alender der week EK j gen!" I- ,0, Ms niet anders wordt aangegeven I jn deze week iedere H. Mis Gloria '^o en heeft de gewone Prefatie ilDAG 21 Juni. Derde Zondag ijnksteren. Mis: R esp ice. 2. v d. H. Engelmundtis (zie in hst jér Heiligen v. h. Bisdom Haarlem Juni) 3. v. d. H. Aloysius.^ Credo. je v, d. Allerheiligste Drieëenheid. Groen. ],ien wij onze ziel tot God, die de bc- ffler is van wie op Hem hopen. Wij D wel gezondigd, maar de recht se God zal niet blijven toornen als em vragen: „Vergeef ons onze zon- (folroitus, Gebed, Graduale, Allelu ja Integendeel, 't is juist een groote Ie voor den goeden Zielenherder en de Engelen des Hemels als wij boet- (uheid doen. (Evangelie en Commu- ,uisteren 'wij in den geest voor boet- jfhPid naar de vermaning van den 6] Petrus om sterk in het geloof, „IvpI, orzen tegenstander, weerstand eden (Epistel.) Vertrouwen wij op die niet verlaat wie Hem zoeken lorium) doch in den korten tijd van n met ons is door Zijne genade; die genadewerking in ons zal voltooien festigen in de eeuwige glorie (Epis- INDAG 22 Juni. Mis v. d. H. in us. Biscshop en belijder. Sacer- loi. Kleur: W i t. liefde voor Christus deed Paulimis van al zijn rijkdommen, om te ti ji de armoede van Christus, hem arder dan de geheele wereld. SDAG 23 Juni. Uis v. d. Vigi- d. H. Joannes den dooper. ieas. Geen Gloria, 2 gehed Concede re van Maria) 8 voor Kerk of Paus. Paars. ÉNSDAG 24 Juni. Geboorte- v. d. H. Joannes den Doo- Jlis: De ventre. (In de kerken 0 H. Joannes Credo gedurende bet iOctaaf). Kleur: Wit. algemeens regel viert de H. Kerk en geboortedag van een Heilige als ut, want leder mensch, dus ook Heilige, uitgezonderd alleen de lekt Ontvangen Moedermaagd Ma- omt met de erfzonde, dus in staat ijandschap met God ter wereld, ag, evenals op Maria Geboorte (8 kt zij hierop een uitzondering. Wegbereider des Heeren werd vóór zijn geboorte van de smet der de gereinigd. andere Profeten hebben slechts den aer voorspeld. Gij echter, Joannes, iet den vinger aan het Lam, dat de der wereld wegneemt. (Vrij naar lelijke getijden.) Wegbereider des 1 richt onze schreden op den weg ii eeuwig heil (gebed.) IDERDAG 25 Juni. Mis v. d. H rt, Belijder: Os Justi. (Zie in Cder Heiligen in h,et Bisdom 2 gebed v. d. H. Gulielmus of Eus, Abt, 3 v. h. Octaaf v. d. H. Kleur: W i L Adelbertus, door den H. Willi- lan zijn gezellen toegevoegd, predik- H. Evangelie in Kennemerland. is de St. Adelbertsput bij Egmond- ontdekt na de opgraving en ver der heilige overblijfselen van Sint it en welks water aan velen de ge lid heeft teruggegeven. IJDAG 26 Juni. Mis v. d. H. H. nes en Paulus, Martelaren: tribulationes. 2 gebed v. h. Octaaf L Joannes. Kleur: Rood. i twee broeders zijn in hun buis afd, omdat zij weigerden le bebooren hofhouding van keizer Juliaan den ige. Zij wilden niet zijn bij hem, dié kus Christus was afgevallen. iERDAG 27 Juni. Vigiliedag H. H. Apostelen Petrus en has. Vierde dag onder het v. d. H. Joannes. Mis: De ji« (als op 24 Juni) 2 gebed v. d. 8 Concede, 4 voor den Paus. Wit. is geoorloofd een H. Mis v. d. Vigi- Ücit Dominus. Geen Gloria. 2 gebed Octaaf v. d. H. Joannes. 