INGEZONDEN IHEDEDEELING. men in do vorige vergadering hierover. Voor waren toen do hoeren Boonekamp, Groenowegen en Scheer, tegen de heeren Bos, Groenheide en Schaeffer. De raad was nu voltallig en het voor stel werd nu aangenomen met 4 tegen 3 gommen. De heer Duinisveld voegde zich hij de voorstemmers. Herstelling dorpsbrug. De Voorz. herin nert er aan, dat in een vorige vergadering 'door den heer Schaeffer de vrees werd geuit dat, indien tusschen de poortstijlen beton werd gestort het ijzer spoedig zou gaan roesten. De gemeente-architect, de heer Goldberg is nogmaals geraadpleegd en deze zeide, dat die vrees niet behoeft te bestaan. De gehouden inschrijving heeft het volgende resultaat opgeleverd: de heer v d. Toom 865, met beton 907.50; 'Jongcirius resp. 825 en 875: Koole 831 en 881; de begrooting van den heer Goldberg was f 735 zonder en f 835 met beton. De firma Elderhorst is daarna nog uitgenoodigd in te schrijven, wat zij 'Ideed resp. voor f 640 en 710. Het verf- t werk zou volgens opgave van den heer (Horwijnen f 90 moeten kosterw; met be gonnen 75. Do heer Schaeffer heeft ten opzichte van den heer Goldberg een ge- schokt vertrouwen, omdat deze er velerlei j meeningen on na heeft gehouden Is de heer Goldberg een werk bekend waar ge- handeld is, zooals nu met de dorpsbrug i. wordt voorgesteld te doen .Spr. heeft ge- gronde reden om te meenen dat het be ltonnen niet alleen niet noodig maar zelfs slecht en schadelijk is. De heer Groenewe- 'gen zegt. dat de heer Goldberg heeft aan geraden de. stijlen te betonnen. De meer dere kosten zijn spoedig terug verdient, 'doordat het verven minder zal kosten, De heer Duinisveld vindt liet betonnen nood zakelijk ter voorkoming van groote ongeluk lien. Ook al zou het betonnen der stijlen kwee maal zooveel moeten kosten dan nog moet het zoo gebeuren. De heer Schaeffer "is van meening, dat er bij de inschrijving e^n onregelmatigheid is geschied. Gebr. I'Herhorst hebben nog in kunnen schrij- 'i na het onenen der eerste ingekomen li Ifen. De Voorz.; dat is gedaan in het helang der gemeente. Wil de raad het werk evenwel in de gemeente houden, dan is het mij ook goed. De heer Schaeffer blijft er hij, dat er iets verkeerds is ge beurd. Elderhost kan b.v. door het bijwerk hoog te rekenen, zijn lage inschrijving weer goed maken. De heer Groenewegen wijst op de laksche en gekke houding van de inwoners dezer gemeente, die hebben ingeschreven. Na nog eenige discussies wordt besloten met 2 stemmen tegen, de stijlen der brug met beton te vullen en een •n ander aan B. en W. over te laten. Vermenigvuldigingscijfer inkomstenbe lasting. B. en W. stellen den raad voor het cijfer te bepalen op 1.4 of 1.5 (vorig jaar was het 2.2:) De heer Schaeffer kan zich niet veveenigen met het voorstel van B en W. Volgens spr. kan met een cijfer ad 1.3 worden volstaan. Spr. betoogt dit door oen lange Teeks van cijfers voor te lezen waaruit ten slotte blijkt, dat B. en Voorz. valt den heer Schaeffer midden in diens cijfer-redevoering in de reden en stelt voor een oogenblik te pauseeren en koffie te drinken. De heer Schaeffer had 'deze interrumptie liever gehad bij een punt. Spr. vindt de voorzitter onbeleefd. De Voorz. zegt, dat hij er dan een punt achter zet. Spr. houdt niet van het onder 'den neus draaien van papieren. (De heer Schaeffer schijnt de secretaris iets te heb ben overhandigd.) De heer Schaeffer windt zich op en verzoekt den Voorzitter hem geen standje te geven maar den se cretaris, die spr. er om gevraagd heeft. Na het koffiedrinken vraagt de heer Schaeffer of hij door mag gaan; de Voorz. geeft toestemming. De heer Schaeffer vervolgt zijn rede om i kot do conclusie te komen, dat een cijfer van 1.3 genoeg is. Hierdoor zou, althans voor één jaar, de banvloek, die over Zoc- /termeer ligt worden opgeheven en het cij- •"fcr gelijk zijn aan dat van Zegwaard. De Voorz. meent te spreken namens allen, wanneer hij de