Je lette Csurani"
Vierde Blad
LIJK No. V.
Zaterdag 9 Mei 1925
De Schoonheid der Liturgie.
In een voordracht, welke we voor eenige
'dagen hielden over de Duitsche dichteres
Luise Hensel hebben we trachten duidelijk
'te maken, dat deze hoogbegaafde vrouw
tot de Katholieke Kerk kwam door zuiver
dogmatisch onderzoek en groote behoefte
aan logica.
De sfeer van schoonheid in het kerkge
bouw de bijzondere schoonheid van den
eeredienst, ze lieten haar vrijwel onbe
roerd, zoolang zij niet overtuigd was van
de waarheid van het Katholicisme.
Terzelfder tijd maakten wij opmerk
zaam op den afvalligen dichter Clemens
Brentano die onder den invloed van Luise
Hensel weer tot de Kerk werd gebracht,
rog vóór zii zelf was overgegaan.
En toen Brentano weer als geloovig Ka
tholiek zijn plichten vervulde, vroeg zij
bom om voorlichting omtrent, de geloofs
punten, die haar moeite gaven.
Brentano kon haar die voorlichting niet
geven. Wel was hij absoluut overtuigd
van de waarheid der Christelijke dogma
ta, en geloofde hij zonder eenig voorbe
houd, wat de Kerk leerde. Maar iemand
op dogmatisch gebied vóórlichten, dat
ging geheel boven zijn macht. Als roman
ticus, als dichterlijk fantast, miste hij het
orgaan tot logische uiteenzetting, tot kal
me onderrichting. Hij ging geheel op in
de schoone symboliek van den eeredienst.
Terwijl Luise Hensel zeide: ,,Vóór alles
moet het wóAr zijn!" getuigde Brentano:
„Boven alles' is het schoon!"
Dit is in den grond geen tegenstrijdig
heid.
'Beide huldigden eenzelfde zaak, maar
ze zagen die zaak verschillend: de eene
zocht en zag weldra de waarheid en zag
daarna ook de schoonheid; de andere zag
uitsluitend de schoonheid en vond de waar
heid iets vanzelf-sprekends. We zouden
kunnen vragen of de schoone waarheid en
de ware schoonheid niet precies hetzelfde
zijn in zake het Katholicisme.
Er is slechts een verschil van accent.
De waarheid en waarachtigheid der
Godsvereering streeft geheel van binnen
uit naar schoonheid en zoodra de aanbid
ding en lofprijzing in gemeenschap wor
den uitgeoefend is gemeenschappelijkheid
van zinriike en schoone handelingen en
vormen een gebiedende eisch. Zoo is
naar de algemeen gangbare bepaling de
liturgie ook „de door het kerkelijk gezag
gevogelde openbare eeredienst."
De schoonheid van de betrekking waar
in de rnensch zich tot God stelt is niet
anders dan de luister der waarheid.
Laat ons een vergelijking gebruiken.
Als we het zuiver dogmatisch geloof,
vergelijken bij een machtigen stam met
zijn takken, dan bloesemt dit geloof in
het loover en de bloemenpracht der
schoonheid.
Beiden zijn van elkaar onafscheidelijk:
een levende boom brengt levende schoon
heid voort; maar le%rend blad en bloeisel
alleen zijn onbestaanbaar zonder den alles
torschenden stam. Die stam kan verbor
gen zijn onder klimop en clematis; maar
bij is er, stoer en sterk.
Deze gedachten schoten ons te binnen
na de lezing van het boekje „Do Schoon
heid der Liturgie", dat ons voor een paar
dagen door den schrijver Prof. J. H.
Valckenier Kips te Delft werd toegezon
den, en dat keurig werd uitgegeven bij
Paul Brand te Hilversum.
Het is een werkje van 80 pagina's
druks, verdeeld in vijf hoofdstukken, han
delend over Doel, Begrip, Middelen,
Schoonheid en Vruchten der Liturgie.
De volgorde der hoofdstukken wijst reeds
op logisch verband en inderdaad is het
ook zoo, dat Prof. Valckenier Kips. uit
gaande van het visioen in de Apocalypse
van don H Jnnrmos 4.5. lan^s strong svs-
FEUILLETON.
