Je lette Csurani" Vierde Blad LIJK No. V. Zaterdag 9 Mei 1925 De Schoonheid der Liturgie. In een voordracht, welke we voor eenige 'dagen hielden over de Duitsche dichteres Luise Hensel hebben we trachten duidelijk 'te maken, dat deze hoogbegaafde vrouw tot de Katholieke Kerk kwam door zuiver dogmatisch onderzoek en groote behoefte aan logica. De sfeer van schoonheid in het kerkge bouw de bijzondere schoonheid van den eeredienst, ze lieten haar vrijwel onbe roerd, zoolang zij niet overtuigd was van de waarheid van het Katholicisme. Terzelfder tijd maakten wij opmerk zaam op den afvalligen dichter Clemens Brentano die onder den invloed van Luise Hensel weer tot de Kerk werd gebracht, rog vóór zii zelf was overgegaan. En toen Brentano weer als geloovig Ka tholiek zijn plichten vervulde, vroeg zij bom om voorlichting omtrent, de geloofs punten, die haar moeite gaven. Brentano kon haar die voorlichting niet geven. Wel was hij absoluut overtuigd van de waarheid der Christelijke dogma ta, en geloofde hij zonder eenig voorbe houd, wat de Kerk leerde. Maar iemand op dogmatisch gebied vóórlichten, dat ging geheel boven zijn macht. Als roman ticus, als dichterlijk fantast, miste hij het orgaan tot logische uiteenzetting, tot kal me onderrichting. Hij ging geheel op in de schoone symboliek van den eeredienst. Terwijl Luise Hensel zeide: ,,Vóór alles moet het wóAr zijn!" getuigde Brentano: „Boven alles' is het schoon!" Dit is in den grond geen tegenstrijdig heid. 'Beide huldigden eenzelfde zaak, maar ze zagen die zaak verschillend: de eene zocht en zag weldra de waarheid en zag daarna ook de schoonheid; de andere zag uitsluitend de schoonheid en vond de waar heid iets vanzelf-sprekends. We zouden kunnen vragen of de schoone waarheid en de ware schoonheid niet precies hetzelfde zijn in zake het Katholicisme. Er is slechts een verschil van accent. De waarheid en waarachtigheid der Godsvereering streeft geheel van binnen uit naar schoonheid en zoodra de aanbid ding en lofprijzing in gemeenschap wor den uitgeoefend is gemeenschappelijkheid van zinriike en schoone handelingen en vormen een gebiedende eisch. Zoo is naar de algemeen gangbare bepaling de liturgie ook „de door het kerkelijk gezag gevogelde openbare eeredienst." De schoonheid van de betrekking waar in de rnensch zich tot God stelt is niet anders dan de luister der waarheid. Laat ons een vergelijking gebruiken. Als we het zuiver dogmatisch geloof, vergelijken bij een machtigen stam met zijn takken, dan bloesemt dit geloof in het loover en de bloemenpracht der schoonheid. Beiden zijn van elkaar onafscheidelijk: een levende boom brengt levende schoon heid voort; maar le%rend blad en bloeisel alleen zijn onbestaanbaar zonder den alles torschenden stam. Die stam kan verbor gen zijn onder klimop en clematis; maar bij is er, stoer en sterk. Deze gedachten schoten ons te binnen na de lezing van het boekje „Do Schoon heid der Liturgie", dat ons voor een paar dagen door den schrijver Prof. J. H. Valckenier Kips te Delft werd toegezon den, en dat keurig werd uitgegeven bij Paul Brand te Hilversum. Het is een werkje van 80 pagina's druks, verdeeld in vijf hoofdstukken, han delend over Doel, Begrip, Middelen, Schoonheid en Vruchten der Liturgie. De volgorde der hoofdstukken wijst reeds op logisch verband en inderdaad is het ook zoo, dat Prof. Valckenier Kips. uit gaande van het visioen in de Apocalypse van don H Jnnrmos 4.5. lan^s strong svs- FEUILLETON. 