je leidgft Cent"
Vierde Blad
Zaterdag 30 Mei L25
Buiten!. Weekoverzicht.
De gebeurtenissen, die in den afgeloopen
week de aandacht van het publiek hebben
gehad, zijn niet zoozeer de pogingen van
burgemeester Max om een Belgisch mi
nisterie te formeeren, noch de Marokko-
debatten in de Fransohe Kamer, evenmin
'de rijksdagdebatten over de Duitsch-
Spaanscbe handelsovereenkomst, zelfs niet
het Veiligheidspact of de strijd tegen de
Mo oren in Fransch-Marokko maar de
aardbeving in Japan en de vliegtocht van
kapitein Amundsen naar de Noordpool. Be
hernieuwde aardbevingscatastrophe op dit
wel met rampen gezegende eilanden-rijk
is niet van zulk een omvang als in Septem
ber 1923. Toen woedde de aardbeving over
een uitgestrekter terrein en teisterde de
groote steden Tokio en Yokohama. Thans
hebben slechts een paar hadplaatsen van
de aardschokken te lijden gehad en het
aantal slachtoffers is ook minder groot.
Toch loopt het nog in de honderden en is
bovendien de schade zeer aanzienlijk, zoo
dat men terecht weer van een nationale
ramp kan spreken.
De aardbeving heeft echter reeds een
week geleden plaats gehad en nu is de
ramp al bijna vergeten. Meer interesse
bestaat er nu nog voor het lot van Roald
Amundsen, die de vorige week reeds ge
start is naar do Pool en nog steeds niet
te teruggekeerd. Wij, gewone stervelingen,
die het al een heele reis vinden als wij
eens een uurtje door de sneeuw moeten
baggeren, beginnen ons reeds ongerust te
maken over de mannen, die daar reeds 8
a 9 dagen op het eeuwige ijs en de nim
mer smeltende sneeuw van het Poolgebied
rondkuieren. Er kan natuurlijk van alles
gebeurd zijn. Misschien staat er op het
oogenblik een ijsbeer vol verwondering te
kijken naar de overblijfselen der vliegtui
gen, of snuffelt hij aan de lijken van hen,
die inplaats van de pool den dood vonden.
Doch ervaren poolreizigers lachen om
de zenuwachtigheid van het onkundige
publiek en beweren, dat er volstrekt geen
reden is om zich ongerust te maken en
dat het nemen van maatregelen om hulp
expedities uit te zenden minstens genomen
zeer voorbarig is. Want het schijnt," dat
men daar aan de Pool maar niet zoo één,
twee, drie klaar is. Vooreerst staat er geen
stationnetje of cefétje met 'n uithangbord:
„Hier is de Noordpool". Zoodat een vlieg
tuig, dat op berekening moet vliegen, wel
haast zeker niet op de juiste plaats aan
land komt. En voor de plaatsbepaling
schijnt het daarna het geschikste te zijn,
wanneer men verder maar gaat loopen.
Zoodoende rekenen de oude Poolvossen op
een duur van 10 dagen ongeveer. Wanneer
wij dus over een weekje nog niets hooren,
kunnen wij pas gaan veronderstellen, dat
er iets niet in den haak is.
Men kan zich afvragen en niet zon
der reden waarom wij ons eigenlijk
zoo druk maken over die pooltocht? Wij
hebben er per slot van rekening weinig
mee uit te staan.
De gasoorlog. Veel dichter zijn
wij betrokken bij het besluit, dat de Vol
kenbondsconferentie over de controle op
tien wapenhandel dezer dagen genomen
hoeft. Men heeft daar heel handig gebruik
gemaakt van een verklaring van den Bui t-
sohen gedelegeerde, dat Buitschland zich
onvoorwaardelijk zou onderwerpen aan
een algeheel verbod van een gasoorlog.
