Overigens fs Hot aan ïo Hevelen om de
fe a 4 weken wat vloeimest (koemest
Heer) te geven maar dan alleen op donkoro
'dagen, terwijl een weinig superphosphaat
in 't voorjaar roer gunstig werkt op 't
vormen van bloemen. V. H.
Vragen aan do Redactie van „"De Leid-
flche Courant".
Diphtcritis en pokken bij Pluimvee.
In de „Kleinveeteelt" wordt door de
Gebr. Welleman, eigenaars van het beken-
do hoenderfokstation ;,de Betuwe" te
Buurmalsen, een woord gericht aan alle
Nederlandsche pluimveehouders, in het
bijzonder echter aan de besturen der pluim
veehouders-vercenigingen, om er vooral op
te wijzen, hoe ontzettend groot het nadeel
is, dat jaarlijks door bovengenoemde ziek
ten aan den pluimveestapel in ons land
wordt berokkend.
Wij resumeeren uit hun uitvoerig betoog
het volgende:
Na eenige jaren van ingespannen vor-
echen en proeven-nemen is het Prof. De
Blieck en dr. van Heelsbergen, aan het
Instituut voor besmettelijke en parasitaire
ziekten der Veeartserfijkundige Hooge-
school, gelukt, een entstof tegen diphthe-
rie en pokken te bereiden, die aan ulle
eischen voldoet.
De behandeling is doodeenvoudig en
pijnloos, terwijl de reactie die volgt op' do
enting, gering is en onaangename compli
caties niet worden waargenomen. Het
roote voordeel van deze entstof echter is
aar immuniserend vermogen, haar be
schermen tegen elke besmetting met
fdiphtherie en pokken. Ondanks dit belang
rijke feit zijn het er helaas nog maar en
kele tieptallen van de honderdduizenden
kippenhouders in ons land, die jaarlijks
Hun jonge dieren met deze entstof laten
behandelen.
Rekent men dan niet de eieropbrengst,
'die door het ziek worden der dieren teloor
gaat, heeft het voeder geen waarde, dat
men aan die zieke dieren wegsmijt, krijgt
men de geneesmiddelen en in vele geval
len kwakzalversmiddelen misschien ca-
Öeau en heeft 't verlies aan arbeidsloon
ftijdons 't dag in, dag uit behandelen van
Üe zieke dieren dan j/óó weinig beteekenis,
Idat men 't niet de moeite waard acht om
.voor luttel geld en moeite een proef te ne-
men (die positief slaagt) met een middel
'dat al deze misère en verliezen voorkomt,
mits het tijdig wordt toegepast?
De gebr. Welleman hebben vóórdat zij
tieze entstof kenden, ook jarenlang, eiken
■winter met de ziekte letterlijk geworsteld
en kapitalen er door verloren. Het is voor
gekomen, dat zij dagelijks 200 en meer die
ren moesten behandelen met jodium-tinc-
ituur enz., wat aan arbeidsloon reeds een
groote uitgave was, ongerekend nog de er
gernis die de strijd tegen een overmachti
ge^ tegenstander oplevert en al deze ellen
de is absoluut verdwenen, sedert zij iede-
ïen nazomer al hun. jonge hennen en ha-
ppn
BESCHRIJVING DER PLAAT.
No. 246. Naast de lichte zomerjurken zal
felko vrouw toch ook een wat stemmiger
[toilet willen hebben voor de donkere da
gen. Wij zien hier zoo'n model van Mari
neblauwe serge. De tuniek heeft om de
Heupen een breede band van waaruit het
överrokje valt, dat rondom is voorzien van
(stolpplooien. De onderste rok is recht, doch
niet al te 'mauw en heeft geen overslag.
(Aan de mouwen vallen de zeer hooge man
chetten op, terwijl de halsopening van het
lijfje gegarneerd is met een wij crêpe de
fchine kraagje. Het gestrikte lint en het
'Omboorde split op de horst zijn eveneens
Van de witte crêpe de chine. Men sluite de
Bplit van achteren met drukknoopjes op
«en apart strookje. Een hoed van wit vilt,
beige kousen en zwarte schoenen. Patroon
r 1.35.
No. 247. Dit aardige kinderjurkje voor
jneisjes van 8 tot 14 jaar, is geheel van
gebloemde mousseline in lichtblauw met
Tose patroontje. Het lijfje van de tuniek
3s gegarneerd met twee platte plooien aan
Weerskanten. Vanuit den breeden heup
band valt het rokje eenigszins geplooid af
waarts. De halsopening is getooid met een
ïond kraagje van witte batist met daar
önderuit komend een lang lint, op de borst
In een knoop gelegd en eveneens van ge
doemde batist. Lichtgrijze kousen en zwar-
Üe schoenen. Patroon 1.