23) Aangezien hij bij die gelegenheid 't nut van openbare gebouwen voor allorlei doel einden h$d ondervonden, zocht hij thans weer op de vlucht naar zijn asyl. Daar zag hij het stadhuis, en zonder zich te be denken trok hij er heen. Aangezien hij aan den portier moeilijk om inlichtingen kon vragen, liep hij maar op goed geluk de eene gang na de andere door. in de hoop een deur te vinden, die hem aan de andere zijde opnieuw op straat zou bren gen. Het toeval diende hem echter ditmaal slecht en al kreeg hij eenige voorsprong op zijn vervolgers, hét eind was, dat hij dood liep In het lijkenhuis. Daar zat hij dus gevangen als een rat in de val. Maar, zooals ik reeds zeide, Julot Cas- ciue d'Or was geen stommerd. Onmiddel lijk zag hij in, dat hij niet op zijn schre den kon terugkeeren. In het aangrenzende vertrek hoorde hij twiststemmen, daar kon hij dus niet heen. Waar hij zich thans be vond, zag hij slechts lijken onder lakens. Die zouden hem tenminste niet verraden. De eenjgo kans om te ontsnappen was zich te verbergen tusschen hen in. Hij sprong dus naar het laatste lijk, groep het laken en deinsde op t' zelfde moment met een kreet van schrik achteruit. Het lijk had zich opgericht en met 'n afwerend gebaar als een tramconducteur, den hood schuin op het hoofd, zeide Sidoine: Alles vol. tematischen weg zijn onderwerp behan delt. Hel gelijkt een populair, maar daarom volstrekt niet oppervlakkig college over de schoonheid Her liturgie. Niet in de eerste plaats de dichter is hier aan 't woord, maar do voortdurend argumenteerende en logisch-zakelijk uit eenzettende man der wetenschap. En die uiteenzetting heeft dit dichterlijk vuur in zich, dat ze gloeit van heilige overtuigd heid en gemoedswarmte. Zoo wordt ons op suggestieve wijze voor gehouden en ingeprent, dat de schoonheid der liturgie de luister der waarheid is. Er bestaan gelijk men weet verschil lende liturgische handboekon, waarvan de toonaangevende reeds dit nadeel hebben, dat zij in vreemde talen geschreven zijn en dus niet algemeen gebruikt kunnen worden. Bovendien zijn deze handboeken meestal geschreven voor boogore studie doeleinden. Zeer terecht gaan de liturgis- ten uit van allerlei historische gegevens om daaruit de huidige liturgie te verkla ren. Voor deh gewonen leek is dat alles te geleerd en te uitvoerig; en hij heeft er ook geen tijd voor, dikke boeken te bestudee- ren. De gewone leek moet kunnen begrijpen, dat de liturgie, afgezien van haar geschie denis, iets levends is, omdat de Kerk een levende gemeenschap is en alle leven is „beweging, verandering, aanpassing". Hij vraagt niet naar het hoe der histo rie, ma ar: „Hoe is de liturgie n u? Wat heteekent zij in m ij n tijd voor het gods dienstig leven?" Juist op deze vragen goeft het boekje van Prof. Valckenier Kips onzes inziens •een afdoend antwoord, klaar en beknopt. Het is de vrucht van ernstige en breed voerige studie en daardoor verworven grondig inzicht, niet minder de vrucht van een vurig geloofsleven en een edel- rustige verzekerdheid des gemoeds. Vooral wat wij eigenlijk allemaal moes ten weten tot sterking van ons geloofsle ven, wordt in de hoofdstukken over Mid delen, Schoonheid en Vruchten der litur gie op zeer heldere en boeiende wijze bij eengebracht. Maar tot goed begrip mag men de beide eerste hoofdstuken natuur lijk niet verwaarloozen. Wij bevelen de lectuur van dit boekje ten zeerste aan. Het zal menigeen weer eens met dieper belangstelling het kerk gebouw doen binnentreden en vooral met groot er devotie en met meer vrucht de H. Mis doen volgen. Wij veroorloven ons een citaat uit het slothoofdstuk: Wij verwerven geluk en welzijn slechts in die mate, waarin wij op de eere Gods bedacht zijn; en zonder twijfel zijn die menschen het gelukkigst, die hun