je leidgft Cent" Vierde Blad Zaterdag 30 Mei L25 Buiten!. Weekoverzicht. De gebeurtenissen, die in den afgeloopen week de aandacht van het publiek hebben gehad, zijn niet zoozeer de pogingen van burgemeester Max om een Belgisch mi nisterie te formeeren, noch de Marokko- debatten in de Fransohe Kamer, evenmin 'de rijksdagdebatten over de Duitsch- Spaanscbe handelsovereenkomst, zelfs niet het Veiligheidspact of de strijd tegen de Mo oren in Fransch-Marokko maar de aardbeving in Japan en de vliegtocht van kapitein Amundsen naar de Noordpool. Be hernieuwde aardbevingscatastrophe op dit wel met rampen gezegende eilanden-rijk is niet van zulk een omvang als in Septem ber 1923. Toen woedde de aardbeving over een uitgestrekter terrein en teisterde de groote steden Tokio en Yokohama. Thans hebben slechts een paar hadplaatsen van de aardschokken te lijden gehad en het aantal slachtoffers is ook minder groot. Toch loopt het nog in de honderden en is bovendien de schade zeer aanzienlijk, zoo dat men terecht weer van een nationale ramp kan spreken. De aardbeving heeft echter reeds een week geleden plaats gehad en nu is de ramp al bijna vergeten. Meer interesse bestaat er nu nog voor het lot van Roald Amundsen, die de vorige week reeds ge start is naar do Pool en nog steeds niet te teruggekeerd. Wij, gewone stervelingen, die het al een heele reis vinden als wij eens een uurtje door de sneeuw moeten baggeren, beginnen ons reeds ongerust te maken over de mannen, die daar reeds 8 a 9 dagen op het eeuwige ijs en de nim mer smeltende sneeuw van het Poolgebied rondkuieren. Er kan natuurlijk van alles gebeurd zijn. Misschien staat er op het oogenblik een ijsbeer vol verwondering te kijken naar de overblijfselen der vliegtui gen, of snuffelt hij aan de lijken van hen, die inplaats van de pool den dood vonden. Doch ervaren poolreizigers lachen om de zenuwachtigheid van het onkundige publiek en beweren, dat er volstrekt geen reden is om zich ongerust te maken en dat het nemen van maatregelen om hulp expedities uit te zenden minstens genomen zeer voorbarig is. Want het schijnt," dat men daar aan de Pool maar niet zoo één, twee, drie klaar is. Vooreerst staat er geen stationnetje of cefétje met 'n uithangbord: „Hier is de Noordpool". Zoodat een vlieg tuig, dat op berekening moet vliegen, wel haast zeker niet op de juiste plaats aan land komt. En voor de plaatsbepaling schijnt het daarna het geschikste te zijn, wanneer men verder maar gaat loopen. Zoodoende rekenen de oude Poolvossen op een duur van 10 dagen ongeveer. Wanneer wij dus over een weekje nog niets hooren, kunnen wij pas gaan veronderstellen, dat er iets niet in den haak is. Men kan zich afvragen en niet zon der reden waarom wij ons eigenlijk zoo druk maken over die pooltocht? Wij hebben er per slot van rekening weinig mee uit te staan. De gasoorlog. Veel dichter zijn wij betrokken bij het besluit, dat de Vol kenbondsconferentie over de controle op tien wapenhandel dezer dagen genomen hoeft. Men heeft daar heel handig gebruik gemaakt van een verklaring van den Bui t- sohen gedelegeerde, dat Buitschland zich onvoorwaardelijk zou onderwerpen aan een algeheel verbod van een gasoorlog. De conferentie besprak toen den handel in chemische en bacteriologische wapenen en discussieerde over een Amerikaansch voorstel om de uitvoer van die „wapens" ie verbieden. Buitschland sloot zich bij dat voorstel aan, waarop een afgevaar digde de opmerking maakte dat Buitsch land dat gemakkelijk doen kon, omdat het zelf de grootste producent van giftige gassen was en derhalve von geen in- of uitvoerverbod te Ih'den had. TT'Vmr)legde FEÜILLETOM. HET GEHEIM VAN DE ZEE. door ANDRé SAVIGNON Geautoriseerde vertaling (Nadruk verboden) 6) En aldoor