missen) v. d. H. Nicodemis. Graduale
en Alleluja-vers als in de Votiefmissep
door het jaar, maar het tweede Alleluja
wordt gezegd na de Sequens: Stabat Ma
ter, Credo, Prefatie v. d. Allerheiligste
Maagd (invullen: En U in de doorboring).
Kleur: W i t.
Wij mogen de smarten onzer Moeder
niet vergeten. Daarom, O Moeder, smeeken
wij U, om uwe tranen, om de droeve begra
fenis van uwen Zoon en om het purper Zij
ner wonden: pront ons diep in het hart
Uwe smart. (Kerk. Get.).
WOENSDAG, 16 Sept. Quatertemperdag
Geboden Vasten en Onthoudinnsdag. Mis:
v d. H.H. C o r n e 1 i s, Paus en C y p h i a-
n u s, Bisschop, Martelaren, Intret, 2e gebed
v. d. dag (Zie voor dit gebed en voor de
gebeden op de andere Quatertemperdagen,
Ün het Misboek op Woensdag, Vrijdag en
Zaterdag na den 17en Zondag na- Pinkste
ren), 3e gebed v. d. H.H. Euphemia, Lu
cia en Geminianus, Martelaren. Laatste
Evangelie v. d. dag. Kleur: Rood.
Ook mag gelezen worden de H. Mis v. d
'dag: Exsultate, 2e gebed v. d. H.H. Corne
lls en Cyprianus, 3e v. d. H.H. Euphemia,
Lucia en Geminianus.' Geen Gloria. Kleur:
Paars.
DONDERDAG. 17 September. Gedach-
ienisfeest van het indrukksn
derH. H. V ij f Wonde teekenen in
hetlichaam van den H. Francis
es s v a n A s s i s i Mis: M i h i a b s i t.
Kleur: Wit.
Op den berg Alverna ontving de van lief
de voor Christus brandende Seraphijn, de
H Franciscus, de H H. Wondeteekenen.
Na eene verschijning van een gekruisten
Seraphijn vertoonden zich in de handen en
voeten de teekenen der nagelen en in de
ziide het teeken van den lanssteek. Uit die
- zijdewonde vloeide bij St. Franciscus. meer
malen bloed.
VRIJDAG. 18 Sept. Ouatertemperdaq.
Geboden Vasten en Onthoudinnsdaa. Mis:
v d. H. Joseph van Cupertinum,
Belijder, Delectio, 2e gebed en laatste
Evangelie v. d. dag. Kleur: W i t.
Ook is geoorloofd de H. Mis v. d. dag:
Laetetur. Geen Gloria, 2e gobed v. d. H.
Jocenh van Cupertinum, Kleur: Paars.
De H. Josenh leefde zóó geheel en al
volgens zijn H. Kloosterregel, dat de H.
Kerk hem de woorden in den mond legt:
,.Tk ben gestorven (voor de weroldl en mijn
leven is met Christus verborgen in God."
ZATERDAG, 19 Sent Ouafertemuerdaq
Gphmiqn Vasten en Onthoudinqsdan. Mis
v. d H. H. Januari us en Gezellen
Martelaren. S^Lis aufem, 2e gebed v. d
ftas\ 3e v. d. Vigilie v, d. H Matheus
Apostel. 4e vonr den Paus, TT'out: Pond
Ook is geoorloofd de F Mis v. d. dag:
Vonite, Geen Gloria. 2e- gebed v d H.H
'Januarius en Gezellen. 3e v. d. Vigilie, Ae
Voor den Paus. Laatste Evangelie v. d
Vigilie. En ook: de H Mis v. d Vigilie v
ft- H. Anostel Mntthmis. Ego autom. De ge-
heden als in de H. Mis v d. dag: hef laat
Ftp Evangelie v d. dn"-. In beide H H. Mis
sen de kleur: Paars.