heer Schaeffer dankt voor de moeite die hij zich heeft getroost om al die cijfers te verzamelen en uit te wer- ken Spr. heeft ze evenwel niet zóó kun- nen volgen, dat hij nu direct in staat is ('aan den raad voor te stellen ,om met den ♦'(heer Schaeffer mee te gaan. Spr. wil de cijfers gaarne aan een nadere beschouwing onderwerpen en in een volgende vergade- i' ring beslissen. De heer Scheer merkt op, {'dat Burgemeester en secretaris aan een 'cijfer van 1.4 zijn gekomen en dat spr. en de heer Groenewegen voor 1.5 waren om i aan den hoogen kant te blijven teneinde i, later niet in moeilijkheden te geraken bij eventueele tegenvallers. De heer Groene nwegen merkt op, dat bet niet gaat om Zoe- (termeer met Amsterdam te vergelijken zooals de heer Schaeffer doet. In Amster- I 'dam worden de aanslagen opgesteld vol gens de boeken, welke daar algemeen wor den hijgehouden. In Zoetermeer wordt ge- I werkt met het z.g. „piepsysteem". Daarom is het bedrag der kwade posten hier veel i hooger in verhouding met Amsterdam, j Hierna wordt nog besloten aan de wa- ïerleidingcomhinatie te verzoeken, het bui- Sennet op den Broekweg te verlengen tot tWed. Huisman. Vervolgens sluiting. Buitenl. Berichten Mijngasontploffing in Henegouwen. '5 arbeiders levend verbrand. Een mijngasontploffing heeft plaats gehad in de schacht Bas-Longpré, behoo- yendo tot de mijn Monceau-Fontaine te iMarchiennes-au-Pont. Een arbeider was met yuur bezig, toen plotseling een gewel dige ontploffing plaats had. Vijf arbeiders (werden gedood. Zes andere arbeiders van "(jDen reddingsbrigade liepèn ernstige brand wonden op. Van twee hunner is de toe- Ciand zorgwekjjg^ - Het moderne Perzië Een medewerker van de Vossische Ztg. is naar Perzië gereisd en geeft thans in zijn blad een overzicht van den soeiaal-eco- nomischen toestand van dit land. De helft der Perzische bevolking, vooral de vrouwen, leeft nog net zooals in de overoude tijden. Tusschen Eva en de „mo derne" Perzische vrouw is er eigenlijk slechts één verschil, namelijk dat de vrou wen in het tegenwoordige Perzië bij alle warmte gekleed gaan als een Eskimo in wintertijd. Zij leven eigenlijk als de sla vinnen hunner echtgenooten; geld hekomen ze nooit in handen; ook niet in rijke hul zen, waar de eerste knecht'voor alles zorgt. Bezit een vrouw een zeker vermogen, dan wordt het in baar goud of zilver volkomen renteloos bewaard. Iedere stad heeft een eigen stelsel van maten en gewichten en een eigen munt stelsel. Zilver wordt natuurlijk overal aan vaard. De groote banken geven eigen bil jetten uit, waarvan de waarde in iedere stad verschilt. Perzië heeft nog zoo goed als geen spoor wegen. Alle transport heeft er plaats met kameelen of hoogstens met wagens. De prijs van allo dingen, behalve de eerste levensbenoodigdheden, is er dan ook bui tengewoon hoog. Toch zijn de Europeesche of Amerikaansche fahrieksvoortbrengselen in zeer vele gevallen nog goedkooper dan de producten van het binnenlandsch hand werk. Graan verbouwt Perzië alleen voor eigen gebruik. Perzië heeft buren, die gTaag zijn overschot aan graan zouden koopen. maar in verband met de verouderde landbouw methodes, het volkomen gebrek aan kunst mest-en de jammerlijke verkeersmiddelen is er echter nog steeds geen Perzische graanuitvoer. Het gevolg van dien achter lijken toestand is een vrij sterke emigratie. Ook rijst, thee en tabak worden uitsluitend voor eigen gebruik verplant. Suiker'is een belangrijk importartikel. Rusland en Enge land concurreeren op de Perzische suiker markt. De suiker is er echter slecht. Men beweert, dat de „Russische" suiker eigen lijk uit Tsjecho-Slowakije komt. Opium wordt veel verbouwd, niet alleen voor eigen gebruik, maar ook voor export. De Geneef- sclie controle over de opiumproductie zal een aantal zeer hoog betaalde Volkenbonds- amhtenaren naar Perzië doen komen: ver der blijft alles natuurlijk onveranderd Een groot deel der Perzische