dacht ik aan de schat ten, die de zeeën verzwolgen had den aan de Armade's die in de buurt van Ouessant hadden schipbreuk geleden. Het spreekt vanzelf dat ik door dit alles, door die voortdurende geheimzinnigheid en door het gevoel, dat er eeuwig en altijd sompiotten gesmeed werden, buitengewoon nieuwsgierig werd gemaakt, en tenslotte begon ik te gelooven, dat hij op het spoor was, van een of ander geheimzinnig wrak, waarop de onderschepte brief betrekking «fa ^°n(*er «enige aarzeling aanvaardde tk dan ook de veronderstelling: Mengham r lag heelemaal in zijn aard kon best z'n manier van doen sterk overdrij ven om degenen op een dwaalspoor te brengen, die beweerden z'n spel te door zien. Want 't was duidelijk, dat men op bet eiland, te recht of ten onrechte aller- ei gissingen maakte.Als wij voorbij gingen teken de menschen ons na, en praatten ?V^0ns zo gezich verloron wadden. Mengham, die dat drommels goed in de gaten had, gaf cr waarschijnlijk zelf p ding Maar was eeD dergelijke gi'-ieimzinnige schat wol te vereenigen mot nzo banale aJledaagsche bezigheden? twijfelde ik. Toch op 'n goeden dag verstoutte ik mij de Buitsche gedelegeerde de bovenge noemde bereidwilligheidsverklaring af, die nogal indruk maakte, omdat men. ze vol strekt niet verwacht had. Met bekwame spoed is toen het Ame- rikaansche voorstel verworpen, omdat men meende, dat zulk een uitvoerverbod niet ver genoeg ging. Men moest de gehee- le fabricage verbieden. Zoodoende zal nu de Volkenbondsraad worden uitgenoodigd, om een speciale conferentie bijeen te roe pen, ten einde den gasoorlog in den ver volge onmogelijk te maken. Wanneer men dat bereikt, zal aan de wereld een grootere weldaad bewezen zijn, dan door de even tueel© ontdekking van de Noordpool. Belgische crisis. Reeds duurt de regeerïngscrisis in België bijna 2 maanden cn nog is het eind niet in het zicht. Be socialisten hebben hot gepro beerd, maar moesten hun pogingen opge ven. Be Katholieken hebben het verder gebracht;- zij vormden een ministerie dat in 3 dagen ten val gebracht werd. Be laatste, die het probeerde was de burge meester van Brussel, Max. Hij was de woordvoerder van de liberalen, die een motie van wantrouwen tegen het drie- daagsche ministerie-Vandevijvere indien den, welke motie met den steun der so cialisten werd aangenomen. Het lag dus geheel in den lijn, dat do koning hem de opdracht gaf om het dan zelf te probee- ron. Baar een zuiver liberaal ministerie heelemaal geen kans had, prutste Max aan een extra-parlementair kabinet. Maar al spoedig werd het duidelijk dat het ho peloos werk was, omdat de Katholieken en de Socialisten, de een na de ander, be sloten zulk een ministerie niet te steunen. Ook Max lei tenslotte het bijltje er bij neer Nu rijst weer de vraag: Wat nu? Intusschen liggen verscheidene drin gende buitenlandscho aangelegenheden, de schuldregeling met Amerika en de be- grooting op afdoening te wachten. Nog een crisis je. In Buitsch land was het kabinet-Luther ook bijna naar huis gegaan. En wel omdat het met alle geweld het Buitsch-Spaansche handels verdrag aangenomen wilde hebben, wrar- voor verscheidene rechtsche leden weinig voelden. Het verzet kwam voornamelijk van de zijde der Buitsche wijnbouwers, die bang waren voor de concurrentie der Spaansche wijnen. En omdat men niet kon aannemen, dat de socialisten het rechtsche kabinet-Luther van een ondergarfg zouden willen redden, nu het door zijn eigen man netjes in de steek werd gelaten, meende men dat het laatste uur van Luther wel eens geslagen kon zijn. Want zooals men weet, had Luther de vertrouwenskwestie gesteld. Besniettemin hebben de socialisten er toch blijkbaar tegenop gezien om het kabinet ten val te brengen en is Bon derdag nacht de stemming in