Bij de vele martelingen, welke de Heili
gen van dezen dag bobben verduurd, ge
schiedden de heerlijkste wonderen: o. r
Janna rins. trad geheel en al ongedeerd uit
jpan gloeiend-m nven: de landvoogd van
Campanië. Tim of bens, die de Heilige mar-
telen lief. werd plotseling van hef gebruik
fci.iner oogen beroofd, maar op het gebed
v. d. H. Januarius kreeg hii het licht ziiner
öpgen weer terug; 'f gevolg was dp bekee-
Tmg van bijna 5000 menschen. waarom
Timotheus in razernij ontstak. Hef lichaam
t. d. H. Januarius rust te Napéïft, waar
leder jaar het bekende bloedwonder plaats
heeft. Oest^d bloed van den Heilige, in een
fleschje bewaard, wordt vloeibaar als het
op zijn feestdag in de nabijheid van het
hoofd v. d. Heilige wordt gebracht.
Lisse. ALB. M. KOK, Pr.
te hard korrelvoer, zooals platte mais. De
keel schrijnt, bet doet soms zóó zeer, dat
de lijdende kippen kermen, kreunen, ja
zelfs schreeuwen.
Zieke en gezonde vogels worden natuur
lijk gecbeiden, doch men zorge er voor,
dat de voederbakken leeg zijn, daarna be
hoorlijk ontsmet worden met eene 5
créoline-oplossing in water. Men kan zelfs
graanvoer gerust te weeken zetten in eene
i pet. créoline-oplossing.
Van dit „créoline-graan" wordt aan de
vogels de halve rantsoenportie verstrekt
en daarna late men ze zich verzadigen met
in water geweekt graan.
Zooveel mogelijk groen verstrekking;
daarbij echter op de ontlasting letten, deze
mag niet te dun worden.
Het drinkwaterbesmettingsgevaar ls
speciaal bij vogelziekten onze grootste
aandacht waard en zuiver drinkwater
naast eene hygiënische drinkwatervoorzie
ning is eene eerst vereischte.
Wil men permanganas kalicus als poe
der toedienen, dan kan men geven 1 thee
lepel op 10 liter drinkwater.
Er worden een massa andere genees
middelen aangeboden, alle veel te duur en
vaak ook ondeugdelijk.
•Wij raden daarom iederen kippenhouder
aan, dit artikeltje uit te knippen en met
punaises of spijkertjes aan den binnenkant
van hét hok te bevestigen.
Want het kan van den winter noodig
wezen, er gebruik van te maken. Het be
gint hier en daar nu al!
Bovenstaande bestrijdingsmiddelen zijn
aangegeven door dr. B. J. G. te Hennepe,
bacterioloog aan de Rijksseruminrichting
te Rotterdam. Deze bekende veterinair
heeft ze gepubliceert in de „Mededeelingen
van den veeartsenijkundigen Dienst" en
zijn dus alleszins betrouwbaar.
Als onze lezers en lezeressen direct de
verdachte hoenders afzonderen en deze op
boven aangehaalde wijze behandelen, dan
geloof ik gerust te mogen verklaren, dat
zij met de bestrijding succes zullen heb
ben, al zijn diphtherie en pokken nog zoo'n
hardnekkige ziekten.
Maar niet wachten tot het te laat isl
En geen halve maatregelen nemen!
UIT DE DAGEN VAN DE
BOKSERVERVOLGING IN CHINA.
JuliOctober 1900
Vijf en twintig jaren is 't geleden, dat
de katholieke kerk in China op een harde
proef gesteld werd door de verwoede Bok-
servolgingen, die niet minder dan de ver
nietiging van het Christendom beoogden.
Terwijl in- Noord-Ghansi niet minder
dan 10 paters, o.w. Mgr. Grassi O.F.M. en
Mgr. Fogolla O.F.M. en 7 zusters Fran-
cisaines Missionaires de Marie den mar
teldood stierven, en ook in Zuid-Chansi
1335 Christenen gemarteld en vermoord
werden, en de andere aan uiterste ellende
ten prooi waren, bleven onze 22 Neder-
landsche paters gespaard om de Christe
nen te steunen en te sterken. Van die 22
paters zijn er thans nog 5 in leven, n.l.
