Je LeidsÉ Coral"
Derde Blad
Vrijdag 12 Juni 1925
Door lezen genezen.
Iemand, die over een onderwerp wil
schrijven, heeft veel weg van een jager,
die ,tuk op buit, de geheimste schuilhoe
ken van het bosch naspeurt, om te zien of
lij er iets van zijn gading vindt.
Een schrijver doet bijna net eender. Die
zoekt wel niet in een bosch, maar snuffelt
jn allerlei boeken en geschriften, in de
hoop daarin iets te zullen aantreffen, dat
hem bij de behandeling van zijn onderwerp
van dienst kan zijn. En als hij nu zoo ge
lukkig is, iets te vinden, dan legt hij daar
^elig de hand op. Zoo is 't ook mij ge
gaan. Ik vond een opstel van Pater Abra
ham Sancta Clara, waarvan ik den in
houd wel waard achtte onder de oogen
van de lezers dezer courant te brengen,
al was het dan alleen maar om hun voor
enkele oogenblikken een aangename ver-
poozing te bezorgen.
)fen zal zich nog wel herinneren, hoe
ih eenigen tijd geleden een paar artikelen
jn dit blad geschreven heb over „Slechte
lectuur" en hoe ik aan de hand van niet-
katholieke auteurs den schadelijken in
vloed van zulke lectuur heb aangetoond.
Bij dezen Pater Abraham vond ik nu
Juist iets andersom. Hij hield geen betoog
over het verderf, dat het lezen van slechte
hoeken na zich sleept, maar wees op zeer
oorspronkelijke en humoristische wijze op
de weldadige gevolgen, die het lezen van
goede boeken kan teweegbrengen.
Maar, hoor ik vragen, wie was dan wel
die Pater Abraham Sancta Clara?
Mag ik u daar eyen een kort antwoord
op geven?
Hij leefde van 1644- tot 1709, werd gebo
ren in een dorp van het vroegere Groot
Hertogdom Baden en trad in 1662 in de
orde der barrevoeter Augustijnen. Hij stu
deerde in Weenen en werd aldaar priester
en doctor in de theologie. Zijn welspre
kendheid maakte hem weldra zoo beroemd,
dat keizer Leopold I hem naar Weenen be
riep en hem als hofredenaar aanstelde.
Die hooge betrekking weerhield hem niet
om zoowel aan de rijke als aan de arme
standen met kracht de waarheid te ver
kondigen en met apostolische onafhan
kelijkheid de zonden en gebreke^ van zijn
tijd te geeselen met tot heden ongeëvenaar
de humoristische slagvaardigheid. Hij
schreef niet minder dan 52 werken, tinte
lend van geestigheid, getuigend van diepe
mensohenkennis en overvloeiend van ern-
Siige levenswijsheid. En ofschoon die let
terkundige voortbrengselen soms niet van
den wansmaak zijner eeuw zijn vrij te
pleiten en de taal, waarin zij vervat- zijn,
wel eens- plat klinkt in onze verfijnde en
overbeschaafde ooren, toch zal men zelden
Sóoveel oorspronkelijkheid en rijkdom van
gedachten met innige godsvrucht en wa
len zielenijver vereenigd vinden.
Nu ik hem aan u heb voorgesteld, ver
zoek ik u beleefd eenige oogenblikken naar
hem te willen luisteren.
Ik zag eens, in mijn droom een goeden
ouden grootpapa met een langen grijzen
haard; aan zijn schouders waren vleuge
len. op zijn hoofd droeg hij een zandloo-
per in plaats van een muts en in zijn
Techterhand hield hij een zeis. Ge begrijpt,
dat ik bij het zien van den ouden man nog
al vrij vreemd stond te kijken; 't meest
echter verwonderde mij, dat er zooveel
lieden om hem heen stonden, die er hun
pleizier iri stelden den grijsaard te plagen.