het voordeel van de regeering uitgevallen. Het Marokk o-d e b a t. Het zelfde gevaar als de Buitsche regeering boven het hoofd heeft gehangen, heeft ook de Fran- sche regeering bedreigd. En wel inzake de Marokko-kwestie. Maar ook hier hebben de socialisten zich bedacht en hebben zij, teneinde een scheuring in het Kartel te voorkomen, van te voren besloten een motie van vertrouwen in te dienen waarmede alle partijen genoegen kunnen nemen (be halve dan natuurlijk de communisten.) Na dit besluit was de aardigheid van het debat eraf. Be redevoeringen der socia listen en communisten misten dan ook alle belangrijkheid en waren louter parade- redevoeringen voor de tribupe. Bij interruptie werd door Painlevó mede gedeeld, dat Malvy, die voor onderhande lingen inzake de Marokko-affaire naar Spanje was gestuurd, volledig succes had gehad. Eenige bijzonderheid over de af spraak tusschen Frankrijk e«i Spanje is echter niet hekend geworden. Misschien wenschen beide dit als een militair geheim te bewaren, omdat Abd-el-Krim er anders zijn maatregelen naar zou kunnen richten. Baarom verkeert men nog altijd in het on zekere, of de afspraak slechts ten doel heeft, incidenten tusschen de Franschen en Spanjaarden te voorkomen, wanneer de eersten hun tegenstanders tot in het Spaansche gebied vervolgen dan wel de ruimere strekking hebben, gecombineerde oners ties uit het Zuiden en liet Noorden Mengham en m'n oom te vragen, of de kans bestond in 'n wrak goud te vinden. Ik dacht, dat zij, om m'n werklust aan te wakkeren, me zouden uitleggen dat t iets dergelijks heel best mogelijk was. Maar ze keken me aan, zonder te antwoorden en trokken de schouders op. Alleen Gorsen wiens oogen altijd zoo vroolijk keken, zoodat ik me meer dan eens afvroeg, of hij schik had in mijn kinderlijke vragen of in gemak, waarmee hij mij voor den gek kon houden. Gorsen zei eindelijk: Hoor 'ns ventje, daar is geen sprake van goud, want dat is altijd het eerste wat schipbreukelingen redden, zelfs nog voor hun vrouwen en kinderen en hun bloedverwanten. Ik ben nu al bijna vijf en twintig jaar duiker, haar ik heb nog nooit ook maar één Louis gevonden alleen 'ns een keer een stuk van veortig stuiver, en dat was een pauselijk geldstuk. Veertig stuiver, dat was m'n heele vondst, met een zilveren horloge dat aan een spijker in den wand van een hut hing. IV. Bijna raak! Op zekeren dag zei Colfas tegen me: Je moet vooral niet alles gelooven, wat ze Je vertellen. En als een man die er alles van af weet vervolgde hij: Ze loeren op heel wat anders, dan op dat oud roest. Ik keek den matroos aan zonder hem te begrijpen. Op het eind van den dag van buitengewoon zweren arbeid had ik ge probeerd met hem de waarde te bereke- te regelen, om Abd-el-Krim in hot nauw te brengen. Be eerste veronderstelling heeft Primo de Rivera dezer dagen tegengesproken. Volgens de laatste berichten hebben de de batten toch weer een eenigszina sensatio- neele wending genomen, omdat de socia listen (later bleek slechts een klein per centage) zich van stemming wilden ont houden. Men zie voor meerdere bijzonder heden de rubriek Buitenland. UIT DE PERS JEZUÏETEN-VREES. In Noorwégen bestaat zooals we dezer dagen lieten zien nog altijd een grondwettelijk verbod tegen de Jezuïeten, en het voorstel, om dit verbod op te hef fen, heeft het oude vooroordeel weer eens tot uiting doen komen. Een deel der Noorsche protestanten en verdere niet-katholieken is er voor. Maar bij een ander deel en het grootste deel naar het schijnt wil men van de op heffing niets weten. Al de bekende, afgezaagde en tal van malen weerlegde beschuldigingen tegen de Sociëteit moeten daarbij voor den zoo- veelsten keer dienst doen als argumenten, als ware er niet sinds lang het