bevolking is thans nog nomadisch. Hot. vee is echter slechts van geringe waarde. De uitvoer van levende dieren is zeer gering en de Perzi sche huiden spelen geen rol op de inter nationale markt. De wol uit Perzië heeft een groote rol gespeeld in den tijd van den Amerikaah- sclien burgeroorlog. Thans echter verwerkt het land zijn eigen wol en worden er zelfs nog heel wat wollen goederen uit Engeland, Frankrijk en Japan ingevoerd. Ook Rus land geeft zich veel moeite om weer textiel- waren in Perzië in te voeren. Vroeger, toen de groote textielstad Lodz nog Russisch was, spoelde de Russische wol een groote rol in Perzië, thans echter is Rusland er overen; alhoewel de regeering daartoe alle middelen aanwendt en b.v. zoo ver gaat een Perzische textielfahriok te koopen en stil te leggen, ten einde de vraag naar buiten- landsche waren te vergrooten. De Engelsch- Indische import is in de laatste maanden zelfs nog grooter geweest dan de Engelsche Perzische wol doet natuurlijk, denken aan Perzische tapijten. Bij het vervaardigen daarvan speelt de aniline een groote rol. De oude trots, die aniline verachtte, is ge weken. Twee derde der Perzische kleedeu zijn met aniline gekleurd. De tapijtennij verheid is weer volop aan 't werk. De voor naamste afnemers zijn Amerika, dat naar eigen patronen laat werken; Turkije, dat de kleeden verder verkoopt en Engeland. Van de netto-winst der Engelsche pe- troleum-maatschappij, die in Perzië werkt, krijgt de regeering 16 pCt.; het kapitaal ls een half milliard marken. De stichtersaan- deelen geven meer dan 100 pCt. dividend. Hoeveel de regecring krijgt, na allerlei fi- nancieele manipulaties, is piet precies te zeggen. Heel veel is het zeker niet. De achterlijkheid van het Perzische ver keerswezen en van den economischen toe stand in 't algemeen wordt voor een deel geweten aan de bewuste politiek van En geland, dat geen krachtig Perzië wil. I.AWD- EN TUINBOUW UIT DE LANDB9UWWERELD. Meimaand kan een lieflijke maand zijn, door dichters is zij bezongen als de schoonste en lieflijkste. Bij den boer wekt zij dan blijde verwachtingen op van een rijken mild'en oogst. Maar ook wordt de landbouwer in deze maand herinnerd aan zijn verplich tingen a s staats burger jegens den fiscus; door de ontvangst van het aangifte-biljet voor de Rijksinkomstenbelasting en de Vermogens belasting. Met die aangifte zitten velen nog verlegen: wat moeten zij invullen, wat is hun werkelijk zuiver inkomen? Dat is moeilijk vast te stellen, wanneer geen aanteekening wordt gemaakt. Wie eerlijk wil zijn tegenover den fiscus en zich zelf ook niet wil te kort doen, dient boek te te houden. Daarmee moet dan thans, met de maand Mei, worden begonnen: hot op maken van den inventaris, waarmee moet worden aangevangen, is, nu de voorraad schuren leeg zijn, het best te doen. Acht men zich in staat, zelf de boekhouding naar behooren hij te houden, dan sóhaffe men zich een der eenvoudige landbouw boekhoudingen aan, welke in den handel zijn. Ziet men er tegen op, of heeft men geen tijd er toe, dan wende men zich tot zijn Organisatie: in de meeste provinciën is thans een Bureau voor Landbouwboek- houden gevestigd, waar men tegen zeer billijke vergoeding het geheele jaar door uit de gegevens, welke de boer opzendt, een behoorlijke boekhouding samenstelt. Men heeft dan geen zorg voor den fiscus; wie den Keizer geeft, wat des Keizers is, kan gerust slapen. De Zomertijd houdt nog de gemoe deren in beweging. Stad en platteland staan nog scherp tegenover elkander. Toch, nu het pleit andermaal door den boer is verloren, gaan hier en daar stem men op, die vóór een compromis, een minnelijke schikking, zijn. Daartoe moet het onzes inzien komen. Er is aan beide zijden een niet-begrijpen, een niet-willen- begrijpen vaak ook. De stedeling miskent de nadeelen van den Zomertijd, de schade en den, hinder daarvan, voor den boer, den veehouder vooral; en meent, dat het