kalender der week
I
Als niet anders wordt aangegeven
[leeft in deze week iedere H. Mis Gloria
0 Credo en de Prefatie van Kerstmis.
Z0NB6S3» 14 Juni. Zondag onder
e( octaaf van H. Sacra-
1 e n t s d a g. 2e Zondag na Pinksteren
](Iis: Fact u s e s t. 2 gebed v. li. Oc-
,taaf v. H- Sacramentsdag, 3c v. d.JS.. Ba-
Igjlius. Geen Sequens. Kleur: Wit.
Door een voortdurend herhalen van de
groote levenslessen, welke de Leeraar der
gaarheid, de gioolo Menschenkenner,
Christus, en Zijne Apostelen hebben, nage
laten tracht de H. Kerk het in ons door
;aen H. Geest uitgestorte genadeleven lot
ijjloei te brengen. Vandaag wijst zij ons
op de liefde, 'het eerste en voornaam
ste gebod in de Wet. Uit liefde heeft de
Deer ons verlost van den geQslelijken
jood en ons geschonken het bovennatuur
lijk zieleleven. (Introitus-Epislel). Om dat
leven te voeden wil Hij zelf onze Spijze
zijn in het Allerheiligste Sacrament en
hoezeer verlangt Hij dat wij die Spijze nut-
tigenl (Evangelie). Geven wij toch gehoor
aan dien liefdevollen aandrang door als
oo» aanzittenden aan den Goddelijken liefde-
i0 maaltijd Zijn huis te vullen! Daar zullen
wij genezen worden van onze gebreken
(Graduale, Alleluja-vers, Offertorium);
jaar zal ons gebed verhoord worden
geef ons uwe altijddurende liefde (Ge-
'j!( lied); daar zullen wij leeren zingen het
lied der liefde voor Hem, die zoo goed
ons is (Commimio)daar ook zul
len wij leeren beoefenen de zoo heerlijke
daadwerkelijke naastenliefde, waartoe de
Apostel ons in het Epistel opwekt.
MAANDAG, 15 Juni. ,5e dag on
er het octaaf v. b. Aller-
eiligst Sacrament. Mis: Ci-
iavit. (als op H. Sacramentsdag) 2e ge-
bed v. d. H.H. Vitus, Modestus en Cres-
K ientia, Martelaren, 3 Concede (ter eere
in Maria). Kleur W i t.
DINSDAG, 16 Juni. 6e dag onder
et octaaf v. h. H. Sacrament.
Mis als gisteren, 2e geb. Concede, 3 vóór
Kerk of- Paus. Kleur: W i t.
WOENSDAG, 17 Juni. 7 e dag o n-
jer het octaaf v. h, H. Sacra-
ent. Mis als gisteren.
DONDERDAG, 18 Juni. Octaafdag
i n - hel Allerheiligste Sa
fer amen t. Mis: C i b a v i t. 2e gebed
d. H. Ephrem, 3e v. d. H.H. Marcus en
Harcellianus, Martelaren. De Sequens:
üauda Sion wordt in alle H. H. Missen
iebeden. Kleur: W i t.
Met Engelenspijze hebt Gij uw volk ge
leed en Brood van den hemel hebt Gij
ra gegeven. Alleluja (Kerke!Get.).
VRIJDAG, 19 Juni. Feestdag van
bet Allerheiligst Hart - van
es u s. Mis: M i s e r e b' i t u r. (Zie in
iet Misboek achter de maand'Mei). 2e ge-
icd (alleen in stille .H.H. Missen! v. d. H.
fuliana de Falconieri. Maagd. Prefatie v.
i. H. Kruis. Kleur: W i t.
Wie zou hot liefhebbend Hart van Jesus
geen wederliefde schenken? Wie der ver
asten niet naar Jesns' Hart verlangen eri
doorboorde Hart vrfbr altijd zijn
verblijf kiezen? (vrij -.naar de Kerkelijke
[etijden).
ZATERDAG. 20 Juni. Mi s v. d. Al-
er h e i l i g s t e M a a g d M a i a op
Saterdag: Salve (Zie onder de Votiefmis-
vgn Maria van Pinksteren tot den
Adveiit) 2 gebed v. d. H. Silvcvius, Paus
en Martelaar, 3 v. d. H. Geest, 4 voor den
Pans. Geen Credo. Prefatie v, d. H.