Mgr. Odoricus Timmer, P. Gerardus van
P. Bertrandus Boerke, P. Aemilanus van
Dden, P. Marcianus Dercks.
Herhaaldelijk is den laatsten tijd, in
verband met den weer opbarstenden
vreemdelingenhaat in het woelige Ghi-
neesche Rijk, de vrees uitgesproken, dat
de huidige onlusten wel eens opnieuw
konden uitgroeien tot een vervolging van
alle Europeanen, dus ook van de missio
narissen, van de katholieke Kerk in China
In zooverre is het wellicht, bij dit 25
jaren-jubilé een kleine herinnering van
den bokseropstand van belang welke „De
Msbd." vond in een schrijven van pater
Odoricus Timmer O.F.M. d.d. Matchang 8
November 1900. Het volgende is eraan
ontleend:
Hoogeerw. pater provinciaal.
Ziedaar twee maanden reeds sedert
mijn eerste schrikaanjagend schrijven en
nog zijn wij in leven, en- probeer ik of ik
een brief aan uw adres kan verzenden;
want UHE. zult zeker verlangend zijn te
weten, wat er van ons geworden is. Voor
zoover ik weet, zijn de paters evenals Mon
seigneur nog in leven; maar veilig geens
zins. Alles welbeschouwd zitten wij er nog
gevaarlijker en hachelijker voor, dan toen
ik U den eersten keer schreef.
Eenige dagen, nadat ik U mijn eer
sten brief geschreven- had, ontvingen wij
een schrijven van een Chineeschen frater
uit het vicariaat van Fai-Yuanfou, ons
meldende, dat de onderkoming dezer pro
vincie de twee bisschoppen van Tai-Yuan-
fou, benevens eenige paters, vijf 1) Euro-
peeschen nonnen, meerdere Chineesche
maagden had doen omhals brengen.
Schoone martelaarscbaarl Het vicariaat
van Noord-Ghan-Si heeft dus nog erger
geleden dan het onze, tenminste tot nu
toe zijn onder ons geen dooden. N. Chan-
Si moet ook talrijker zijn dan hier, maar
zekere berichten kunnen wij niet krijgen.
In ons vicariaat, is op zeven plaatsen
na, sinds lang alles vernield: kerken, re
sidenties, huizen der Christenen, alles.
Wat het ergste is: de Christenen worden
gedwongen het geloof te verzaken en dit
wel van regeeringswege; doen zij dit niet,
dan zijn zij als vogelvrijverklanrden even
als wij Europeanen. Gelukkig dat zeer ve
len liever alles verliezen dan af te vallen.
Velen heeft hunne standvastigheid het
leven gekost: anderen hebben in de nog
bestaande christenplaatsen een toevlucht
gezocht. Wat een ellende! Zij missen alles,
zelfs de noodzakelijkstekleederen!
Langzamerhand hebben wij ook bericht
gekregen van onze confraters. (Het schrij
ven geeft dan een aantal bijzonderheden
omtrent eenige paters, die aan den dood
ontsnapten).
Wij hier in Ma-tchang, met ons vijven
konden elkaar opbeuren en moed inspre
ken. Wij blijven blijmoedig en opgeruimd.