wen- schen en dikwijls zeer krachtige en recht matige wenschen, geheel en al zonder voorheboud bij de verheerlijking Gods achterstellen. Zij alleen doen werkelijk dienst aan het' Hof van den Heer der he- melsche heerscharen. Een is er die als Schepper en almachtige Heer van alle le ven daar over de onbeperkte heerschappij in handen houdt, doch die ons aan Zijn heerschappij laat deelnemen, wanneer wij met Hem het leven willen beheerschen; want de liturgie maakt den Christen één met God. God troont in heilige onaantast bare rust over den geheelen Kosmos; Zijn Voorzienigheid heeft haar plannen vast gesteld tot aan het einde der tijden en tot in alle eeuwigheid: deze plannen kunnen door niemand doorkruist worden en zij hebben het eeuwige onaantastbare geluk op het oog van al diegenen, die God lief hebben. Daarom weten de vrienden der liturgie, dat Gods genade sterk, zeer sterk, onweer staanbaar sterk is; wat heden den mensch nederdrukt en hem als hopeloos verderf toeschijnt, kan God morgen reeds veran derd hebben; waar schuld zich onbegrijpe lijk heeft opgestapeld, kan God nog alles vergeven; vandaar de gemoedsrust, die de liturgie verleent. Van de majesteit des Allerhoogsten gaat die plechtige glans, die zonnige lichtschijn uit, die in de beheerschte en edelgevormde ceremoniën van den Katholieken eere dienst, in zijn door geen aardsche gebeur tenissen te storen pathos, in zijn breed vloeiend koorgezang, in zijn verheven ge- heden tot uiting komt. De heerlijkheid van Christus' Koninkrijk in het hemelsche Je- Had hij direct de bedoeling van den nieuw aangekomene begrepen of was het onder den invloed van zijn grocjes, die be gonnen te werken? Hij had geen tijd om op dit punt zijn ge weten te onderzoeken, noch zich nader te verklaren, want Julot had de oplossing reeds gevonden, die hij zocht en bracht ze met koortsachtige haast ten uitvoer. Hou je mond, zei hij zacht. Daar ko men ze; ze zullen je zien. Verberg je op nieuw als de bliksem. En daar Sidoine hem met een verbaasde blik bleef aanstaren, voegde Casque d'Or er aan toe: Hoor je dan dat Bpoktakel niet? Inderdaad hoorde hij, als heel in de verte, het slaan van deuren, die men open de en met een smak sloot. Dat werkte op Sidoine zoo overtuigend dat hij zich weer haastig op de stellage uitstrekte, het laken over zich heen trok en zich afvroeg wat dat eigenlijk allemaal te beteekenen had. De toekomst is niet aan de denkers, maar aan de menschen, die weten te han delen. Sidoine behoorde tot de eerste cate gorie, vooral wanneer hij alcohol gebruikt had; Julot tot de laatste, vooral wanneer hij in de klem zat. Hij rukte als het ware zijn jas uit, schoot de uniform met de me talen knoopen aan, die Ripincelli aan den spijker had opgehangen reeds hoorde hij de voetstappen van zijn vervolgers vlak bij maakte haastig drie van de zes knoopen vast, bij, gebrek aan tijd, ver sierde zich met de zilveren ketting, die de doodbidder had achtergelaten, en wierp onder de stellage zijn vest en zijn pet. Ver volgens schoof hij onder het laken aan de rusalem rust over alle deelen der liturgie. Vandaar niet alleen de rust, maar zelfs de plechtigheid in de ziel van hem, die op deze liturgie loeft. Vandaar ook de Konink lijke vrijheid des geestes, de rustige zelf- beheorsching in alle omstandigheden des levens." N. J. H. S. Inoezonde* Mededeeling Buitenl. Weekoverzicht. Wanneer wij de afgeloopen week over zien, dan is het waf bëtreft het buitenland een vrij tam weekje geweest. Aanslagen op kathedralen hebben er niet plaats gehad, noch gevaarlijke staatsgrepen. Van fel uit laai enden strijd is geen sprake