De conferentie besprak toen den handel in
chemische en bacteriologische wapenen
en discussieerde over een Amerikaansch
voorstel om de uitvoer van die „wapens"
ie verbieden. Buitschland sloot zich bij
dat voorstel aan, waarop een afgevaar
digde de opmerking maakte dat Buitsch
land dat gemakkelijk doen kon, omdat
het zelf de grootste producent van giftige
gassen was en derhalve von geen in- of
uitvoerverbod te Ih'den had. TT'Vmr)legde
FEÜILLETOM.
HET GEHEIM VAN DE ZEE.
door ANDRé SAVIGNON
Geautoriseerde vertaling
(Nadruk verboden)
6)
En aldoor dacht ik aan de schat
ten, die de zeeën verzwolgen had
den aan de Armade's die in de buurt van
Ouessant hadden schipbreuk geleden. Het
spreekt vanzelf dat ik door dit alles, door
die voortdurende geheimzinnigheid en
door het gevoel, dat er eeuwig en altijd
sompiotten gesmeed werden, buitengewoon
nieuwsgierig werd gemaakt, en tenslotte
begon ik te gelooven, dat hij op het spoor
was, van een of ander geheimzinnig wrak,
waarop de onderschepte brief betrekking
«fa ^°n(*er «enige aarzeling aanvaardde
tk dan ook de veronderstelling: Mengham
r lag heelemaal in zijn aard kon
best z'n manier van doen sterk overdrij
ven om degenen op een dwaalspoor te
brengen, die beweerden z'n spel te door
zien. Want 't was duidelijk, dat men op
bet eiland, te recht of ten onrechte aller-
ei gissingen maakte.Als wij voorbij gingen
teken de menschen ons na, en praatten
?V^0ns zo gezich verloron
wadden. Mengham, die dat drommels goed
in de gaten had, gaf cr waarschijnlijk zelf
p ding Maar was eeD dergelijke
gi'-ieimzinnige schat wol te vereenigen mot
nzo banale aJledaagsche bezigheden?
twijfelde ik.
Toch op 'n goeden dag verstoutte ik mij
de Buitsche gedelegeerde de bovenge
noemde bereidwilligheidsverklaring af, die
nogal indruk maakte, omdat men. ze vol
strekt niet verwacht had.
Met bekwame spoed is toen het Ame-
rikaansche voorstel verworpen, omdat
men meende, dat zulk een uitvoerverbod
niet ver genoeg ging. Men moest de gehee-
le fabricage verbieden. Zoodoende zal nu
de Volkenbondsraad worden uitgenoodigd,
om een speciale conferentie bijeen te roe
pen, ten einde den gasoorlog in den ver
volge onmogelijk te maken. Wanneer men
dat bereikt, zal aan de wereld een grootere
weldaad bewezen zijn, dan door de even
tueel© ontdekking van de Noordpool.
Belgische crisis. Reeds duurt
de regeerïngscrisis in België bijna 2
maanden cn nog is het eind niet in het
zicht. Be socialisten hebben hot gepro
beerd, maar moesten hun pogingen opge
ven. Be Katholieken hebben het verder
gebracht;- zij vormden een ministerie
dat in 3 dagen ten val gebracht werd. Be
laatste, die het probeerde was de burge
meester van Brussel, Max. Hij was de
woordvoerder van de liberalen, die een
motie van wantrouwen tegen het drie-
daagsche ministerie-Vandevijvere indien
den, welke motie met den steun der so
cialisten werd aangenomen. Het lag dus
geheel in den lijn, dat do koning hem de
opdracht gaf om het dan zelf te probee-
ron. Baar een zuiver liberaal ministerie
heelemaal geen kans had, prutste Max
aan een extra-parlementair kabinet. Maar
al spoedig werd het duidelijk dat het ho
peloos werk was, omdat de Katholieken
en de Socialisten, de een na de ander, be
sloten zulk een ministerie niet te steunen.
Ook Max lei tenslotte het bijltje er bij neer
Nu rijst weer de vraag: Wat nu?