Maagd (invullen: En om de, Vereering)
Kleur: Wit.
Lisse. ALB. M. KOK. Pr.
kerbske met 1 altaartje, 'n commiiniohank-
3? en 6 zitbanken, juist plaats genoeg voor
36 menschen, dus veel te klein. 2 bokjes
aan weerszijden onder de pannen als sa-
cristie en bij,sacristie met altaar en biecht
stoel. Vervolgens 2 schoollokalen in hout
met wat banken, een slaapzaal met 13
redden en een huisje voor den knecht.
Schoolboekjes, sehoolbehoeften en leer
middelen als platen en kaarten ontbra
ken zoo goed als geheel. En toch moet het
onderwijs eoncurreeren, met dat der Gou-
teóiements-Holl.-Cftin. Lag. Scholen.
Baarbij*18 interne jongens, die tezamen
maar 'n schijntje betaalden,' en waarvan
de meesten geheel ten onzen laste tot liet
m verschaffen van kleeden toe: en de salaris
van Catechist en Ghineesche onder
la wijzer.
Ziedaar de missie, zooals wij haar moes-
ten overnemen. Had de vorige posfoor nog
een flink salaris per maand van het
gouvernement, hij zijn overplaatsing ging
mee en het Gouvernement geeft" ons
niets, tenzij de vergadering voor een be
perkt aantal dienstreizen. Is het wonder,
dat Mgr., de Apost. Prefect al spoedig,met
ide handen in liet haar zat? Wij zijn slechts
Van een kleine Congregatie en van.een pas
[opgerichte Holl. Provincie, 't Is onze eer
de eigen, en Holl. Missie, doch giften er
voor vloeien maar al te schaarsch binnen,
wals da maandelijkscbe lijst in ons
[Maandschrift. „De Vriend der H.H. Har
ten" onder het hoofdje: „Voor de Missie
[v'an Mgr. Herckenrath" aangeeft, gemid
deld 50 a 75 gulden pgr jnaand. terwijl
j(de gewone uitgaveen per maand pl.m.
J 500.bedragen. Ons gespaarde kapi
taaltje is nu verdwenen. Mgr. heeft reeds
leening moeten aangaan, want er moet
gewerkt worden, Rome zond ons daarvoor,
doch kan ons uit de inkomsten van het
[Genootschap tot Voortplanting des Ge-
loofs slechts een kleine aalmoes per jaar
Menken.
Hebben we ons best gedaan? Is er in de
e Waanden van ons verblijf hier met Gods
mup en genade reeds iets tot stand ge-
vacht? Oordeelt, lezers, die steeds zoo vol
alangsteliing en liefde met de uitbreiding
van Jesus' Liefderijk op aarde meeleeft
n zooveel eerbied hebt voor het zorgen en.
jvoegen der Missionarissen, hetzij deze
orken in de verstijvende koude van bef
hooge Koorden of onder de gloeiende zon
van don Evenaar. Nauwelijks aangekomen
is Mgr.. zijn dienstreizen begonnen om
kennis te nemen van zijne nieuwe Missie,
terwij] wij het sehoone ambt van onderwij
zer gingen vereenigen met priesterlijken
arbeid. Ais aangewezen hoofd der school
moest ik aanstonds inlichtingen gaan in
winnen aangaande het onderwijs in Indië,
en het aanschaffen van boekjes en leer
middelen. Onschatbare hulp inoch in on
dervinden van de Eorw. Fraters van Pa-
ding en de Eerw. Broeders van Huiber
gen te Siiigkawang, welke laatsten mij
zelfs' hun geheele leerplan met opmerkin
gen zonden en verscheidene boekjes.