verzet daartegen voortvloeit uit boeren- Kupi/iguwm; :mn)oer ziet veeiai mei m, dat een uur méér zonlicht per dag, zooals de zomertijd schenkt, door duizenden en duizenden, nu zij het eenige jaren ach tereen hebben genoten, noode wórdt ge mist. Noch aan de eene, noch aan de an dere zijde wil men toegeven; toch moet het. Handhaving van den Zomertijd als tot dusver zal bij een groot deel der vee houders steeds op verzet blijven stuiten: het is waarlijk te veel gevergd, om in 't voor- en vooral in het najaar, bij koud en guur weer, 's morgens in het duister naar het land te gaan, om daar de koeien te zoeken en te melken. Wordt evenwel de Zomertijd beperkt tot drie maanden, dan is er, dunkt ons, een basis tot verzoe ning gelegd; dan zal de massa der boe ren zich laten vinden en over verdere be zwaren heenstappen; en de stedeling, die dan goeddeels zijn zin krijgt, kan dan ook tevreden zijn. Moge het spoedig in de Ka mers tot zulk een compromis komen! Met groote voldoening mag melding worden gemaakt van het succes, dat onze paardenfokkers hebben behaald op de tentoonstelling te Milaan. Daar is de energie, die ondernemingsgeest van de Vereeniging „Het Nederlandsche Trek paard" bekroond, doordat haar inzending in een 6-tal categorieën niet minder dan 5 eerste prijzen verwierf, 't Is inderdaad verdiend, want die vereeniging heeft ge toond, durf te hebben, en wars te zijn vail den Jan Salie-geest, die, helaas, in land- bouwkringen nog zoo veelvuldig heerscht en voorzit. Haar devies schijnt te zijn: Vooruit! en: Excelsior! Er is gewerkt de laatste jaren. Jaarlijks worden tentoon stellingen georganiseerd, teneinde aan de bezoekers uit het buitenland, die werden genoodigd. te. laten zien, wat de paarden fokkerij hier vermag. In 1922 werd een collectie paarden naar Kopenhagen ge zonden. En enkele weken geleden gingen een 10-tal beste koudbloed-paarden uit het Zuiden van ons land naar Italië. Daar in de vruchtbare Po-vlakten, is wellicht een afzetgebied te vinden. Men betrok daar reeds fokdieren uit België en Frank rijk; waarom zou de Nederlandsche fok ker daar ook geen zaken kunnen doen? Zoo heeft men gedacht, en het bij die ge dachte niet gelaten. Het behaalde succes moge ook op ander terrein een prikkel zijn, om de handen in een te slaan, en met vereende krachten, door het brengen van geldelijke offers ook, aan het buitenland te laten zien het beste, dat wij kunnen produceer en. Er is laatst to Utrecht een twoedaagsch Congres gehouden over vervolgon derwijs. Tal van sprekers en spreek sters voerden daar het woord over het groote belang van onderwijs aan de niet- leerplichtige jeugd, 't Wordt gevoeld, in verschillende kringen, dat 'er voor die kin deren iets moet worden gedaan, nu het Vervolgonderwijs in verval is gekomen. Dit onderwijs werd vóór enkele jaren ge geven aan 968 openbare scholen, nu nog slechts op 164 De vermindering bedraagt bij bijzondere protestanlsche scholen 108, bij bijzondere Kath. scholen 151. Over 't geheel is er een teruggang van 80 pet. Dat' kan schromelijke gevolgen hebben zoowel in de stad als op het platteland. Het te vroeg afgebroken onderwijs gaat voor een groot deel weer verloren, door gedurige bevestiging, door verwerking en uitbrei ding van het geleefde, kan dit het werke lijk bezit der leerlingen worden en blij ven. Een der sprekers, de bekende land- bouwman de heer Jac. WeÜeinan, burge meester van Krabbendijke, vergeleek in zijn „leekepraaije" de jonge menschen met de planten; veel gewassen op het veld hebben nog eenigen tijd van narij- ping noodig, en Je landbouwer zorgt er voor, aai uit proooo oruLpr de., gunstigste omstandigheden kan plaats hebben; zoo ook moet door voortgezet onderwijs de kennis rijpen, welke de lagere school den leerlingen heeft bijgebracht. Hij achtte het onderwijs aan de niet leerplichtige jeugd ook voor het platteland noodzake lijk en klemmenu, en wees er terecht op, evenals mej. Th