Je LeidsÉ Coral" Derde Blad Vrijdag 12 Juni 1925 Door lezen genezen. Iemand, die over een onderwerp wil schrijven, heeft veel weg van een jager, die ,tuk op buit, de geheimste schuilhoe ken van het bosch naspeurt, om te zien of lij er iets van zijn gading vindt. Een schrijver doet bijna net eender. Die zoekt wel niet in een bosch, maar snuffelt jn allerlei boeken en geschriften, in de hoop daarin iets te zullen aantreffen, dat hem bij de behandeling van zijn onderwerp van dienst kan zijn. En als hij nu zoo ge lukkig is, iets te vinden, dan legt hij daar ^elig de hand op. Zoo is 't ook mij ge gaan. Ik vond een opstel van Pater Abra ham Sancta Clara, waarvan ik den in houd wel waard achtte onder de oogen van de lezers dezer courant te brengen, al was het dan alleen maar om hun voor enkele oogenblikken een aangename ver- poozing te bezorgen. )fen zal zich nog wel herinneren, hoe ih eenigen tijd geleden een paar artikelen jn dit blad geschreven heb over „Slechte lectuur" en hoe ik aan de hand van niet- katholieke auteurs den schadelijken in vloed van zulke lectuur heb aangetoond. Bij dezen Pater Abraham vond ik nu Juist iets andersom. Hij hield geen betoog over het verderf, dat het lezen van slechte hoeken na zich sleept, maar wees op zeer oorspronkelijke en humoristische wijze op de weldadige gevolgen, die het lezen van goede boeken kan teweegbrengen. Maar, hoor ik vragen, wie was dan wel die Pater Abraham Sancta Clara? Mag ik u daar eyen een kort antwoord op geven? Hij leefde van 1644- tot 1709, werd gebo ren in een dorp van het vroegere Groot Hertogdom Baden en trad in 1662 in de orde der barrevoeter Augustijnen. Hij stu deerde in Weenen en werd aldaar priester en doctor in de theologie. Zijn welspre kendheid maakte hem weldra zoo beroemd, dat keizer Leopold I hem naar Weenen be riep en hem als hofredenaar aanstelde. Die hooge betrekking weerhield hem niet om zoowel aan de rijke als aan de arme standen met kracht de waarheid te ver kondigen en met apostolische onafhan kelijkheid de zonden en gebreke^ van zijn tijd te geeselen met tot heden ongeëvenaar de humoristische slagvaardigheid. Hij schreef niet minder dan 52 werken, tinte lend van geestigheid, getuigend van diepe mensohenkennis en overvloeiend van ern- Siige levenswijsheid. En ofschoon die let terkundige voortbrengselen soms niet van den wansmaak zijner eeuw zijn vrij te pleiten en de taal, waarin zij vervat- zijn, wel eens- plat klinkt in onze verfijnde en overbeschaafde ooren, toch zal men zelden Sóoveel oorspronkelijkheid en rijkdom van gedachten met innige godsvrucht en wa len zielenijver vereenigd vinden. Nu ik hem aan u heb voorgesteld, ver zoek ik u beleefd eenige oogenblikken naar hem te willen luisteren. Ik zag eens, in mijn droom een goeden ouden grootpapa met een langen grijzen haard; aan zijn schouders waren vleuge len. op zijn hoofd droeg hij een zandloo- per in plaats van een muts en in zijn Techterhand hield hij een zeis. Ge begrijpt, dat ik bij het zien van den ouden man nog al vrij vreemd stond te kijken; 't meest echter verwonderde mij, dat er zooveel lieden om hem heen stonden, die er hun pleizier iri stelden den grijsaard te plagen. Onder anderen zag ik een paar opge schoten lummels, die den ouden heer met hallen van een kegelspel op den rug speel den. Een ander sloeg hem met een bierkan zdó op het hoofd, dat ik me nog niet kan hetrrijpen, hoe de zandlooper niet in dui zend stukken werd gebroken. Een oude en san jonge juffer zelfs, verbeeldl het u wrs, waren bezig den ouden sukkel met p(in spel kaarten in het gezicht te sïaan.