Voor Huis en Hof! beroepsspelers en geschorste of ge royeerde personen mogen niet in wedstrij den uitkomen; boete voor de schuldige tereeniging 25 gld. En zoo gaat het maar door. waarbij nog komt, dat men heel gemakkelijk boe ten kan beloopen, door b.v. niet op tijd formulieren in te zenden, enz. Indien ik dit alles wilde opsommen werd dit stukje te vervelend. Nu zult u misschien vragen, waarom ik dit hier vermeld. Niet om het af te keu ren, hoor, gesteld al dat ik zulks in onzen sportlievenden tijd zou durven. Een re glement moet goed wezen en goed worden nageleefd, anders loopt de boel in de war en is de aardigheid er gauw af. rk bewonder zelfs de secretarissen der aangesloten vereenigingen, want op hen komt de naleving van het reglement groo- tendeels neer en het moet een heele toer wezen, met al die formulieren enz. steeds op tijd te wezen. Maar waarom, zoo zullen mijn sportieve lezers herhalen, waarom vertelt gij ons dat allemaal, wat bovendien voor ons grootendeels oud nieuws is? Eenvoudig om deze vraag te stellen: als men zich voor het welslagen van voetbal-competities de moeite getroost, 77 strenge artikelen op te stellen en na te le ven, is het dan te veel gevraagd, voor het heil zijner ziel 5 geboden der H. Kerk na te leven? Vijf maar! En zonder dat het bij overtreding een centje kost! Overweeg dit eens, sportvrienden en in- tusschen wensch Ik u veel genoegen bij uw wedstrijden! Ik kan heusch wel zien, dat de zon in 't water schijnt. AJO. ZAAIEN EN PLANTEN. Wij, tuinbouwers, werken veel voor de toekomst en in dat werken beschrijven we als 't ware een cirkel, zoodat we ten slofte weer op 't zelfde punt terug komen. Dit zou men eentonig noemen, als men met dood materiaal te doen had, nu is het steeds weer een bron van genot en dat vooral, omdat er zooveel variatie moge lijk is. Tot de steeds weerkeerende werkzaam heden behoort b.v. ook het zaaien van bloemen, die in 't voorjaar bloeien. Vele menschen meenen, dat het voor- jaar de tijd van zaaien is; ze bestellen zaad en zaaien "het, ongeacht de soort. Het resultaat is, dat men b.v. in 't voorjaar violen gezaaid heeft, die 't zelfde jaar nog bloeien en dan zoo ontzaglijk lang wor den, dat ze den tuin ontsieren. In 't vroe ge voorjaar daarentegen, als we ieder bloempje, als een lentebode, met vreugde begroeten, ziet men ze niet en zoo verkort men kunstmatig den zomer. De kunst is echter, te zorgen bijna den geheelen winter en in het vroege voorjaar bloemen te hebben: in den zomer hebben we er genoeg en dan is de keuze ook grooter. Om met de bekende driekleurige viool tjes (viola Tricolor maxima of zooiets staat er dan op 't zaadzakje) te begin nen, die kunnen nu gezaaid worden, om ze later te verspenen op vaste afstanden. Men zaait ze het beste op een niet te zonnig plaatsje. Zijn ze eenmaal boven den grond, dan kan men ze gerust in de zon verspenen. Deze violen kan men ook op kleur koo- pen, b.v. in de kleuren geel, donker en lichtblauw en lila enz. Ook duizendschoonen (Dianthus barba- tus), die, zooals de naam zegt, in duizend kleurenvariaties bloeien, kan men nu zaaien. Dit zijn heel mooie snijbloemen, die men zeer weinig ziet; heel gemakkelijk te kwee ken. Het zijn in naam tweejarige planten, maar men kan ze, evenals vele tweejarige planten, jaren hebben, als men de zaad stengels bijtijds verwijdert. Eveneens mooie en ook welriekende snij bloemen zijn de muurbloemen (Cheiran- thus Cheiri). Men kan ze tegenwoordig ook al in vele kleuren koopen en men heeft hooge, die meer speciaal geschikt zijn voor snijbloem en lage, die zich beter lee- nen om op perken geplant te worden. Als de winter