3 Concede, den, Paus. Kleur: Paars. ALB. M. KOK, pr. ick groen gebruikt men als O.i pet róg en men doet er ongeveer K 1 alkmelkoplossing bij. Met deze oplos- Moet men, al roerende, spuiten, om- el anders naar den bodem zinkt, daar piKjk geen oplossing is, maar een Tide massa, kalk dient tevens ter binding van ttsenigzuren die eventueel de be- 1 Planten zouden beschadigen, "oodarsenaat is heel wat minder ge- ik in gebruik dan Parijsch groen, 1 omdat het veel minder stuift. Hier- 'hM'fce men een H net. oplossing, vele gevallen echter zal men met succes en met minder gevaar ge- knnnen maken van Amerikaanscb '«npoeder. dat op de planten (op de ji' tres'oven (geblazen) moet worden cevallPTi laten de rupsen zich di- den grond va'den. waarna ze ge- doodgetrapt kunnen worden N voor haf >lp:ne mosje. dat veel in 7-'l en >n meidoorns, is dit meestal ^"'1 middel B moof sfu,'Vpji ai5 ni-jnipTi een e ochtig zijn door dauw b vdus in ivpen. flo heele kleine, slak^ormige «Pips (ook soms voor andere soor- 'P men met succes kalkmeel gebrui- 3 °P 'ic rupsjes geblazen of treslo- Ion SiOtte kan men in enkele gevallen z'n geluk beproeven door te spui ten met een 1 1J4 pet. oplossing in water van gewoon keukenzout. Zooals wo reeds eerder opgemerkt heb ben, doodt men met carbolineum. in 't voorjaar voor het opengaan der knoppen allo insecten, dus, wie gespoten beeft, dde zal er n:et zooveel last van hebben en heeft hij er toch last van, dan heeft hij dat te danken aan oen van z'n buren, die niet. ge spoten heeft. Voor de aardigheid vermelden we hier tenslotto nog aan do Wed. P., die ons in Sept. 1924 een rups in een fleschje zond, dat die rups nog steeds leeft, zonder voed sel. Wel een bewijs hoe taai dat soort runs (wilgenhoutrups) is. V. H. Vragen op 't gebied van land- en tuin bouw aan de Redactie van „De Leidsche Courant1'. HET TESTAMENT. Karei Karelse, fabrikant in ruste, was overleden en allen die hem kenden, vroe gen zich af, wie zijn erfgenaam zou zijn, want hij had kind noch kraai. Men ver onderstelde wel dat hij rijk geweest moest zijn, want biij had een groote fabriek ge had en de laatste jaren 'geleefd on een villa even buiten een onzer provinciale hoofdplaatsen. Men wist, dat Mj veel op gehad had met de familie Molenaar, waar van de vader meesterknecht was geweest op zijn fabriek en die, toen de fabriek ver kocht werd, op zijn villa kwamen wonen, hij als huisbewaarder en zij als huie houdster. Zij hadden een dochter van 18 jaar en men was er zeer benieuwd naar of Marie Molenaar erfgename zou worden. De Molenaars waren brave beden, zij maakten er zich niet ongerust over, maar mevr. Molenaar zou het toch heerlijk vin den als Marie een rijk meisje werd, want dan zou zij een goed huwelijk kunnen doen en welke moeder beschouwt dat niet als het toppunt harer wenschen? Zij kregen een oproeping om op het kan toor van notaris Taalman te komen. Deze sprak hen op zijn plechtigen ambtelijken toon toe: Mijnheer en mevrouw, ik zal de eer hebben in uw tegenwoordigheid het testa ment van den heer Karei Karelse te ope nen. Wilt ge u even overtuigen, dat de ze gels ongeschonden zijn? s—i Volkomen. Dan zal Ik de zegels verbreken. Het couvert bevatte een acte, waarbij aan notaris Taalman werd opgedragen den heer en mevrouw Molenaar, zoolang zij leefden*,' een jaargeld van f 2000.voor elk uit te keeren, terwdjl de villa hun eigendom zou zijn, maar omtrent de be stemming van den erflater bevatte dit do cument niets. Er was evenwel een tweede enveloppe in het couvert gesloten, met bet opschrift: Dit is mijn testament, hetgeen eerst geopend mag worden den dag na. het hu welijk van mej. Manie Molenaar. Ik ver bied notaris Taalman aan iemand, wien dan