- Kortom, de grijsaard had razend veel te lijden van een heelen hoop leegloopers. Tk wilde van deze zaak het mijne weten fn eindelijk vernam ik, dat de oude papa Jempus" d.i. „De Tijd" heette en door de onbedachtzame Adamskinderen zeer dik wijls op een manier behandeld wordt, die a'l°s is, behalve zooals het behoort. Vandaar komt het, dat men zoo dik wijls hoort zeggen: Iaat ons tot tijdverdrijf oon uurtje kegelen; laat ons tot tijdverdrijf pot bier drinken. „Mevrouw", zegt of ander neefje, „ik heb volstrekt geen lust, om iets te doen; we moesten om den l'W door te komen van avond tante die, ®e vrouw zoo en juffrouw zus verzoeken, hè! Vindt u dat niet goed om den Hid 'fi passeeren? Eerst* wat praten fdo hemel weet over wie en wat) en dan een kaar- 'Je leggen." Goede menschen, ik heb er niets tegen, ge voor ontspanning eens kegelt, kaart speelt of een glas bier drinkt. Maar ver geet toch nooit, dat de tijd kostbaar is en gij uw ledigen tijd zeer nuttig en de gelijk kunt besteden door ln een goed en 'eerzaam boek te lezen. Denkt aan het- Imj Ambrosius zegt: „Wanneer wij "'aden, dan spreken wij met God, doch* wanneer wij goede en geestelijke boeken ezen, dan spreekt God met ons." ba H. Paulus schreef kort voor zijn °oa aan zijn beminden leerling Timothe- Jj,3- .,den reismantel, dien ik te Troas bij arpujn gelaten heb, breng dien mede, 3 gij komt, zoo ook de boeken en vooral perkamenten." 9 groote' Apostel was dus een lieflaeb- jj-j lezön en hij was overtuigd, dat de daq kostbaar is om dien, zonder iets te dj te laten voorbijgaan. Ja, de tijd is kostbaar. De vrouw in 't Evangelie vond den penning weder, dien ze verloren had. Maar een dag, een uur, een oogenblik, dat voorbij is, keert nimmer terug. 'De H. Augustinus werd bekeerd door het lezen van een geestelijk boek. De ka merdienaar van koningin Caudac^las op zijn wagen den profeet Isaias, hetgeen aanleiding gaf, dat hem Philippus, op be vel van een engel, de woorden van den profeet uitlegde en hij zelf een kind der zaligheid werd. In het jaar 1355 ontstond er- een nieuwe religieuze orde, die in 1369 door Paus Urbanus werd goedgekeurd en bevestigd. Deze orde, wier loden Jesuati S. Hyronymi genoemd werden, had aan een edelman van Siena, Joannes Golumbinus geheeten, hare-stichting te danken, die op de vol gende wonderbare wijze plaats vond. Op zekeren dag kwam de edelman na het verrichten zijner bezigheden thuis en daar het etenstijd was, begeerde hij, dat men onmiddellijk de tafel zou dekken en de spijzen opbrengen. „Mijn schat", antwoordde zijn vrouw, „ik heb het eten pas opgezet, het vleesch is nog niet gaar, het gebraad is zoo even aan het spits gestoken, ik heb zoo juist om salade gestuurd, enz." Hierdoor werd Golumbinus zoo ver toornd dat hij het huis, de keuken, de ka mer en alle hoeken met zijn geraas en ge tier vervulde; ja, 't scheelde zeer weinig, of hij had Jupiter de bliksems uit de hand gerukt; hij had meer vuur bij zich, dan in den haard lag, zoodat hij geen Columbi- nus, maar veeleer een Serpentinus geleek; hij wenschte, dat de droes het gebraad op een hok kwam weghalen, en 't scheelde niet veel of hij had zich aan zijn vrouw vergrepen. De goede sloof wist niet, waarmede ze hem weer tot bedaren zou brengen. Zij bad hem, toch niet lang vergramd te blijven, omdat het koken zoo lang tegen hield, beloofde hem zich zoo veel te haas ten, als ze kon en om hem intnsschen wat tijdverdrijf te bezorgen gaf ze hem eeu boek met legenden. „Beest!" riep hij uit en smeet het boek met geweld op den grond. Zij maakte daar om, dat ze wegkwam, uit VTees, dat ze het boek wel eens tegen haar hoofd kon krij gen. Ondertusschen kwam Columbinus een weinig tot bedaren; hij nefai het boek