niet te streng is en als ze een beetje uit den wind staan, kan men er in JanuariFebruari reeds eenige bloemen van hebben. De ouderwetsche vergeet-mij-niet moet men vooral niet vergeten; ook daar heeft men ook al eenige kleurnuances in al is 't dan ook blauw-blauw. De naaktslengetige papaver (Papaver nudicaule) ziet men ook nog veel te wei nig. Ze geven heel artistieke bloempjes in heel mooie kleuren, die op elegante stengeltjes gedragen worden. Men moet ze echter beslist uit den wind zaaien en liefst op de plaats waar men ze wil laten staan, want ze kunnen wel verplant (ver- speend) worden, maar voor een liefheb ber valt dat wellicht niet mee. aangezien ze een penwortel hebben. In tegenstelling met de meeste voorjaarsbloemen bloeien ze ongeveer den geheelen zomer, als men de bloemstengels maar op tijd verwijdert. Iets geheel anders is de silene (silene pen- dula nana compacta ruberrima), een zeer mooi. heel laag plantje, dat zich uitste kend leent voor perken en in randtuintjes en in MeiJuni overdekt is met mooie rose-roode bloempjes. Moet ook een weinig tegen den strengsten vorst beschermd wor den. De bekende primula (Primula veris) is een echte vaste plant, kan echter nu ook gezaaid worden. Ze bloeien verbazend vroeg en heel lang, zijn daarbij absoluut tegen den winter bestand. Hetzelfde kan gezegd worden van vingerhoedskruid (Di gitalis purpurea), die nu ook gezaaid kan worden en ons dan volgend voorjaar ver rast met mooie bloemen op twee meter hooge stengels. Ook de bekende klokjes (Campanula) zaait men nu. Op een zeer beschutte plaats, liefst in een bakje kan men ook leeuwenbekjes en scabiosa zaaien .Zulke planten geven 't volgend jaar veel mooiere en veel grootere bloe men dan de in het voorjaar gezaaide. Ten slotte kan men nu bijna alle vaste planten zaaien, de meeste liefst in een bakje, als zoodanig noemen we: Akelei (aquilegia). Pyrethrum, vaste plant An jers, monnikskap (aconitum), lupine en nog vele anderen. V. H. DE PASTOOR. Nooit hadden de menschen zoo vrende- lijk tegen hem geknikt als vandaag. En als hij voorbij was, bleven ze hem nazien, mompelden en schuddekopten en zeiden tot elkander: „Wat is onze pastoor toch jong van hart gebleven." Want gisteren had hij zijn gulden ver jaardag gevierd, van vijftig Jaar priester. Hij zou dat liever in eti'lte gedaan hebben, zonder gewag. Maar de onderpastoor was uit zijn schelp gekomen. „Neen, zoo niet, mijnheer pastoor", en die had het dorp eenige dagen doen gonzen als een bijen korf. Doe daar maar iets tegen! Gisteren dan waren al de huizen bevlagd, loof en bloemen gehangen op dé gevels en rond deuren en ramen, mastenboom- kens over de straat geplant, met papieren kettingen tusschen, de vlag waaide boven op het kruis van den toren, de kerk was van binnen behangen met vaandels en wimpels. Zij hadden hem uitgehaald uit de pastorie; hij had plechtig de Hoogmis gezongen; de kerk zat vol volk, dat er stoelen te kort waren. Lezen hadden de menschen niet veel gedaan, dat zag hij wel; maar ze stonden allemaal naar hem te kij ken, met lachende oogen, lijk kinderen naar hun vader. Nu reed de klokkenluider juist van aan de kerk weg, met een kruiwagen vol kleu rig goed en wimpels. Op de trap na air de hoogzaal hoorde hij den koster opsloffen. Boven de torendeur hing nog de kron kelende reepel wit papier met roode bloe men rond bet statig zwart opschrift; „Gij zijt priester in eeuwigheid''. Ja, hetzelfde onschrift hincr daar over dertig Jaar, toen hij als pastoor ingehaald werd: „Gij zijt priester in eeuwigheid". Dien dag van de inhaline was hij zoo gelukkig en blij-geweest als thans. Dat stond hem allemaal nog levend"'g voor de oogen. 