vonnis over gestreken. En tot het zonderlingste van hetgeen over deze zaak geschreven werd, behoort wel, hetgeen de (Luthersche) bisschop van Brondheim daaromtrent alse zijn gevoelen uitsprak. Bit gevoelen komt hierop neer, dat het Parlement het voorstel tot verandering van de betrokken paragraaf (2) der Grondwet voorloopig zal uitstellen. En waarom? Ziehier wat de correspondent van B e N. R. Grt. te Oslo er van mededeelt: „In tegenstelling met prof. Ihlen's op vatting meent hij, dat de Jezuïten wel degelijk als een politieke macht in de Roomsche Kerk beschouwd moeten wor den. Be Jezuïetenorde beantwoordde aan den drang in de katholieke kerk, de katho lieke kerkelijke zelfbewustheid tegenover de protestanten uit te breiden en te ver sterken. Zoo kwamen de Jezuieten in bot sing met de zuivere katholieke vroomheid, die de Jansenisten verstonden, en kregen zij door het ingrijpen van Pascal hun eer sten kDak. Be Jezuïeten verloren'onder de liberalen stroomingen, die omstreeks 1760 haar grootsten invloed- in de katholieke kerk hadden, hun macht en de orde werd ten slotte als erkende kerkelijke corporatie in 1770 door Paus Clemens XIV opge heven. Het besluit der mannen van Eids- vold in 1814 de Jezuïetenparagraaf in de nieuwe grondwet aan te brengen, dient In het licht van de hier voornoemde feiten gezien te worden. Be grondwet van 1814 staat onder invloed van de vrije staats regeling van Frankrijk op het einde der 18de eeuw, als uitdrukking voor de door de revoluties te voorschijn komende libe rale beschouwingen van den staat Baarom dient de uitsluiting van de Jezuïeten niet te worden beschouwd in samenhang met de confessioneele tegenstellingen, doch met den nieuwen staatsvorm. Bit wordt nog duidelijker, wanneer men bedenkt, dat de orde onder de romqjitisch reactionaire periode in de eerste helft der 19de eeuw weder opgericht werd, en in vele landen weder toegang kreeg. Toen destijds de wet ten tot het uitwijzen van de Jezuïeten uit gevaardigd werden, voelde het liberalisme zich dus niet sterk genoeg de Jezuïeten orde te kunnen dulden. Sedert is veel ver anderd, en nu heeft men nauwelijks het gevoel meer, dat de orde zoo sterk is, dat men voorzichtigheid tegenover haar in acht moet nemen. Ook hier te lande wordt het als een liberale gedachte beschouwd, het verbod tegen de rechtserkenning van deze corporatie op te heffen. Be nationaal liberale opvatting van een rechtsstaat is evenwel niet meer al zoo vanzelfsprekend als eenigen tijd geleden. Revolutionaire ideeën voor een radicale hervorming van het rechtssysteem zijn op het oogenblik overal aan de orde, zoowel aan fascistische aks communistische zijde. Onder deze om standigheden dient een moderne rechtstaat zijn eigen kracht tegenover de orde te overwegen. Het Gentrum teekent hierbij aan: „Be bisschop constateert dan, dat de kleine katholieke minderheid hier te lande nen van hetgeen wij den dag van den bo dem van de zee hadden opgehaald En ik had dat tamelijk onbenullig geschat op verschillende bankjes van honderd francs, toen Golfas, verontwaardigd en er op uit om mijn enthousiasme een koud water bad toe te dienen, met z'n vcet tegen den hoop ijzer schopte en zei: Juist genoeg om ons een prettigen avond te bezorgen. En je kan er van op aan, dat 't alleen die smeerlapperij is, waar ze belang in stellen. Wat bedoel je? Hij gaf me een knipoogje op de manier van een goeden verstaander en hij voegde er insinueerend bij; Baar moet fö veel beter van op de hoogte zijn, dan ik. Waar wou hij heen? Of liever, wat wil de hij me laten zeggen en wat dacht hij, dat ik wist? Het was een reus van een matroos, mh- ger als een talhout, maar met een tamelijk vertrouwenwekkend uiterlijk ik zou echter niet graag willen beweren, dat ik