op, sloeg het open en kreeg toevallig het leven van de groote doch bekeerde zondares, Maria van Egypte, onder de oogen, door welks lezen hij zoo bedaarde en verander de, dat hij van stonde af aan een anderen levenswandel begon en zulk een volmaakt heid bereikte, dat hij, zooals boven ge meld is, de stichter werd eener Orde, groote wonderen verrichtte en als een hei lige stierf. O! mochten "toch alle menschen uit dit verhaal leeren, dat een lezer een lofwaar dige aanhoorder van God is, en dat hij aandachtig behoort te luisteren naar het geen God in het lezen der boeken tot hem spreekt. Wien is de wonderbare marteldood niet bekend van den H. Fermus? Vroeger was hij een der voornaamste inwoners van de stad Bergamo, die bij den keizer in lioog aanzien stond. Door Gods genade wist hij zich echter ook schatten voor den hemel te vergaren, liet zich doopen en werd Christen. Toen zulks keizer Maximiamus ter oore kwam, zond hij eenige soldaten om Fermus gevangen te nemen. Deze soldaten ont moetten Fermus, terwijl hij in zijn tuin wandelde. Zoodra deze hen zag, vroeg bij hun onbeschroomd: „Wien zoekt gij?" „Wij zoeken Fermus", antwoordden zij, „die Christen is geworden." „Hier ben ik", antwoordde de heldhaftige martelaar, „bindt en boeit mij, doet verder met mij, wat ge wilt, voor Christus wil ik alles verduren." Wat had dezen christenheld met zulk een moed en kracht uitgerust? Niets an ders dan de vrome lezing van 't Evangelie van Mattheus, waarin hij deze woorden had aangetroffen: „Zoo iemand mijn leer ling wil zijn, hij verloochene zich zeiven, neme zijn kruis op en volge mij." Dismas, de moordenaar, die wegens zijn misdaden te gelijk met denschnlde- loozen Heiland op Calvarië aan het kruis werd gehecht, bekeerde zich op 't eiud zijns levens en werd een kind der zalig heid. Wat was echter de oorzaak zijner bekeering? „Hij werd", zegt Arnold Car- notensis, „door het lezen genezen". Want het hoofd en de oogen opbeurende las hij boven het kruis des Heeren het opschrift: „Jezus van Nazareth, koning der Joden." Hierdoor werd zijn hart verlicht en hij riep uit: „Heere, gedenk mijner, wanneer Ge in uw koninkrijk zijt gekomen." Daarom, mijn goede vrienden, denkt er wel aan, dat in een goede en heilige le zing een zeer groote schat verborgen ligt. Gebeurt het u dus al eens, dat uw inwen dig horloge een beetje van streek is, zoek dan uw verzët niet in de herberg of bui tensporige vermaken, maar neem een nut tig en goed boek ter hand. Gij zult er dik wijls een heerlijker banket in vinden dan in den rijksten maaltijd. Gij zult er het Manna boven het Egyptische knoflook leeren schatten en door de veredeling uws harten grooter wellusten en vermakelijk heden genieten, dan Sardanapalus, Cali gula en Nero in al hun woest en ongere geld leven. P. G. HOCKS. DE RIJNSTREEK ALPHEN AAN DEN RIJN. WEEKPRAATJEc Hallo I Bonjour. Mooi zomerweer. Ja. prachtigl Alleen wat stofferig langs de straten. Zeker! En nog wel wat al te erg ook. Ik begrijp heelemaal niet, waarom zo la een groote gemeente als Alphen, nog geen sproeiwagen hebben aangeschaft. Ja, dat is mij ook volkomen duister. Verbeeld je, laten wij nou eens even kijken naar Koudekerk, dat is toch een gemeen te die wel even kleiner is dan Alphen, en daar hebben ze wel zoo'n wegenbesproeier Die kwestie is toch al eens in den Raad besproken, ik meen dat ze er toen twee wilden aanschaffen; doch toen dat wilde vlotten, hebben ze er maar geen één genomen, 'n Flink besluit, vindt ge niet? Noul ik kan d'er niet over roepen. Ja! Jal Maar bezuinigng is tegen woordig het parool. Dat is zoo! Maar wat anders, hoor je nog of de bouw van het Patronaat al gegund is. Neel nog niks hoorl maar 't zal dunkt mij wel gauw beslist worden. Dat denk ik ook well Jongen, wat zijn ze daar bij het rooie dorp weer aan 't bouwen hé. Zool Nog niks van gezien. Je kan je eigen oogen niet gelooven. 