's Avonds als de feesten afgeloopen waren, was hij in den hof aan de pastorie gaan zitten. Een stille, zomersche avond was het. Toen was hij aan het bladeren geweest in het oude kerkboek van zijn moeder zaliger, ,.De godvrucht?ee laud- man^'. Op de titelplaat stond een boer geteekend, met een ouderwetsch smal hoedje op, die al zaa'end over den akker ging. In de verte op andere akkers waren nog boeren aan 't zaaien, doch waren heel kleintjes geteekend. De grooto landman vooraan met het hoedje op, dat was hij zelf. Hij zou hier de akkers bezaaien en in den oogsttijd al die parochianen'meenemen paar den he mel. Dat kon, als God een handje toestak. De eerste maanden hadden de mannen wel eens gegromd, als ze 's Zondags uit de kerk kwamen en op het kerkplein hun pdjp aanstaken. „Do pastoor vraagt toch wat te veel va.n ons. Hij zou van ons alle maal heiligen willen maken; zoo hevig moet ge het toch niet hebben. Waar is voor nooddg? Met het laagste bankskej den hemel zullen wij het wel stellen.' En 's Zondags daarop preekte toor alweer over het hoogste banks!*-' Den eersten Paaschtijd was hij 1 moe geweest van 't biechthooren. Maa? avonds op Beloken-Paschen was hi] c dermensch alleen met een lanteernU torentrap opgeklommen tot boven bij klokken, had door de galmgaten g» over de huizen beneden en verdemp velden in, lang. In den halven dont schenen de lampen door de vensters et heel de parochie er zoo zalig uit. AI de menschen, die daar woonden, ren nu in vriendschap met God, al dj rochianen hadden hun Paschen geho; niemand was dezen keer achtergeblen Christus moest nu blijde vanuit dej mei op het dorp neerzien, zooala b; door de galmgaten. Christus mocht opnemen in zijn armen en het van dec mei overzetten, gelijk het was. Toen spoedde de pastoor de trap i de pikdonker, want het lanteernken uitgegaan, góng door de kerk, knieli de onderste trap van het altaar tr; oogen stijf op het tabernakel. Hoe laat hij dien nacht op de p?.i terug was, heeft hij nooit geweten,] hoorde den onderpastoor rustig h als hij op de teenen voor diens 1 deur voorbijging. Nu klimt hij 's avonds niet meer de galmgaten. Nu toch zou hij 't i elke maand mogen doen met evenv» not als op dien eersten Beloken-Pai „Onze pastoor heeft deugd van zij ven en is altijd even blijmoedig." D den de menschen in den eersten tij Als de pastoor in hun huizen kwaï 't net of de zon door de gordijntjes! schijnen ging. Maar als hij met ziijn stok over do wegels stapte, dan bleef hij soms 1 staan en bukte naar kruid en b'oeraa der er aan te raken. Als een leeime het koren omhoog vloog, in draaiendt gen naar de lucht en daar bovei hangen, zingend en kwietelend, das de pastoor te turen en te luistera den hoed in den nek. En dan schuddekopten de boeren: aardig man. Wat zou hij daar toch zien hebben?" En eens, dat een boer achter eenl BESCHRIJVING DER PLAAT. No. 215. 'We hebben de eerste proef van de zomerwarmte genoten e~ daarbij opge merkt, dat we deze bij lange na niet kun nen trotseeren met maar één dunne jurk, maar er liefst eenige op na moeten hou den, willen we het gedragene behoorlijk op tijd in de wasch kunnen doen. De plaat geeft deze week dus nog eens een model voor een aardige, waschbare zomerjurk, van witte crêpe. De rok heeft Let nieuwere wijde model en valt dus lichtelijk geplooid omlaag. De ingezette borst van het lijfje bestaat uit de zelfde stof, maar is bedrukt met kleurige motieven. Op regelmatige af standen zijn in groepen van twee, smalle over elkaar vallende plooien gelegd De naad van het ingezette stuk wordt aan weerszijden bedekt door een smalle