)erde Blad
-IJK No. V.
Vrijdag 15 Mei 1925
het sint annahofje op
hooigracht te leiden.
Stadgenooten zullen er honderden kee-
n langs gewandeld zijn, zonder dat hun
lust kwelde, er eens binnen te loopen,
nder dat ze misschien den weinig aan-
cht trekljenden ingang opmerkten;
ppmdelingen komen vooral in zomertijd,
kleine drommetjes tegelijk soms, dwa-
id-zoekend de zwaar belommerde, in-
im-gemoedelijke Hooigracht af, of tre-
n vanaf Hoogewoerd en Nieuwen Rijn,
enrend aan, ontdekken dan spoedig ter
chterhand het stemmig-sierlijke poortje,
t in zijn kalme kleuren zoo weinig aan-
reekt tusschen de lichtere scherpere
ten der nieuwerwetsche huizen, ontcij-
en moeizaam het voor een Hollander,
k al, door zwierige krullen, verontdui-
Iijkte opschrift:
St.-Anna Hofje, gestioht hij Wilhem
aesz Doornick Ende Syn Huysvrou
llegont Wilhem's dr. de Bruyn
morrelen aan de zware klink, waardoor
klein deuroppervlak in 'n grooter deur-
pervlak openzwaait en men door deze
ening, die aan een kattenpoortje in een
murdeur doet denken, binnen kan tre-
n.
Daar ligt dan ineens, aan 't eindje van
blindemurensteegje, het zoo aardige
nlgeveltje van de hoekwoning, Waarin
enkel klein geruit raampje, dat als een
servatiepost het steegje bestrijkt en
arvan de groene luiken zoo harmonieus
ik voegen tusschen het breede witte on-
rstuk en den ouden verweerden boven-
itir.
En de stemming, de hofjesstemming
eft men al dadelijk te pakken,
Hier meer dan in de andere Leidsche
fjes, die liefst eenigszins met de bui-
iwereld, al is het dan dikwijls maar van
t het raampje, door een poortopening
mmuniceeren, doordat men nog een
eede zware deur, bezijden het geveltje,
eft open te werken, alvorens men er dan
jdelijk in is.
Maar dan staat men ook ineens in een
euw klein wereldje; in een miniatuur
eaalstaatje, van net eendere, gelijk en
lijkvormige huisjes; in een carré van
amoogen die allen turen naar de groote
erkante zwengelpomp in het midden.
Dan staat ge tusschen speelgoeddoozen-
u'sjes, die rondom u werden opgezet,
tar ook een klein kerkje bij was; dan is
it alsof die huisjes hand aan hand in de
aardigheid van hun ouderdom u heb-
j n ingesloten, en het kerkje, als een moe-
r, op dat spel toeziet.
En het is of ge zijt ingelijfd in al dat
de en stille, tot een toevalligheid; een
kter, hijvoorbeeld die uit een der huisjes
mt nrnt zijn fiets aan de hand het hofje
lorloopt dat beklemmende beeld, door
n moderne verschijning, wat vertroetelt.
Maar een blijvende dissonant, in toon
i vorm, in al dien mooien ouderdom,
st achter den ouden muur op, een tele-
r.npaal, een leelijke"Iangrechte staak, in
if bleeke valschgroen van. tegenwoordig
schilderd, een krijschend anachronisme,
e draden hoven den hofjestuin spant en
van af zijn witte vingerhoeden naar
le kanten uitzendt en het. hofje, dat zich
an alle kanten gesloten wist te houden
mr die latero eeuwen, nu nog in de stil-
lucht, die boven zoo'n hofje uitrijst,
et zijn dradengewar berumoert over de
ille daakjes roept van moeite en zorg,
in onnoodige drukte en levenssamenge-
eldheid, wijl het korte leven zoo simpel
>n zijn, zoo droognuchter, zoo éénkleu-
g in eenvormigheid, zoo onbewogen in
mtemplatie.