't Eene blok huizen verrijst er na het an dere, slooten worden gedempt en in tijd van enkele dagen ligt er een nieuwe straat Je zou bijna in je eigen dorp den weg niet meer weten te vinden. Ze hebben daar in* „den Hoorn" ze ker meer centen dan ik; anders zouden ze dat bouwen wel laten. Ik vind het trou wens goed, dat ze slooten dempen, vooral langs den Rijksstraatweg, want die leve ren voortdurend gevaar op voor het snelle auto-verkeer. Een paar weken geleden ging er nog zoo'n ding bij Straathof de sloot in-. Voor mijn part reden al die hard- rijdende auto's het water in, als de men schen er maar goed afkomen; is het geen schande, zoo woest als er tegenwoor dig, met die auto's gereden wordt?-'t Wordt meer dan tijd, dat ze van overheidswege die snelheid wat gaan beperken. Als ik het goed inzi^ doen die auto's- bestuurders alsof ze heer en meester zijn over alles, 't Moest nu maar eens ophou den, want je bent je leven tegenwoordig met die woeste dingen bijna geen oogen blik meer zeker. Oh zool Neen, dan hou ik het meer op de roeiwedstrijden van Hollandia. Ja! Daar heb je tenminste weinig kans om overreden te worden. Zeg dat nu eigenlijk maar zachtjes. Of reden daar langs den Rijn soms geen auto's; je wist je bijna niet te bergen van de drukte. Zeker niet naar -'s Molenaars geweest hè. Neen! Roeien interesseert me abso luut niet, vooral dat hard-roeien niet, en, als het nu nog door heeren werd beoefend, afin, dat moeten ze zelf maar weten, maar velen van die ultra-mod erne dames-roeisters, neen hoor, 't was beter .dat ze zich meer met het huishouden be moeiden en niet roeiden, ze kwamen or beusch verder mee. Ik geloof 't ook! Zeg, Maandag 15 Juni krijgen we van „Crescendo" het eerste zomeravond-concert te hooren. Do tent aan de Boefselaerstraat is reeds ge reed. Zoo zoo; Nou een stukje muziek mag ik wel, als Liet publiek nu maar wat mee wil werken, dan is de zaak in orde. Jal oil Woensdag 1/ Juni vergade ring van de Kiesvereeniging, 's avonds 8 uur, nieuwe tijd. Mr. Bomans komt er een lezing houden. Een goeie spreker, is 't niet. Jal ja! De moeie waard om hem te hooren! Verwacht jij dien avond veel volk. Nou, ik heb er nog al moed op. 't Is anders toch vreemd hè, dat er altijd op die vergaderingen door sommi gen zooveel ongezonde critiek wordt uit geoefend. Ia plaats van opbouwen, willen ze maar steeds afbreken Ik begrijp er niets van, wat die lui altijd bezielt. Ik voor mij ook niet, doch dit kun nen wij vaststellen, dat 't menschdom de laatste jaren er niet beier op geworden is, vandaar de cn tevreden beid en zoodi in de veelal afbrekende critiek. Zeg, iets anders en iets beters:' Dinsdag 16 Juni gaat de Processie naar den Briel. Hoe zit het met je, ga je nog mee? Nou, dat kan wel gebeuren; kaarten daarvoor zijn immers aan de Pastorie verkrijgbaar? Juist: Er is in Alphen anders voor de processie meestal niet de grootste animo. Hoe zou dat toch komen? Ik weet het niet. Maar wel weet ik, dat enkele andere parochieën ons in dat opzicht overtreffen en nu had ik gedacht, dat moest maar gens anders worden, want bij een dekenaats-processie behoort zeker de hoofdplaats in aantal deelnemers boven aan te staan. Ik help het je wensclien. Nu tot ziens! Saluut! Concert. Programma voor het 1ste volksconcert, te geven door de Harmonie „Crescendo" op Maandag 15 Juni, te 8 uur n.m. in de muziektent der W.V. op het terrein aan de Van Boetselaerstraat. 