geweest, (of men moet den strijd van Abd-el-Krim te gen de Franschen zoo willen noemen,, doch dat is zoo ver weg en wij. die in de oor logsjaren- aan millioenen-veldslagen ge wend waren, tellen een slag, waar „slechts" 30 man sneuvelt, niet eens mee!) Maar als er niet met de wapens gevochten wordt, dan wordt er altijd ergens met de tong gevochten. En bekvechten doen ze op 't oogenblik zoowel in Frankrijk als in Gro- nève. In Genève een zeer vredelievende strijd, niet m e t dJe wapens, maar over de wapens. In Frankrijk een strijd over den uitslag der gemeenteraadsverkiezingen met deszelfa gevolgen. Wij zullen deze gemeenteraadsverkiezin gen het eerst bij den kop nemen. Gemeenteraadsverkiezingen. Beeds eenigen tijd is het kabinet-Painlevó in Frankrijk aan het bewind, voor de Ka mers heeft het een regeeringsverklaring afgelegd, maar nog altijd weten wij niet wat de twee groote zuilen van het kabinet, n.1. Briand, de minister van buitenlandsche zaken, en Caillaux zijn collega van finan ciën, van plan zijn te doen. Het nieuwe kabinet wilde eerst de kat uit den boom kijken en wachtte met de groote richtlijnen van zijn politiek aan te geven tot na de gemeenteraadsverkiezingen van j.l. Zondag. Pe uitspraak der kiezers werd afgewacht en naar gelang die uitslag zou zijn vóór en tegen voortzetting van de politiek van Herriot en het linker Car tel zou men z'n houding bepalen. Zoo doende hadden de verkiezingen voor de Fransche gemeenteraden grooter beteeke- nis voor de Fransche politiek, aan men zoo oppervlakkig denken zou. Het maakt na tuurlijk weinig uit of in den raad van Parijs, of van Lyon, of van Marseille voor taan een socialist, of conservatief meer of minder z'p wijsheid zal ten beste geven, maar het gaat om den algomeenen geest, die uit de verkiezingen spreekt. En. zooals men weet, hebben de verk;ezi- gen de posi tie van het linker Cartel versterkt. De ge meenteraden zijn globaal genomen een tikje naar links geschoven, waaruit men afleidde, dat het Fransche volk zich heeft uitgesproken vóór handhaving van de poli tiek van Herriot. Of men werkelijk deze conclusie eruit trokken mag? Vooreerst moot men niet vergeten, dat er stemmen en stemmingsresultaten wor den samengesteld, en gerekend als te zijn gericht op één groot doel: handhaving van de politiek der linkerzijde; terwijl in waar heid die partieele uitslagen niets anders zijn dan het resultaat van bepaalde plaat selijke verhoudingen in een zeer benerkte kring. Tien plaatsen kunnen misschien den voorkeur hebben gegeven aan linksche candidafen. omdat dp oprsonen dor rr"hfcr- voelen van Sidoine de handtasch, die hij gestolen had. richtte zich weer op en maakte zich gereed om te vertrekken. Zoo als hij er thans uitzag, leek hij precies op een portier, die hier thuis hoorde. Bij de dubbele deur, die toegang tot den kelder gaf, stiet hij op den ijverigen politie agent, die overal rondkeek, gevolgd door drio volhardende straatslijpers. In de over tuiging, dat niemand van deze heeren iets andors dan zijn rug gezien had, trad hij brutaal op den politieagent toe. Hij gaf hem een teeken van halt te houden en legde beteekenisvol zijn vinger op den mond. In de stilte hoorde men nu slechts de- versmoorde stem van meneer Tringle, die den stroom van zijn vertoornde welspre kendheid over madame Pruneau uitgoot. Is het een dief? fluister-vroeg Julot aan den agent. Ja, antwoordde deze op denzelfden gedempten toon. Heeft u hem gezien? Ik geloof, dat hij zich daar verborgen heeft bij de lijken. Ik zag vanuit de verte iemand binnenkomen.... en plotseling ben ik hem kwijt.Ik geloof, dat ik een laken heb zien