Een vrouwtje strooit wat kruimpjes
jer voor de vogeltjes, een paar andere
in aan het wandelen, de armpn over el-
aar geslagen, in een zeurig drentelpasje,
in hangt over de diepgroene onderdeur,
FEUILLETON.
1)
Bliksemsnel ontsnapte Sidoine aan de
aakzaamheid van den agent Trepied,
prong vooruit, stiet mevrouw Pruneau
mver, wierp den heer Tringle onder-
to boven en viel in de armen van Jean-
ie. die in zenuwachtig gesnik uitbarstte,
om Schutz omhelsde beiden, en lachte
ïidop van verrassing en vreugde.
De heer Renard liet hen kalm begaan,
let blijde wederzien der twee echtgenoo-
en en hun oom bewees hun onsohuld.
Welnu, zei hij, nu gij uw vrouw
weergevonden hebt tracht nu duidelijk te
•ja met uw uitleggingen.
Mijnheer, zei Sidoine, vergeef mij
ik zooeven wat onduidelijk geweest
en met mijn verklaringen. Ik was geheel
an streek en dit onverwacht gebeuren
as noodig om mij weder op te knappen.
'Ooeven wist ik niet wat men van mij
'ou en ik wist zelfs niet waar ik was. U is
leker Commissaris van Politie?
Neen! Ik ben de rechter van instruc-
0, neem ma niet kwalijk! U ziet dat
k slecht op de hoogte waswaarmede
«au ik u van dienst zijn.
U werd in het doodenhuis aangehou-
|0Q verborgen tusschen de lijken en in
«et bezit van een gestolen damestasoh.
Ik zal U een oprechte verklaring af-
|^£on, zei Sidoine; ik was naar de Mor^
V® Segaan om te zien of mijn vrouw er
was. Ik vreesde een ongeluk als ge-
enkele komen even aan de deur. zijn wal
ziek, zijn ook al zoo oud, kijken eens naar
den vnendelijken vroeg-lentedag in het
nieuwe voorjaar van haar doodstillen le
vensavond.
In het tuintje waar weer een heel nieuw
leven begon, waar de kale schonkige wln-
terbopmpjes alweer zwellend en bottend
staan, kwetteren en kijven de azende mus-
schen, vliegen zo aanstellerig met een
kleinen buit weg, welken een ander hen
nazittend weer afvangt, dat ze zelf weer
handig teruggraaien of een nieuwe op
vangt, een epelleije van nazitten en krij
gen, alsof ze voor een bioscoop acteer
den, totdat 't uiteengespetterde hoopje
kruimels op is, 't rumoer verloopt; dan is
er dfe wondere stilte weer. die etilte,
waarvan een hofjesvrouwtje, dat er nu al
jaren is, getuigde, dat die je eerst tranen
kostte omdat 't was of je van de wereld
vervreemdde, maar waar .ie dan ook weer
aan went omdat 't er bij hoort.
De natuurlijke vergaderplaats, de monu
mentale pomp, waaromheen een klein
klinkerpaadje, als een miniatuur pleintje
ligt, is in onbruik. De sierlijke zwengels
rusten hot vieve waterleidingskraarUje,
minder gewichtig doend, presteert heel
wat meer, houdt te veel van een vlug af
doen van zaken, om een kring van praat
sters rond zich te kunnen velen.
Nu houdt de pomp nog haar- waardig
heid op, als grootsch voetstuk voor de
lantaarn die op haar kop is geklommen,
neemt ze 't air aan of zij eigenlijk voor
de verlichting zorgt.
In het kapelletje ruischt het verleden
om, méér nog dan in de groote monu
menten uit dien tijd: de kathedralen.
Die zijn zoo grootsch, hebben na de
Hervorming van hun karakter verloren,
hebben iets leegs nu het oude geloof,
waardoor zij oprezen, hun ontzonk.