Mijnheer en Mevr. Raaijmakers, onderwij
zers aan de Gouvernements II. Ch. School
van Pankaïpinang hielpen ons met raad
en daad. Spoedig kon ik overgaan tot hel
bestellen. Mgr. gaf van zijn armoede, wat
bij kon. Naar Holland werd geschreven
om oude schoolplaten en kaarten en niet
zonder succes. Ik wil de bescheidenheid
der goede geefsters, schoolzusters, niet»
schenden door namen te noemen, maar
betuig haar hierbij nog eens onzen inni.g-
sten dank. Mogen ook de andere school
besturen iets van afgekeurde leermidde
len voor ons afzonderen, voor ons en onzo
nog spoedig op te richten scholen, zijn het
schatten. Onze Paters te Ginncken, Kloos
ter der H.H. Harten, zullen zich gaarne
met hot overzenden belasten. De Cbinee-
sche ouders stellen vertrouwen in ons
onderwijs, zoodat zelfs in den loop van
liet schooljaar het leerlingen lal is aange
groeid tot meer dan 100, verdeeld in 4
klassen, nl. een voorklas, een le, 3e en 5c
klas. De 3e en 5e klas zijn bijna geheel
Katholiek, PaaschZaterdag heb ik nog 2
jongens gedoopt en van de ic klas verlan
gen reeds verschillende kinderen Katholiek
te worden, maar durven het nog niet aan
hunne ouders vragen, die op godsdienstig
gebied zeer onwetend en onverschillig
zijn. Maar ik heb het vaste vertrouwen,
dat door de machtige hulp van O. L. Vr.
Voorspreekster der Zeevarenden, ook dat
zal'veranderen, als wij na het goed aan-
leeren der falen, zelf met de menschep,
over godsdienst kunnen praten. Uitbrei
ding van school en kerk met Juli is 'n drin
gende eisoh om in staat te zijn het nieuwe
schooljaar in Sept. met een nieuwe voor
klas te beginnen. Wij hopen dan 'n 140
leerlingen Ie; tellen. Mag ik niet terecht
spreken van een bloeiende statie, als ik
denk aan de toekomst van al die leerlin
gen?
Doch we hebben slechts enkele meisjes
op. school, de Chineezen houden niet van
coeducatie. En wat kan op den duur een
Missie doen zonder Katholieke meisjes en
bruiden en huismoeders? Dat zag Mgr.
c-nmiddellijk, en hij haastte zich, naar
Holland te schrijven ora Zusters, en lof
en dank aan God. hij mocht slagen. Met
Aug. mogen wij 8 Zusters van 't Godde
lijk Kind Jesus (De Voorzienigheid, Moe
derhuis te Amsterdam) in Muntok ver
wachten. Mgr. is aanstonds begonnen, het.
huis, dat hij in Muntok voor weinig geld
gekocht had en bestemd voor zijn residen
tie en kerk, in te richten lot klooster voor
de Zusters, pensionaat en meisjesdag
school. De kapel blijft echter voorloopig
Parochiekerk: met Kerstmis werd zjj vol
gens het plan op. den avond onzer aan
komst gevormd, in gebruik genomen.
Voor de oprichting van een jongens-
en meisjesschool te Manggar op 't groote
tineiland Billiton, werden plannen ge
maakt. die, als het eenigszins gaat, met
Aug. of Sept. a.s. moeten uitgevoerd wor
den, Wijl het. onkweeken dei' jeugd tot
ijverige en degelijke Katholieken hef best
kail geschieden, als zij onttrokken worden
aan hef heidensch milieu en gewend wor
den aan godsdienslpractijk, moeten ook
meer jongens interna ten worden opgericht.
Mgr. is dus bezig met plannen voor het
bouwen van een kerkje in Pankaïpinang,
dp hoofdplaats van Baneka. en daar later,
als wij ook Onderwijs-Broeders kunnen
kriigen, een internaat mof Holl. Chin. Lac-
School op te richten. Hebben we bevoegde
en door dp regeering erkende onderwijs
krachten, dan kunnen wij ook 011 goede
gronden subsidie voor onze scholen aan
vragen. die dan niet met recht kan ge
weigerd worden.
Belangstellende lezers, terwijl ik bezig
was U te ontvouwen, wat in 8 maanden in
onze Missie tot sland kwam, heb ik tege
lijk onze plannen voor de toekomst ont
huld. Maar. zult U zeggen, hoe durft Mgr.
het aan, als reeds zijn spaarpotje ver
snoept is, eqn reis en eerste onkoslen? wat
kan II een leening helpen van 10000 gul
den. die U toch weer terug moet geven?