Op 20 Juli hebben wij hier een aanval
van de „Langzwaarden" doorstaan, d.i. van
boosdoeners, die op zich genomen hebben,
China te zuiveren van de Europeanen en
Christenen. Wij ontvingen één en nog
een aanmaning van den madarijn van het
district om ons over te geven, en voor de
Christenen om af te vallen. Wij gaven geen
antwoord en den volgenden dag kwamen
er eenige honderden van die lieden, door
den manderijn van wapenen voorzien, op
ons los, terwijl in den omtrek eenige dui
zenden heidenen gereed stonden, om bij
onze nederlaag in de plundering te deelen
Onze Christenen echter trokken 'hen
dapper tegen. Onze vijand schoot eerst
eenige kanonnetjes op ons af: do kogels
gingen den Christenen alle over 't hoofd
heen. Toen kwamen wij aan de beurt: wij
raakten beter en onze vijand ging haastig
op den loop, ons vier kanonnetjes achter
latende, vier groote geweren, een partij
kruit en lood, enz. Sedert dien heeft men
ons met rust gelaten ondanks de talrijke
bedreigingen van nieuwe aanvallen.
P. Ivo had met de paters en zijne Chris
tenen ook zulk een aanval te doorstaan,
gelukkig met hetzelfde gevolg. Evenzoo
ging het bij P. Theodorus.
Het bericht van vredesonderhandelingen
deed sommigen denken, dat er langzamer
hand een einde aan de misère zou komen:
maar wij wisten beter. Het onderhandelen
liep op niets uit.
Er kwamen weer edicten van het hof
uit, die de vervolging verscherpten. Onze
onderkoning deed den haat tegen ons
door zijn proclamatiën nog toenemen en
de mandarijnen hier, ziende dat zij ons
door het gewone schuim niet konden over
winnen, besloten ons door de gewapende
macht ten onder te brengen. Er kwamen
weer proclamatiën, ons beschuldigend van
rebellie enz. en tot overgave en afval dwin
gende.
Er werden hier tegen ons vijf- a zes
honderd goed gewapende soldaten afge
zonden. Omdat Matchan echter den naam
heeft, schrikkelijk sterk gewapend en
verdeigd te zijn, werd er besloten, eerst
een aanval te ondernemen tegen Sin-
tsoang, woonplaats van P. Ephrem 2)
waar de Christenen minder in getal en
slechter gewapend werden verondersteld.
Nu, onze wapenenen bestaan uit eenige
tientallen Chineesche geweren en onze
ammunitie uit een honderd pond eigen
gemaakt kruit en wat hagel.
Driemaal ondernamen zij den aanval,
doch driemaal tevergefes. Van de Christe
nen zijn er twee gedood enmeerderen ge
wond, onder wie helaas P. Ephrem, die
een kogel in het been heeft gekregen. Met
veel moeite heeft men den kogel weten te
verwijderen. Doch onze dappere pater kan
niet loopen en lijdt veel.
In de eerste dagen wilde hij van Sin-
tsoeng naar Matchang komen om te spre
ken over de middelen ter verdediging.
Halfweg wordt hij door de heidenen over
vallen en krijgt een hevigen sabelhouw op
het hoofd, die een diepe wonde en hevig
bloedverlies veroorzaakt. Hij heeft de te
genwoordigheid van geest om zich voor
dood op den grond te laten vallen. Na hem
een nieuwen sabelhouw gegeven en veel
scheldwoorden toegevoegd te hebben trok
ken zijn aanvallers af en als zij ver genoeg
weg waren stond P. Ephrem op en keerde
naar zijn dorp terug.
De soldalen, die ons beoorlogen, liggen
ingekwartierd in een dorp op een half uur
afstand van hier. Maar sedert zij hun neus
voor Sin-tsjoeng gestooten hebben, doen
zij niets meer. Ja toch wel, eenige dagen
geleden hebben zij een militaire vertooning
gemaakt om onze lieden in het open veld
te lokken en ze zoo te kunnen bestrijden.
Doch dé onzen zijn op bun hoede.
Voor eenige dagen ontving ik bericht
van P. Theodoras met de zijnen, dat zij
sinds een week omsingeld waren; er was
reeds meermalen slag geleverd; de Chris
tenen hadden hunne aanvallers af kunnen
slaan. Zij zaten er echter kritiek voor en
menschelijke hulp scheen onmogelijk.