Onder anderen zag ik een paar opge
schoten lummels, die den ouden heer met
hallen van een kegelspel op den rug speel
den. Een ander sloeg hem met een bierkan
zdó op het hoofd, dat ik me nog niet kan
hetrrijpen, hoe de zandlooper niet in dui
zend stukken werd gebroken. Een oude en
san jonge juffer zelfs, verbeeldl het u
wrs, waren bezig den ouden sukkel met
p(in spel kaarten in het gezicht te sïaan.-
Kortom, de grijsaard had razend veel te
lijden van een heelen hoop leegloopers.
Tk wilde van deze zaak het mijne weten
fn eindelijk vernam ik, dat de oude papa
Jempus" d.i. „De Tijd" heette en door de
onbedachtzame Adamskinderen zeer dik
wijls op een manier behandeld wordt, die
a'l°s is, behalve zooals het behoort.
Vandaar komt het, dat men zoo dik
wijls hoort zeggen: Iaat ons tot tijdverdrijf
oon uurtje kegelen; laat ons tot tijdverdrijf
pot bier drinken. „Mevrouw", zegt
of ander neefje, „ik heb volstrekt geen
lust, om iets te doen; we moesten om den
l'W door te komen van avond tante die,
®e vrouw zoo en juffrouw zus verzoeken,
hè! Vindt u dat niet goed om den Hid
'fi passeeren? Eerst* wat praten fdo hemel
weet over wie en wat) en dan een kaar-
'Je leggen."
Goede menschen, ik heb er niets tegen,
ge voor ontspanning eens kegelt, kaart
speelt of een glas bier drinkt. Maar ver
geet toch nooit, dat de tijd kostbaar is en
gij uw ledigen tijd zeer nuttig en de
gelijk kunt besteden door ln een goed en
'eerzaam boek te lezen. Denkt aan het-
Imj Ambrosius zegt: „Wanneer wij
"'aden, dan spreken wij met God, doch*
wanneer wij goede en geestelijke boeken
ezen, dan spreekt God met ons."
ba H. Paulus schreef kort voor zijn
°oa aan zijn beminden leerling Timothe-
Jj,3- .,den reismantel, dien ik te Troas bij
arpujn gelaten heb, breng dien mede,
3 gij komt, zoo ook de boeken en vooral
perkamenten."
9 groote' Apostel was dus een lieflaeb-
jj-j lezön en hij was overtuigd, dat de
daq kostbaar is om dien, zonder iets te
dj te laten voorbijgaan.
Ja, de tijd is kostbaar. De vrouw in
't Evangelie vond den penning weder,
dien ze verloren had. Maar een dag, een
uur, een oogenblik, dat voorbij is, keert
nimmer terug.
'De H. Augustinus werd bekeerd door
het lezen van een geestelijk boek. De ka
merdienaar van koningin Caudac^las op
zijn wagen den profeet Isaias, hetgeen
aanleiding gaf, dat hem Philippus, op be
vel van een engel, de woorden van den
profeet uitlegde en hij zelf een kind der
zaligheid werd.
In het jaar 1355 ontstond er- een nieuwe
religieuze orde, die in 1369 door Paus
Urbanus werd goedgekeurd en bevestigd.
Deze orde, wier loden Jesuati S. Hyronymi
genoemd werden, had aan een edelman
van Siena, Joannes Golumbinus geheeten,
hare-stichting te danken, die op de vol
gende wonderbare wijze plaats vond.
Op zekeren dag kwam de edelman na
het verrichten zijner bezigheden thuis en
daar het etenstijd was, begeerde hij, dat
men onmiddellijk de tafel zou dekken en
de spijzen opbrengen.
„Mijn schat", antwoordde zijn vrouw,
„ik heb het eten pas opgezet, het vleesch
is nog niet gaar, het gebraad is zoo even
aan het spits gestoken, ik heb zoo juist
om salade gestuurd, enz."