Is Mgr. niet roekeloos, moest hij niet de.
tering naar de nering zetten? Ik vraag
II, lezers: ..En dan de zielen maar laten
verloren gaan, die ook geroepen zijn tof
het Rijk van Jesus' H. Hart, -onzen Lief-
dekoning. ook vrijgekocht door onmetelijk
lijden, ook kinderen van denzelfden Vader
in den Hemel en onze broeders? Zullen
wij, zonder hulp, hef volgend jaar kun
nen, wat we nu zouden 'uitstellen?
Bij de liefde van Jezus voor de zielen
onzer broeders, geen uitstel, nu de oogst
te rijpen staat, 't Is geen roekeloosheid
in een dringende zaak op Gods liefdevolle
Voorzienigheid te bouwen. Zij zal harten
weten te treffen, te ontvlammen, die bij
hun gebed den aalmoes naar vermogen
voegen, harten van weduwen en armen,
die hun penningske, harten van rijken,
die, schatmeesters van het fortuin, dat
God hen schonk, rijkelijk offeren van hun
overvloed, ondanks de benauwdheid en
onzekerheid der tijden.
Ik doe dan een beroep op U, goedwil
lende lezers, die, dankbaar voor de
sehoone gave van het H. Geloof, dat God
U schonk zonder eenige moeite van Uw
kant, met innig medelijden die duizenden
arme heidenen beschouwt, voor wie de
hemel zich wellicht nooit ontsluiten zal.
Ik doe een beroep op uw gebed, opdat
Gods genade lichte over onze plannen
en de harten onzer Chineesjes neigen tot
het Geloof. Ik dóë een beroep op Uwe
milddadigheid en vraag met vertrouwen
Uwe gaven groot of klein. Mgr. hoopt met
een kapitaal van 50.000 gulden de eerste
moeilijkheden te kunnen overwinnen.
"Willen de lezers, willen mijn mede-Paro
chianen van de Mon-Pèrekerk te Leiden,
ja willen allen gezam'elijk niet een - gedeel
te van die som bijeenbrengen?
De Redactie zal met vreugde die gaven
voor deze nieuwe Missie in ons eigen
Nederlandsch Indië verantwoorden; en ik
twijfel ook niet, of de energieke leider der
Leidsche Missie-actie, kap. P. J. Simons,
Oude Vest 223 té Leiden, zal gaarne gif
ten in ontvangst nemen. Anderen wel
licht zullen mij liever zelf hun gaven
schenken of door middel van mijn dier
bare Ouders (adres J. Meijer, Damlaan
37, te Leidschendam). Weet ik hun adres,
een dankbrief zal niet uitblijven.
Zoo ga dan, vanuit de armoedige pas
torie te Sambong, Banka, mijn artikeltje
de wereld in onder de zegen der H. H.
Harten en de toestemming mijner geeste
lijke Overheid, om harten te ontvlammen
lof bidden, lijden en offeren.
Zoo de- Redactie mijn juist niet letter
kundige stukjes zal willen opnemen, wil
ik gaarne van tijd tot tijd eens met IT,
lezers, over onze Missie en haar vorde
ringen komen spreken, en nu dank ik U bij
voorbaat voor Uw aalmoes, maar meer
nog voor uw offers, lijden, kruisjes en
gebed.
Sambong, eiland Bangka N. O. I.
Beloken Paschen, 19 April 1925.
P. ISFRIDUS MEIJER, S.S.C.C.
RIVIERBOEVEN.
Kapitein Stanton zat in verlegenheid.
Zijn wereldsche bezittingen bestonden in
de kleeren, die hij aan had en zijn be
deesde voorstellen tol de juffrouw, bij wie
hij in de kost was, om hunne kleine reke
ning te vereffenen, totdat hij iets „om
handen" had, hadden geen ander resultaat
dan dat hem de deur .werd gewezen.
Het was een koude, triestige dag mot
een scherpen wind.
Zonder eenig vast plan sloeg hij een
westelijke richting in. Hij zwierf rond tot
dat de stralen breeder en ook schooner
werden, doch hier kon hij het ook niet
aangenaam vinden en zijn water-instinct
dreef hem zuidwaarts naar dc rivier.