23)
Aangezien hij bij die gelegenheid 't nut
van openbare gebouwen voor allorlei doel
einden h$d ondervonden, zocht hij thans
weer op de vlucht naar zijn asyl. Daar
zag hij het stadhuis, en zonder zich te be
denken trok hij er heen. Aangezien hij
aan den portier moeilijk om inlichtingen
kon vragen, liep hij maar op goed geluk
de eene gang na de andere door. in de
hoop een deur te vinden, die hem aan de
andere zijde opnieuw op straat zou bren
gen.
Het toeval diende hem echter ditmaal
slecht en al kreeg hij eenige voorsprong
op zijn vervolgers, hét eind was, dat hij
dood liep In het lijkenhuis. Daar zat hij
dus gevangen als een rat in de val.
Maar, zooals ik reeds zeide, Julot Cas-
ciue d'Or was geen stommerd. Onmiddel
lijk zag hij in, dat hij niet op zijn schre
den kon terugkeeren. In het aangrenzende
vertrek hoorde hij twiststemmen, daar kon
hij dus niet heen. Waar hij zich thans be
vond, zag hij slechts lijken onder lakens.
Die zouden hem tenminste niet verraden.
De eenjgo kans om te ontsnappen was zich
te verbergen tusschen hen in. Hij sprong
dus naar het laatste lijk, groep het laken
en deinsde op t' zelfde moment met een
kreet van schrik achteruit. Het lijk had
zich opgericht en met 'n afwerend gebaar
als een tramconducteur, den hood schuin
op het hoofd, zeide Sidoine:
Alles vol.
tematischen weg zijn onderwerp behan
delt.
Hel gelijkt een populair, maar daarom
volstrekt niet oppervlakkig college over de
schoonheid Her liturgie.
Niet in de eerste plaats de dichter is
hier aan 't woord, maar do voortdurend
argumenteerende en logisch-zakelijk uit
eenzettende man der wetenschap. En die
uiteenzetting heeft dit dichterlijk vuur in
zich, dat ze gloeit van heilige overtuigd
heid en gemoedswarmte.
Zoo wordt ons op suggestieve wijze voor
gehouden en ingeprent, dat de schoonheid
der liturgie de luister der waarheid is.
Er bestaan gelijk men weet verschil
lende liturgische handboekon, waarvan de
toonaangevende reeds dit nadeel hebben,
dat zij in vreemde talen geschreven zijn
en dus niet algemeen gebruikt kunnen
worden. Bovendien zijn deze handboeken
meestal geschreven voor boogore studie
doeleinden. Zeer terecht gaan de liturgis-
ten uit van allerlei historische gegevens
om daaruit de huidige liturgie te verkla
ren.
Voor deh gewonen leek is dat alles te
geleerd en te uitvoerig; en hij heeft er ook
geen tijd voor, dikke boeken te bestudee-
ren.
De gewone leek moet kunnen begrijpen,
dat de liturgie, afgezien van haar geschie
denis, iets levends is, omdat de Kerk een
levende gemeenschap is en alle leven is
„beweging, verandering, aanpassing".
Hij vraagt niet naar het hoe der histo
rie, ma ar: „Hoe is de liturgie n u? Wat
heteekent zij in m ij n tijd voor het gods
dienstig leven?"
Juist op deze vragen goeft het boekje
van Prof. Valckenier Kips onzes inziens
•een afdoend antwoord, klaar en beknopt.
Het is de vrucht van ernstige en breed
voerige studie en daardoor verworven
grondig inzicht, niet minder de vrucht
van een vurig geloofsleven en een edel-
rustige verzekerdheid des gemoeds.
Vooral wat wij eigenlijk allemaal moes
ten weten tot sterking van ons geloofsle
ven, wordt in de hoofdstukken over Mid
delen, Schoonheid en Vruchten der litur
gie op zeer heldere en boeiende wijze bij
eengebracht. Maar tot goed begrip mag
men de beide eerste hoofdstuken natuur
lijk niet verwaarloozen.
Wij bevelen de lectuur van dit boekje
ten zeerste aan. Het zal menigeen weer
eens met dieper belangstelling het kerk
gebouw doen binnentreden en vooral met
groot er devotie en met meer vrucht de H.
Mis doen volgen.