No. 248. Waarschijnlijk als gevolg, dat
rijden weefsels tegenwoordig dikwijls goed-
lroopor zijn dan wollen stoffen, ziet men
jöezen zomer tallooze luchtige mantels van
'Crêpe de chine of crêpe satin. Het hier af
gebeeld model is van beige crêpe de chine.
•Het bovengedeelte heeft aan weerskanten
óver de horst een vaste plooi die zich van
af het heupbandje naar beneden voortzet
cis een slechts aan een zijde ingeperste
tolpplooi. Vanuit het -heuphandje krijgen
e beide zijden eenige ruimte zoodat be
vallige, niet te zware plooien ontstaan,
fen lette voorts op de lage revers die van
oven overgaat in een gerolde kraag.
Het overslaande voorpand is voor de
^nderste helft voorzien van een eenvoudi
ge broderie die zich verder langs den ge-
beelen onderkant als een rand voortzet
«n ook vóórkomt op den kraag en onder
Can de mouwen. Deze broderie maakt men
Jn z.g.n. tapijtsteek (men bezige hiervoor
bet bekende, handige instrumentje) in zijde
jran dezelfde kleur. De mantel dient geheel
gevoerd te worden met lichtbeige Soepel,
glanzend satijn. Men drage hierbij een
bruine of beige hoed van fijn stroo, beige
Kousen en bruine schoenen van peau de
feuède. Patroon 1.35.
-r No. 249 Ziehier een keurig mantelcos-
|uum van olijfgroene pcpelinc. De borst
Ber japon is gegarneerd met eenige vaste
Stolpplooien, geflankeerd in de taille door
nen met meergenoemde entstof laten He-
bandelen. In 1922 maakten zij kennis met
den in pluimveekringen welbekenden dr.
H. 't Hoen te Utrecht, dio toen aan ge
noemd instituut werkzaam was en werden
zoodanig door hem geanimeerd een proef
te nomen met de entstof, dat zij, ofschoon
schoorvoetend vanwege de teleurstelling
met een andere entstof ondervonden, tot
de proefneming overgingen. Deze entstof
werd toen anders bereid dan nu en ook
anders aangewend en na de enting trad
bij enkele dieren heftige reactie op, zoodat
zij voor hun leven vreesden, maar do an
dere verdroegen de bewerking zonder eenig
nadeel en zelfs de ergsten waren binnen
twee weken weer geheel in orde en aan
den leg: geen enkel dier ging verloren.
Door een wijziging in do bereidingsmetho
de wordt er echter sedert verleden jaar een
entstof verstrekt, die slechts een geringe
plaatselijke reactie geeft, zoodat de dieren
er weinig of niets van hebben te lijden, ter
wijl de onvatbaarheid tegen de besmet
ting geruimen tijd duurt.
In 1922, 1923 en 1924 zijn door dr.
't Hoen bij hen 3000 jonge dieren geënt en
in 1922 ook nog een 200-tal overjarigen.
Terwijl zij vroeger eiken winter met
massa's zieke dieren zaten te tobben, is
bij hen na de enting in 1922 geen enkel
geval van diphtheric en pokken meer voor
gekomen.
Van verschillende pluimveehouders, die
op hun advies tot de enting overgingen,
hoorden zij niet anders dan dezelfde schit
terende resultaten.
De beste tijd voor deze enting is wel do
maanden Augustus en September. Men
moet de enting vooral tijdigi toepassen, nog
vóór dat er eenig spoor van besmetting
te verwachten is. Een vroege enting geeft
behalve bescherming tegen ziekte boven
dien de zekerheid, dat de leg niet gestoord
wordt. Uitstel tot later beteekent steeds fi
nancieel nadeel.
De kosten dezer enting behoeven geen
bezwaar te zijn, daat deze zelden meer be
dragen dan ongeveer 10 ct. per kip, dus
slechts 2/3 van den prijs van een winterei.
Voor de leden der Tilburgscho Vogelclub
werden eveneens twee achtereenvolgende
jaren ruim 800 stuks hoender geënt met
het gewenschte resultaat.