ook, mededeeling te doen van hetgeen hij weet omtrent den stand van het vermo- geü. Molenaar en zijn vrouw verlieten tame lijk teleurgesteld het notarishuis. Wat hen betreft waren zaj zeer voldaan, maar waar toe verder die geheimzinnigheid? Waartoe dat. dwaze uitstel? In de stad werd over de nalatenschap druk gepraat. De een verleide dat Karelse niets had nagelaten, de ander beweerde dat het vermogen groot was, maar dat de Molenaars niets kregen dan hun jaargeld en de villa, maar weer anderen verzeker den dat de dochter toch de geheele erfenis had gekregen en schatrijk was geworden. Deze laatste meenir^ won veld en in ver scheidene familiën waar volwassen zoons waren, werd Marie geïnviteerd en alge meen gehuldigd. Haar moeder was daar overgelukkig mee en zij zelf liet. zich. ta melijk onverschillig, die hulde aanleunen, dacht er zelfs niet aan, hoe baatzuchtig die hulde was. Zoo maakte zij kennis met. Henri van de Kasteele, een zeer elegant joogmensch, aangenaam prater, goed ontwikkeld en uit den eersten stand, zoon van een generaal. Mevrouw was er niet weinig mee gevleid, dat haar dochter* een generaal tot schoon vader zou krijgen en nam elke gelegenheid te haat, om de jongelui te zamen te bren gen. Marie was een naïef meisje, te jong om zelf te bespeuren waar zij haar geluk zou vinden. Wat haar zelf betreft zou zij gaarne ge trouwd zijn met. Jan Serlijn, dien zij al van kind af had 'gekend, maar haar moe der vond Henri zulk een schitterende par tij, dat zaj haar dochter er van wist te overtuigen, dat haar gevoelens voor Jan slechls vriendschap waren. Henri kon zulke aardige dingen zeggen. Jan daaren tegen sprak weinig, hij was bescheiden en werkzaam. Eensklaps evenwel deelde Henri van de Kasteele mede dat hij naar Indië ging, wat dus zooveel beduidde alsof hij alle relatiën met de Molenaars afbrak. In wer kelijkheid was hij gaan gelooven. dat zij. die beweerden dat de Molenaars niets van het vermogen van Karelse geërfd hadden, gelijk hadden. Mevrouw Molenaar was woedend, dat haar dochter zoo in den steek gelaten werd, maar Marie bekommerde zich daar weinig om. Zij dacht weer aan Serlijn, die zou haar zeker nooit willen trouwen uit berekening, dat zij eenmaal rijk zou zijn. Hij bekommerde zich daar weinig om, want hij had een goede betrekking met mooie vooruitzichten. Toen hij vernam dat Henri van de Kas teele vertrok, vatte hij eensklaps moed en weldra was hij met Marie Molenaar ver loofd. Het huwelijk volgde kort daarop. Overeenkomst»g het voorschrift begaven do jonggehuwden zich, van het stadhuis komende, met hun ouders naar het kantoor van notaris Taalman. Zij waren vo'sfrekt niet zenuwachtig. Weinig bekommerden zij zach om de bepa lingen van het testament. Zij verwachtten n:ets. Waren zij niet den koning te rijk, omdat zij elkaar beminden? Notaris Taalman was even langzaam en deftig als altijd. Wij zu'len overgaan tot het openen van het tweede couvert. Wilt ge u eerst over tuigen. Ja, ja. riep mevrouw Molenaar onge duldig uit, de zegels zijn ongeschonden. Dus zal ik het openen. Hier is een document van wijlen mijnheer Karelse. Ik zal het voorlezen Ja, lees vlug! En de notaris las: Ik vermaak aan mejuffrouw Marie Molenaar mijn geheele vermogen, bestaan de uit f 4(10 000.Wanneer ik geë»scht heb, dat zij dit eerst zou vernemen na haar huwelijk, dan is dat omdat ik wil, dat zrij getrouwd zgl worden om haar deugden door een man, die harer waardig