Wij veroorloven ons een citaat uit het
slothoofdstuk:
Wij verwerven geluk en welzijn slechts
in die mate, waarin wij op de eere Gods
bedacht zijn; en zonder twijfel zijn die
menschen het gelukkigst, die hun wen-
schen en dikwijls zeer krachtige en recht
matige wenschen, geheel en al zonder
voorheboud bij de verheerlijking Gods
achterstellen. Zij alleen doen werkelijk
dienst aan het' Hof van den Heer der he-
melsche heerscharen. Een is er die als
Schepper en almachtige Heer van alle le
ven daar over de onbeperkte heerschappij
in handen houdt, doch die ons aan Zijn
heerschappij laat deelnemen, wanneer wij
met Hem het leven willen beheerschen;
want de liturgie maakt den Christen één
met God. God troont in heilige onaantast
bare rust over den geheelen Kosmos; Zijn
Voorzienigheid heeft haar plannen vast
gesteld tot aan het einde der tijden en tot
in alle eeuwigheid: deze plannen kunnen
door niemand doorkruist worden en zij
hebben het eeuwige onaantastbare geluk
op het oog van al diegenen, die God lief
hebben.
Daarom weten de vrienden der liturgie,
dat Gods genade sterk, zeer sterk, onweer
staanbaar sterk is; wat heden den mensch
nederdrukt en hem als hopeloos verderf
toeschijnt, kan God morgen reeds veran
derd hebben; waar schuld zich onbegrijpe
lijk heeft opgestapeld, kan God nog alles
vergeven; vandaar de gemoedsrust, die de
liturgie verleent.
Van de majesteit des Allerhoogsten gaat
die plechtige glans, die zonnige lichtschijn
uit, die in de beheerschte en edelgevormde
ceremoniën van den Katholieken eere
dienst, in zijn door geen aardsche gebeur
tenissen te storen pathos, in zijn breed
vloeiend koorgezang, in zijn verheven ge-
heden tot uiting komt. De heerlijkheid van
Christus' Koninkrijk in het hemelsche Je-
Had hij direct de bedoeling van den
nieuw aangekomene begrepen of was het
onder den invloed van zijn grocjes, die be
gonnen te werken?
Hij had geen tijd om op dit punt zijn ge
weten te onderzoeken, noch zich nader te
verklaren, want Julot had de oplossing
reeds gevonden, die hij zocht en bracht ze
met koortsachtige haast ten uitvoer.
Hou je mond, zei hij zacht. Daar ko
men ze; ze zullen je zien. Verberg je op
nieuw als de bliksem.
En daar Sidoine hem met een verbaasde
blik bleef aanstaren, voegde Casque d'Or
er aan toe:
Hoor je dan dat Bpoktakel niet?
Inderdaad hoorde hij, als heel in de
verte, het slaan van deuren, die men open
de en met een smak sloot.
Dat werkte op Sidoine zoo overtuigend
dat hij zich weer haastig op de stellage
uitstrekte, het laken over zich heen trok
en zich afvroeg wat dat eigenlijk allemaal
te beteekenen had.
De toekomst is niet aan de denkers,
maar aan de menschen, die weten te han
delen. Sidoine behoorde tot de eerste cate
gorie, vooral wanneer hij alcohol gebruikt
had; Julot tot de laatste, vooral wanneer
hij in de klem zat. Hij rukte als het ware
zijn jas uit, schoot de uniform met de me
talen knoopen aan, die Ripincelli aan den
spijker had opgehangen reeds hoorde
hij de voetstappen van zijn vervolgers vlak
bij maakte haastig drie van de zes
knoopen vast, bij, gebrek aan tijd, ver
sierde zich met de zilveren ketting, die de
doodbidder had achtergelaten, en wierp
onder de stellage zijn vest en zijn pet. Ver
volgens schoof hij onder het laken aan de
rusalem rust over alle deelen der liturgie.
Vandaar niet alleen de rust, maar zelfs de
plechtigheid in de ziel van hem, die op
deze liturgie loeft. Vandaar ook de Konink
lijke vrijheid des geestes, de rustige zelf-
beheorsching in alle omstandigheden des
levens." N. J. H. S.
Inoezonde* Mededeeling
Buitenl. Weekoverzicht.