1. Aux bords du Rbin (Marsch), Kei zer. 2. La Vestale (Ouverture), Rastner. 3 Suspimul (Valse Roumane) Ivannovice. 4 Une soirée d'Automme aux Ardennes (Fantasie). 5. Marsch militaire, Fr. Schu bert. 6. Potpourri© sur l'operrette le Rhe- dive, G. Faust. 7. Theresen (Grand valse de concert), G. Faust. 8. Le Pagode (Con- tabile) Boisson. 9. Finale. Gevestigd: C. Bakker van Mijdrecht P. N. H. Onderwater van Zevenhoven Mej. M. P. J. de Kruijf van Maurik Mej. P. Roos echtg. van E. van Lunteren van Rijnzaterwoude Mej. M. Hoogen- doorn echtg. van D. Zwaan van Zwam- merdam Mej. A. D. J. Kreth van Al- feld a. Rhein Hannover A. Verheul en gezin van Loenen aan de Vecht P. Sneeuw van Boskoop Mej. C. Kwant van Amsterdam. Vertrokken: C. >W. de Jong en gezin naar Haarlemmerliede en Spaarn- woude Mej. B. F. Lensink wed. H. Brinkman naar Beverwijk Mej. D. J. Kooijman naar Leiden Breestraat 117 C. van der Horst naar Woubruggè Zuid- einde G. A. Bindels naar Amsterdam Leliestraat 117 Mej. J. M. van der Hoek naar Amsterdam, Keizersgracht 411 H. J. van Donk en gezin naar Wou bruggè Mej. M. van Elswijk naar Soest Mej. J. A. M. van Ooijen naar Ouder- Amstel J. van Lienden naar Nieuw koop Mej. M. den Brave naar Leiden, Breestraat 173 Mej. R. G. Fokker naar Nieuwkoop J. Verkade naar Nieuw koop G. Kamp en gezin naar Amster dam, Bloemgracht 178 H. van Slooten naar Apeldoorn A. Troost naar Zuid- wolde Mej. G. Dijk naar Hilversum Hooge Laarderweg 244. NIEUWKOOP Geboren: Johannes Bastiaan z. van G. Sim-merman en D. Meijer. Adrianus Cornelis z. v. C. Kwakkenbos en A. van Rossum. Adrianus Clasina z. van G. J. Zeijerveld en A. G. van der Tol. Corne lia d. van J. Immerzeel en F. Rademaker Overleden: Adriana van Oostrom 77 jj. Jacobus van Niokerk 66 j. Getrouwd: J. v. d. Heuvel en G. J. Serné. W. G. v. Velzen en A. Beuk. Ingezonden töededeelinq. Warmte mn «mn i» 5 Kouvatten I Abdijsiroop WOERDEN. Politieke actie. De politieke strijd is in Woerden in volle actie. Alle partijen hebben hunne hoofdmannen er op los gezonden om hunne partijbelangen te ko men bepleiten. Ds. Kersten kwam met twee vrienden; hierop volgde de heer K. ter Laan. Toen van de Democratische Par tij een tweetal sprekerè(ster) en de vorige week had de Vrijheidsbond niet minder dan twee avonden georganiseerd met als sprekers de heeren Dresselhuys en Ter Hall. Door het bestuur der R.-K. Kiesvereeni- ging zal binnenkort een groote propagan- da-vergadering Worden Uitgeschreven, waar één of twee sprekers, vermoedelijk candidaten van de Katholieke lijst uit den Kring Leiden, het woord zullen voeren. Door de Propagandaclub zal een meer in tenser arbeid worden verricht, doch hier ontbreekt het nog aan veel hulp. Er zijn nog zwakke broeders die jiog eens bezocht moeten worden en onze Propagandaclub is helaas zoo klein. Het bestuur der R.-K. Kiesvereeniging vertrouwt dan ook dat spoedig nog een flink aantal propa gandisten zich zal aanmelden, opdat Roomsch Woerden ook dit jaar weder aan de stembus een flink figuur zal maken. Verzet tegen de politie. Woensdag morgen was het op de kaasmarkt weer bijzonder druk. De politie had handen vol werk de zaak te regelen. Door iemand werd tegen de politie verzet gepleegd waarom zij hem wilde arresteeren. Dit ging niet zoo gemakkelijk daar de persoon in kwestie het op een loopen zette. In de Kazernestraat werd hij gegrepen. Proces verbaal volgde nu. Diefstal uit een trein. Donderdagmor gen kwart over vier kwam een werkman der S.S. tot de ontdekking dat een goede renloods, staande op het emplacement al hier, geopend was. De deur stond c.a. 80 c.M. open, terwijl een glasruit verbrijzeld was. Met behulp van een anderen werk