Nu bijna elk gehucht zijn pluimveehou-
dersvereeniging heeft, kunnen ook zij, dio
slechts een klein aantal hoenders bezitten
in de gelegenheid gesteld worden hunne
dieren te laten enten. Voor de bestaande
organisaties kan op dit gebied nog ontzet
tend veel voor de leden gedaan worden.
Het is voor den dierenarts, dus ook voor
den kippenhouder, kostbaar, om zeer klei
ne hoeveelheden entstof te betrekken, en
is het daarom van groot belang dat een
groot aantal kleine kippenhouders geza
menlijk hun dieren laten enten. Door ze
gezamenlijk te dragen, zijn de kosten voor
den enkeling gering.
"Wanneer er door het bestuur der orga
nisaties een behoorlijke regeling getroffen
een heupband met broderie van zijde in
dezelfde kleur. Het middengedeelte van
den heupband is zooals men op de tee-
kening zien kan afgezakt tot het onderein
do der plooien. De rok heeft in de beide zij
den een groep harmonicaplissée. De mantel
heeft evenals de japon en op dezelfde hoog
te als deze een korte heupband (dus n i t
over den rug). Hij begrenst den bovenkant
van een kleine groep stolpplooien. Eenzelf
de plooigarneering ziet men aan de mou
wen. Men drage een bijpassend groene
vilthoed, beige kousen en zwarte schoe
nen. Patroon 1.57/4.
No. 250. Wij zien hier nog een charman
te zomerjurk van gele mousseline met
bloemdessin in enkel roode lijnen. Van
voren over de heele lengte een opgezette
strook met groote stof overtrokken knoo-
pen. De hals is getooid" met een kraagje, en
een front je waarop een .groote strik: bei
den zijn van bijpassend roode mousseline.
Van deze laatste stof is ook de ceintuur, de
boorden der zakjes en de manchetten, die
met knoopen tegen, dus niet over elkaar
sluiten. Een roode vilthoed, beige kousen
en bruine schoenen. Patroon 1.35.
GEBREIDE WOLLEN KLEEDING.
Het is nog niet zoo heel lang geleden,
dat wij onze eerste wollen mantels droe-
wordt kunnen er op één dag zeker 6 b
700 stuks hoenders geënt worden. In 1923
en 1924 werden bij do gebr. Welleman per
dag ruim 900 stuks geënt.
HET PAGEKOPJE.
Wij lezen onder Kanttcekeningen in De
Stichlsche Post.
Lieve lezeres
De lezer, de mannelijke, zij gewaar
schuwd, dat deze regelen handelen over
een buiten alle verhoudingen lichtzinnig
iets, n.l. over het pagehaar, het bobbed
hair, hot shingled hair, het kort afge-
knipto hoofdhaar of hoe het dan ook hee-
ten moge, van het moderne jonge meisje,
waarom de lezer, de mannelijke, dus goed
zal doen, niet verder tc lezen en wij ons
dus kunnen wenden uitsluitend tot de
lezeres.
Lieve lezeres, alzoo, hebt gij reeds ge
staan voor het voor u zoo ontzaggelijke en
uw denken dagen lang in beslag nemende
probleem, of gij het doen zoudt of niet,
uw hoofdhaar afknippen?
Ja?
En hebben ten lange laatste uw prac-
tische zin
Ja zeker, praetische zin, want het kort
afgeknipte hoofdhaar is immers zoo ge
makkelijk!
uw praetische zin en uw beminnelijke
behaagzucht
Ja zeker, beminnelijke behaagzucht,
want het afknippen van uw hoofdhaar
stond of viel immers met .de vraag of
het u mooier of leelijker zou maken!
hebben alzoo uw prijzenswaardige
praetische zin, die echte vrouwen-deugd,
èn uw beminnelijke behaagzucht, die nog
echter vrouwendeugd, de overwinning be
haald op den wijzen raad der ouderen en
op zede en traditie en is de schaar schrei
end door uw lokken en vlechten gegaan?
Lees dan verder en schrik niet al te
zeer voor wat u blijkens de regelen die
komen gaan zal staan te wachten.
Maar hebben de raad der ouderen en
uw natuurlijke zin voor zede en traditie
het gewonnen en duurt de strijd dus voort
of ge het toch maar niet zult doen, om
dat het zoo gemakelijk is, lees dan even
zeer verder en handel wijs naar de waar
schuwing die deze regelen u zullen geven.