Wanneer wij de afgeloopen week over
zien, dan is het waf bëtreft het buitenland
een vrij tam weekje geweest. Aanslagen op
kathedralen hebben er niet plaats gehad,
noch gevaarlijke staatsgrepen. Van fel uit
laai enden strijd is geen sprake geweest, (of
men moet den strijd van Abd-el-Krim te
gen de Franschen zoo willen noemen,, doch
dat is zoo ver weg en wij. die in de oor
logsjaren- aan millioenen-veldslagen ge
wend waren, tellen een slag, waar
„slechts" 30 man sneuvelt, niet eens mee!)
Maar als er niet met de wapens gevochten
wordt, dan wordt er altijd ergens met de
tong gevochten. En bekvechten doen ze op
't oogenblik zoowel in Frankrijk als in Gro-
nève. In Genève een zeer vredelievende
strijd, niet m e t dJe wapens, maar over
de wapens. In Frankrijk een strijd over
den uitslag der gemeenteraadsverkiezingen
met deszelfa gevolgen.
Wij zullen deze gemeenteraadsverkiezin
gen het eerst bij den kop nemen.
Gemeenteraadsverkiezingen.
Beeds eenigen tijd is het kabinet-Painlevó
in Frankrijk aan het bewind, voor de Ka
mers heeft het een regeeringsverklaring
afgelegd, maar nog altijd weten wij niet
wat de twee groote zuilen van het kabinet,
n.1. Briand, de minister van buitenlandsche
zaken, en Caillaux zijn collega van finan
ciën, van plan zijn te doen.
Het nieuwe kabinet wilde eerst de kat
uit den boom kijken en wachtte met de
groote richtlijnen van zijn politiek aan te
geven tot na de gemeenteraadsverkiezingen
van j.l. Zondag. Pe uitspraak der kiezers
werd afgewacht en naar gelang die uitslag
zou zijn vóór en tegen voortzetting van
de politiek van Herriot en het linker Car
tel zou men z'n houding bepalen. Zoo
doende hadden de verkiezingen voor de
Fransche gemeenteraden grooter beteeke-
nis voor de Fransche politiek, aan men zoo
oppervlakkig denken zou. Het maakt na
tuurlijk weinig uit of in den raad van
Parijs, of van Lyon, of van Marseille voor
taan een socialist, of conservatief meer of
minder z'p wijsheid zal ten beste geven,
maar het gaat om den algomeenen geest,
die uit de verkiezingen spreekt. En. zooals
men weet, hebben de verk;ezi- gen de posi
tie van het linker Cartel versterkt. De ge
meenteraden zijn globaal genomen een
tikje naar links geschoven, waaruit men
afleidde, dat het Fransche volk zich heeft
uitgesproken vóór handhaving van de poli
tiek van Herriot.
Of men werkelijk deze conclusie eruit
trokken mag?
Vooreerst moot men niet vergeten, dat
er stemmen en stemmingsresultaten wor
den samengesteld, en gerekend als te zijn
gericht op één groot doel: handhaving van
de politiek der linkerzijde; terwijl in waar
heid die partieele uitslagen niets anders
zijn dan het resultaat van bepaalde plaat
selijke verhoudingen in een zeer benerkte
kring.
Tien plaatsen kunnen misschien den
voorkeur hebben gegeven aan linksche
candidafen. omdat dp oprsonen dor rr"hfcr-
voelen van Sidoine de handtasch, die hij
gestolen had. richtte zich weer op en
maakte zich gereed om te vertrekken. Zoo
als hij er thans uitzag, leek hij precies op
een portier, die hier thuis hoorde.
Bij de dubbele deur, die toegang tot den
kelder gaf, stiet hij op den ijverigen politie
agent, die overal rondkeek, gevolgd door
drio volhardende straatslijpers. In de over
tuiging, dat niemand van deze heeren iets
andors dan zijn rug gezien had, trad hij
brutaal op den politieagent toe. Hij gaf
hem een teeken van halt te houden en
legde beteekenisvol zijn vinger op den
mond.
In de stilte hoorde men nu slechts de-
versmoorde stem van meneer Tringle, die
den stroom van zijn vertoornde welspre
kendheid over madame Pruneau uitgoot.
Is het een dief? fluister-vroeg Julot
aan den agent.
Ja, antwoordde deze op denzelfden
gedempten toon. Heeft u hem gezien?