bewegen.daar bij num mer 5. De agent stapte manhaftig den kelder binnen, liep regelrecht naar no. 6 en trok het laken weg. Hij zag Sidoine, die zich dood hield, met zijn hoed over zijn oogen. - Kijk, dacht de politieagent, ik dacht dat hij een pet op had. Aan de voeten van Sidoine lag erg in het gezicht de handtasch. De agent boog zich voorover en constateerde, dat de doode ademde. Nauwelijks had de agent deze onldek- zijde hun niet sympathiek waren. Maar die voorkeur voor personen sluit nog geen voorkeur voor een bepaalde regeeringa st rooming in zich, zoodat deze 10 plaatsen misschien geheel anders zouden hebben gestemd, als hun om uitsluitsel omtrent „de groote politiek" gevraagd zou zijn. Zoo kan ik me voorstellen, dat een klezei; een zekeren meneer A. in den gemeenteraad wil hebben, omdat hij een vriend of een goede klant van hem is en er niet op let, of deze tot de ImkeT dan wel tot de rechter- ziide behoort; maar dat hij onder den in druk van de verkiezing van Hindenburg met beslistheid „nf.en" antwoordt, als hem de vraag gesteld wordt, of de toenaderings politiek van Herriot moét worden voort gezet. Zoodoende is de uitspraak der kie- zevs ditmaal niet zuiver. Bovendien wordt erop gewezen, dat de laatste gemeenteraadsverkiezingen plaats hadden in 1919 en dat de geringe vooruit gang van hot stemmen tal voor de linker zijde gerekend moet worden met betrek king tot 1919. En dat de invloed van de linkerzijde thans grooter blijkt dan In 1919, dat is geen nieuws. Men mag daaruit niet concludeeren, dat deze invloed nu ook grooter is dan in 1924, toen Poincaré zijn coneé kreeg. Maar hoe men ook over deze gemeente raadsverkiezingen denken mag, zeker is dat deze uitslag feitelijk werd afgewacht en wordt opgevat als een uitspraak omtrent de politiek van het linker Cartel. Inneiwrien Mededeelinn. Bronchitis tmvmwrnatam fei en andere borstaandoeningen ra IS genezen met AKKER't S ^swsiBgaQi Abdijsiroop Nu de „uiting van den volkswil" der halve bekend is, begint men aanstalten te maken om de groote richtlijnen dor Fran sche politiek uit te stippelen. Briand heeft al aangekondigd, dat hij binnenkort ant woorden zal op de Du'teche veiligheids- voorstellen en dat de intergeallieerde nota inzake de Duitsche ontwapening spoedig zal worden opgesteld. Vertraging wordt nu nog ondervonden door de sleepende kabi netscrisis in. BelgiS. Wanneer men echter meenen mocht, dat nu alles van een leien dakje zal gaan, dan ziet men over het hoofd, dat de uit spraak der gemeenteraadsverkiezingen groote moeilijkheden kunnen meebrengen voor sommige ministers, vooral voor Briand. Want na de val van Herriot heeft men gemeend, door het opnemen van eenige meer rechtsche mannen in het kabinet, concessies te moeten doen aan de oppo sitie. Caillaux zou een andere financieelo politiek gaan volgen en Briand zou het gezantschap bij het Vaticaan handhaven en tegemoet zou worden gekomen aan do verlangens van Elzas-Lotharingen. Maar nu gaan er van de uiterste linkerzijde stemmen op, die beweren, dat men deze concessies maar weer moet in'rekken. „De regeering van Painlevé schrijft de „Quotidien" heeft in alle oprecht heid kunnen meenen, dat de publieke opi nie van hem concessies verwachtte. Haar verklaring was opgesteld om aan dit ver langen te voldoen. Maar omdat heden duidelijk blijkt, dat men zich op dit punt vergist heeft, omdat blijkt, dat het Cartel de uitdrukking van den nationalen wil blijft, is het de geheelo politiek van het Cartel, die weer opgenomen, bevestigd en toegepast moet worden". Over 'n week of drie wordt de behande ling van de begrooting in den Senaat voortgezet. De