Intusschen liggen verscheidene drin
gende buitenlandscho aangelegenheden, de
schuldregeling met Amerika en de be-
grooting op afdoening te wachten.
Nog een crisis je. In Buitsch
land was het kabinet-Luther ook bijna
naar huis gegaan. En wel omdat het met
alle geweld het Buitsch-Spaansche handels
verdrag aangenomen wilde hebben, wrar-
voor verscheidene rechtsche leden weinig
voelden. Het verzet kwam voornamelijk
van de zijde der Buitsche wijnbouwers, die
bang waren voor de concurrentie der
Spaansche wijnen. En omdat men niet kon
aannemen, dat de socialisten het rechtsche
kabinet-Luther van een ondergarfg zouden
willen redden, nu het door zijn eigen man
netjes in de steek werd gelaten, meende
men dat het laatste uur van Luther wel
eens geslagen kon zijn. Want zooals men
weet, had Luther de vertrouwenskwestie
gesteld. Besniettemin hebben de socialisten
er toch blijkbaar tegenop gezien om het
kabinet ten val te brengen en is Bon derdag
nacht de stemming in het voordeel van de
regeering uitgevallen.
Het Marokk o-d e b a t. Het zelfde
gevaar als de Buitsche regeering boven het
hoofd heeft gehangen, heeft ook de Fran-
sche regeering bedreigd. En wel inzake de
Marokko-kwestie. Maar ook hier hebben
de socialisten zich bedacht en hebben zij,
teneinde een scheuring in het Kartel te
voorkomen, van te voren besloten een motie
van vertrouwen in te dienen waarmede
alle partijen genoegen kunnen nemen (be
halve dan natuurlijk de communisten.)
Na dit besluit was de aardigheid van
het debat eraf. Be redevoeringen der socia
listen en communisten misten dan ook alle
belangrijkheid en waren louter parade-
redevoeringen voor de tribupe.
Bij interruptie werd door Painlevó mede
gedeeld, dat Malvy, die voor onderhande
lingen inzake de Marokko-affaire naar
Spanje was gestuurd, volledig succes had
gehad. Eenige bijzonderheid over de af
spraak tusschen Frankrijk e«i Spanje is
echter niet hekend geworden. Misschien
wenschen beide dit als een militair geheim
te bewaren, omdat Abd-el-Krim er anders
zijn maatregelen naar zou kunnen richten.
Baarom verkeert men nog altijd in het on
zekere, of de afspraak slechts ten doel
heeft, incidenten tusschen de Franschen
en Spanjaarden te voorkomen, wanneer de
eersten hun tegenstanders tot in het
Spaansche gebied vervolgen dan wel de
ruimere strekking hebben, gecombineerde
oners ties uit het Zuiden en liet Noorden
Mengham en m'n oom te vragen, of de
kans bestond in 'n wrak goud te vinden.
Ik dacht, dat zij, om m'n werklust aan te
wakkeren, me zouden uitleggen dat t iets
dergelijks heel best mogelijk was. Maar
ze keken me aan, zonder te antwoorden
en trokken de schouders op. Alleen Gorsen
wiens oogen altijd zoo vroolijk keken,
zoodat ik me meer dan eens afvroeg, of
hij schik had in mijn kinderlijke vragen
of in gemak, waarmee hij mij voor den
gek kon houden. Gorsen zei eindelijk:
Hoor 'ns ventje, daar is geen sprake
van goud, want dat is altijd het eerste
wat schipbreukelingen redden, zelfs nog
voor hun vrouwen en kinderen en hun
bloedverwanten. Ik ben nu al bijna vijf en
twintig jaar duiker, haar ik heb nog nooit
ook maar één Louis gevonden alleen
'ns een keer een stuk van veortig stuiver,
en dat was een pauselijk geldstuk. Veertig
stuiver, dat was m'n heele vondst, met een
zilveren horloge dat aan een spijker in den
wand van een hut hing.