Daar is eveneens alles wat den Christenen
behoorde, verwoest; alleen staan nog kerk
en residentie: Dit is de bedevaartplaats
van Z. Chansi, een ander Kevelaer: wij
hebben er een paar groote geweren heen
gezonden
U.H.E. ziet dus, dat onze toestand verre
van veilig en allesbehalve rooskleurig is,
zelfs slechter en gevaarlijker dan vroeger.
Werden wij vroeger alleen aangevallen
door schelmen, nu zijn het de soldaten;
en al zijn deze ook al geen helden, tegen
over ons zijn ze te goed gewapend en te
goed van ammunitie voorzien. Wij daar
entegen blijven overal ingesloten, de Ie-
vensmidelen raken op, de oogst kan op de
meeste plaatsen niet worden binnenge
haald, geld hebben wij niet en, al hebben
wij het, wij kunnen geen koren van do
heidenen gekocht krijgen: evenzoo is het
met andere noodzakelijkheden zooals
brandstoffen, olie, zout en dergelijke
Geeft Onze Lieve Heer dus niet zeer
spoedig uitkomst dan raakt het met ons
en met Z. Chansi gedaan.
De Christenen hopen maar, dat de Euro-
peesche soldaten ons zullen komen ver
lossen: wij voor ons verwachten niets
daarvan: de afstanden en de ongebaande
wegen beletten zulks.
Neen, onze hoop is gevestigd op God.
Die ons ruim twee maanden heeft be
schermd, ondanks de gevaren van alle
zijden ons bedreigend. Dit doet ons ver
trouwen, dat Hij uitkomst zal geven en
verder bijstaan.
En mocht dit Zijn H. Wil niet zijn. wel
nu, wij zijn bereid blijmoedig ons leven
voor Hem te offeren; een genade, die wij
misschien niet waardig zullen gekeurd
worden.
In alles geschiede Godcs H. Wil
1) Moet zijn: zeven zusters Franciscai-
nes Missionaires de Marie, onder wie ook
zuster Marie Adolphine (Anna Dierckx)
geboren te Ossendrecht (N.-Br.)
2) Emphrem Giesen (uit Amsterdam)
werd 1902 Vic. Apost. van N.-Shantung.
DE PRUTTELAAR.
Korporaal Ploquet van het Gistel lnïe-
regiment, was buiten kijf de origineelste
ontevreden knorrepot en pruttelaar van de
gansche groote armee.
Ploquet, een goed kameraad en een bij
zonder dapper soldaat, had geen ander
gebrek dan dat van nooit tevreden te zijn;
hij beklaagde zich over alles, ten allen
tijde, op elke plaats, bij elke gelegenheid.
De vier jaren lang, dat ik zijn nevenman
was, hoorde ik nooit een goedkeurend
woord uit zijn mond gaan en zag zijn voor
hoofd nooit door een straal van tevreden
heid opgehelderd. In het garnizoen morde
hij over de werkelooze rust, bij 't leger
over de vermoeienissen en ontberingen;
was zijn ransel goed gevuld, dan vond bij
dien te zwaar, en zoodra die lichter werd,
begon hij zich te beklagen, dat hij hem
niet kon vullen, waarom zijn makkers ook
zeiden, dat, bij 't regiment de ontevrede
nen, Ploquet althans overste moest wor
den. Overigens lachte iedereen over zijn
eeuwig morren, tot zelfs de officieren, die
deze zijne ondeugd wegens zijn goed ge
drag, zijn beproefden moed en een menig-
fe goede eigenschappen gaarne over het
hoofd zagen.
Vooral bij den Russischen veldtocht was
het, dat Ploquet zijn- prutteltalent bijzon
der deed blijken. De lange marschen door
een verwoest en verlaten land leverden
hem onuitputtelijk stof tot klagen en la-
menleeren op.