Hierdoor werd Golumbinus zoo ver
toornd dat hij het huis, de keuken, de ka
mer en alle hoeken met zijn geraas en ge
tier vervulde; ja, 't scheelde zeer weinig,
of hij had Jupiter de bliksems uit de hand
gerukt; hij had meer vuur bij zich, dan in
den haard lag, zoodat hij geen Columbi-
nus, maar veeleer een Serpentinus geleek;
hij wenschte, dat de droes het gebraad op
een hok kwam weghalen, en 't scheelde
niet veel of hij had zich aan zijn vrouw
vergrepen.
De goede sloof wist niet, waarmede ze
hem weer tot bedaren zou brengen. Zij
bad hem, toch niet lang vergramd te
blijven, omdat het koken zoo lang tegen
hield, beloofde hem zich zoo veel te haas
ten, als ze kon en om hem intnsschen wat
tijdverdrijf te bezorgen gaf ze hem eeu
boek met legenden.
„Beest!" riep hij uit en smeet het boek
met geweld op den grond. Zij maakte daar
om, dat ze wegkwam, uit VTees, dat ze het
boek wel eens tegen haar hoofd kon krij
gen.
Ondertusschen kwam Columbinus een
weinig tot bedaren; hij nefai het boek op,
sloeg het open en kreeg toevallig het leven
van de groote doch bekeerde zondares,
Maria van Egypte, onder de oogen, door
welks lezen hij zoo bedaarde en verander
de, dat hij van stonde af aan een anderen
levenswandel begon en zulk een volmaakt
heid bereikte, dat hij, zooals boven ge
meld is, de stichter werd eener Orde,
groote wonderen verrichtte en als een hei
lige stierf.
O! mochten "toch alle menschen uit dit
verhaal leeren, dat een lezer een lofwaar
dige aanhoorder van God is, en dat hij
aandachtig behoort te luisteren naar het
geen God in het lezen der boeken tot hem
spreekt.
Wien is de wonderbare marteldood niet
bekend van den H. Fermus? Vroeger was
hij een der voornaamste inwoners van de
stad Bergamo, die bij den keizer in lioog
aanzien stond. Door Gods genade wist hij
zich echter ook schatten voor den hemel
te vergaren, liet zich doopen en werd
Christen.
Toen zulks keizer Maximiamus ter oore
kwam, zond hij eenige soldaten om Fermus
gevangen te nemen. Deze soldaten ont
moetten Fermus, terwijl hij in zijn tuin
wandelde. Zoodra deze hen zag, vroeg bij
hun onbeschroomd: „Wien zoekt gij?"
„Wij zoeken Fermus", antwoordden zij,
„die Christen is geworden." „Hier ben ik",
antwoordde de heldhaftige martelaar,
„bindt en boeit mij, doet verder met mij,
wat ge wilt, voor Christus wil ik alles
verduren."
Wat had dezen christenheld met zulk
een moed en kracht uitgerust? Niets an
ders dan de vrome lezing van 't Evangelie
van Mattheus, waarin hij deze woorden
had aangetroffen: „Zoo iemand mijn leer
ling wil zijn, hij verloochene zich zeiven,
neme zijn kruis op en volge mij."
Dismas, de moordenaar, die wegens
zijn misdaden te gelijk met denschnlde-
loozen Heiland op Calvarië aan het kruis
werd gehecht, bekeerde zich op 't eiud
zijns levens en werd een kind der zalig
heid. Wat was echter de oorzaak zijner
bekeering? „Hij werd", zegt Arnold Car-
notensis, „door het lezen genezen". Want
het hoofd en de oogen opbeurende las hij
boven het kruis des Heeren het opschrift:
„Jezus van Nazareth, koning der Joden."
Hierdoor werd zijn hart verlicht en hij
riep uit: „Heere, gedenk mijner, wanneer
Ge in uw koninkrijk zijt gekomen."
Daarom, mijn goede vrienden, denkt er
wel aan, dat in een goede en heilige le
zing een zeer groote schat verborgen ligt.