IV.
Bijna raak!
Op zekeren dag zei Colfas tegen me:
Je moet vooral niet alles gelooven,
wat ze Je vertellen.
En als een man die er alles van af weet
vervolgde hij:
Ze loeren op heel wat anders, dan op
dat oud roest.
Ik keek den matroos aan zonder hem te
begrijpen. Op het eind van den dag van
buitengewoon zweren arbeid had ik ge
probeerd met hem de waarde te bereke-
te regelen, om Abd-el-Krim in hot nauw
te brengen.
Be eerste veronderstelling heeft Primo
de Rivera dezer dagen tegengesproken.
Volgens de laatste berichten hebben de de
batten toch weer een eenigszina sensatio-
neele wending genomen, omdat de socia
listen (later bleek slechts een klein per
centage) zich van stemming wilden ont
houden. Men zie voor meerdere bijzonder
heden de rubriek Buitenland.
UIT DE PERS
JEZUÏETEN-VREES.
In Noorwégen bestaat zooals we
dezer dagen lieten zien nog altijd een
grondwettelijk verbod tegen de Jezuïeten,
en het voorstel, om dit verbod op te hef
fen, heeft het oude vooroordeel weer eens
tot uiting doen komen.
Een deel der Noorsche protestanten en
verdere niet-katholieken is er voor. Maar
bij een ander deel en het grootste deel
naar het schijnt wil men van de op
heffing niets weten.
Al de bekende, afgezaagde en tal van
malen weerlegde beschuldigingen tegen de
Sociëteit moeten daarbij voor den zoo-
veelsten keer dienst doen als argumenten,
als ware er niet sinds lang het vonnis over
gestreken.
En tot het zonderlingste van hetgeen
over deze zaak geschreven werd, behoort
wel, hetgeen de (Luthersche) bisschop van
Brondheim daaromtrent alse zijn gevoelen
uitsprak.
Bit gevoelen komt hierop neer, dat het
Parlement het voorstel tot verandering van
de betrokken paragraaf (2) der Grondwet
voorloopig zal uitstellen.
En waarom?
Ziehier wat de correspondent van B e
N. R. Grt. te Oslo er van mededeelt:
„In tegenstelling met prof. Ihlen's op
vatting meent hij, dat de Jezuïten wel
degelijk als een politieke macht in de
Roomsche Kerk beschouwd moeten wor
den. Be Jezuïetenorde beantwoordde aan
den drang in de katholieke kerk, de katho
lieke kerkelijke zelfbewustheid tegenover
de protestanten uit te breiden en te ver
sterken. Zoo kwamen de Jezuieten in bot
sing met de zuivere katholieke vroomheid,
die de Jansenisten verstonden, en kregen
zij door het ingrijpen van Pascal hun eer
sten kDak. Be Jezuïeten verloren'onder de
liberalen stroomingen, die omstreeks 1760
haar grootsten invloed- in de katholieke
kerk hadden, hun macht en de orde werd
ten slotte als erkende kerkelijke corporatie
in 1770 door Paus Clemens XIV opge
heven. Het besluit der mannen van Eids-
vold in 1814 de Jezuïetenparagraaf in de
nieuwe grondwet aan te brengen, dient In
het licht van de hier voornoemde feiten
gezien te worden. Be grondwet van 1814
staat onder invloed van de vrije staats
regeling van Frankrijk op het einde der
18de eeuw, als uitdrukking voor de door
de revoluties te voorschijn komende libe
rale beschouwingen van den staat Baarom
dient de uitsluiting van de Jezuïeten niet
te worden beschouwd in samenhang met
de confessioneele tegenstellingen, doch met
den nieuwen staatsvorm. Bit wordt nog
duidelijker, wanneer men bedenkt, dat de
orde onder de romqjitisch reactionaire
periode in de eerste helft der 19de eeuw
weder opgericht werd, en in vele landen
weder toegang kreeg. Toen destijds de wet
ten tot het uitwijzen van de Jezuïeten uit
gevaardigd werden, voelde het liberalisme
zich dus niet sterk genoeg de Jezuïeten
orde te kunnen dulden. Sedert is veel ver
anderd, en nu heeft men nauwelijks het
gevoel meer, dat de orde zoo sterk is, dat
men voorzichtigheid tegenover haar in
acht moet nemen. Ook hier te lande wordt
het als een liberale gedachte beschouwd,
het verbod tegen de rechtserkenning van
deze corporatie op te heffen. Be nationaal
liberale opvatting van een rechtsstaat is
evenwel niet meer al zoo vanzelfsprekend
als eenigen tijd geleden. Revolutionaire
ideeën voor een radicale hervorming van
het rechtssysteem zijn op het oogenblik
overal aan de orde, zoowel aan fascistische
aks communistische zijde. Onder deze om
standigheden dient een moderne rechtstaat
zijn eigen kracht tegenover de orde te
overwegen.