Dit kleine kapelletje is in zijn klein
heid zoo dicht bij. Het steenen altaar, de
triptiek, die er hoven hangt, de geschil
derde glazen, in welke de geboorte van
Christus, de aanbidding der drie koningen
met den naam e'n de wapens der begifti
gers zijn voorgesteld, de twee koperen
kandelaars, die er nog staan, ze spreken
zoo van het werk en van de menschen
zelf, minder van de geloofsstuwing dier
tijden.
Het is een geschonden eénheid nu: het
hofje, waar de vrouwtjes het gezamenlijk
leven leidden, het kapelletje, dat haar al
ler zieleleven ontving.
Vereenzaamd, terzij gezet, in alle talen
bewonderd, maar leeg en koud van hart,
staat het kapelletje en het er bij hoorend
huisje steunend tegen elkaar, samen ver
groeid, en de woorden in het altaar wor
den weinig meer herdacht:
„In die eeren Gods, en die reyne maget
Maria, Soe heeft gesticht en doen maken
in 't jaer 1492 Wilhem Claesz. de brou
wer,' en Hildegont Willem Dochter Seyn
Weyf deze Capelle met deze 13 kamoren
om Gods wil in te wonen om armexi
Vroubens van goede naem en faem we
gende, en dit autaer is geweyt in der eeren
der heylige Vrou Sint Anna in 't jaar
1509, den 19den dag in February."
Maar de hoofdzaak, de weldaad aan
oude vrouwtjes bewezen, die geen eigen
thuis meer hebben, vernieuwt zich telkens
weer in andere personen, wanneer door
sterfgeval een kamertje open komt.
Over de stichting en de stichtingsbepa
lingen citeeren we hier en daar uit Van
Mieris:
3 Augustus 1507.
Willem Willemsz. Clemens. Willemsd.
gehuwd met Jan Nannesz., en ua het
overlijden van Sophie Willemdr, in leven
ecbtgenoote van Jon Kerstantsz., als erf
genamen van Willem Claesz. en Hillegont
Willemsdr., onzer drier Vader en Moeder,
omme te volbrengen onser voorsevde
Ouderen uyterste wille ende begeerte, ter
eren Goodts, zynre liever Moeder, alle
Goodts Heiligen ende bysonder der der
waerdiger Vrouwe sin te Annen, oude
Moeder des Zoons Goodts, tot verlatenisse
van onser Ouderen, onsen ende aller den
genen dien ons goet hebben gedaen haer
sonden; maken en geven puerlick om
Goodts wille tot behoef van dartien arme
Maechden ofte Vrouwen, ten ewlgen da
gen omme aldaer inne te wonen ende Gode
te dienen in waerlichen staet, die ende al-
sulcke dertien Cameren mi Iter Gapellen
volg van een twist, waarvan ik nu nog de
reden niet begrijp. Toen ik haar daar
niet vond, verliet ik het lijkenhuis, toen
ik eensklaps mijn oom zag aankomen; om
mijn angst niet te bekennen, die ik zelf
belachelijk vond, besloot ik mij te verher-
gen. Ik vond geen andere schuilplaats dan
onder de lijkwade.Zeker heb ik zonder
nadenken gehandeld en ik geloof wel dat
dit mijn verontschuldiging is. Na het
doodenhuis verlaten te hebben, keerde ik
er terug heen om mijn hoed te halen, dien
,ik vergeten had. Opnieuw werd ik verrast
wat me dwong mij weer tusschen de lij
ken te verbergen. Zoo vond de politie
agent me.
En de damestasch?
Hierover kan ik geen juiste inlich
tingen geven. Toen ik mij verborgen
hield, kwam 'n kerel met gemeen uiterlijk
binnen en wilde zich op mijn plaats neer
leggen. Ik verzette er mij tegen. Toen zei
hij mij driftig dat aanstonds menschen
zouden binnenkomen en dat ik ontdekt zou
worden. Ik legde mij onmiddellijk op mijn
plank neder en trok het laken over mij
heen zoodat ik niets meer zag. Doch ik
voelde dat men iets over mijn voeten liet
glijden, ongetwijfeld die damestasoh. Tijd
had Ik niet om er over te denken, want
een politieagent verscheen en greep mij
vast.