Een zeer geleerd Amerikaansch haar-
kundige heeft vastgesteld, dat, als het
hoorahaar wordt afgeknipt en kort ge
houden wordt, de zich in het hoofd be
vindende grondstoffen voor het op den
duur voor hun groei- en leefkracht een
andere plek van het hoofd dan den sche-
deel zullen gaan zoeken om uit te bre
ken.
Namelijk de bovenlip, de kin en de
kaken.
Deze even Ampele als logische weten
schappelijke hypothese zou het merkwaar
dige verschijnsel verklaren, waarom de
man, die immers het hoofdhaar kort laat
knippen, zulk een fameusen baard- en
knevelgroei heeft, sieraden die de vrouw
met het ongeknipte hoofdhaar uiteraard
mist.
Dus do vrouw, die met den man de char
me van het kortgeknipte hoofdhaar ge
meen wil hebben, zal het voor lief moeten
nemen, dat zij op den duur met den man
die andere charme, n.l. die van baard- en
knevelgroei, gemeen hebben zal, zoodat,
verkiest zij dezen zeer bijzonderen tooi niet,
zij, even als de man ,op den kapperstoel
zal moeten plaats nemen om zich baard
en knevel te laten scheren.
Do natuur laat zich nu eenmaal niet
straffeloos geweld aan doen en wreekt
zich.
Intusschen.
Het jonge meisje, dat het probleem al
of niet shingled hair nog niet uitvocht,
lache niet te triomfantelijk.
Want het een of ander over deze rege
len gebogen pagekopjo zal onzen Ameri-
kaanschen haargeleerde onmiddelijk vra
gen, hoe zijn even simpele als logische
wetenschappelijke sypothese dan ver
klaart, dat de mannelijke helft van ons en
anderer volkeren voorgeslacht èn lang tot
op de schouders golvend hoofdhaar had,
waarin dus de zich in 't hoofd bevindende
haargrondstoffen voldoende uitweg von
den voor hun groei- en leefkracht, èn
daarbij toch getooid liep met zeer lyri-
sclien baard- en knevelgroei?
Zoodat de waarschuwende kracht van
het woord van onzen Amerikaanschen
hnarfilosoof en van deze onze regelen door j
één schranderheid van het in repliek ge-
routineerde pagekopje al meteen tot be
denkelijke waarde wordt teruggebracht.
En het pagekopje andermaal voor den
spiegel kan gaan staan om in 't gezicht
van haar eigen lachend-snuitje vast te
stellen, dat 't toch maar wat makkelijk is
en toch maar wat leuk staat.
En de strijd van haar, die den raad der
ouderen en zin voor zede en traditie het
op haar ijdelheid liet winnen, dus opnieuw
zal gaan voortduren door do plagende
kracht der vraag of het haar toch niet,
tóch niet een beetje mooier maken zou?
Iets Is er inmiddels, dat zijn waarschu
wende kracht behoudt. Dit n.l., dat men
eerder van lang golvend hoofdhaar page-
haar heeft gemaakt, dan van bobbed, shing
led en pagehaar wederom lang golvend
hoofdhaar.
En de hoofdhaar-kortknipperij-woede
zou niet de eerste slechts zeer kortstondige
malligheid zijn eener mode, wier dwaas
heid dikwijls evenredig is aan haar dwin
gende kracht!
-HARE MAJESTEIT DE MODE.
(Vrij naar het Fransch van
Pierre l'Ermite).
Ik heb zooeven een meisje zien sterven.
In Parijs, helaas, een niet zeldzaam
schouwspel.
Maar het meisje, dat ik heb zien fiery,
moest eigenlijk niet sterven. 1
Twintig jaar oud. flink gezond, van n
zonde ouders, verstandig en fijngevoj
had zij alles wat 't leven mogelijk en jj
ressant maakt.
Toch is ze gestorven, na zich tien dag«
te hebben verzet. Ze was zóó met 't ley,
vastgegroeid, dat haar doodstrijd twoo f
zeventig uren heeft geduurd, en 0p
oogenblik zelf van haar breken, heeft
'n kreet gegeven als die van 'u jongen
onder de woeste bijl van den houthak^
Ik beschouwde haar en dacht..Alsi
dat eens zagen, zij die haar gedood be!
ben!"
Want men heeft haar gedood.
Dat heeft me de dokter gezegd, toen i
de trap afgingen.
Zie eens wat in de natuur 'plaat
heeft: 't is winter, gevaarlijke winlei
griep, ijskoude wind, noordenwind
zon God heeft dan ook alle wezens, di
er zeilf geen kunnen koopen, 'n warme
pelsmantel aangegeven: alle dieren hekbe
hun winterdracht en zelfs de kleinste knop
jes aan de hoornen.