strook, d e tot onder den ceintuur doorloopt en be zet is in groepjes van drie met kleine parelmoeren knoopen. De mouwen zijn verrijkt met een wijdere strook langs den onderkant en het kraagje van de ge bloemde stof is omboord met een effen strook. Men dr&ge rose kousen en witte schoenen. Patroon f 1.35. No. 216. Een elegante tuniek-japon van geruite zijde linnen, in de tint beige met sioenroode streepen. De overslag der tuniek is vanaf den hals tot de taille bezet met een ruche van effen beige; daarna is zij, als mede den geheelen onderkant, gemarkeerd door een breede effen strook van dezelfde stof in bijpassend rood. Ook de knoop der sluiting is van rood galalith; de goed slui tende mouwen eindigen in een puntigen vorm op de rug der hand. De rok heeft de rechte vorm zonder verdere garneeTing etc. Neem de kousen in een tint beige en schoe nen, als ook een eenvoudige stroohoed, in de tint roodbruin. Patroon f 1.35. No. 217. Des middags kan men zich niert in een al te goedkoope japon kleeden en vooral niet als men heeft te ontmoeten of te ontvangen rin kennissen. Bovenstaan de japon ie voor dergelijke gelegenheden ten zeerste geschikt. Neem er voor als stof een zacht lila ribs. De japon bestaat uit een rechte fourreau -vorm met hoogen hals die, ten eerste, "anaf elke schouder een breede strook beeft, gedrapeerd afhangend Over de borst en bevestigd in de zijnaden van het lijfje; vervolgens valt vanuit den taillenaad een andere strook of schoot zoo danig, dat hij in de zijden ruim gedra peerd is en midden-voor volkomen glad; bovendien ie de rechterkant zichtbaar boo- ger opgetrokken djn de linker. Bij deze robe passen grijs-roze kousen, zwarte schoenen en een donkerder lila hoed. Pa- troon 11.85. No. 218. Een keurig jurkje voor meis jes van 810 jaar. Lichtblauwe crêpe de chine kieze men als stof. Over de borst riet men vier smalle rond opgevulde ertrookjes van welke men er eveneens vier op elk der beide heupen riet en van voren onderling verbonden door een heel fijn ge- fronsde strook. Het rokje heeft vanuit de heupen wat meer ruimte, zoodat er plooien ontstaan. De onderkant der mouwen wordt jpvormd door een drietal oveT elkaar val lende smalle Strookjes, terwijl de hals is rarneerd met een breede traag van wit kant. Kousen in de tint grijs-rose, •ohoenen zwart en een hoedje in bijpas send blauw stroo. Patroon f0.90. No. 210. Een ailersnoezigst meisjes jurkje en heel gemakkelijk te maken boven dien. Neem als stof witte kasha of zoo men een luchtiger jurkje wil zijde lin nen; maak daarvan het jurkje zooals de teekening aangeeft met korte wijde mouw tjes en een split over de borst. Alle gar- neeriüg bestaat uit strookjes gèhaakte kant, rood, bruin, blauw, groen, al naar gelang het de kleine draagster staat en welke daarna eenvoudig opgenaaid wordt. Kousen lichtTose en schoenep wit. Patroon tot 8 jaar f 0.67 V*daarboven tot 12 jaar fO.OO. No. 220. Tenslotte nog deze élégante tweedeelige Japon. Zij bestaat uit een four reau met lange stolpplooi van voren van witte crêpe. Daaroverheen hangt een soort open tuniek van witte voile met lila-zwart doorweven moderne motieven. De hals is afgezet met een driedubbele licht-lila strook, waarvan de onderste zich voortzet langs de zoomen van het li if j© en verloopt rondom de taille. De heupen rijn gemar keerd door een 8 c.M. breede strook van fijne fronsjes Kousen drage men in de tint grijs-rose, schoenen wit of zwart en de hoed is bijpassend lila stroo. Patroon f t.35. EEN TENTOONSTELLING. Ik schrijf "graag over tentoonstellingen of modeshows. Men exposeert daar altijd het mqoriste en het beste, opdat het ten toonge