De dief van het damestaschje, zei
mijnheer Renard, zou dus de kerel zijn
waarvan U spreekt?
Ik heb redenen om het te veronder
stellen, maar ik kan het niet met zeker
heid zeggen.
Welnu, agent Trépfed, wat zegt u
hiervan? m_,
ofte Bedehuys daerfame begrepen als wij
staende hebben mitter poorten ende in
ganck op die Hovgraft, streckende tot op
die Middelste graft toe zuydwaert.
Ende totten Cameren zal men- aannet-
men en ontfangen, wanneer daer een var
ceert, arme maechden ofte Vrouwen, out
wesende veertich jaeren of daer boven, die
goet van fame zullen zijn, ende altoos die
geene die van d'ofoomste wezen zullen
van onsen Ouderen, voor iemant anders,
indien daer iemant wesen zal, die welcke
in haar daechlicz gebedt gedachtlich we
sen zullen ende bidden voor ons Ouderen,
ende allen den geenen daer hun luyden
goet of geschiet sal wesen.
Ende sullen zusterlic met malcanderen
leven, d'een d'ander dienende in siecten
ende anders susterlicke Vrientschap.
Uit het verdrag van den Deken en het
Kapittel fan Sint Pancras te Leyden met
den erfgenaam van Willem Nikaalse over
de Kapelle iri Sint Anne Hofje:
Zalmen in der Kapelle een altaer mogen
doen consacreren, en altaar wisse doen
celebreren mlt boslote deuren, vreemde
luyden buyten gesloten, ende anders niet,
tot allen tijden anders dan op Zonnen da
gen, onser liever Vrouwen dagen, Paes-
dagen, Pinxterdagen, ons Patroon Sinte
Pankraesdagen, op de Kermisse van de
Prochy Kerkdag, op Kersdagen, -en op
ander heylige dagen, wanneer men in de
prochykerk voor die hoogmisse preken
zal, op welke dagen en zalmen .in der Ka
pelle geen misse doen, anders dan bij con-
sente van don Deken en Capittel en op
andere heylige dagen, zoo zal ook die
misse uitwezen altoos.
Voorts, zo en zalmen die pjaets van de
doester tot genen tyden vervreemden, nog
aldaer geen andore poorte of toegang aen
maken, dan die nu ter tijd aen is, uit
gaande op de Hoygraft.
Nog men zal den Kloester ende Capelle
daer binnen ook niet gebruyken, dan tot
behoef van de XIII arme Wyven.
STADSNIEUWS
Vereeniging van Onderwijzers en
Onderwijzeressen in de
inspectie Leiden.
(Vervolg).
Om twee uur heropent de voorzitter de
vergadering. Het toestel voor projectie bij
daglicht kan tengevolge van niet voor het
toestel geschikte stroomleiding niet demon-
treeren. Spr. heet thans een paar heeren
uit Delft, die belangstellend zijn naar 't
verloop van deze vergadering, welkom.
Gekozen zijn voor de bestuursfuncties
Mej. H. Doove, de heeren F. K. Dankel-
man, G. van der Zwet en W. Lam an, die
alle vier de benoeming aannemen.
Nu neemt Prof. K. H. Roessingh van
Leiden het woord voor het uitspreken zij
ner rede: Amefikaniseering des Levens.
Amerika is niet alleen een ver
land van technische wonderen, ook niet al
leen het land dat de wereldpolitiek gaat be-
heerschen, Amerika ie de belichaming van
een bepaald levenstype. Belangrijker dan
de techniek, belangrijker dan de politiek is
de veraanerifcaniseering van 't moderne
leven. Spr is leek op 't gebied der paeda/-
gogiek, maar de idealen over volksopvoe
ding staa.n in verhand met onze levensrich
ting en de siroomingen van den tijd. In
welke richting gaan die idealen? Spr. is
diep overtuigd van 't belang van 't vraag
stuk. Een oplossing zal hij niet geven.