Mansholt, directrice van de Huishoudschool „de Rollecate", dat zulk onderwijs algemeen vormend moet zijn, en zich daar moet aanpassen bij de omgeving, en meer nog dan het Lager Onderwijs, in het volle leven moet staan. Mevr. BuysKlein, Gbr. onderwijzeres en leerares Nijverioidsondorwi js te Ze-sl, pleitte met warmte voor een echt vrouwe lijke opleiding van onze jonge meisjes. Moge dit Congres vruchten dragen! De drie Centrale Landbouworganisaties heb ben eveneens beur aandacht op deze be langrijke zaak gevestigd, en in een adres aan den Minister van Binnenl. Zaken en Landbouw, waarin gewezen wordt op de ernstige bezwaren, welke het land- en tuinbouwonderwijs door de afschaffing van het Vervolgonderwijs ondervindt, Z. Exc. dringend verzocht de mogelijkheid in overweging te willen nemen, het Ver volgonderwijs te herstellen. VOOR ONZEN GROENTENTUIN. Brusselsch Witlof en Schorseneeren. Hoewel ze al meer en meer gegeten worden en dientengevolge ook meer en meer geteeld, hebben bovenstaande groentesoorten nog niet die bekendheid gekregen, welke hen eigenlijk toekomt. Beide, maar vooral het Bruselsch "Witlof (Brusselsche sla, suikerij enz.) zijn een zeer fijne, gezonde groentensoort. die en dat is do voornaamste verdienste juist geconsumeerd wordt ln een tijd, dat er bijna geen versche groenten te krijgen zijn. '4 Hoewel voor het kweeken van witlof tamelijk veel komt kijken, is het voor den liefhebber toch tamelijk wel te doen; wat geeft het per slot van rekening, al worden de kropjes misschien eens niet zoo groot als die men koopt; de smaak blijft tocb precies eender. Men kan het zaaien in April of Mei, zelfs nog in Juni, dus als nagewas voor spinazie, raapstelen of als tusschen-gewas tusschen tuinboonen of erwten. Men kan op bedden zaaien of men kan op één bed zaaien, om later de planten op rijen uit te planten. Zaait men op bedden, dan gebruike men ongeveer 1 gr. zaad per M2., en, zoodra de plantjes boven den grond staan, dunt men ze uit, zoodat ze onderling ongeveer 15 cM. uiteen komen te staan. Plant men ze op rijen, dan komen de regels ongeveer 25 cM. uiteen en op den regel komen ze weer 15 cM. uiteen. In October, als het gevaar voor nacht vorsten komt, dan begint het witlof pa.s arbeid te vergen, want men eet niet de wortel en ook niet het loof dat ln den zomer gemaakt is?- maar msr. eet het loof, dat in den y 'ui'flr wwdt ui Jat we op de een of andere manier bleekon, d. w. z. in het donker houden. In October dan haalt men de wortels uil den grond en men snijdt het loof eraf op pl.m. 2 cM. na. Vervolgens zet men de wortels bijna tegen elkaar kr'jgt, maar kisten met losse aarde, ook kan men ze in een schuurtje in goede losse aarde zetten en vervolgens dekke men het geheel toe, en wel zoo, dat de bovenste kopjes onge veer 25 cM. toegedekt zijn; dan dekke men het toe met alle koude-werende stoffen, zakken, matten, bladeren, riet, stroo enz. als men maar vinden kan en dan is wach ten do boodschap. De wortels gaan nu groeien en de bladeren, die ze vormen, staan geheel in het donker, dus zulen ze geel worden en de aarde zorgt meteen, dal men gpen losse bladeren krijgt,, maar kropjes. Na 4 a 6 weken, dat hangt af van den tijd waarin men het doet, grave men maar eens een gaatje om te kijken of de kropjea al groot genoeg zijn; de wortels die een maal een kropje gegeven hebben zijn zoo goed als waardeloos. Stelt men niet zoo zeer prijs -op vaste kropjes en is men tevreden met lossr bla deren, die even smakelijk zijn als ki >pjes, dan behoeft men de wortels slechts tot den kop in losse aarde te zetten en meu behoeft ze dan niet met aarde e. d. toe te dekken; wel moet men zorgen, dat ze in het donker staan opdat de Jdaderen geel worden, en hoe warmer men ze kan zetten, des te eer der heeft men oogstbare bladeren. Dit gaat heel goed in vorstvrije kelders. De wortels waarvan men bladeren gekweekt heeft, kan men laten staan. u-nnt die geven latei