Het Gentrum teekent hierbij aan:
„Be bisschop constateert dan, dat de
kleine katholieke minderheid hier te lande
nen van hetgeen wij den dag van den bo
dem van de zee hadden opgehaald En ik
had dat tamelijk onbenullig geschat op
verschillende bankjes van honderd francs,
toen Golfas, verontwaardigd en er op uit
om mijn enthousiasme een koud water bad
toe te dienen, met z'n vcet tegen den
hoop ijzer schopte en zei:
Juist genoeg om ons een prettigen
avond te bezorgen. En je kan er van op
aan, dat 't alleen die smeerlapperij is,
waar ze belang in stellen.
Wat bedoel je?
Hij gaf me een knipoogje op de manier
van een goeden verstaander en hij voegde
er insinueerend bij;
Baar moet fö veel beter van op de
hoogte zijn, dan ik.
Waar wou hij heen? Of liever, wat wil
de hij me laten zeggen en wat dacht hij,
dat ik wist?
Het was een reus van een matroos, mh-
ger als een talhout, maar met een tamelijk
vertrouwenwekkend uiterlijk ik zou
echter niet graag willen beweren, dat ik
op dat tijdstip al veel menschenkennis had
waarschijnlijk de eenigste sympathieke
kerel van de heele equipage, vooral ook
de minst achterbaksche, want aan boord
van do „Zeemeeuw" hadden ze allemaal
daar een tikje van beet, de eenige in ieder
geval met wien ik lust had om 'n gesprek
te hebben en die het meest «rerknocht was
aan m'n oom en Mengham dat leek me
tenminste zoo. Nochtans had ik een sterk
vermoeden, dat hij mij wilde verleiden
voor het een of andèr doel ten koste van
zijn kameraden. En op 't juiste moment
herinnerde ik mij, dat hij 't was en nie
mand anders, die ik met Calais had hoo-
voor het oogenblik een vredelievende hou
ding inneemt in overeenstemming met de
wenschen van Rome; doch hij acht het
niet onmogelijk, dat, wanneer 't Jezuïeten-
verbod opgeheven wordt, het bestuur der
Roomsche kerk zal meenen, dat de tijd
gekomen is tot het aannemen van een meer
strijdlustige houding.
Ziedaar!
Wij zullen niet op al het scheeve, dat in
deze redeneering omtrent de Jezuïeten ge
debiteerd wordt, ingaan.
Constateeren wij alleen, dat vrees ook
hier de voornaamste reden sohijnt te zijn,
om bet verbod te handhaven.
Be liberale „rechtsstaat" voelt zich niet
sterk genoeg de orde te weerstaan.
En derhalve maar aan de Jezuïeten ge-
"weigerd en onthouden, wat ieder ander is
toegestaan
Een fraai motief!
En voorloopig schijnt er nog geen kans
te zijn, dat men daarmee voor eens en voor
goed zal afrekenen.