man werden nu do aanwezige goederen geverifieerd, waarbij bleek dat een pakje manufacturen, afkomstig uit Den Haag, met bestemming voor Bodegraven, werd vermist. De politie direct hiermede in kennis gesteld, - stelde een ijverig onder zoek in, dat tot heden geen resultaat op leverde. Dierenmishandeling. Donderdag avond werd de hulp der politie ingeroepen door een bewoonster van de Zandwijksin gel voor een daar plaats hebbend goval van ernstige dierenmishandeling. De waterleiding. De reparatie aan de waterleiding is thans weer in zooverre gereed dat bij niet bovenmatig gebruik er voorloopig weder voldoende water is. Aan de nieuwe reservebronnen wordt nog ge werkt. KERKNIEUWS. Mgr. Theelen in ons land. Woensdagmiddag kwam in het klooster der Paters Passionisten te Mook de beken- do Passionis ten-bisschop van Bulgarije, mgr. Damianus Theelen, aan. Z.D.H. is ter gelegenheid van het jubeljaar, de groote internationale missietentoonstelling, als mede de Zaligverklaring van zijn ambt- en ordegenoot, den Eerbiedw, mgr. Strambi in 't Generaal Kapittel der Orde (waar, zoo els gemeld, een Hollander tot generaal ge kozen is) in Rome geweest. Alvorens naar zijn Missie terug te keeren, wilde mgr. zijn familie en vrienden in 't verre vaderland komen groeten. Z. D. H. denkt een paar weken in 't vaderland te blijven, medo om wat uit to rusten van zijn zwaren, krach- ten-sloopenden arbeid. „Msbd." LAND- EN TUBMBO&J WERKZAAMHEDEN IN DEN TUIN. De werkzaamheden in den tuin bepalen zich op 't oogenblik voor het grootsto ge deelte tot het bestrijden van het onkruid. Met het zonnige weer geeft het onkruid, mits men er bijtijds bij is, niet veel last, want, zoodra men het afgeschoffeld of ge hakt heeft, is het verwelkt; hoofdzaak is het te doen, voor het zaad gevormd heeft. Dat schoffelen of hakken is echter altijd een zeer nuttig werk, ook al hóeft men geen onkruid in den tuin, want zoowel door plasregens als door aanhoudende droogte hebben de meeste gronden de heb belijkheid, wat men noemt, dicht te slib ben; er vormt zich een korstje op den: grond, dat heel nadeelig werkt op den groei der gewassen. We moeten namelijk nooit vergeten, dat ^planten ook ademen en dat zo dat ook doen met hunne wortels. Ook in verband met hot uitdrogen van den grond is het losmaken nuttig, want, maakt men het bovenste laagje los, dan vormt zich als 't ware een isoleerend laag je, dat de uitdamping van den grond te- gengaat en dat er voor zorgt, dat zelfs hot kleinste regenbuitje nuttig effect heeft. Dat onkruid schadelijk is. zal men wel begrijpen, maar men heeft er misschien 'nog niet dikwijls aan gedacht, dat heC niet alleen schadelijk is doordat hot er vandoor gaat met het voedsel, het licht ert de lucht dat bestemd is voor de planten, maar ook dat verschillende soorten on kruiden de overbrengers kunnen zijn van' besmettelijke plantenziekten en de berg plaatsen vau ^allerlei onged**?te. Ook uit' dien hoofde is het dus een gevaar. Beneveng het bestrijden var onkruid zijn er nog vele kleine bezigheden in deil tuin, die op zich zelf ook zeer belangrijk zijn. Zoo kan men de groote boonen, die altijd en vooral bil drooj* weer zo'oals nu, stampvol zitten met zwarte luizen, kop pen,* d.w.z men nijpt den kop, waaraan toch geen bóonen' meer komen, met luizert en al er uit en doet ze voorzichtig (dat men ze niet verliest) in een mandje of emmer en vernietigt ze. Dit heeft meteen: nog dit voordeel, dat al het beschikbare voedsel nu aan de reeds gevormde, boonen ten goede komt. Staak of stokboonen, waarvan de rankert beginnen te komen, moeten in 't begin heel voorzichtig aangebonden worden. Men moet er vooral aan