is. Daar waar het hart te beslissen heeft mag nim mer sprake zijn van aardsche goederen. EEN KLUCHT VAN VERGISSINGEN. „Hé, dat is vervelend!" riep de heer Brandon Long, terwijl hij een pas ont vangen brief neerwierp. „Is er iets niet in orde?" vroeg zijn vrouw, die tegenover hem aan de ont bijttafel zat. „Ja, Jane, ik moet vandaag zoo spoedig mogelijk naar Liverpool, voor een zaak, en ik denk niet vóór morgenavond thuis te komen." „Zoo. Dan zal ik even naar Brighton gaan, om mijn zuster Betsy te bezoeken. Emily schrijft dat zij een paar dagen or> Trcmayne Hall gaat logeeren en ik vind het niet pleizierig, geheel alleen hier te blijven." „Tremayne Hall! Wat gaat zij daar doen?" „Miss Tremayne is een schoolvriendin van haar. Zij hebben elkaar bij de Red- burns weer ontmoet en nu was Miss Tre mayne er op gesteld, dat onze dochter met haar mee naar huis ging." „De Tremaynes zitten er warmpjes in, is niet?" „Zij zijn schatrijk, en ik geloof dat George, de oudste zoon, een zeer knappe jongen is. Het zou wel een goede partij wezen voor ouze lieve Emily." „Nu, ik moet over een uur aan het sta tion zijn. Als gij naar Brighton gaat, breng ik je naai' den trein. Schel even om Bung en zijn vrouw. Wij kunnen het huis wel aan hen toevertrouwen." De huishoudelijke aangelegenheden van dén heer Long werden uitmuntend be zorgd door John Bung, een klein, dik mannetje, en zijn vrouw Sara. ook dik en fond, die hel bewind voerde over de keu ken. Mevrouw Long droeg hun de zorg voor het huis op en ljeval hun alle brieven, die er kwamen, maar te laten liggen tot zij terug zouden zijn. Zij knikten als mecha- nieke poppen: „best mevrouw" en gingen bui eend do kamer weer uit. Toen mijnheer en mevrouw waren ver trokken, bracht Bung zijn vrouw naar* het salon. „Wij moesten hem hier maar ontvan gen. SaTa." „Ja, dat vind ik ook, John." „Het zal ons een zekere staatsie geven, dat hij de plechtige gelegenheid past." „Ja John. Ach, dat lieve kind! Ik wist wel dat Emily een goed huwelijk zou doen." „Laat mij haar brief nog eens zien." Tremayne Hall. Lieve vader en moeder! Jk heb besloten met George te trou wen Mijn lieve jongen komt u mor gen te T onden bezoeken. Ontvang hem vriendelijk. üw liefhebbende dochter, Emily Bung. „Ik ben benieuwd hoe hij er uitziet en wat hij is op Tremayne Hall." „Ik ook. Maar weet je wat; ik zal mijn zwart zijden japon aantrekken en jij moest ook je Zondagsche jas aandoen." Een uur later ruischte juffrouw Bung het salon weer binnen, prachtig uitgedost in het zwart zij, met een langen gouden ketting om den hals. Bung stond wijdbeens voor het raam, met een van mijnheers fijne sigaren in een hoek van zijn mond. „Nu Sara, je bent juist in tijds. Daar komt hij al aan en nog wel in een auto mobiel!" „John, ik heef over al mijn leden!" „Blijf kalm. lieve, en laat het praten maar aan mij over." Er wordt gebeld. Bung stapte naar de voordeur en opende die met zijn gewone dpftighcid. Een knap jonkman, in bont gekleed, stond voor hem. „Hal Gij zijt George, niet waar?" vroeg Bung op hartelijken toon. „Ja, ik ben George", was het antwoord. „Maar hoe weet gij dat?" „Kom binnen, kom binnen. Onze lieve Emilv heeft ons geschreven, dat gij komen zouilt." „O zoo. Ik dacht dat mijn visite een verrassing zou zijn. Maar ik ben toch blij, dat zij u heeft geschreven." „Ik ook. Dan is de weg gebaand, om zoo te zeggen .Maar kom mee naar het salon. Mij vrouw verlangt er