Hoofdzaak is het aangeven van enkele
vraagpunten.
Vroeger was Amerika het land van de
avonturiers. Einde 18de eeuw was Ameri
ka 't ideaal van de vrijheid. WeeT later,
een veertig jaar geleden, was Amerika 't
romantische land van de Indianen. Gedu-
rendo langen tijd lag er voor vele geslach
ten een poëtische waas over Amerika. Dui
zenden trokken er heen voor levensonder
houd. 't Bleef een soort aanhangsel van
Europa, tot een eigen Amerikaa.nsch type
is ontstaan.
De doorsnee Amerikaan haalt zijn schou
ders op over 't oude Europa. ..Wij zijn 't
land van vrijheid, constitutie, idealisme
dat realisme is. Wij hebben een einde aan
den oorlog gemaakt. Wij zullen Europa
redden." Zoo denkt de Amerikaan.
De agent Trépied was heelemaal de
kluts kwijt.
Mijnheer de rechter, zei hij, ik heb
een man aangehouden, die zich verborg
en het damestaschje lag bij z'n voeten. Ik
beken dat, terwijl ik den dief achtervolg
de, ik meende dat hij anders gekleed was
dan deze meneer en dat hij een pet droeg
Maar als men 'n man in 't dooden
huis verborgen vindt?., 't Was toch ook
niet de bewakerl Hij droeg een jasje' met
zilveren knoopen en een medaille.
De lieer Renard begon te lachen.
Mijn waarde, zei hij tot den agent,
je bent duchtig beetgenomen; die dief
was slimmer dan jij.
Plotseling schoot de heer Tringle naar
voren.
En die inbraak bij mij, meneer de
rechter, vroeg hij bevend van spanning.
Och Heerel mijnheer, zei de rechter,
u is er werkelijk ongelukkig aan toe met
uw pendule en uw beeldje van Demosthe
nes. Ik meen dat wij daar nu eigenlijk
genoeg over gehoord hebben. De inbraak
bij u gebeurde, toen de agent hier wijlen
Loriot wegbracht en gij zelf onschuldigen
opbracht.
Op dit oogenblik, werd er op de deur
geklopt. Het was madame Eulalle die
door een agent werd binnengeleid. On
middellijk zag zij Sidoine, zijn vrouw,
oom Schutz en de echtgenooten Grobsky.
Zij begreep dat de zaken mis liepen.
Dit is dus 'de huisbewaarster! zei
mijnheer Renard. Kom hier, madame.
Madame Eulalie naderde, al3of zij geen
licht kon verdragen. Haar houding ont
ging den rechter niet. Hij keek haar rus
tig aan, terwijl hij in zijn handen wreef.
.Welnu, huisbewaarster, zei bjj
Met al zijn bezit en geestelijke schaften,
die men uit Europa heeft verkregen ia
Amerika een land met eigen geest en
kracht geworden.
Wij worden allen beheeraoht door tradia
ties. Dat geldt voor onze Meeding, omgang,
meubelen enz., maar vooral voor onze gees
teshouding. Onbewust nemen wij allerlei
inzichten over van vorige generaties. Toch
veranderen deze opvattingen onder aller
lei invloeden. Wij kunnen dat gevoelen aan
letterkunde, kunst en®, uit andere tijdper
ken. Alles verandert steeds. Oifze eisohen
zijn geheel anders dan die van vroegere ge
neraties. De moeilijkste tijden zijn tijden
van kentering. Dat bewijst wel het best
onze tijd met al zijn woeling en wisseling.
Alles is in beweging. Zwaar is het, in zoo'n
tijd opvoeder te zijn. Geestelijke persoon
lijkheden moeten gevormd worden.
De richting wordt voor een groot deel be
paald door de idealen en stroom'ngen uit
Amerika.