denken, dat men niet te strak bindt, want de stengel wordt im mers nog dikker dan hij reeds isl Ook bij erwten en siererwten is het goed* of nood zakelijk in het begin een touwtje te span nen om te voorkomen, dat ze over den grond kruipen in plaats van tegen 't rijs hout o.a. op te klimmen. Wortels, bieten, schorseneeren, witlof en al dergelijke din gen, die op bedden gezaaid zijn moet men zoo noodig uitdunnen, d.w.z. men zorgt, dat ieder plantje ruimte genoeg krijgt om zich goed te kunnen ontwikkelen; mort trekt er dus zoo hier en daar waar het noodig is een plantie uit en zot zo du.s op regelmatige afstanden. Hoe groot die afstand moet zijn. hangt natuurlijk af van hot gewas. Hot is echtef niet zoo'n groote kunst dit te berekenen, want men gaat in de gedachten maar eens na, hoe groot b.v. oen biet. oen winter wortel enz worden kan (wat betreft de bladeren.) Wie nog laat bloemkool elen wil. kan nu planten koopen en uitplanten alsook de winterkoolsoorlen o.a.: witte kool, rood» kool, savove koolsoorten enz. Als het droog is, verdient het aanbeve ling of liever gezegd, is het noodzakelijk den grond eerst flink vochtig te makeöC alvorens men plant. De meeste koolsoor ten houden overigens nogal van zwareiï vochthoudenden grond; men zoekt er dus het zwaarste stukje grond van den tuin voor op en men zet ze liefst daar, waar sedert eenige jaren geen koolsoorten ge staan hebben, zulks om er zeker van te zijn. dat de grond niet hesmet is met koolziekten. De afstanden waarop men plant vari- eeren van 40 tot 60 c.M., al naar gelang van de soort Op een klein leeg stukje grond, waar mede men zoo gauw geen raad weet, kan men een handjevol andijviezaad uitstrooi en om ze naderhand uit te planten. Veel haast heeft men daar echter nog niet medo voor late andijvie Wil men ten slotte nog laat spersic- boontjes hebben, dan kan men ze nu nog een keer zaaien Ook postelein buiten ge lukt in dezen tijd van het jaar heel goed, mits men het zaad goed vochtig houdt tot het boven den grond is. Overigens blijkt uit het gebruik dat er vin de vragenbus gemaakt wordt (of niet gemaakt Wordt), dat de lezers niet dik wijls mot moeilijkheden te kampen hebben. Mochten er zich toch moeilijkheden voor doen, dan hooren we ze gaarne en dan zullen we trachten ze samen op te lossen. V. H DE DUIVEL EN DE PERS. Pierre l'Ermite, do bekende pastoor journalist van de „Croix", was op weg naar een Katholiekendag in Parijs. Welke gedachten hem bestormden, toont volgende rake schets, door „Ovcrijselsch Dagblad" vrij vertaald: Ik was op weg naar een Katholieken dag. Op den hoek eener straat ontmoette ik den vorst der duisternis. Hij was netjes gekleed; overjas licht bruin, broek onb - rispelijk gevouwen, schoenen „haute n< veautó", sokken vuurrood. „Wat ben jij van plan?" vroeg ik aan stonds; want we spreken met jou en jij tegen elkander. „Ik inspireer je congres". „Zoo, dan ben je daarvoor wel bezorgd" „Zoo'n klein beetje", grijnsde hij hoo- nend. I Maar achter zijn gouden lorgnet be merkte ik toch do leugenachtigheid in zijn oogen. „Jullie, domme katholieken, mogen nog zooveel spektakel maken", sprak hij ze nuwachtig voort, terwijl hij me vergezel de, „ik snoer jullie toch den mond toe. Jullie redevoeringen en besluiten zijn zoo kwaad niet, dikwijls hebbon ze een goede uitwerking.... Zie jo deze vuist?" En hij hield me een knokige hand voor 't gezicht „Die heeft den katholieken een blinddoek voor de oogen gedaan. Ja, dat kan ik". Haastig toonde hij me dan met zijn wan delstok de voorbijgangers: „zie nu eens die deftige heeren! Zij dragen mijn blind-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1925 | | pagina 3