zeer naar je le zien. Lieve, hier is George, over wien Emilv ons heeft geschreven." Juffrouw Bung stond met moeite on uit het sierlijk leuningstoeltje waarin zij zat, sloeg haar korte armen zoover als zij kon reiken om George's hals en gaf hem twee stevige kussen, vlak onder zijn linker- snor. „Daar, daar, mijn jongen! O wat is dit een gelukkige dag voor mij!" En om te bewijzen hoe blijde zij was, zonk de goede juffrouw weer op haar stoel, en barstte in tranen uit. „Kom moeder, houd je goed," zei Bung. „Zulke dingen schijnen een vrouw erg aan te pakken. En dus wil je met onze dochter trouwen?" „Ja, mijnheer. Ik heb Emily al sinds eenigen tijd lief, en gisteren ontdekte ik, dat mijn liefde werd beantwoord. En nu zal ons geluk volkomen zijn, als gij er in toestemt dat wij spoedig trouwen." „Wij zullen het geluk van onze dochter niet in den weg staan, George. Maar na tuurlijk is het niet meer dan billijk, dat wij eerst spreken over je positie en zoo." „Daarvoor hen ik juist hier gekomen. Ik ben niet zeer rijk, ofschoon ik het, naar den natuurlijken loop van zaken, eenmaal zal worden. Maar ik kan toch op Emily een som vastzetten van 3000 per jaar. „Wat!" „Ja, ik weet het wel. Gij zult die som klein vinden. Ma,ar ik zal het bedrag ver dubbelen, zoodra ik in het bezit ben van wat ik te verwachten heb." Hij keek het echtpaar Bung in gespan nen verwachting aan. Maar zij waren stom van verbazing. Na verloop van een paar minuten had Bung in zoo verre zijn stem terug, dat hij kon stamelen: „Hebt ge niet 3000 per jaar gezegd?" j „Ja, ik vrees dat dit alles is wat ik op het oogenblik kan doen. Maar later „George, wat is je positie op Tremayne Hall?" „Positie?" „Ja. wat ben je daar? Welke rol vervul je er?" „Iïc tracht er de rol van heer en meest ei- te vervullen. Tremayne Hall is mijn eigen dom, weet gij." „Hoort het aan jou?" „Natuurlijk. Ik hen George Tremayne. Wist ge dat niet?" „Neen. Emily noemde u alleen George in haar brief. Maar het doet mij pleizier, kennis met u te maken." Bung stapte naar hem toe en schudde hem de hand, alsof hij pas was binnen gekomen. Ook juffrouw Bung wrong zich weer uit haar stoel en het gelukte haar een kus op zijn kin te drukken. „O, dat lieve, lieve kind. Wat is dit pen gelukkige dag. Onze Emily zoo goed be zorgd! Het is een lieve, beste meid!" Bung zweep. Daar kreeg hij een goeden in val. Hij snelde de kamer uit en kwam te rug met een blad, waarop karaffen en glazen stonden. „George, wij moeten er eens op drin ken. Neem ook een glas sherry en een beschuitje, moeder. Een beetje zal je geen kwaad doen Ik drink op mijn lieve Emily en op den goeden George, onzen aanstaanden schoonzoon." George kook oen beetje verwonderd. Maar hij dronk zijn sherry en kwam toen op de zaak terug. „Dus ik mag hieruit opmaken, mijnheer, dat gij er niets tegen hebt mij uw dochter tot vrouw le geven?" „Volstrekt niets, George Wij hebben er niets tepp.n. God zegene je beiden Woest gelukkig!" „In dat geval heb ik Emilv beloofd, u heiden in mijn auto mee te brengen." „Wat! Naar Tremayne Hall?" „Ja, als gij wilt meegaan Het is niet langer dan twee uur rijden." „Wij moesten dat maar doen. moeder." „Dat vind ik ook, John. Ik verlang er zoo naar. mijn lieve Emily te zien. Tic hen dadelijk klaar!" Terwijl George Tremayne een oogenblik alleen werd gelaten, betrok zijn gelaat Het is een wonderlijk paar menschen", mompelde hij. „Maar ik bereid mij in veel te