Ik geloof, dat hij zich daar verborgen
heeft bij de lijken. Ik zag vanuit de verte
iemand binnenkomen.... en plotseling
ben ik hem kwijt.Ik geloof, dat ik een
laken heb zien bewegen.daar bij num
mer 5.
De agent stapte manhaftig den kelder
binnen, liep regelrecht naar no. 6 en trok
het laken weg. Hij zag Sidoine, die zich
dood hield, met zijn hoed over zijn oogen.
- Kijk, dacht de politieagent, ik dacht
dat hij een pet op had.
Aan de voeten van Sidoine lag erg in
het gezicht de handtasch. De agent boog
zich voorover en constateerde, dat de
doode ademde.
Nauwelijks had de agent deze onldek-
zijde hun niet sympathiek waren. Maar
die voorkeur voor personen sluit nog geen
voorkeur voor een bepaalde regeeringa
st rooming in zich, zoodat deze 10 plaatsen
misschien geheel anders zouden hebben
gestemd, als hun om uitsluitsel omtrent
„de groote politiek" gevraagd zou zijn. Zoo
kan ik me voorstellen, dat een klezei; een
zekeren meneer A. in den gemeenteraad
wil hebben, omdat hij een vriend of een
goede klant van hem is en er niet op let,
of deze tot de ImkeT dan wel tot de rechter-
ziide behoort; maar dat hij onder den in
druk van de verkiezing van Hindenburg
met beslistheid „nf.en" antwoordt, als hem
de vraag gesteld wordt, of de toenaderings
politiek van Herriot moét worden voort
gezet. Zoodoende is de uitspraak der kie-
zevs ditmaal niet zuiver.
Bovendien wordt erop gewezen, dat de
laatste gemeenteraadsverkiezingen plaats
hadden in 1919 en dat de geringe vooruit
gang van hot stemmen tal voor de linker
zijde gerekend moet worden met betrek
king tot 1919. En dat de invloed van de
linkerzijde thans grooter blijkt dan In
1919, dat is geen nieuws. Men mag daaruit
niet concludeeren, dat deze invloed nu ook
grooter is dan in 1924, toen Poincaré zijn
coneé kreeg.
Maar hoe men ook over deze gemeente
raadsverkiezingen denken mag, zeker is dat
deze uitslag feitelijk werd afgewacht en
wordt opgevat als een uitspraak omtrent
de politiek van het linker Cartel.
Inneiwrien Mededeelinn.
Bronchitis tmvmwrnatam
fei en andere borstaandoeningen ra
IS genezen met AKKER't S
^swsiBgaQi Abdijsiroop
Nu de „uiting van den volkswil" der
halve bekend is, begint men aanstalten te
maken om de groote richtlijnen dor Fran
sche politiek uit te stippelen. Briand heeft
al aangekondigd, dat hij binnenkort ant
woorden zal op de Du'teche veiligheids-
voorstellen en dat de intergeallieerde nota
inzake de Duitsche ontwapening spoedig
zal worden opgesteld. Vertraging wordt nu
nog ondervonden door de sleepende kabi
netscrisis in. BelgiS.
Wanneer men echter meenen mocht,
dat nu alles van een leien dakje zal gaan,
dan ziet men over het hoofd, dat de uit
spraak der gemeenteraadsverkiezingen
groote moeilijkheden kunnen meebrengen
voor sommige ministers, vooral voor
Briand.
Want na de val van Herriot heeft men
gemeend, door het opnemen van eenige
meer rechtsche mannen in het kabinet,
concessies te moeten doen aan de oppo
sitie.
Caillaux zou een andere financieelo
politiek gaan volgen en Briand zou het
gezantschap bij het Vaticaan handhaven
en tegemoet zou worden gekomen aan do
verlangens van Elzas-Lotharingen. Maar
nu gaan er van de uiterste linkerzijde
stemmen op, die beweren, dat men deze
concessies maar weer moet in'rekken.
„De regeering van Painlevé schrijft
de „Quotidien" heeft in alle oprecht
heid kunnen meenen, dat de publieke opi
nie van hem concessies verwachtte. Haar
verklaring was opgesteld om aan dit ver
langen te voldoen. Maar omdat heden
duidelijk blijkt, dat men zich op dit punt
vergist heeft, omdat blijkt, dat het Cartel
de uitdrukking van den nationalen wil
blijft, is het de geheelo politiek van het
Cartel, die weer opgenomen, bevestigd en
toegepast moet worden".