Een man in een zwarten ulster met een
deukhoed op, keek hem scherp aan toen
hij voorbij ging. Zonder dat hij het wist
was kapitein Stantoii al sedert eenige
minuten door dit individu gevolgd. De
man aarzelde een oogenblik en verhaastte
daarop zijn stap en stootte Stanton aan.
Je bent zeker op dc riviër thuis niet?
vroeg hij bij wijze van inleiding.
Stanton maakte een scherpe bocht en
keek den onbekende scherp aan.
Als je iemand vindt, die er meer
op thuis is, dan zal ik je bedanken indien
je hem aan mij voorstelt, hernam hij.
Ken je den lagerwal? informeerde de
ander.
Ik heb op allerlei schepen gediend,
die geregeld langs dien vervloekten dijk
voeren.
Dc vreemdeling knikte goedkeurend.
Ik verbeeld me, zei bij, dat je den
weg weet, ook zonder loods, is het ni^t?
Ik kan den ,weg ruiken, als 't noodig
is. Maar wat wil je nu eigenlijk?
Het kan zijn, dat ik een baantje voor
je héb.. Je ziet er niet florissant uit.
Hoor eens, zei Stanton, baantje of
geen baantje, je hebt je niet met mijn
zaken te bemoeien.
Goed, goed, hou je kalm, zri de man
in den regenjas. Laten we een borrel drin
ken en verder spreken.
Dat vond Stanton goed.
Nu, zei de man, zoodra ze in een
café waren aangeland, laat ons nu de
zaak bespreken.
Zeer goed, mijnheer, zei Stanton, op
wien de warmte van de cognacgroc een
verteerenden invloed had uitgeoefend. Mag
ik vragen wie u is?
Mijn naam is Rawson, Alfred Raw-
son. antwoordde de ander. Ik heb een erg
eenvoudig karweitje voor je en je kunt zelf
je gage bepalen. De waarheid is, dat ik
een beetje verlegen zit: ik en een paar
vrienden hebben een klein jacht liggen be
neden aan den lagerwal en wij waren juist
van plan om naar Boulogne te zeilen, toen
ongelukkig op het laatste oógenblik dje
man, die het vaarwater kent, ziek werd ep
niet in staat was met ons over te -sicked.
Zou jij nu zijn plaats willen innemen?
Stanton tikte de asch van zijn sigaar.
Wat biedt u, mijnheer?
Wel, daar bet slechts kort duurt en
ik zoo spoedig mogelijk wil vertrekken, wil
ik het stellen op 200 gulen, behalve de
reiskosten.
Dat is goed betaald, zei Stanton, en
ik ben je man, tenminste als -het jacht
groot genoeg is voor dezen tijd van het
jaar. En wanneer vertrekken wij?
Hoe staat het met het getij! Ik zou
gaarne zoo spoedig mogelijk willen ver
trekken.
Kapitein Stanton dacht even na.
Als u om half elf van ..avond aan
boord zijt, dan zakken wij met de eb af en
als de wind in dezen hoek blijft staan zijn
wij morgenochtend in Boulogne.
Goed, zei Rawson, dat treft uit
stekend. Vergeet het niet: de „Amerelia".
Hier is alvast zestig gulden, ingeval je
iets noodig mocht hebben.
Stanton stond met het bankbiljet in de
hand en keek naar 's mans breede scnou-
ders, terwijl hij door de glazen deur ver
dween. Plotseling schoot liet hem te bin
nen, dat onder zijn riem te veel ruimte was
en derhalve schoot hij weldrp een schaft
huis binnen. Na zich te goed te hebben
gedaan, stak hij een pijp op en ging de
courant lezen. Er was een zaak, die hem
interesseerde, namelijk een bankdiefstal,
waarbij vier of vijf man ongeveer een half
millioen hadden weten machtig te worden.