schikken ter wille van mijn lieve Emily." Nauwelijks was de auto mot Bung en zijn vrouw, achterover geleund in de kus sens. zoo deftig als hun nieuwe positie dat vereischte, den hoek der straat omgereden, of de heer Brandong Long kwam in een huurrijtuig thuis. Hij had ziju vrouw in den trein nar.r Brighton bezorgd en had daarna, op het punt van zelf naar Liver pool te vertrekken, een bediende van zijn kantoor aan den trein gevonden met een brief, waardoor zijn reis onnoodig werd. Hij kwam nu zeer uit zijn humeur thuis, in een stemming om met iedereen ruzie te maken. Met den sleutel kwam hij iu huis en schelde om Bung. Maar er kwam niemand en toen hij het huis doorzocht, bleek het dat Bung of zijn vrouw er niet was. „Dat is toch ergerlijk volk. Men kan op niemand aau. Ge vertrouwt hun de zorg voor het huis toe en nauwelijks hebt gij de hielen gelicht, of zij gaan uit voor eigen zakerj. Nu, meneer Bung, we zullen wachten tot ge terugkomt. De heer Long was in de keuken, en zijn alleenspraak werd gestoord door een kloppen op de buitendeur van de keuken, welke gewoonlijk gebruikt werd door de bedienden, leveranciers enz. Toen hij open deed, stond er een jonkman voor hem in het lederen .cosluum van een autobestuur der, die schaapachtig lachte en van den ecnen voet op den anderen wiegelde. „Tk ben George," zei hij. „Zoo, zei de heer Long. „En wat wenscht gc?" Ik kom van Tremayne Hall met een boodschap vanvan haar." „Een boodschap van mijn dochter?" „Ja juist. Een boodschap van Emily. Zij laat u weten, dat wij Dinsdag over drie weken zullen trouwen cn „Wat!" „O, gij behoeft niet zoo te schreeuwen of drukte te maken. Hel is alles bepaald. Zij houdt van mij en .ik van haar. Ik heb drie pond in de week en een beetje geld op de spaarbank; dus kunnen wij het goed heb ben." „Jij onbeschaamde vlegel! Hoe durf je „Wat is dat nu? Vindt gij dat zij te gopd voor mij is? Wees maar zoo groofseli niet! Er is wel een dochter van een her tog met een chauffeur getrouwd. En wat doet het er toe? Wij houden veel van el kaar, dat is hel voornaamste." „Brutale vlegel! Ga uit mijn oogen! Als je nog één oogenblik blijft, dan bega ik een ongeluk! Ga weg! Voort!" De arme George liep vlug het keuken stoepje op naar de straat en van daar keek hij door het tralievenster naar den heer Long. „Het helpt niet, of gij u kwaad maakt," riep hij. „Emily en ik zijn het eens, en in plaats van over drie weken, zullen wij nu terstond gaan trouwen, hoor ouwe brom pot!" „Ik ga terstond naar Tremayne Hall en zal maken dat je wordt ontslagen!" „Nu, dat zou wat moois wezen! Dan zou je maken, dat je schoonzoon zonder werk v/as en dan moest je natuurlijk ons heiden onderhouden. Verduiveld! Wat jammer dat mijn Emily een papa heeft als jij!" Met een vuurrood gelaat vloog de heer Long de straat op. Maar do chauffeur ging aan den haal. Hij hield maar een oogenblik stil, om een langen neus tegen den heer Long te trekken. „Hoe komt het dwaze meisje er toe ver liefd te worden op zoo'n gemeenen chauf feur?" dacht de heer Long. „Maar ik zal er een stokje voor steken. Ik ga even iets eten en dan terstond naar Tremayne Hall." Een kwartier later was hij aan de be waarplaats der automobielen. „Hebt gij uw auto noodig, mijnheer Long? Ze zal terstond gereed zijn", zei do bestuurder van de bewaarplaats. „Een oogenblik geleden is uw dochter bier ge weest. Zij kwam per automobiel van Tre mayne Hall en gaf bier de