op dat tijdstip al veel menschenkennis had waarschijnlijk de eenigste sympathieke kerel van de heele equipage, vooral ook de minst achterbaksche, want aan boord van do „Zeemeeuw" hadden ze allemaal daar een tikje van beet, de eenige in ieder geval met wien ik lust had om 'n gesprek te hebben en die het meest «rerknocht was aan m'n oom en Mengham dat leek me tenminste zoo. Nochtans had ik een sterk vermoeden, dat hij mij wilde verleiden voor het een of andèr doel ten koste van zijn kameraden. En op 't juiste moment herinnerde ik mij, dat hij 't was en nie mand anders, die ik met Calais had hoo- voor het oogenblik een vredelievende hou ding inneemt in overeenstemming met de wenschen van Rome; doch hij acht het niet onmogelijk, dat, wanneer 't Jezuïeten- verbod opgeheven wordt, het bestuur der Roomsche kerk zal meenen, dat de tijd gekomen is tot het aannemen van een meer strijdlustige houding. Ziedaar! Wij zullen niet op al het scheeve, dat in deze redeneering omtrent de Jezuïeten ge debiteerd wordt, ingaan. Constateeren wij alleen, dat vrees ook hier de voornaamste reden sohijnt te zijn, om bet verbod te handhaven. Be liberale „rechtsstaat" voelt zich niet sterk genoeg de orde te weerstaan. En derhalve maar aan de Jezuïeten ge- "weigerd en onthouden, wat ieder ander is toegestaan Een fraai motief! En voorloopig schijnt er nog geen kans te zijn, dat men daarmee voor eens en voor goed zal afrekenen. „Bat het voorstel tot het opheffen van het verbod de vereischte 2/8 van het aan tal stemmen zal kunnen erlangen, is zooals mij door verschillende leden van hst Stor ting werd verzekerd, zoo goed als buiten gesloten", schrijft de correspondent der „N. R. Crt." En dan heet het nog altijd, dat het de katholieken zijn, die de vrijheid niet aan durven en haar tot een aanfluiting maken PROF. BLOK EN DE JEZUÏETEN. In Be Residentiebode schrijft J. B. de Gou: Be straks getrokken lijn der wettelijke bepaling, waaraan ook voor ieder aanne melijk uitzonderingsgeval alle soepelheid ontbreekt, schrijft voor dat een hoogleeraar, hij moge dan in werklust en arbeidskracht voor vele jongeren eene voortdurende be schaming zijn, bij het bereiken der zeven tig jaren de professorale toga aan den kapstok hangt. Be wet die het ook in strengste voorschriften heel goed meent met hen voor wie ze gemaakt werd, neemt aan dat het dan genoeg is. Over het pro- en contra daarvan zullen we hier niet twisten. Wanneer we bedenken hoe aldus bakens worden weggenomen, waardoor de betrokken geleerde nu verder meer ruimte van beweging tot afwerken en voltooien wordt geschonken, dan is er veelal slechts aanleiding tot blijdschap en voldoening over zooveel wettelijke voorzienigheid. In zoo hoog-gestemden zin moge dan het aftreden worden beschouwd van Br. P. J. Blok als hoogleeraar in de Vader- landsche Geschiedenis aan de Leidsche Rijksuniversiteit. Zooals gebruikelijk is en tegenover een geleerde van zijn eminente beteekenls slechts kon worden verwacht, was het af treden van dezen bekenden historicus aan meer dan eenen kant de aanleiding om zich menig feit te herinneren, waardoor zich zijn levenswerk tot hier toe heeft onderscheiden. Ook van Roomschen kant mag men daarbij niet achterblijven. Want dankbaar mogen wij ons herinne ren wat deze historicus, protestant en libe raal, gedaan heeft om langs historischen weg de Jezuïeten beter te doen begrijpen dan men in protestantsche kringen ge woonlijk doet. In het voorjaar van 1898 hield profes sor Blok destijds nog te Groningen voor de Nutsafdoelingen te Alkmaar en Rotterdam, voor Teyler's Stichting te Haarlem en het Natuurkundig Genoot schap te Groningen daarover een rede. Wij herinneren het ons nog als den dag van heden, dat hij daarmede onder zijn niet-katholieke