Een persoon was reeds gearresteerd, docii
de anderen waren nog op vrije voeten en
een belooning van 5000 gulden was uit
geloofd voor hem, die hun gevangen
neming bewerkstelligde. De voornaamste
schurk was de kasier van de bank, Masson
genaamd, wiens signalement vrij nauw
keurig werd opgegeven. Speciaal werd de
aandacht gevestigd op het feit, dat hij twee
toppen aan de vingers van de rechterhand
miste. Stanton las dit alles op zijn dooie
gemak en daarop ziende, dat hij nog een
paar uur tijd had, ging hij een dutje doen.
Om kwart over tien stond kapitein
Stanton, gewikkeld in een oliejas, aan
den waterkant, juist op het punt de „Ame
relia" aan te roepen, toen een kleine jol
uit de duisternis naar voren schoot.
Je bent op tijd, kapitein, riep Raw-
son's stem. Uitstekend.
Sftfnton stapte in de jol en roeide bin
nen eenige minuten naar een sierlijk jacht.
Welkom aan boord, schipper, zei
Rawson. Dit is mijn vriend, waarvan ik
je sprak, Barker.
Stanton sloeg zijn hand aan zijn pet cn
liep naar de kajuit.
Twintig minuten later zakten zij de ri
vier af. Kapitein Stanton liet - de deur
open, opdat zoo noodig zij een handje zou
den kunnen helpen. De mannen in de ka
juit schenen erg vroolijk en spraken voort
durend met elkander, doch zoo zacht, dat
Stanton er geen woord van kon verstaan.
Mijl na mijl werd afgelegd en Stanton,
met één oog gericht op de rivier en één
op de kajuit, stuurde werktuigelijk en
daar het jacht uitstekend naar zijn roer
luisterde, had hij niet veel te doen.
Plotseling zag hij echter iets, dat hem
terstond tot vol bewustzijn bracht en hij
staarde scherp vooruit om beter te kunnen
zien. De twee mannen, Rawson en Borker,
speelden kaart en vermoedden niet, dat
een paar scherpe oogen op hen waren ge
richt,
Kapitein Stanton keek en wreef zich de
oogen en keek nog eens en toen raadde hij
terstond de geheele toedracht. Hij nam de
sigaar uit den mond en wreef zijn" han
den, intusschen met zijn knieën sturende.
Ben je koud, schipper? vroeg Bar
ker.
Nog al, mijnheer, antwoordde Stan
ton.
Goed, dan wil ik wel even het roer
vasthouden, dan kan je je even warmen.
Hoe moet ik het houden?
Juist als het nu is, mijnheer, dank
u. En bedaard stapte hij de kajuit binnen
en lief de deur dicht vallen.
Een cognacje, kapitein, dat zal je
goed doen.
Stanton duwde de schuif op de deur en
kwam iets dichterbij.
Neen, dank je, mijnheer Masson, zei hij,
ik drink niet met dieven.
Met een vloek sprong de man op, stak
de hand in den zak en haalde er een re
volver uit. Stah.ton maf den afstand mot
zijn oogen, doch verroerde zich niet.
Waf bedoel je? vroeg Rawson. Is dat
de een,of .andere streek? Wie is Masson?
Tot eenig antwoord wees Stanton op de
hand, die op de tafel rustte, in het volle
lamplicht.
De man keek er naar en begreep wat hij
bedoelde! want hij werd een weinig blee-
ker, docb.de revolver zakte geen duim.
Wel, zei hij.
Wel, zei.Stanton kalm.
Begrijp je, dat je je nu in een ge
vaarlijke positie bevindt?
In bet geheel niet, antwdordde Stan
ton.
Rawson scheen verlegen.
Nu, geloof ik, dat het veiligste is,
dat ik je maar doodschiet.
Dan wordt je zeker gehangen, brom
de Slanlon. Denk jij nou, waar je niets
van de rivier kent, dat je zonder mij er
uitkomt? Je hebt mij noodig, anders zit
je morgen zeker achter slot en grendel,
Dat is waar, maar ik zal je dwingen,
'ons te brengen waar wij wezen willen. Je
handen op.
Langzaam gingen kapitein Stanton's
handen in de hoogte en vervolgens wierp
hij als de bliksem zijn pet in het gelaat
van den man tegenover hem en bukte. Een
flikkering. een knal volgde en het vol
gende oogenblik lag Masson, alias Raw
son, op zijn rug- op den vloer met Stanton
boven op hein en in het bezit van don
pistool.