Over 'n week of drie wordt de behande
ling van de begrooting in den Senaat
voortgezet. De kwestie van het gezant
schap bij het Vaticaan en de fiscale maat
regelen komen dan weer ter sprake.
Indien Painlevé zich in deze vraagstuk
ken naar de wenschen van den Senaat
schikt, is het, na de uitspraak van de ver
kiezingen voor de gemeenteraden, zeer de
vraag, of zijn meerderheid in de Kamer
zich daarbij zal neerleggen.
De wapenhandel. Zooals men
weet, vereadort thans ie Genève de inter
king gedaan, of hij greep de tasch met de
eene en Sidoine met de handere hand en
trok, in het bewustzijn van zijn overwin
ning, den bedrieger met al zijn kracht
omhoog als een karper uit het water.
Hé.la;hó.la waarschuwde Sidoine
heelemaal van zijn stuk gebracht.
Heel aardig bedacht, grappenmaker,
snauwde de agent hem toe, terwijl hij hem
op zijn beenen zette. Heel aardig bedacht,
maar het heeft je niet geholpen. Vooruit.
vooruit.
Hij had Sidone's kraag losgelaten, doch
greep den ongelukige nu onder den arm.
Maar meneer, protesteerde Sidoine.
Vooruitallo
En hij sleepte Sidoine mee, die voort
strompelde, zijn hoed in de hand, en des
te meer uit zijn humeur raakte, naarmate
hij er minder van begreep en omdat hij
niet kon aannemen, dat hij voor zijn kwa
jongensstreek zoo'n hardhandige behan
deling verdiende.
Hij ging op deze wijze Julot voorbij of
liever achter hem aan, want om een ge
vaarlijke herkenning te vermijden, zorgde
deze er wel voor, dat Sidoine niets meer
van hem te zien kreeg dan zijn officieelen
rug.
De agent had niets anders te doen dan
de weg, dien hij gekomen was, terug te
wandelen. Hij verliet het Stadhuis, Sidoine
stevig bij den arm houdend en volgde den
gevel van het gebouw, totdat hij het politie
bureau had bereikt. Trotsch als een pauw
trad hij daar met zijn gevangene binnen.
Evenwel de commissaris was afwezig en
zijn plaatsvervanger had 't juist op dit
moment erg druk. Men stopte Sidoine dus
zoolang in het cachot en heel toevallig in
nationale conferentie inzake de conlrolö
op den handel in waponen, ter bespreking
van de door een commissie uit den Vol
kenbond voorbereide conventie.
Dat is een onderdeel van de in het Vol
kenbondsconvenant gewenschte beperking
der bewapening. Nu wordt alleen nog
maar over den wapenhandel gesproken,
over de fabricage nog niet. Do genoemde
conventie aangaande don wapenhandel be
doelt de invoering van een controle op
dien wapenhandel, welke den wettigen
handel geenszins aan banden zal leggen,
maar misbruiken zooveel mogelijk zal
moeten voorkomen. De particuliere handel
in oorlogsmateriaal moet onmogelijk wor
den, alleen de regeeringen zullen bevoegd
heid moeten hebben aankoopen van oor
logsmateriaal te doen en door de publica
tie van de te dozen aanzien tot stand ko
mende transacties zal een controle ook op
dezen officieelen wapenhandel mogelijk
worden.
Dat klinkt heel mooi, niet waar, op
iedere vredelievende rogeering moest dat
nobele doel in een minimum van tijd
trachten te verwezenlijken.
Er is echter een groote „maar".
De gevaren voor den vrede immers
liggen meer hij dew groote mogendheden,
dan bij de kleino en juist deze groote mo
gendheden zijn niet afhankelijk van den
wapenhandel, omdat ze de benoo^gdhn
den voor hun bewapening zelf vervaardi
gen. Geen wonder dat dan ook al dadelijk
de vertegenwoordigers van de kleinere
staten ter conferentie hun bezwaren heb
ben kenbaar gemaakt tegen verschillende
bepalingen, o.a. die betreffende de publi
catie van de wapenaankoopen, welke voor
de groote staten van geen beteekenis zijn,
omdat deze geen aankoopen in het bui
tenland hebben to doen, maar zelf zooveel
kunnen produceeron zonder dat er een
haan naar kraait als ze maar helieven
en voor hun belangen noodig achten.