De techniek komt niet uit Amerika, maar
van die moderne natuurwetenschappen, die
zich in Europa hebben ontwikkeld. De eer
ste fabrieken kwamen in Engeland en
Frankrijk en de fabrieken en techn'sche
vervoermiddelen hebben het leven veran
derd. Toch zijn er groote gevaren aan de
technische ontwikkeling verbonden. Is al
les zoo gelukkig voor den geestelijken
mensch?
De techniek gaat steeds verder, neemt
ons in beslag; de mensch wordt een stukje
van de machine, die 't moderne leven is.
Er is een jaoht in ons leven gekomen;
ons leven wordt veruitwendigd. wij blijven
aan de buitenzijde van het leven.
Die machiniseering van het leven dringt
in 't geestelijk beslaan en vervormt onze
ziel.
In de Prot. kerken in 'Amerika is het
eigenlijke geestelijke te veol achteruit ge
drongen; alles is op 't uiterlijke ingesteld.
't Leven wordt een technisch bedrijf,
waarin de persoonlijkheid verdwijnt. De
mensch telt niet; het techn:sch bedrijf al
leen telt.
Wij zelf zijn op weg in die richting te
gaan. Alleen voor den man van de daad
heeft men respect Werner Lombart heeft
getracht de ondernemingsgeest te ken
schetsen als de motor van den nieuweren
tijd. Vroeger kenschetste zich die onder
nemingsgeest bij roofridders en boekaniers
Thans ziin het de Rockefellers en Car-
negies, die alles OTgauiseerea en samen
trekken. Dit type menschen beheersoht
Amerika, stoffelijk en geestelijk. Men ge
bruikt 't geld niet voor eigen genot maar
voor Amerika; men cijfert zie zelf weg,
men kent geen echt vroeger geestelijk genot
Lombart heeft deze idealen vergeleken
bij kinderidealen, niet die van den diepen
bezonken mensch. Alles moet groot zijn en
alles moet snel gaan, net als bij een kind
Het verlangen naar sensatie spreekt zich
ook uit bij deze mentaliteit. We zien dit
ook opkomen in onze pers.
ALs Spengler schrijft over „Dio Unter
gang des Abendlandés" dan geeft hij toe,
dat de ingenieur en do vliegenier nog toe
komst hebben, niet de dichter, niet de kun
stenaar.
De techniek heeft ongetwijfeld zijn voor-
deelen: badkamers bij zeer geringe" liedon;
allerlei menschen houden auto's, die er bij
ons niet aan denken.
Toch dringt die wereld ons land binnen
en bedreigt ons.
Tegenover de bedrjfsleiders staat de
massa. Thans is deze massa georganiseerd,
genoodzaakt door de moderne industrie. De
mensch is losgerukt van de oude tradities;
we hebben de groote stad gekregen, waarin
alle intimiteit en rust verloren is. Oude
banden z jn verbroken; rustiee "ni
di n gen zijn heengegaan. Maar de organi
satiegeest heeft gebracht een zekere vlot
heid; de eeivge manier is zakelijke om
gang en deze zoo vlot en prettig mogelijk,
om liet leven nog wat kleur te geven. Er
komt een geest van onderling vertrouwen
en vlothoid van omgang. Do fjnere levens
verhouding gaan evenwel verloren. Er Is
geen familieleven. De vrouw staat mi "den
iin het socialen leven. De echtgenooten gaan
ieder huns eigen, weegs en zien elkaar dik
wijls den heelen dag n:et.
Ook In Europa gaat de concentratie van
't leven in 't huisgezin langzamerhand ver
dwijnen huiten de bewustheid der men
schen om.
Sport, verenigingsleven, amusementsbe
drijf. dat alles is Amer kaansch massa-
kalmpjes. Gij komt net op tijd om voor het
gerecht een belangrijke getuigenis af te
leggen. Deze twee personen hij wees
Gregoire en Boubou i'Equerre met den
vinger aan beweren, dat zij u voor
huur zeven honderd vijftig frank ter hand
gesteld hebben
Neenl Dat is niet waar! Het was
maar vijfhonderd frank! riep madame
Eulalie driftig uit.