stelde alle critiek kan doorstaan en aan lokkelijk mag blijken voor de bezoekers, die daardoor tot kóópen komen. Meenende u er een genoegen mede te doen, wil ik u iets vertellen van een ten toonstelling van reiebenoodigdheden, die ik onlangs bezocht. Deze tentoonstelling werd in den Haag in een der zalen van den Dieren tuin ge houden en ging uit van De Onderl'nge Reisvereeniging voor Nederlandjsche Huis vrouwen. Het doel dezer tentoonstelling was tevens, propaganda te maken voor de vereen1 ging. Ik zal mij enkel bepalen tot datgene wat met mode te maken heeft. Er was een af deeling van dames-hoeden van Mevr. de Ruit-v. d. Waag (die een mode-huis in de Gharlotte de Bourbon straat 27 heeft) waaronder reishoeden zeer talrijk vertegenwoordigd waren, zelfs in prijzen van f 4.zag ik charmante mo dellen van vilt. Het spreekt van zelf dat er tevens elegante hoeden, behoorende bij zeer chique wandeltoiletten, waren onder ee- bracht. Eenige trokken mijn bijzondere aan dacht door hun diep-warme kleur en zeer smaakvolle garneering. Het was er een van korenblauw fluweel met stroo gecombi neerd, waarbij een pracht van een sjaal behoorde van crêpe de Chine in kaneelbmin met Oostersch dessin waaraan een bree- den rand van dezelfde heerlijke kleur der korenbloemen was aangebracht. Dan was er een sierlijke statie-hoed. Zoo een. die op een parade een geweldigen in druk zou maken. Veel te uitbundig van vorm en kleur om in ons. nuchtere Hol land gedragen te worden. Maar op zich zelf; een juweel! Het was (natuurlijk) een Parijsche modél-hoed, van fuchsia velours met vilt en goudomboordsels langs den rand en over den bol. Een pracht van een Paradis in dezelfde gloed warme fuchsia- tint was rechts tegen den bol aangebracht. Dan vermeld ik nog een hoed van grijze Crêpe de Chine met om den bol een lint van brocaat. Een bijbehoorende sjaal van dezelfde materialen completeerde dit gar nituur. Hoeden in Joekey-pct model van peau de Suèd'e met garneering van goud-omboord sel, waren alleraardigst. Het intérieur van deze afdeeling was bij zonder smaakvol. Eenige mooie, antique meubeltjes en Perzische tapijten gaven aan het geheel een apart cachet. Nog doe ik melding van een afdeeling waarin Regenjassen en regenhoeden waren ondergebracht. Deze afdeeling was van de firmaEugène Arnouts uit het Noordeinde tegenover de Oranjestraat. Een prachtige collectie van dames-, kinder- en heeren- Tegenjassen! Ik noem hier slechts eenigen, o.a. die van rendier-leer, verwerkt tot suède in prachtig-groene, bruine en grijze tinten. Elegante en practische regenhoeden en mooie sjaals van wol met rijde ver mengd in ruit-motieven. Ook tweed-hoe den, bestand tegen de slechtste weersge steldheid zag men er. Zeer moderne dames-regenmantels van crêpe de chine en wol op rubber lokten ons tegen. Nog even wil ik noemen de Harris Tweed jassen, die in het noorden van Schotland gemaakt worden door de visschers. Wanneer deze niet uitvaren houden rij zich onledig met ■het weven van deze stof op houten weef- machines. Men heeft er zeer ohique en tevens practische jassen en mantels van vervaardigd in verschillende beige tinten. Ze beschutten tegen regen en wind en zijn 'zeer sterk. Andere inzendingen van deze tentoon stelling.. waren niet minder interessant, doch met het oog op de plaats-ruimte laat ik het hierbij. ANNIE M M. PATRONEN NAAR MAAI Papieren patronen op maat kunnen besteld worden onder toei of bijvoeging van het bepaalde plus 15 cent porto, aan het Compl Patrons, Molenstraat 48 B, Den Hi maten op te geven volgens neveni teekeuine.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1925 | | pagina 10