Gebeurt het u dus al eens, dat uw inwen
dig horloge een beetje van streek is, zoek
dan uw verzët niet in de herberg of bui
tensporige vermaken, maar neem een nut
tig en goed boek ter hand. Gij zult er dik
wijls een heerlijker banket in vinden dan
in den rijksten maaltijd. Gij zult er het
Manna boven het Egyptische knoflook
leeren schatten en door de veredeling uws
harten grooter wellusten en vermakelijk
heden genieten, dan Sardanapalus, Cali
gula en Nero in al hun woest en ongere
geld leven.
P. G. HOCKS.
DE RIJNSTREEK
ALPHEN AAN DEN RIJN.
WEEKPRAATJEc
Hallo I
Bonjour.
Mooi zomerweer.
Ja. prachtigl Alleen wat stofferig
langs de straten.
Zeker! En nog wel wat al te erg ook.
Ik begrijp heelemaal niet, waarom zo la
een groote gemeente als Alphen, nog geen
sproeiwagen hebben aangeschaft.
Ja, dat is mij ook volkomen duister.
Verbeeld je, laten wij nou eens even kijken
naar Koudekerk, dat is toch een gemeen
te die wel even kleiner is dan Alphen, en
daar hebben ze wel zoo'n wegenbesproeier
Die kwestie is toch al eens in den
Raad besproken, ik meen dat ze er toen
twee wilden aanschaffen; doch toen dat
wilde vlotten, hebben ze er maar geen één
genomen, 'n Flink besluit, vindt ge niet?
Noul ik kan d'er niet over roepen.
Ja! Jal Maar bezuinigng is tegen
woordig het parool.
Dat is zoo! Maar wat anders, hoor
je nog of de bouw van het Patronaat al
gegund is.
Neel nog niks hoorl maar 't zal
dunkt mij wel gauw beslist worden.
Dat denk ik ook well Jongen, wat
zijn ze daar bij het rooie dorp weer aan
't bouwen hé.
Zool Nog niks van gezien.
Je kan je eigen oogen niet gelooven.
't Eene blok huizen verrijst er na het an
dere, slooten worden gedempt en in tijd
van enkele dagen ligt er een nieuwe straat
Je zou bijna in je eigen dorp den weg niet
meer weten te vinden.
Ze hebben daar in* „den Hoorn" ze
ker meer centen dan ik; anders zouden
ze dat bouwen wel laten. Ik vind het trou
wens goed, dat ze slooten dempen, vooral
langs den Rijksstraatweg, want die leve
ren voortdurend gevaar op voor het snelle
auto-verkeer. Een paar weken geleden
ging er nog zoo'n ding bij Straathof de
sloot in-.
Voor mijn part reden al die hard-
rijdende auto's het water in, als de men
schen er maar goed afkomen; is het
geen schande, zoo woest als er tegenwoor
dig, met die auto's gereden wordt?-'t Wordt
meer dan tijd, dat ze van overheidswege
die snelheid wat gaan beperken.
Als ik het goed inzi^ doen die auto's-
bestuurders alsof ze heer en meester zijn
over alles, 't Moest nu maar eens ophou
den, want je bent je leven tegenwoordig
met die woeste dingen bijna geen oogen
blik meer zeker.
Oh zool Neen, dan hou ik het meer
op de roeiwedstrijden van Hollandia.
Ja! Daar heb je tenminste weinig
kans om overreden te worden.
Zeg dat nu eigenlijk maar zachtjes.
Of reden daar langs den Rijn soms geen
auto's; je wist je bijna niet te bergen van
de drukte. Zeker niet naar -'s Molenaars
geweest hè.
Neen! Roeien interesseert me abso
luut niet, vooral dat hard-roeien niet, en,
als het nu nog door heeren werd beoefend,
afin, dat moeten ze zelf maar weten,
maar velen van die ultra-mod erne
dames-roeisters, neen hoor, 't was beter
.dat ze zich meer met het huishouden be
moeiden en niet roeiden, ze kwamen or
beusch verder mee.
Ik geloof 't ook! Zeg, Maandag 15
Juni krijgen we van „Crescendo" het
eerste zomeravond-concert te hooren. Do
tent aan de Boefselaerstraat is reeds ge
reed.