Als dat zoo doorgaat, zeide hij, dra
gen wij ons gebeente nog naar 't einde
van de wereld. Kon men zijn hart althans
nog aan wat kanonschoten ophalen, zoo
als dit bij de beschaafde volken past, maar
neen, men kan zijn kruit niet van de pan
kwijt raken, en ik sleep volle vijf pakjes
patronen mee rond. Ik vraag u, wat zul
len we met een land aanvangen, waarin
hen honderd uren marcheeren kan, zon
der een enkelen aardappel te vindon.
Vooral lagen hem zijne patronen na
aan zijn hart; hij vreesde ze nooit te zul
len kunnen verbruiken, en zij kwamen
hem uitermate zwaar voor.
De beide natiën zouden toch eerlang op
elkander stooten.. De Russen hielden einde
lijk stand. Twee dagen voor den slag aan
de Moskowa, met zonsopgang, roffelden de
trommen langs de gansche linie; de over
ste van het 61e regiment reed door de ge
lederen en zeide: Kinderen! de Keizer
heeft ons de roemrijke taak opgedragen
om pen der redouten te nemen, die de
vijand beeft opgeworpen, om den marsch
dpr armee tegen te houden. Leve de Kei
zer! Voorwaarts!
Die kreet werd door alel soldaten jube
lend herhaald. Alleen Ploquet stonde niet
in met het algemeene gejuich; ik hoorde
hem enkel mompelen:
Dat volk is nog altijd 't zelfde. Men
zou zeggen, dat het een bijstere dienst
was, dien men ons bewijst, door ons het
eerst door de kogels van den vijand te
laten wegvegen!
Wat, korporaal Ploquet, voegde Ik
hem toe, gij zijt niet blij, dat wij die ka-
•nalje eindelijk zoo vlak voor ons hebben?
Vlak voor ons? Ja, als wij oen uur,
met het geweer in den arm, onder een ko
gelregen gemarcheerd hebben. Vlak voor
ons? als we eerst in hun carré zijn-in
gebroken. Maar meer dan de helft van 't
regiment zal in het gras moeten bijten, eer
dat wij zoover zijn.
Maar wat roem dan ook!
Loop hoen mot dien roem! Die ls
noch-voor mij, noch voor u, noch voor de
anderen: wij zullen daarvan nog niet ge
noeg hebben, zelfs al hebben wij te veel.
Die is pnkel voor de Parijzenaars mot hun
gouden borduursels op den rok. voor die
leegloopers. die altijd nieuwe glimmende
laarzen hebben en driemaal op een dag
aan tafel schikken
Het regiment stelde zich in beweging.
Een uur daarna ontwikkelde zich het ge
vecht. onder het vuur der redoute wier
kogels ieder oogenblik gansche rotten
neermaaiden. Ons bataillon leed In het
bijzonder en er ontstond zelfs een korte
weifeling: eenige recruten. die zulk een
feest nog niet hadden bijgewoond, maak
ten uit eigen beweging rechtsomkeert.
Ploquet, die in het derde gelid stond,
trad hun met de bajonet in den weg en
zwoer hen als vinken daaraan te Tijgen,
als zij een duim breed weken. Hij sprak
rog, toen een kogel hem da patroontasch
wegnam en hem de potsierlijkste grimas
sen dped maken, die ik ooit gezien heb.
Vijf pakjes patronen! riep hij: ze
tweehonderd uur ver te dragen en er
geen een van te verschieten zoo iets
overkomt allpen mij!
Kort daarna rukte het gansche regiment
in stormpas voorwaarts; het Russische
gesehut zweeg. De stilte was vreeselijk:
't was een plechtig oogenblik: de oudste
soldaten knikten elkaar vaarwel toe, eeni
ge officieren drukten elkaar stom de hand.
Ploquet stond twee passen voor mij; zijne
oogen flonkerden, zijn lippen beefden.