„Bat het voorstel tot het opheffen van
het verbod de vereischte 2/8 van het aan
tal stemmen zal kunnen erlangen, is zooals
mij door verschillende leden van hst Stor
ting werd verzekerd, zoo goed als buiten
gesloten", schrijft de correspondent der
„N. R. Crt."
En dan heet het nog altijd, dat het de
katholieken zijn, die de vrijheid niet aan
durven en haar tot een aanfluiting
maken
PROF. BLOK EN DE JEZUÏETEN.
In Be Residentiebode schrijft
J. B. de Gou:
Be straks getrokken lijn der wettelijke
bepaling, waaraan ook voor ieder aanne
melijk uitzonderingsgeval alle soepelheid
ontbreekt, schrijft voor dat een hoogleeraar,
hij moge dan in werklust en arbeidskracht
voor vele jongeren eene voortdurende be
schaming zijn, bij het bereiken der zeven
tig jaren de professorale toga aan den
kapstok hangt. Be wet die het ook in
strengste voorschriften heel goed meent
met hen voor wie ze gemaakt werd, neemt
aan dat het dan genoeg is. Over het pro-
en contra daarvan zullen we hier niet
twisten. Wanneer we bedenken hoe aldus
bakens worden weggenomen, waardoor de
betrokken geleerde nu verder meer ruimte
van beweging tot afwerken en voltooien
wordt geschonken, dan is er veelal slechts
aanleiding tot blijdschap en voldoening
over zooveel wettelijke voorzienigheid.
In zoo hoog-gestemden zin moge dan
het aftreden worden beschouwd van Br.
P. J. Blok als hoogleeraar in de Vader-
landsche Geschiedenis aan de Leidsche
Rijksuniversiteit.
Zooals gebruikelijk is en tegenover een
geleerde van zijn eminente beteekenls
slechts kon worden verwacht, was het af
treden van dezen bekenden historicus aan
meer dan eenen kant de aanleiding om
zich menig feit te herinneren, waardoor
zich zijn levenswerk tot hier toe heeft
onderscheiden.
Ook van Roomschen kant mag men
daarbij niet achterblijven.
Want dankbaar mogen wij ons herinne
ren wat deze historicus, protestant en libe
raal, gedaan heeft om langs historischen
weg de Jezuïeten beter te doen begrijpen
dan men in protestantsche kringen ge
woonlijk doet.
In het voorjaar van 1898 hield profes
sor Blok destijds nog te Groningen
voor de Nutsafdoelingen te Alkmaar en
Rotterdam, voor Teyler's Stichting te
Haarlem en het Natuurkundig Genoot
schap te Groningen daarover een rede.
Wij herinneren het ons nog als den dag
van heden, dat hij daarmede onder zijn
niet-katholieke landgenooten heel wat op
zien verwekte. Verbeeld je, een geleerde
als Blok, protestant èn nog wel liberaal,
zoo over die gehate Jezuieten spreken 1
Natuurlijk vroeg men zich niet af of het
van belang was, dat omtrent deze in de
wereld zoo machtige orde een zuiverder
licht werd verspreid. Noch hield mén er
rekening mode, dat deze personen en de
daarbij betrokken toestanden hier tot nu
toe steeds bij voorkeur onder een valsch
licht, het licht van vooroordeel waren be
schouwd.
Tegen dergelijke, ook in meest-ontwik-
kelde kringen, overheerschende gedragin
gen stelde de liberale protestant Br. Blok
zich als historicus met heel zijn hart in
verweer.
ren praten over het gebeurde met dien
brief. Het was daarom, dat ik ongeloovig
liet ontvallen, terwijl ik er intusschen wel
voor oppaste op mijn beurt iets' los te la
ten dat tot eenig vermoeden aanleiding
kon geven en naar den hoop ijzer wees,
die op het dek van het schip lag.
Is het waar? Je zei daar juist, iets
beter dan dit.