Zoo zoo; Nou een stukje muziek mag
ik wel, als Liet publiek nu maar wat mee
wil werken, dan is de zaak in orde.
Jal oil Woensdag 1/ Juni vergade
ring van de Kiesvereeniging, 's avonds 8
uur, nieuwe tijd. Mr. Bomans komt er
een lezing houden.
Een goeie spreker, is 't niet.
Jal ja! De moeie waard om hem te
hooren!
Verwacht jij dien avond veel volk.
Nou, ik heb er nog al moed op.
't Is anders toch vreemd hè, dat er
altijd op die vergaderingen door sommi
gen zooveel ongezonde critiek wordt uit
geoefend. Ia plaats van opbouwen, willen
ze maar steeds afbreken Ik begrijp er
niets van, wat die lui altijd bezielt.
Ik voor mij ook niet, doch dit kun
nen wij vaststellen, dat 't menschdom de
laatste jaren er niet beier op geworden
is, vandaar de cn tevreden beid en zoodi in
de veelal afbrekende critiek.
Zeg, iets anders en iets beters:'
Dinsdag 16 Juni gaat de Processie naar
den Briel. Hoe zit het met je, ga je nog
mee?
Nou, dat kan wel gebeuren; kaarten
daarvoor zijn immers aan de Pastorie
verkrijgbaar?
Juist: Er is in Alphen anders voor
de processie meestal niet de grootste
animo. Hoe zou dat toch komen?
Ik weet het niet. Maar wel weet ik,
dat enkele andere parochieën ons in dat
opzicht overtreffen en nu had ik gedacht,
dat moest maar gens anders worden, want
bij een dekenaats-processie behoort zeker
de hoofdplaats in aantal deelnemers boven
aan te staan.
Ik help het je wensclien.
Nu tot ziens!
Saluut!
Concert. Programma voor het 1ste
volksconcert, te geven door de Harmonie
„Crescendo" op Maandag 15 Juni, te 8
uur n.m. in de muziektent der W.V. op
het terrein aan de Van Boetselaerstraat.
1. Aux bords du Rbin (Marsch), Kei
zer. 2. La Vestale (Ouverture), Rastner. 3
Suspimul (Valse Roumane) Ivannovice. 4
Une soirée d'Automme aux Ardennes
(Fantasie). 5. Marsch militaire, Fr. Schu
bert. 6. Potpourri© sur l'operrette le Rhe-
dive, G. Faust. 7. Theresen (Grand valse
de concert), G. Faust. 8. Le Pagode (Con-
tabile) Boisson. 9. Finale.
Gevestigd: C. Bakker van Mijdrecht
P. N. H. Onderwater van Zevenhoven
Mej. M. P. J. de Kruijf van Maurik
Mej. P. Roos echtg. van E. van Lunteren
van Rijnzaterwoude Mej. M. Hoogen-
doorn echtg. van D. Zwaan van Zwam-
merdam Mej. A. D. J. Kreth van Al-
feld a. Rhein Hannover A. Verheul en
gezin van Loenen aan de Vecht P.
Sneeuw van Boskoop Mej. C. Kwant
van Amsterdam.
Vertrokken: C. >W. de Jong en
gezin naar Haarlemmerliede en Spaarn-
woude Mej. B. F. Lensink wed. H.
Brinkman naar Beverwijk Mej. D. J.
Kooijman naar Leiden Breestraat 117
C. van der Horst naar Woubruggè Zuid-
einde G. A. Bindels naar Amsterdam
Leliestraat 117 Mej. J. M. van der
Hoek naar Amsterdam, Keizersgracht 411
H. J. van Donk en gezin naar Wou
bruggè Mej. M. van Elswijk naar Soest
Mej. J. A. M. van Ooijen naar Ouder-
Amstel J. van Lienden naar Nieuw
koop Mej. M. den Brave naar Leiden,
Breestraat 173 Mej. R. G. Fokker naar
Nieuwkoop J. Verkade naar Nieuw
koop G. Kamp en gezin naar Amster
dam, Bloemgracht 178 H. van Slooten
naar Apeldoorn A. Troost naar Zuid-
wolde Mej. G. Dijk naar Hilversum
Hooge Laarderweg 244.