kwestie van het gezant schap bij het Vaticaan en de fiscale maat regelen komen dan weer ter sprake. Indien Painlevé zich in deze vraagstuk ken naar de wenschen van den Senaat schikt, is het, na de uitspraak van de ver kiezingen voor de gemeenteraden, zeer de vraag, of zijn meerderheid in de Kamer zich daarbij zal neerleggen. De wapenhandel. Zooals men weet, vereadort thans ie Genève de inter king gedaan, of hij greep de tasch met de eene en Sidoine met de handere hand en trok, in het bewustzijn van zijn overwin ning, den bedrieger met al zijn kracht omhoog als een karper uit het water. Hé.la;hó.la waarschuwde Sidoine heelemaal van zijn stuk gebracht. Heel aardig bedacht, grappenmaker, snauwde de agent hem toe, terwijl hij hem op zijn beenen zette. Heel aardig bedacht, maar het heeft je niet geholpen. Vooruit. vooruit. Hij had Sidone's kraag losgelaten, doch greep den ongelukige nu onder den arm. Maar meneer, protesteerde Sidoine. Vooruitallo En hij sleepte Sidoine mee, die voort strompelde, zijn hoed in de hand, en des te meer uit zijn humeur raakte, naarmate hij er minder van begreep en omdat hij niet kon aannemen, dat hij voor zijn kwa jongensstreek zoo'n hardhandige behan deling verdiende. Hij ging op deze wijze Julot voorbij of liever achter hem aan, want om een ge vaarlijke herkenning te vermijden, zorgde deze er wel voor, dat Sidoine niets meer van hem te zien kreeg dan zijn officieelen rug. De agent had niets anders te doen dan de weg, dien hij gekomen was, terug te wandelen. Hij verliet het Stadhuis, Sidoine stevig bij den arm houdend en volgde den gevel van het gebouw, totdat hij het politie bureau had bereikt. Trotsch als een pauw trad hij daar met zijn gevangene binnen. Evenwel de commissaris was afwezig en zijn plaatsvervanger had 't juist op dit moment erg druk. Men stopte Sidoine dus zoolang in het cachot en heel toevallig in nationale conferentie inzake de conlrolö op den handel in waponen, ter bespreking van de door een commissie uit den Vol kenbond voorbereide conventie. Dat is een onderdeel van de in het Vol kenbondsconvenant gewenschte beperking der bewapening. Nu wordt alleen nog maar over den wapenhandel gesproken, over de fabricage nog niet. Do genoemde conventie aangaande don wapenhandel be doelt de invoering van een controle op dien wapenhandel, welke den wettigen handel geenszins aan banden zal leggen, maar misbruiken zooveel mogelijk zal moeten voorkomen. De particuliere handel in oorlogsmateriaal moet onmogelijk wor den, alleen de regeeringen zullen bevoegd heid moeten hebben aankoopen van oor logsmateriaal te doen en door de publica tie van de te dozen aanzien tot stand ko mende transacties zal een controle ook op dezen officieelen wapenhandel mogelijk worden. Dat klinkt heel mooi, niet waar, op iedere vredelievende rogeering moest dat nobele doel in een minimum van tijd trachten te verwezenlijken. Er is echter een groote „maar". De gevaren voor den vrede immers liggen meer hij dew groote mogendheden, dan bij de kleino en juist deze groote mo gendheden zijn niet afhankelijk van den wapenhandel, omdat ze de benoo^gdhn den voor hun bewapening zelf vervaardi gen. Geen wonder dat dan ook al dadelijk de vertegenwoordigers van de kleinere staten ter conferentie hun bezwaren heb ben kenbaar gemaakt tegen verschillende bepalingen, o.a. die betreffende de publi catie van de wapenaankoopen, welke voor de groote staten van geen beteekenis zijn, omdat deze geen aankoopen in het bui tenland hebben to doen, maar zelf zooveel kunnen produceeron zonder dat er een haan naar kraait als ze maar helieven en voor hun