Verduiveld, ja, bromde hij, met een
oprukken van z'n schouders.
Een oogenblik zweeg hij peinzend, ter
wijl hij een deuntje floot.
Wat zou 't ook, liet hij zich opsnap
pen. Een geheim Is 't eigenlijk niet meer,
want ieder weet er van: Mengham heeft
een document.
Ha, daar zijn we er eindelijk, dacht ik,
en ik ging weg zonder meer te vragen
Op die manier waagde ik er mij niet
aan, mij te compromitteeren; door te blij
ven luisteren zou ik wel niet de schijn
aangenomen hebben, voedsel te geven aan
z'n praatjes, maar ik was al blij genoeg
met wat ik gehoord had, ik had nu ten
minste iets gevondon, waarvan de merk
waardigheid beantwoordde aan mijn ver
moedens.
Want was 't niet het bewijs, .dat er iets
stak achter zijn geheimzinnige woorden,
achter die achterdochtige manieren, de
duidelijke wijze, waarop hij do eenvoudig
ste vragen ontweek, en vooral, dien on-
verdragelijken dwang van over alles en
nog wat te zwijgen, die men altijd op
legde.
Het was merkwaardigi Colfas was zelfs
zoover gegaan, van te zinspelen op het
document in de fameuse portefeuille.
Be geschiedenis zei hij moet <ïe
waarheid onder het oog durven zien, het
bekrompen vooroordeel schuwen, ja bestrtj
den met alle macht, eene edele taak, wier
groote zedelijke beteekenis den beoefenaar
van mijn schoon "vak steeds voor oogen
dient te staan, wil hij er niet toe komen
om dat vak te verlagen tot oen geheel van
meer of minder vermakelijke verhalen of
tot eene aaneenschakeling van vrij onbe
langrijke wetenswaardigheden.
Bat- was mannentaal, die voor de duis
tere kringen waar ien opzichte der Jezui-
ten laster en achterklap hoogtij vierden on
men met de zuivere waarheid nu eenmaal
geen rekening wilde houden, aan duide
lijkheid niets te wenschen overliet. Moai
wetende hoe men zich daar de leden der
Societaa Je<su slechts voorstelde zooals de
ze door het sportblad Uilenspiegel immer
met valsch-vriendolijk aanschijn en gesle
pen tronie werden afgebeeld, begreep hij
maar al te goed dat het voor hem als
protestant, bij de behandeling van een zoo
uitnemend katholiek onderwerp, dubbel
zaak was, om in klare woorden stelling t*
nemen.
En hoe wist Blok de verwatenheid der
Jezuietenfresser te striemen en te geosc
len. Be Jezuieten houdt hij hen voor
zijn de groote leeraren geweest der katho
lieke wereld, wier onderwijs, wier mid
delbaar en hooger onderwijs vooral door
menschkundige beginselen van paedagogie
heeft uitgeblonken en nog uitblinkt. Zelfs
een Ernest Renan heeft in zijn „Souve
nirs d'enfance et de Jeunesse" den roem
van deze methode gezongen. Ook de groo
te 17e eeuwsche geleerde Bacon zeidet
„Wat de paedagogie betreft, raadpleeg da
scholen der Jezuieten; niets van wat in
de school te pas komt is beter ingericht
dan bij hen." En wij protestantsche Ne
derlanders vervolgde de redenaar
zeggen het met voldoening: het was een
Nedorlandsche Jezuiet uit de 16e eeuw, de
Nijmegenaar Petrus Ganisius, die één del
grondleggers van het Jezuïeten-onderwijn
mag worden genoemd; het was een Neder-
landsch Jezuïeten-generaal onzer eeuw, d«l
Amsterdammer Roothaan, die het Jezute-
ten-onderwijs in onze eeuw hooghield en
veelzijdig verbeterde.