NIEUWKOOP
Geboren: Johannes Bastiaan z. van
G. Sim-merman en D. Meijer. Adrianus
Cornelis z. v. C. Kwakkenbos en A. van
Rossum. Adrianus Clasina z. van G. J.
Zeijerveld en A. G. van der Tol. Corne
lia d. van J. Immerzeel en F. Rademaker
Overleden: Adriana van Oostrom 77
jj. Jacobus van Niokerk 66 j.
Getrouwd: J. v. d. Heuvel en G. J.
Serné. W. G. v. Velzen en A. Beuk.
Ingezonden töededeelinq.
Warmte mn «mn i»
5 Kouvatten I
Abdijsiroop
WOERDEN.
Politieke actie. De politieke strijd is
in Woerden in volle actie. Alle partijen
hebben hunne hoofdmannen er op los
gezonden om hunne partijbelangen te ko
men bepleiten. Ds. Kersten kwam met
twee vrienden; hierop volgde de heer K.
ter Laan. Toen van de Democratische Par
tij een tweetal sprekerè(ster) en de vorige
week had de Vrijheidsbond niet minder
dan twee avonden georganiseerd met als
sprekers de heeren Dresselhuys en Ter
Hall.
Door het bestuur der R.-K. Kiesvereeni-
ging zal binnenkort een groote propagan-
da-vergadering Worden Uitgeschreven,
waar één of twee sprekers, vermoedelijk
candidaten van de Katholieke lijst uit den
Kring Leiden, het woord zullen voeren.
Door de Propagandaclub zal een meer in
tenser arbeid worden verricht, doch hier
ontbreekt het nog aan veel hulp. Er zijn
nog zwakke broeders die jiog eens bezocht
moeten worden en onze Propagandaclub
is helaas zoo klein. Het bestuur der R.-K.
Kiesvereeniging vertrouwt dan ook dat
spoedig nog een flink aantal propa
gandisten zich zal aanmelden, opdat
Roomsch Woerden ook dit jaar weder aan
de stembus een flink figuur zal maken.
Verzet tegen de politie. Woensdag
morgen was het op de kaasmarkt weer
bijzonder druk. De politie had handen vol
werk de zaak te regelen. Door iemand
werd tegen de politie verzet gepleegd
waarom zij hem wilde arresteeren. Dit
ging niet zoo gemakkelijk daar de persoon
in kwestie het op een loopen zette. In de
Kazernestraat werd hij gegrepen. Proces
verbaal volgde nu.
Diefstal uit een trein. Donderdagmor
gen kwart over vier kwam een werkman
der S.S. tot de ontdekking dat een goede
renloods, staande op het emplacement al
hier, geopend was. De deur stond c.a. 80
c.M. open, terwijl een glasruit verbrijzeld
was. Met behulp van een anderen werk
man werden nu do aanwezige goederen
geverifieerd, waarbij bleek dat een pakje
manufacturen, afkomstig uit Den Haag,
met bestemming voor Bodegraven, werd
vermist. De politie direct hiermede in
kennis gesteld, - stelde een ijverig onder
zoek in, dat tot heden geen resultaat op
leverde.
Dierenmishandeling. Donderdag
avond werd de hulp der politie ingeroepen
door een bewoonster van de Zandwijksin
gel voor een daar plaats hebbend goval
van ernstige dierenmishandeling.
De waterleiding. De reparatie aan
de waterleiding is thans weer in zooverre
gereed dat bij niet bovenmatig gebruik er
voorloopig weder voldoende water is. Aan
de nieuwe reservebronnen wordt nog ge
werkt.
KERKNIEUWS.
Mgr. Theelen in ons land.