En wat doen nu degenen, die voor om
meisjes moeten zorgen? die de verantwooi
delijkheid dragen voor die jonge lichama
de hoop van het geslacht en van de i«
komst? Zij, die de mode maken? al di
naaisters, al dio damo.skleermg.kers?,.
Wat ze doen, dio ongelukkigen! Op mis
dadigo wifze doen ze die kinderen zowlt
bekleeding loopen in vollen winter.
En daarvan Is dat meisje gestorven.
Wij kwamen op den singel.
't Was laatstleden Donderdag B
wind gierde: smeltende sneeuw lag oven
in koude zware modderlaag.
Zie ze nu 'ns loopen en zeg me of!
niet krankzinnig«is!
Hij wees me op een groep eedecolleteerd
meisjes, 't gezicht rood gepoeierd, de arm"
bloot in een maar even sluitenden mank
idiote kousen, kleine open schoentjes, di
van allo kanten water en slijk doorlaten,
En de dokter herhaalde:
>7- Zoo heeft 't kind haar kwaal op gek
pen. Erg haastig, volop pratend is ze li
haar heetgestookt bureau gekomen i
heeft natte voeten gekregen in den kou
den wind staan wachten op de autobus
en toen. toen is het gebeurd!
En hij besloot: Zij d:e zulke modelij
voor die arme meisjes hebben uitgevonden
.zij hebben bloed aan hun handen!
Die laatste zin is me bijgebleven: z'j hob
ben bloed aan hun handen.
M'n herinnering deed me de bitten
waarheid er van vaststellen.
Hoeveel jonge meisjes heb ik dit jaa
eraan zien sterven! Dikwijls heb ik z
gewaarschuwd. Maar de meisjes lijken w
voge'sl Zij hebben geen ondervinding
want hierbeneden kent men a1!een die din-
gen-, onze gezellige wollen jerseys. Hoevele
kleedingstukken zijn er later gefabriceerd
van gebreide wol!
De wollen sporttrui kenden wij reeds
lang, maar de jumper, die voor meerdere
gelegenheden dienst kon doen, leerden wij
ongeveer tien jaar geleden kennen.
Was deze aanvankelijk meer practisch
dan mooi, al heel spoedig wist men «er
zooveel elegance in to leggen, zoowel wal
weefsels als dessins betreft, dat zelfs een
veeleischende vrouw, de aantrekkingskracht,
die van de jumper uitging, niet kon weer
staan.
Vóór wij van het bestaan van wollen jer
seys, jumpers en japonnen wisten, droeg
men in Engeland reeds algemeen wollen
kleeding, doordrongen als de Engelsche
vronw spoedig was van het praetische en
nuttige er van. Ook wij ondervonden heel
gauw het gemak en het aangename, en bo
vendien het weinig kostbare van het dra
gen van al wat wol was. Men schijnt on
uitputtelijk in het ontwerpen van nieuwe
patronen en het fabriceeren van andere
weefsels.
Wollen jersey wordt ook dikwijls ge
combineerd met zijden jersey, waardoor
dikwijls prachtige resultaten worden ver
kregen. Het samenstellen van wol en zijde
wordt meer en meer toegepast, ook ten op
zichte van mantelcostuums.
In den a.s. herfst zal dit weer een ge
liefde dracht zijn. De stof is zeer geschikt
voor koelere dagen en geeft bovendien geen
druk of gewicht op het lichaam.
De mantel van wol, doorweven met mooie
decoratieve patronen, zal eveneens een on
ontbeerlijk kleedingstuk blijken, waarvan
wij in den komenden herfst geen afstand
willen doen.
Deze mantels, met hun garneering van
geschoren wol aan mouwopslagen en kraag
kleedcn slanke vrouwen zeer goed. Er zijn
echter zware, omvangrijke dames die zich
hullen in costuums van rekbare wol of
zijde, waarin hun figuur zich geheel af-
teekont. Dit is niet mooi en moet door
dikke vrouwen vermeden worden.
Annie M. M.
PATRONEN NAAR MAAT.
Papieren patronen op maat gemaakt,
kunnen besteld worden onder toezending
of bijvoeging van het bepaalde bedrag
plus 15 cent porto, aan het Comptoir des
Patrons, Molenstraat 48 B, Den Haag. De
maten op te geven volgens nevenstaande
teekenintr'.