En een groot gevaar voor den lieven
vrede, dien men juist wil bevorderen, is
hierin gelegen. De Nederlandsche
gedelegeerde wees erop. Als de bezwaren,
die uit de ongelijkheid tusschen produ-
ceerende en niet produceerende landen
voortvloeien niet worden opgeheven, zou
er een prikkel worden geschapen voor de
uitbreiding dor nationale wapenfabricage
En in stede van beperking, zou men
juist uitbreiding van de oorlogsindustrie
verkrijgen.
Zoo ziet men, dat het gemakkelijker is
ontwapening te eischon, dan praotiach
door te voeren.
De Riffs. Iemand, die zijn wapens
liever smokkelt dan ze aan controle te
onderwerpen, is Ahd-cl-Krim. Hij heeft
thans ook de Franschen aangevallen. Dat
moest er van komen, het was ieder oogen
blik te duchten. De Franschen zagen liet
reeds lang aankomen en waren met de
ontruiming van de Spaansche zóne van
Marokko niets ingonomon. De Moren kre
gen daardoor vrij spel. Nu hebbon zij
werkelijk de Franschen aangevallen en
de worsteling is in vollen'gang.
De Franselmn waren bang, dat do on
derworpen stammen op Fransch gebied
zich bij de Riffs zouden aansluiten iets,
waarop nog altijd kans is maar tot nu
toe is dat niet gebeurd. Maar ook zonder
de hulp der andere stammen zijn de Riff-
Kabylen geduchte tegenstanders. Dat heb
ben de Franschen reeds aan den lijve
ondervonden.
Wat de redenen van Abdkel-Krinl zijn
om thans de Fransche bezettingstroepen
aan te vallen, is niet duidelijk.
Wil hij na de Span jaarden verdreven
te hebben, zijn gebied nog verder uitbrei
den en ook de Franschen verdrijven?
Misschien wel, maar waarom heeft hij
dan niet een poosje gewacht. Nu heeft hij
twee vijanden in plaats van één.
Of is hij misschien gedwongen?
Volgens den correspondent van de
„Daily Tel." worden de Riffs door den
honger uit de bergen gedreven naar het
meer vruchtbare Zuidelijke gedeelte
In ieder geval zullen zij met de Fran
schen niet zoo'n gemakkelijk spel hebben
als met de Spanjaarden.
De kwestie van de Fransch-Spaansclie
samenwerking komt thans weer naar vo
ren. Of er ooit iets van komen zal?
hetzelfde hok waar Boubou l'Equerre den
vorigen dag ongewenschte gastvrijheid
had genoten.
Het was juist de zaak van het echtpaar
Grobsky, die den adjunct-commissaris in
beslag nam. De rechter van instructie, ge
ïrriteerd omdat Grobsky bij hoog en bij
laag zijn onschuld volhield, had het politie
bureau opgebeld om don getuige Sidoine
Loriot, wonende in dat kwartier, te waar
schuwen, dat hij onmiddellijk naar het ge
rechtsgebouw moest komen om te worden
gehoord en geconfronteerd met de ver
dachten
Aangezien de adjunct van het geval niet
op de hoogte was, telefoneerde deze even
naar het Bevolkingsbureau om 's mans
juiste adres te vragen. Men liet hem een
poosje wachten om de registers te kunnen
raadplegen on toen luidde het antwoord:
Loriot Sidoine is uit de registers go-
schrapt als zijnde overleden. Welke bood
schap de adjunct nauwgezet naar het Pa
leis van Justitie overtelefoneerde.
De magistraat raakte op dit bericht bui
ten zichzelf van verbazing.
Maar dat is niet mogelijk.U moot
zich op een of andore manier hebben
vergist. Laat eens nazien of er geen ver
warring heeft plaats gehad met twee de
zelfde namen. De meneer in-kwestie is
getuige, zelfs partij in een zaak, die corst
gisteren aanhangig is gemaakt.
De adjunct telefoneerde weer terug naar
het Bevolkingshureau, wees op de mogo-
lijke vergissing en vroeg naar hijzonder-
heden.
Er bestond maar één Sidoine Loriot.
kreeg hij ten antwoord, en vanochtend haa
men aangifte gedaan van zijn overlijden.