Woensdagmiddag kwam in het klooster
der Paters Passionisten te Mook de beken-
do Passionis ten-bisschop van Bulgarije,
mgr. Damianus Theelen, aan. Z.D.H. is ter
gelegenheid van het jubeljaar, de groote
internationale missietentoonstelling, als
mede de Zaligverklaring van zijn ambt- en
ordegenoot, den Eerbiedw, mgr. Strambi in
't Generaal Kapittel der Orde (waar, zoo
els gemeld, een Hollander tot generaal ge
kozen is) in Rome geweest. Alvorens naar
zijn Missie terug te keeren, wilde mgr. zijn
familie en vrienden in 't verre vaderland
komen groeten. Z. D. H. denkt een paar
weken in 't vaderland te blijven, medo om
wat uit to rusten van zijn zwaren, krach-
ten-sloopenden arbeid.
„Msbd."
LAND- EN TUBMBO&J
WERKZAAMHEDEN IN DEN TUIN.
De werkzaamheden in den tuin bepalen
zich op 't oogenblik voor het grootsto ge
deelte tot het bestrijden van het onkruid.
Met het zonnige weer geeft het onkruid,
mits men er bijtijds bij is, niet veel last,
want, zoodra men het afgeschoffeld of ge
hakt heeft, is het verwelkt; hoofdzaak is
het te doen, voor het zaad gevormd heeft.
Dat schoffelen of hakken is echter altijd
een zeer nuttig werk, ook al hóeft men
geen onkruid in den tuin, want zoowel
door plasregens als door aanhoudende
droogte hebben de meeste gronden de heb
belijkheid, wat men noemt, dicht te slib
ben; er vormt zich een korstje op den:
grond, dat heel nadeelig werkt op den
groei der gewassen. We moeten namelijk
nooit vergeten, dat ^planten ook ademen
en dat zo dat ook doen met hunne wortels.
Ook in verband met hot uitdrogen van
den grond is het losmaken nuttig, want,
maakt men het bovenste laagje los, dan
vormt zich als 't ware een isoleerend laag
je, dat de uitdamping van den grond te-
gengaat en dat er voor zorgt, dat zelfs hot
kleinste regenbuitje nuttig effect heeft.
Dat onkruid schadelijk is. zal men wel
begrijpen, maar men heeft er misschien
'nog niet dikwijls aan gedacht, dat heC
niet alleen schadelijk is doordat hot er
vandoor gaat met het voedsel, het licht ert
de lucht dat bestemd is voor de planten,
maar ook dat verschillende soorten on
kruiden de overbrengers kunnen zijn van'
besmettelijke plantenziekten en de berg
plaatsen vau ^allerlei onged**?te. Ook uit'
dien hoofde is het dus een gevaar.
Beneveng het bestrijden var onkruid
zijn er nog vele kleine bezigheden in deil
tuin, die op zich zelf ook zeer belangrijk
zijn. Zoo kan men de groote boonen, die
altijd en vooral bil drooj* weer zo'oals nu,
stampvol zitten met zwarte luizen, kop
pen,* d.w.z men nijpt den kop, waaraan
toch geen bóonen' meer komen, met luizert
en al er uit en doet ze voorzichtig (dat
men ze niet verliest) in een mandje of
emmer en vernietigt ze. Dit heeft meteen:
nog dit voordeel, dat al het beschikbare
voedsel nu aan de reeds gevormde, boonen
ten goede komt.
Staak of stokboonen, waarvan de rankert
beginnen te komen, moeten in 't begin
heel voorzichtig aangebonden worden. Men
moet er vooral aan denken, dat men niet
te strak bindt, want de stengel wordt im
mers nog dikker dan hij reeds isl Ook bij
erwten en siererwten is het goed* of nood
zakelijk in het begin een touwtje te span
nen om te voorkomen, dat ze over den
grond kruipen in plaats van tegen 't rijs
hout o.a. op te klimmen. Wortels, bieten,
schorseneeren, witlof en al dergelijke din
gen, die op bedden gezaaid zijn moet men
zoo noodig uitdunnen, d.w.z. men zorgt,
dat ieder plantje ruimte genoeg krijgt om
zich goed te kunnen ontwikkelen; mort
trekt er dus zoo hier en daar waar het
noodig is een plantie uit en zot zo du.s op
regelmatige afstanden.