Ik wist het, zei mijnheer Renard;
maar ik wilde dat u het bevestigde.
Madame Eulalie zag in, dat zij te vlug
gesproken had.
Dus, vervolgde mijnheer Renard op
een onverschilligen toon, u hebt het appar
toment, dat tijdelijk door mijnheer Loriot
niet werd bewoond, aan deze menschen
verhuurd.Dit lijkt mij wel niet in den haak
Maar daar heb ik thans niets mee te ma
ken. Doch vertel 'ns waarom u geroepen
hebt: brand, brand!
Madame Eulalie trachtte opnieuw het
spel te spelen, dat zij met den veiligheids
agent had uitgehaald.
Ik w^eet het niet, zei zij. Heb ik ge
roepen? Ik weet niet wat. Ik was in zwijm
gevallen.
Mag ik eens wat zeggen, riep ver
ontwaardigd Boubou I'Equerre uit. Zij
schreeuwde zoo hard als zij kon en liep de
trap op. Zelfs kwam ze in onze kamers
roepen.
Hoort ge dat huisbewaarster? zei
mijnbeer Renard streng. Het is niet om
dat ge tweemaal dat appartement ver
huurd hebt, dat ik je kan vervolgen. Doch
als je de Justitie op een dwaalspoor wilt
brengen, stop ik je in de gevangenis.
Madame Eulalie barstte in snikken uit.
f-r Ja...» jal bekende zü. Ik heb «*-
verschijnsel, dat ook hier een gevaar wordt
De massa- wordt beheerst lit duor sug-<
gestie.
Ton slotte nog iets over de opvoeding., Er
is in Amerika groote belangstelling voor 't
onderwijs. Sociale bruikbaarheid, dal
wel het Amerikaansche opvoedingsideaal,
■t Onderwijs moet practisoh zijn, dus geen
vakken -worden qnderwezen. waarvan 't
practisoh nut twijfelachtig is.
Zoo ie 't Grioksch verdwenen, 't Lat jn
handhaaft men, maar niet om zijn geeste
lijke, alleen om zijn grammaticaal vor-i
mende waarde. Op den voorgrond staat
handelswetenschap en demonstraties der
nijverheid.
Voor 't historisch onderwijs knoopt men
aan bij de omgeving: do Amerikaansche
staat, wie de groote technici waren en wal
zij. hebben gedaan. Oudheid en Middel
eeuwen laten hen kond.
't Is alles nieuw. Nieuwe menschen, een
nieuw tvne, .vlot in alles, nuchter, koel cu
helder. Dat alles komt ook hier.
Eon der grootste idealen der 19de eeuw
is: Arbeid.
Vroeger word do arbeid gering goteld.
De 19de eeuw heeft de arbeid om haart
zelfs wil gehuldigd en geëerbiedigd.
De arbeid heeft een nieuwe samenlovmg
te voorschijn geroepen: imperialisme,
strijd, organisatie enz. Alles is één gewel
dige strijd, die eindelijk tot synthese moet
komen. Do Amerikaan is realist en gent»
materialist. De kerkelijke groepen hebben
grooten invloed op het leven, zoo b.v. d«
drooglegging.
Tegenover Amerika hebben wij onze oude
oultuurhelden; daar tegenover weet Ameri
ka wein:g te stellen. Een geestelijke wereld
heeft men niet voor niets. Dit wordt in «v
vaar gebracht door de Amerikaniseoring
des levens en dat is een groot vraagpunt
voor onzen tijd.
Wij, die geestelnk zoo rijk ziin
ons de vraag voorleggen: wat beduidt het
Amerikanisme voor onze cultuur?
Na deze met gloed uitgesproken reds
waarop een krachtig applaus volgde, brengt
de voorzitter den spreker dank voot% zijn
voordracht.