Er werd aan de deur gebonsd doch zij
ging niet open .Stanton rees overeind en
liep achteruit naar de deur.
Houd je kalm, zei hij, als er gescho
ten moet worden, zal ik het wel doen.
Daarop opende hij de deur en riep
Barker. Deze kwam hard aanloopen en
bevond zich met zijn neus tegen het ver
keerde eind van een revolver, waarop hij
het noodig oordeelde te blijven staan.
Ga daar naast liggen, zei Stanton,
op Masson wijzende.
De. man gehoorzaamde.
Wat ga je deen? vroeg liijr-
Natuurlijk 5000 popjes opduiken, zei
Stanton bedaard, do,or jullie over te leve
ren aan de politie. Nu blijf jullie daar stil
liggen en ga ik aan bet roer; ik laat de
deur open. Denk er om, ik ben erg zenuw
achtig met vuurwapenen en ik geloof,
dat als een van jullie slechts één vin ver
roert, het schot wel eens kon afgaan.
En zoo gebeurde het, dat in den vroe
gen morgen een jacht op zij kwam bij een
havenpolitieboot en om assistentie ver
zocht. Een paar man kwamen terstond
over en kapitein Stanton, blauw van de
kou, overhandigde de beide gevangenen.
Vier uur later was hij 5000 gulden
rijker.
DE BERENJAGER.
(Een spookgeschiedenis.)
Tony was een jongen uit de bergen, hij
was lenig en levendig in zijn bewegingen,
had e<m zeker oog cn een vaste hand. Zijn
gezicht, dat van wilskracht en gehardheid
getuigde, werd passend omlijst door een
vollen baard, die tot zijn borst reikte. Op
zijn rechterwang had hij diepe litteekens,
daarin gekrabd door een- zwarten beer,
dien hij in zijn armen had doodgedrukt
Het kostuum van Tony was altijd hetzelf
de: behalve des Zondags en op feestdagen
drceg hij een pet van ottervel, een linnén
kiel. om het middel met een leeren riem
vastgemaakt, een zwarte broek èn gffooÖB
laarzen. Hij droeg altijd een lange kara#
bijn bij zich en had een groofc jachtmeè
tusschen zijn gordel steken.
Op een Februari-avond verliet Tony da
hut, die hij op een plateau bewoonde, en}
begaf zich op den eirgen weg, die tus
schen de rotsen door naar het börgwoudi
voerde: bij had -de sporen van een beer
ontdekt, en dacht er over hem in zijn hol
te verrassen
De sneeuw viel in dichte vlokken, do
lucht was erg donker, de jager moest al
zijn aandacht inspannen om den weg to:
herkennen, toch had de streek geen enkel
geheim voor hem, met gesloten oogen had
Tony zijn weg kunnen vinden.
Hij was dapper, Tony, niet alleen dat
hij beren en wolven niet vreesde, maar hij
Gtak zelfs den gok met geesten cn spoken.
En toch wist iedereen, dat er spoken in
de bergen ronddwaalden, vooral als 't
stormde en sneeuwde. Als men dat onder
werp in tegenwoordigheid van den beren-
jager aanroerde, haalde hij de schouders
op en liet een ongeloovig lachje hooren,
dat de dappere' lui van de vlakte be
schaamd moest maken.
Toen een van dezen Tony eens vroeg, of
hij nog nooit een spook ontmoet had op
zijn nachtelijke tochten antwoordde li ij,
dat deze alleen in de verbeelding van
vreesachtige lui bestonden, en dat, als hij
er een ontmoette, zijn karabijn het wel
op een afstand zou houden. Bovendien
verzekerde hij, dat. als hij er eens een mach
tig werd, hij het vel zou meebrengen, om
iedereen te laten zien, hoe zoo'n dier er
"Uitzag.
Paolo, de veldwachter, die org be.
sehaatftd gemaakt scheen door die woor
den, verklaarde, dat den een of anderen
dag de spoken zich wel eens op Tony zojj*
den wreken.
Na meer dan een uur flink te hebben
doorgestapt stond de berenjager stil om
te luisteren 't Kwam hem. voor, als hoor
de hij dichtbij zich onderdrukt gesnik
De sneeuw viel nog steeds. Tony zocht
zijn veldfleseh op en nam een Binken
slok om zich te wannen.