auto in be waring terwijl zij boodschappen deed in de stad. Nog geen 10 minuten geleden zijn zij weer vertrokken." „Wie had zij bij zich?" „Niemand dan de chauffeur." „Een kort mannetje, met donker haar en een zwaren knevel?" „Jawel, mijnheer." „Geef mij gauw mijn auto. ik moet on middellijk op weg! Miju dochter met dien vent! Ik moet hen inhalen. Gauw dau! Gauw!" „Wilt gij geen chauffeur meenemen, mijnheer Long." „Neen. Ik zal zelf wel de auto besturen. Goeden dag." Met eeu boos gezicht reed do heer Loug heen. Hij kende den weg goed en toen hij eenmaal buiten de stad was, reed bij iu volle vaart: Na verloop van een uur zag bij op den weg een stilstaande automo biel. De chauffeur lag er onder, om het een en ander ua te zien en aan den weg zat een dame in wie de heer Long zijn dochter herkende. „Emily!" „O, papa, hoe heerlijk, hoe gelukkig dat gij nu juist hier voorbij komt!" „Geen woord meer, Emilv. Ga in mijn auto, terwijl ik even met dien man daar spreek De heer Long ging op den chauffeur toe, die op den rug onder de automobiel lag te kloppen De man keek den heer Long aan met een boos gezicht. „Zie zoo mannetje", zei deze. „Ik kan tot mijn genoegen zeggen, dat ik de uit voering van je schurkenstreek heb belet." „Welzoo. Nu, als gij den boel in de war hebt gestuurd tusschen Emily en mij, d.io zal het u berouwen, dat kan ik u zeggen!" „Ik wil geen woorden tegen jou verspil len. Maar ik zal zorgen, dat je op Tre mayne Hall wordt ontslagen." „Zoo, zult ge? Hel is de vraag, uf ge dal kunt!" De heer Long stapte niet waardigle id in zijn auto, keerde die om en reed terug in de richting van Londen. „Maar papa, wat doet u nu?" riep Emilie. „Ik moet terug naar Tremayne Hall." „Welzoo moet gij dat? Maar ik zeg dat gij met mij mee gaat. Ik heb genoeg van Tremayno Hall." „Toe papa, laat do sftiui terstond stil honden en zeg mij wat er gebeurd is." De heer Long liet de auto stil slaan „Wat er gebeurd is? Weet je dat ik vanmorgen bezoek heb gehad?" „Ja. George zei, dat hij u om to'.-lem- ming tot ons huwelijk ging vragen." „En durf je een gemeenen chauffeur met zulk een aanzoek hij nu» zenden? „Nu, George ziet er misschien als een chauffeur uit in zijn autumobiel-cosluiun dat doen de meeste hoeren maar hij heeft toch geen gemeen voorkomen, en en hij houdt vee) van mij, en heeft tien duizend pond per jaar. en ik ik dacht dat ge blij zoudt zijn." „Tienduizend pond 'sjanrs. W ie is IIV „George Tremayne, van Tremayne Hall." „Maar hij vertelde mij, dat hij drie pond per week verdiende en een som metje op de spaarbank had staan." „Dat moet hij voor de grap hebben ge zegd!" „Ik heb naar 't schijnt vrij dwaas ge handeld. Wij moeten teruggaan en ver ontschuldigingen maken. Waarom verlei de hij mij niet wat hij was. in plaats van te staan grmneken en „George" le zeg- Toen zij weer op de plaats kwam n waar ze stil hadden gestaan, was de an dere auto daar niet moer. De chauffeur had de schade hersteld, en hu was door gereden. Terwijl nu de heer Long en zijn dochter in snelle vaart op weg waren, zaten Bung en zijn vrouw zeer gemakkelijk in het salon van Tremayne Hall op hun dochter te wachten. ..Het spijt mij", zei George Tremayne. „Ik hoor, dat Emily met een der auto 8 naar Londen is. Maar zij kan elk oogen blik terugkomen." „O, het is niets. Wij hebben geen haast, George", zei Bung vriendelijk.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1925 | | pagina 13