De voorzitter deelt mede. dat de firma
Prins er intussehen in gedaagd is, in dé
reoervtiekamer haar projectietoestel geheel
in orde te brengen, zoodat belangstellenden
na de vergadering een kijk?e konden ne»
men.
Met een korte en bartel'">e«,Dra *V lw
sluit de voor •'-"♦♦er i-»*»".
Gaarne wenschte het Bestuur v u hol
Centraal Genootschap voor Kinderherstel'
lings- en Vacantiekolonies afd. Leiden, a s.
maand Juni, een groep van 10 kinderen,
naar zee en een groep van 10 kinderen naar
de hosschen te zenden
Maar helaas, het benoodigde geld voor
de verpleging van deze groepen is niet aan
wezig, daarom heeft boveng. Bestuur uit
geschreven op 16 Mei een hbefijzertjesdag
fe organiseeren, waarvoor zich vele jonge
dames beschikbaar stelden, ook o.a. leden
der dames Gymnastiek vereeniging „Nieuw
Brunhüde".
Koopt nu allen een hoefijzertje, wanneer
gij jonge dames ziet versierd met een wit
en groen strikje, de kleuren van ons Go<
nootsehap; denkt er aan hoe meer hoef-
'jzej-tjes or verkocht zullen worden, ho«
meer kinderen er van bet buiten zijn.kun*
nen genieten.
Voor U, die het ko^-u v n«t I>«| hoef
ijzertje geluk aan.
Niet alleen bovengenoemde groep van 2C
kinderen staan op ons lijstje, maar eigen
lijk nog wel driemaal zooveel, waarvan w6
er heel wat teleur zullen moeten stellen.
Het ergste hiervan is, dat het niet alleen
gaat om een prettigen vacantintijd maaï
om een flinke dosis gezondheid op te doen<
wat voor deze kinderen brood noodig is.
Het Centraal Genootschap voor Kinder-
herstellin'gs- on Vacantie-kolonies stelt
zich ten doel, schoolgaande kinderen van
alle gezindte naar bosch, hei of zee le zen
den.
Men verzoekt ons mede te deelon, dat er
wederom gelegenheid bestaat om met eea
22 Mei vertrekkenden kinderfrein, pakket
ten met levensmiddelen, kleeren, en ando*
re zaken, uitgezonderd tabak, sigaren, ci-
garetten en alcoholhoudende dranken, te
verzenden naar Budapest en omgeving. B«
verzenders moeten, het best per aangetee-
konden brief, aan do o-oadrecsporden mel<.
roepen brand, oni de Grobsky's weg U
krijgen.
En waarom wilde je die menschen
weg hebben?
Omdat ik bang was, dat de anderen
zouden terugkeeren.
Deze zaak lijkt mij zoo goed als op
gehelderd. En zij is best uitgevallen.
Mijnheor Grobsky en gij madame, zijt vrij
Wat u betreft mijnheer hij richtte zich
tot Sidoino ik wil u enkol aanraden a
niet meer te verbergen op zoo'n rare
plaats. En lk vroeg er den raad bij om niet
meer met uw vrouw ruzie te maken.
Mijnheer de rechter, zei Sidoine, u
is een wijs man. Gelooft mij, ik zal uw
raad opvolgen. Maar ik moet u toch be
leefd opmerken dat ik nooit met haar go-,
twist heb.
En nu blijft ons nog over, zei d»
rechter, de ware identiteit van lijk no. B
vast te stellen. Meneer de directeur, wees
zoo goed mij den weg te wijzen.
X
Doch ziehier iets, dat ik neer
schrijf, hoe belachelijk het ook
is. (Saint - Slmon - Memoires).
Zooals Antigone Oedipus, vergezelde de
heer Tringle de rechterlijke processie, die
in het, door mijnheer Ripincelli bewaakte,
doodenhnis kwam zonder dat zij booze
geesten ontmoet had. De heeren Tringle
en Renard daalden spoedig den grafkelder
in, terwijl de anderen bij de deur de be
leefdheidsvormen in acht nemen.
(Slot volgt).