belangen noodig achten. En een groot gevaar voor den lieven vrede, dien men juist wil bevorderen, is hierin gelegen. De Nederlandsche gedelegeerde wees erop. Als de bezwaren, die uit de ongelijkheid tusschen produ- ceerende en niet produceerende landen voortvloeien niet worden opgeheven, zou er een prikkel worden geschapen voor de uitbreiding dor nationale wapenfabricage En in stede van beperking, zou men juist uitbreiding van de oorlogsindustrie verkrijgen. Zoo ziet men, dat het gemakkelijker is ontwapening te eischon, dan praotiach door te voeren. De Riffs. Iemand, die zijn wapens liever smokkelt dan ze aan controle te onderwerpen, is Ahd-cl-Krim. Hij heeft thans ook de Franschen aangevallen. Dat moest er van komen, het was ieder oogen blik te duchten. De Franschen zagen liet reeds lang aankomen en waren met de ontruiming van de Spaansche zóne van Marokko niets ingonomon. De Moren kre gen daardoor vrij spel. Nu hebbon zij werkelijk de Franschen aangevallen en de worsteling is in vollen'gang. De Franselmn waren bang, dat do on derworpen stammen op Fransch gebied zich bij de Riffs zouden aansluiten iets, waarop nog altijd kans is maar tot nu toe is dat niet gebeurd. Maar ook zonder de hulp der andere stammen zijn de Riff- Kabylen geduchte tegenstanders. Dat heb ben de Franschen reeds aan den lijve ondervonden. Wat de redenen van Abdkel-Krinl zijn om thans de Fransche bezettingstroepen aan te vallen, is niet duidelijk. Wil hij na de Span jaarden verdreven te hebben, zijn gebied nog verder uitbrei den en ook de Franschen verdrijven? Misschien wel, maar waarom heeft hij dan niet een poosje gewacht. Nu heeft hij twee vijanden in plaats van één. Of is hij misschien gedwongen? Volgens den correspondent van de „Daily Tel." worden de Riffs door den honger uit de bergen gedreven naar het meer vruchtbare Zuidelijke gedeelte In ieder geval zullen zij met de Fran schen niet zoo'n gemakkelijk spel hebben als met de Spanjaarden. De kwestie van de Fransch-Spaansclie samenwerking komt thans weer naar vo ren. Of er ooit iets van komen zal? hetzelfde hok waar Boubou l'Equerre den vorigen dag ongewenschte gastvrijheid had genoten. Het was juist de zaak van het echtpaar Grobsky, die den adjunct-commissaris in beslag nam. De rechter van instructie, ge ïrriteerd omdat Grobsky bij hoog en bij laag zijn onschuld volhield, had het politie bureau opgebeld om don getuige Sidoine Loriot, wonende in dat kwartier, te waar schuwen, dat hij onmiddellijk naar het ge rechtsgebouw moest komen om te worden gehoord en geconfronteerd met de ver dachten Aangezien de adjunct van het geval niet op de hoogte was, telefoneerde deze even naar het Bevolkingsbureau om 's mans juiste adres te vragen. Men liet hem een poosje wachten om de registers te kunnen raadplegen on toen luidde het antwoord: Loriot Sidoine is uit de registers go- schrapt als zijnde overleden. Welke bood schap de adjunct nauwgezet naar het Pa leis van Justitie overtelefoneerde. De magistraat raakte op dit bericht bui ten zichzelf van verbazing. Maar dat is niet mogelijk.U moot zich op een of andore manier hebben vergist. Laat eens nazien of er geen ver warring heeft plaats gehad met twee de zelfde namen. De meneer in-kwestie is getuige, zelfs partij in een zaak, die corst gisteren aanhangig is gemaakt. De adjunct telefoneerde weer terug naar het Bevolkingshureau, wees op de mogo- lijke vergissing en vroeg naar hijzonder- heden. Er bestond maar één Sidoine Loriot. kreeg hij ten antwoord, en vanochtend haa men aangifte gedaan van zijn overlijden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1925 | | pagina 11