Plotseling vertoonde zich een een blauw
achtige damp in do redoute, de grond
dreunde onder vreeselijk gekraak en een
dichte rook onttrok het reeds met lijken
bezaaide slagveld aan onze oogen. Ploquet
was niet meer naast mij; ik hield hem
voor dood, lol do wind den rook verdreef
en ik de helft van zijn lichaam in den in-
gang der verschansing ontdekte. Ik her
kende hem gemakkelijk ïfan het stuk pa
troontasch, dat op zijn rug bengelde, en
ijlde hom te hulp. Voordat ik hem berei
ken kon, was hij geheel in de redoute
doorgedrongen, doch ofschoon ik hem da
delijk volgde, zag ik hem toch niet. Trou
wens hier was geen plaats en geen tijd tot
veel nasporingen: de storm duurde nog
voort, een menigte dapperen waren Plo-
Qiiets voorbeeld gevolgd.
Men vuurde niet langer, overal glin
sterden de 'sabels en bajonetten, die een
gruwelijk bloedbad aanrichtten/- Men om
vatte elkander, wentelde zich in het bloed
en trapte op dooden en gewonden. Dit
duurde twintig minuten. Eindelijk hield
het moorden op, een zegekreet verhief
zich, de redoute was ons en de adelaar
werd op de bres geplant.
Toen gebood een stem den tamhoer-ratr*
Joor den vaandelmarsch te slaan. Een r$w;
gimentstamboer bestond niet meer. Morf
riep de batalllonstamboers op, ook dal'
was vruchteloos. Men zocht de tamboers^
maar er was geen enkele tamboer moer,/
Vierhonderd njan nog in leven van een re-*;
giment, dat gisteren uit bataillons bestond,
ieder van achthonderd man minstens.
Op dit oogenblik vond ik Ploquet terug,
Hij zat op den grond, leunde tegen het'1
rad van een stuk wagen en zocht met den'
mouw van zijn hemd het bloed te stolpen,
dat hem uit een wonde aan het hoofd
stroomde Ik haastte mij, hem bij te staan,
en zag, dat de houw, die hem gekwetst,
had, ook door het gansche bovenstuk van
zijn shako was gedrongen.
Gelukkig, dat hij goed gevuld was#
zeide ik.
Dat noemt gij gelukkig? snauwde hi||
mij toe. Twee pakjes sigaren zooals ge ze
nooit gerookt hebt, zooals ik die nooit
weerom krijg.
En hij toonde mij de sigaren, die dooï
des viinnds sabel waren doorgehouwen. i
Maar zonder die sigaren, korporaal
Ploquet, waart ge er nu niet meer go->
weest j
Wel mogelijk.
Daar zijn kwetsuur niet gevaarlijk was,
weigerde hij in het hospitaal te gaan, en
verzocht enkel vier en twintig uren van J
dienst verschoond te blijven. Wegens zijn 1
dapperheid werd hij op de dagorder ge-»:
plaatst en zijn overste wenschte hem ge-#
luk daarmede, doch 't een scheen even'
weinig indruk op hem te maken als 't!
andere. Hij bleef zuur kijken als een oor-*
wurm.
's Anderen daags liep liet gerucht in dé
armee, dat do Keizer het portret van zijn
zoon had ontvangen en 't voor zijn tenl
wilde tentoonstellen, opdat ieder, die wou,
het mocht zien. Ik stelde Ploquet voor ook
eens te gaan kijken. Hli besloot daartoe,
schoon onder veel knnrrpn en grommen,
en dra kwamen wij bij de tent, waarvoor
't vol hoofdofficieren stond. Na een poos-*
je hoorden wij den naam Ploquet noemen,
plotselinc mankte de menigte eerbiedig
plaats: de keizer verscheen voor den in
gang van zijn tent, zag rond en wees met
den vinepr op zijn braven korporaal, die
licht kenbaar was aan zijn hoofdbekleed
sel, dat uit een linnen slobkous tot cnm-
pres, een behlopden zakdoek en. daarover
een fragment van een voederzak bestond.