Hij naderde het hol van den lieer: spoe
dig, binnen een paar minuten zeker, zou
hij het bejst binnen zijn bereik hebben,
als het ten minste niet was uitgegaan voor
een kleine nachtelijke wandeling, zooals
beren dat dikwijls doen
Plotseling stond Tony andermaal stil,
spitst© de ooren zijn hart klopte sneller.
Nu vergiste hij zich niet. iemand had ge
sproken. dichtbij heip, ja. die stem had
zelfs zijn naam genoemd, gedempt, als
kwam 't geluid uit den grond.
Ik heb gezegd, dat Tony moedig was,
maar nu voelde hij toch wel een beetje
angst. Verduiveld! Je hoort je 's nachts
niet met doffe stem in de bergen bij je
naam roepen zonder een beetje angst te
voelen; alleen aan zooiets deuken zou
iemand kippenvel bezorgen.
«Wie roept nio daar?" riep Tony, zijn
best doende zijn stem krachtig te doen
klinken
Die hem riep was blijkbaar een grap
penmaker, want hij- gaf. geen antwoord en
Tony vervolgde zijn weg
Iets verderop draaide de weg scherp
naar links, 't Was daar een nauwe pas
sage, zonder uitzicht. Toen de jager de
bocht naderde, hield hij zijn karabijn
klaar
Juist-op dien hoek hield hij een derde
maal stil.
JEen zware stap, begeleid door een dof
gebrom, liet zich hooren.
Voor den drommel, dat- was dc beer.
Tony was er zeker van. hij zou nu niet
met een onbekenden vijand of ccn verv
schijning te doen krijgen, maar met eo.n
wezen van vleesch en been. waarmee hij
't al dikwijls te doen had gehad en steeds
met succes.
Het dier naderde snel, zonder te aar
zelen Op dertig pas van den jager hield
het plotseling stil
De sneeuw viel niet meer en do lucht
begon wat op le klaren.
Tony legde aan Hij richtte op den kop.
De beer ging op zijn aebterpooten.
staan, Tony richtte nu op het hart. Maar
hij schoot- niet
Wat hij zag was zoo wonderbaar, zoo
ongelooflijk, dat 't ïyij noodig schijnt den
lezer te verzekeren, dat al wat ik hem ver
tel de waarheid is,- de zuivere waarheid,
opgeteekend uit den mond van den jager
zelf, zonder er een woord aan toe te voe
gen. Plotseling zag hij dan, in plaats van
den beer, waarvan geen spoor was over
gebleven, een afschuwelijken dwerg, ge
heel in 't. groen gekleed, die in zijn hand
een brandende lantaarn droeg on hem bij
zijn naam riep met een stem. die veel luid
van het knerpen van een deur met ver
roeste scharnieren,
,,Tony. .yTony. .y. ,y. .y!"
%Hij zag er boosaardig uit die dwerg.
Eerst stond de jager verstomd, niet- we
tend of hij vooruit of achteruit zou gaan,
maar na een oogenblik van aarzeling legde
hij zijn geweer weer aan, dat hij had la
ten zakken, cn riep tot den dwerg:
,,Laat ine voorbij, leelijk mormel, of ik
schiet."
De dwerg brak in een schaterlach uit.
Tegelijk hief hij zijn lantaarn oq en kon
Tony zijn trekken onderscheiden. Eenige
roode vlokken haar hingen in wanorde
onder zijn groene muts uit, zijn neus was
lang en smal, zijn mond liep van het eeue
oor naar het andere, men zag er twee
groote tanden uilsteken als de slagtanden
van een verscheurend dier
De bedreiging van Tony scheen hem lol
te doen, want hij bleef maar lachen.
Tony wist geen raad. In zijn angst her
haalde hij zijn bedreiging, toen een ge
brom achter hem. hem dood omzien. Daar
zag hij een grootcn 'beer, die op zijn aeh-
lerpooten stond te springen of hij 1 en
quadrille danste.
Tony stond tyssclven twee vuren, hij
nam stelling tegen een rots en trachtte.