weer een oogst Zoowel kroppen m;, bulderen kan men kweeken, door de wortels op plaatsen waar men weinig ruimte heeft, tegen een muur of in een hoek op te stapelen mol tusschen iedere raag pl.m. 1 c.M. losse aarde; voor het kweeken van kroppen is het nu natuurlijk weer noodig er nog 20 25 c.M. zand of aarde tegen te zetten ei verder koudewerend materiaal. Voor he kweeken van Schorseneeren, waarvan mer de wortel eet, na die te hebben afgeschrapt gebruike men evenals voor Brusselse! witlof tamelijk losse, zeer voedzame aarde Het gebruik van versche, lange mest is a te raden, daar het er ons om te doen isj flinke rechte, dikke wortels te kweeken Men zaaie op bedden en men gebruike onJ geveer 3 gr. zaad per M2. Wie het nojj zaaien wil, die doe het heel gauw, daai eigenlijk de tijd zoo'n beetje voorbij is: bi te vroeg zaaien heeft men echter veel las van zaadschieters, wat niet voordeelig is De gewone zwarte Schorseneer is wel di beste en de meest geteelde. Men kan de schorseneeren desnoodi 's winters buiten in den grond laten staan maar als het dan vriest kan men ze van wege de hardheid van den grond nie rooien en niet eten, daarom verdient he aanbeveling, ze in October-November voor zichtig zonder breken op te rooien en oi een vorstvrije plaats in zand b.v. op t bergen. Ook kan men ze in den tuin oi een hoop zetten en toedekken met blaij stroo e.d. Schorseneeren worden nioUzjjp groot a! witlof, dus geeft men ze op de zaaibeddei ook minder ruimte; ongeveer. 5 8 -c.M uiteen is voldoende. V. H. Vragen op 't gebied van land- en tuin bouw aan de redactie van de „Leidsch! Courant." U8T EE PERS WEEST OP UW HOEDE. Mr. J. Brans Woltering schrijft ondei bovenstaanden titel het volgende in Di N e d e r 1 a n d s c li e Hanze, or gaai -van den Ned. R. K. Middenstandsbond: ,,'t Is den laatsten tijd voor een meisj moeilijk om aan een behoorlijke betrekkin] te komen. Dat zult ge zelf ook wel he merkt hebben. Vooral op kantoren en bu reaux, waar vroeger menig middenstands meisje een prettigen, goed-gesalarieerdei werkkring vond, voelt men den laatste! tijd opmerkelijk veel voor mannelijk krachten. Natuurlijk hebt ge u al eens af gevraagd: hoe komt dat? En tot welk conclusie bent ge toen gekomen? Waar schijnlijk tot de volgende; „Er zijn tegen woordig zooveel huisvaders en toekomstig huisvaders, die op een posiffè zitten l' wachten dat men de weinig beschikbar plaatsen liever aan hen gunt dan aan ee meisje, dat het meestal niet broodnoodi; heeft" Gedeeltelijk hebt ge het bij ht rechte eind, maar och, er bestaan no andere redenen, waarom men niet vei meer voelt vcor vrouwelijk personeel. Hoogst zelden worden die redenen open hartig tegen de vrouwen gezegd. Mis schien zijn ze u rog niet ter oore gekc men, daarom wil ik ze u hier even vertel len. Wellicht kunt gc er uw voordeel me doeu. Nu dan, men vindt de meisjes nil ernstig genoeg hij haar werk. De werkgi vers klagen er over dat zo teveel babbelei tengevolge waarvan fouten en vergissir gen worden gemaakt. Men neemt het haa kwalijk, dat ze in veel te dure. cbiml toiletjes op het kantoor verschijnen, waal door ze elkanders aandacht en vooral di barer mannelijke collega's van hun taa afleiden. Ook verdenkt men haar van wel nig belangstelling in haar werk. omdi haar gedachten zoo in beslag genoms zijn door toiletaangelegenheden en stadl nieuwtjes. Tenslotte bestaat er ontevredej heid over haar plichtsbetrachting. Ze lid hen den naam gauw thuis te blijven f nooit eens uit zichzelf wat extra tijd vol haar kantoorarbeid over te hebben. Ik weet niet, of al deze klachten S1 grond zijn. Dat ze echter bestaan is t ker. En wie der jonge meisjes onder zoo gelukkig is nog een maatschappelij' positie te hebben bemachtigd, zal go' doen met deze klachten rekening te hoi den. Men heeft op 't oogenblik de vrouW op de bureaux en kantoren, niet noodi

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1925 | | pagina 4