Hij beval den man voor te stellen. De
korporaal trad op 't alignement, zonder de
minste verlegenheid te betoonen.
Plomief, voegde de keizer hem toe,
ik weet, dat gij gisteren de eerste in dn
redoute waart. Gij ziit een braaf soldaat
en Ik hen tevreden over u
Waarachtig, mijn keizer, ik w>' wel
gelonven. dat gij tevreden ziit. *"uar er
zijn lui, die dat heelemaal niet zijn
Eon strenge blik dos keizers do*-"*
gemompel verstommen, dat rondom i ;m'
oprees, en Napoleon vervolgde:
Nu, wat wilt ge dan? Wilt ge bevor
derd zi.in?
Duizendmaal dank. mun keizer! Fqo
meer zielen, hoe meer zorg. Ik hem met'
mijn klein escadertje al genoeg te stellen.
Dan moet eii het kruis hebben en wij
blijven goede vrienden.
Napoleon zelf nam ondc« «Igpmeeno toe
juiching zijn eigen kruis af en reikte het
Ploquet. die het met dc pene hand aan
nam. terwiil hii de ander aan zb'n voor
hoofd bracht. Uicron strikte hii bef z^cr
gelaten aan een knoopsgat, zonder dat
zijn gezicht de minste beweging verried.
De keizer zelf kon niet nalaten, hii zün fo-
ragkeeren in de tent te zeggen: Dat is
een grompot, wien het moeilijk naar den
zin valt te maken.
Weinige dagen later las men in de be- 1
roemde legerorder, die met de woorden
begint: i
..Soldaten, de slae is op banden, waar- 1
naar mi zoo gewenscht bobt."
'Gewenscht? pruttelde Ploquet, die
wensch is zoo groot niet, want bij een 1
leeoe maag is 't kwaad vechten. 1
Nu korporaal, kunt u er immers
vanaf maken en in 't hospitaal gaan? j
Wat zal ik daar doen. in 't hospi-
taal? j
Daar zijt ge gedekt tegen de kogels. j
Maar ik wil niet gedekt zijn tegen do
kogels, 't Ls wat moois te hooren en niets
te zien!
Hij moest- er evenwel torh te" -'uilen,
want dien nacht had hij veel van zijn
wonden te lijden en 's anderen daags ver
klaarde de chirurgijn-majoor, dat ontste
king te vreezen was zoodra hii zich slechts
verhitte, zoodat Ploquet op dien beroem
den dag zijns ondanks werkeloos blijven
moest
Men weet, hoe gemakkelijk Napoleon do
gezichten weer kende, die hij maar eens
had gezien, en hoe hij namen in 't geheu
gen hield. Op den terugtocht een weinig
achter Smolensko, kreeg hij, langs do ge
lederen rijdende, den ouden korporaal
weer in 't oog.
Mijn arme Ploquet, voegde hij hem
toe, thans hebt gij reden, om niet tevreden
te zijn.
Tk denk, mijn keizer, gij zult het even
min zijn als wij.
Ik zou 't wezen, als ik altijd hon
derdduizend man van zulke .dapperen had,
als gij er een zijt.
En wij trokken over de Beresina. Plo
quet en ik hadden twee derden van do
brug achter ons, toen wij in de Tivior
stortten. De korporaal, een uitmuntend
zwemmer, vatte mij met den linkerarm om
den hals, roeide met den rechter en zoo
kwamen wij. in spijl van de ontzettende
ijsschollen, die ons dreigden to verplette
ren, op den anderen oever, dien het Rus
sisch geschut reeds bestreek. Ik wilde een
oogenblik uitrusten, maar Ploquet hield.
mij voor, dat een kwartier uur stilzitten
ons zou doen doodvriezen en dreef mij
zoo vooruit.
Nauwelijks had hij honderd passen ge- i
daan, of hij tuimelde voorover met het j
hoofd op de sneeuw. Een granaat had hem
een been verbrijzeld.