Van af het oogenblik haror stichting
door Loyola, volgt Blok nu haren groei en
verdere ontwikkeling op den voet. Hij
wijst op haar moeilijk genoeg te schatten
aandeel in de beoefening der wetenschap"
pen, op de zelfzuchtlooze opoffering van
hun leven door honderden en honderden,
die In hun bekeeringsijver een bijna zeke
ren dood tegemoet gingen. Waar hij het
terrein betreedt der geestelijke oefeningen
door Loyola in zijn beroemd boek '„Exer-
citla Spiritualia" beschreven, is hij eerlijk'
genoeg om zich daarover geen oordeel aan
te matigen. Want zegt hij zijn wij,
die de oefeningen niet hebben gevolgd,
wel tot oordeelen bevoegd?
Maar wanneer de critieke punten nade
ren waaromtrent de Jezuieten immer wor
den hard gevallen, met hoon en smaad
beladen zonder de beschuldiging oenigen
grond van waarheid te kunnen bijbron-
gen, dan is er bij Blok geen aarzeling en
weet hij die belagers van Loyola's volge
lingen in het licht der historie hunne leu
genachtigheid voor te houden.
Be verleiding is groot om het prachtige,
geheel en al op historische gegevens Bteu-1
nend betoog van dezen eminenten geleer
de op den voet te volgen. Maar aangezien
hot hier minder om den beklaagde en
meer om den verdediger gaat. meenen wij
te kunnen volstaan.
Met hoe groote onbevangenheid en vrij
moedigheid brengt hij in herinnering ho«
de beroemde Engelsche geschiedschrijver
Macauly mede overtuigd en geloovlg
protestant in zijn studie over Rome's
kerkgeschiedenis de indrukwekkende
kracht en grootschheid der katholieke kerk
teekent. „En zij, Rome's kerk" zegt d«
Engelsche historicus „zal nog wel be
staan in overminderde kracht, wanneer
eenmaal een reiziger uit Nieuw-Zeeland
te midden van een uitgestrekte wildernis
zal gaan staan op een gebroken boog van
London Bridge om de ruïnen te schotsen
van de Kathedraal van St. Paul".
Omdat aan den algemeenen ondergang
der Europeesche beschaving, volgens Ma^
cauly, alleen de Rnomsehc l-«rk zal ont-'
snappen.
Een man :>v 1 1 r'7' istori-
mil RlnV. r l-'iv1" 'l"l 1vel ei'
Ik brandde om er meer van to weten en
zijn geheime gedachten te kennen.
Maar altijd bang In een valstrik to
geraken en getrouw aan mijn eenmaal
aangenomen gedragslijn, eclipseerde ik
handig, eiken keer dat hij probeerde met
mij een praatje aan te knoopen.
Maar verscheidene dagen later, toen ik
zonder veel succes promeerde touwwerk
te ontwarren, kwam Golfas mij aller
vriendelijkst helpen en toen begonnen z'n
knipoogjes weer.
Hoor 'ns even, vooral mondje dicht
over die andere avond, ik hebt niks ge
zegd.... begrepen, bromde hij in z'n
baard, terwijl hij tusschen z'n tanden, bij
wijze van pijp, de schaar van een krab
liet dansen.
Ik hield me van den domme.
Wat bedoel je eigenlijk, Golfas?
Nou over dat document!
'n Document?
Bie brief, jandorie.
Heb je 't nou alweer over die brief?
JuistGeef me dat eind eens aan,
verzocht hij me,terwijl z'n handige vingers
zich beijverden het touw, rood van de
run, te ontwarren, dat hopeloos in de klit
bleek te zitten.
Trek het touw nou naar je toe, en
laat het niet losJuist die brief 1 En
mondje dicht, goed begrepen.
Begrepen.
Hij zuchtte van voldoening. Het was
dus goed afgesproken, dat hij niet ge
vraagd had en dat hij geen woord gespro
ken had, waardoor hij last zou kunnen
krijgen. (Wordt vervolgd),