landgenooten heel wat op zien verwekte. Verbeeld je, een geleerde als Blok, protestant èn nog wel liberaal, zoo over die gehate Jezuieten spreken 1 Natuurlijk vroeg men zich niet af of het van belang was, dat omtrent deze in de wereld zoo machtige orde een zuiverder licht werd verspreid. Noch hield mén er rekening mode, dat deze personen en de daarbij betrokken toestanden hier tot nu toe steeds bij voorkeur onder een valsch licht, het licht van vooroordeel waren be schouwd. Tegen dergelijke, ook in meest-ontwik- kelde kringen, overheerschende gedragin gen stelde de liberale protestant Br. Blok zich als historicus met heel zijn hart in verweer. ren praten over het gebeurde met dien brief. Het was daarom, dat ik ongeloovig liet ontvallen, terwijl ik er intusschen wel voor oppaste op mijn beurt iets' los te la ten dat tot eenig vermoeden aanleiding kon geven en naar den hoop ijzer wees, die op het dek van het schip lag. Is het waar? Je zei daar juist, iets beter dan dit. Verduiveld, ja, bromde hij, met een oprukken van z'n schouders. Een oogenblik zweeg hij peinzend, ter wijl hij een deuntje floot. Wat zou 't ook, liet hij zich opsnap pen. Een geheim Is 't eigenlijk niet meer, want ieder weet er van: Mengham heeft een document. Ha, daar zijn we er eindelijk, dacht ik, en ik ging weg zonder meer te vragen Op die manier waagde ik er mij niet aan, mij te compromitteeren; door te blij ven luisteren zou ik wel niet de schijn aangenomen hebben, voedsel te geven aan z'n praatjes, maar ik was al blij genoeg met wat ik gehoord had, ik had nu ten minste iets gevondon, waarvan de merk waardigheid beantwoordde aan mijn ver moedens. Want was 't niet het bewijs, .dat er iets stak achter zijn geheimzinnige woorden, achter die achterdochtige manieren, de duidelijke wijze, waarop hij do eenvoudig ste vragen ontweek, en vooral, dien on- verdragelijken dwang van over alles en nog wat te zwijgen, die men altijd op legde. Het was merkwaardigi Colfas was zelfs zoover gegaan, van te zinspelen op het document in de fameuse portefeuille. Be geschiedenis zei hij moet <ïe waarheid onder het oog durven zien, het bekrompen vooroordeel schuwen, ja bestrtj den met alle macht, eene edele taak, wier groote zedelijke beteekenis den beoefenaar van mijn schoon "vak steeds voor oogen dient te staan, wil hij er niet toe komen om dat vak te verlagen tot oen geheel van meer of minder vermakelijke verhalen of tot eene aaneenschakeling van vrij onbe langrijke wetenswaardigheden. Bat- was mannentaal, die voor de duis tere kringen waar ien opzichte der Jezui- ten laster en achterklap hoogtij vierden on men met de zuivere waarheid nu eenmaal geen rekening wilde houden, aan duide lijkheid niets te wenschen overliet. Moai wetende hoe men zich daar de leden der Societaa Je<su slechts voorstelde zooals de ze door het sportblad Uilenspiegel immer met valsch-vriendolijk aanschijn en gesle pen tronie werden afgebeeld, begreep hij maar al te goed dat het voor hem als protestant, bij de behandeling van een zoo uitnemend katholiek onderwerp, dubbel zaak was, om in klare woorden stelling t* nemen. En hoe wist Blok de verwatenheid der Jezuietenfresser te striemen en te geosc len. Be Jezuieten houdt hij hen voor zijn de groote leeraren geweest der katho lieke wereld, wier onderwijs, wier mid delbaar en hooger onderwijs vooral door menschkundige beginselen van paedagogie heeft uitgeblonken en nog uitblinkt. Zelfs een Ernest Renan heeft in zijn „Souve nirs d'enfance et de Jeunesse" den roem van deze methode gezongen. Ook de groo te 17e eeuwsche geleerde Bacon zeidet „Wat de paedagogie betreft, raadpleeg da scholen der Jezuieten; niets van wat in de school te pas komt is beter ingericht dan bij hen." En wij