Hoe groot die afstand moet zijn. hangt
natuurlijk af van hot gewas. Hot is echtef
niet zoo'n groote kunst dit te berekenen,
want men gaat in de gedachten maar eens
na, hoe groot b.v. oen biet. oen winter
wortel enz worden kan (wat betreft de
bladeren.)
Wie nog laat bloemkool elen wil. kan
nu planten koopen en uitplanten alsook
de winterkoolsoorlen o.a.: witte kool, rood»
kool, savove koolsoorten enz.
Als het droog is, verdient het aanbeve
ling of liever gezegd, is het noodzakelijk
den grond eerst flink vochtig te makeöC
alvorens men plant. De meeste koolsoor
ten houden overigens nogal van zwareiï
vochthoudenden grond; men zoekt er dus
het zwaarste stukje grond van den tuin
voor op en men zet ze liefst daar, waar
sedert eenige jaren geen koolsoorten ge
staan hebben, zulks om er zeker van te
zijn. dat de grond niet hesmet is met
koolziekten.
De afstanden waarop men plant vari-
eeren van 40 tot 60 c.M., al naar gelang
van de soort
Op een klein leeg stukje grond, waar
mede men zoo gauw geen raad weet, kan
men een handjevol andijviezaad uitstrooi
en om ze naderhand uit te planten. Veel
haast heeft men daar echter nog niet medo
voor late andijvie
Wil men ten slotte nog laat spersic-
boontjes hebben, dan kan men ze nu nog
een keer zaaien Ook postelein buiten ge
lukt in dezen tijd van het jaar heel goed,
mits men het zaad goed vochtig houdt tot
het boven den grond is.
Overigens blijkt uit het gebruik dat er
vin de vragenbus gemaakt wordt (of niet
gemaakt Wordt), dat de lezers niet dik
wijls mot moeilijkheden te kampen hebben.
Mochten er zich toch moeilijkheden voor
doen, dan hooren we ze gaarne en dan
zullen we trachten ze samen op te lossen.
V. H
DE DUIVEL EN DE PERS.
Pierre l'Ermite, do bekende pastoor
journalist van de „Croix", was op weg
naar een Katholiekendag in Parijs.
Welke gedachten hem bestormden, toont
volgende rake schets, door „Ovcrijselsch
Dagblad" vrij vertaald:
Ik was op weg naar een Katholieken
dag. Op den hoek eener straat ontmoette
ik den vorst der duisternis. Hij was netjes
gekleed; overjas licht bruin, broek onb -
rispelijk gevouwen, schoenen „haute n<
veautó", sokken vuurrood.
„Wat ben jij van plan?" vroeg ik aan
stonds; want we spreken met jou en jij
tegen elkander.
„Ik inspireer je congres".
„Zoo, dan ben je daarvoor wel bezorgd"
„Zoo'n klein beetje", grijnsde hij hoo-
nend. I
Maar achter zijn gouden lorgnet be
merkte ik toch do leugenachtigheid in
zijn oogen.
„Jullie, domme katholieken, mogen nog
zooveel spektakel maken", sprak hij ze
nuwachtig voort, terwijl hij me vergezel
de, „ik snoer jullie toch den mond toe.
Jullie redevoeringen en besluiten zijn zoo
kwaad niet, dikwijls hebbon ze een goede
uitwerking.... Zie jo deze vuist?" En hij
hield me een knokige hand voor 't gezicht
„Die heeft den katholieken een blinddoek
voor de oogen gedaan. Ja, dat kan ik".
Haastig toonde hij me dan met zijn wan
delstok de voorbijgangers: „zie nu eens
die deftige heeren! Zij dragen mijn blind-