protestantsche Ne derlanders vervolgde de redenaar zeggen het met voldoening: het was een Nedorlandsche Jezuiet uit de 16e eeuw, de Nijmegenaar Petrus Ganisius, die één del grondleggers van het Jezuïeten-onderwijn mag worden genoemd; het was een Neder- landsch Jezuïeten-generaal onzer eeuw, d«l Amsterdammer Roothaan, die het Jezute- ten-onderwijs in onze eeuw hooghield en veelzijdig verbeterde. Van af het oogenblik haror stichting door Loyola, volgt Blok nu haren groei en verdere ontwikkeling op den voet. Hij wijst op haar moeilijk genoeg te schatten aandeel in de beoefening der wetenschap" pen, op de zelfzuchtlooze opoffering van hun leven door honderden en honderden, die In hun bekeeringsijver een bijna zeke ren dood tegemoet gingen. Waar hij het terrein betreedt der geestelijke oefeningen door Loyola in zijn beroemd boek '„Exer- citla Spiritualia" beschreven, is hij eerlijk' genoeg om zich daarover geen oordeel aan te matigen. Want zegt hij zijn wij, die de oefeningen niet hebben gevolgd, wel tot oordeelen bevoegd? Maar wanneer de critieke punten nade ren waaromtrent de Jezuieten immer wor den hard gevallen, met hoon en smaad beladen zonder de beschuldiging oenigen grond van waarheid te kunnen bijbron- gen, dan is er bij Blok geen aarzeling en weet hij die belagers van Loyola's volge lingen in het licht der historie hunne leu genachtigheid voor te houden. Be verleiding is groot om het prachtige, geheel en al op historische gegevens Bteu-1 nend betoog van dezen eminenten geleer de op den voet te volgen. Maar aangezien hot hier minder om den beklaagde en meer om den verdediger gaat. meenen wij te kunnen volstaan. Met hoe groote onbevangenheid en vrij moedigheid brengt hij in herinnering ho« de beroemde Engelsche geschiedschrijver Macauly mede overtuigd en geloovlg protestant in zijn studie over Rome's kerkgeschiedenis de indrukwekkende kracht en grootschheid der katholieke kerk teekent. „En zij, Rome's kerk" zegt d« Engelsche historicus „zal nog wel be staan in overminderde kracht, wanneer eenmaal een reiziger uit Nieuw-Zeeland te midden van een uitgestrekte wildernis zal gaan staan op een gebroken boog van London Bridge om de ruïnen te schotsen van de Kathedraal van St. Paul". Omdat aan den algemeenen ondergang der Europeesche beschaving, volgens Ma^ cauly, alleen de Rnomsehc l-«rk zal ont-' snappen. Een man :>v 1 1 r'7' istori- mil RlnV. r l-'iv1" 'l"l 1vel ei' Ik brandde om er meer van to weten en zijn geheime gedachten te kennen. Maar altijd bang In een valstrik to geraken en getrouw aan mijn eenmaal aangenomen gedragslijn, eclipseerde ik handig, eiken keer dat hij probeerde met mij een praatje aan te knoopen. Maar verscheidene dagen later, toen ik zonder veel succes promeerde touwwerk te ontwarren, kwam Golfas mij aller vriendelijkst helpen en toen begonnen z'n knipoogjes weer. Hoor 'ns even, vooral mondje dicht over die andere avond, ik hebt niks ge zegd.... begrepen, bromde hij in z'n baard, terwijl hij tusschen z'n tanden, bij wijze van pijp, de schaar van een krab liet dansen. Ik hield me van den domme. Wat bedoel je eigenlijk, Golfas? Nou over dat document! 'n Document? Bie brief, jandorie. Heb je 't nou alweer over die brief? JuistGeef me dat eind eens aan, verzocht hij me,terwijl z'n handige vingers zich beijverden het touw, rood van de run, te ontwarren, dat hopeloos in de klit bleek te zitten. Trek het touw nou naar je toe, en laat het niet losJuist die brief 1 En mondje dicht, goed begrepen. Begrepen. Hij zuchtte van voldoening. Het was dus goed afgesproken, dat hij niet ge vraagd had en dat hij geen woord gespro ken had, waardoor hij last zou kunnen krijgen. (Wordt vervolgd),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1925 | | pagina 9