IE
Voor Huis en Hof
Gij berg en dal, vol blij geruiscb,
Gij woud, met duizend tongen,
Gij vogolkweelen, beekgesuis,
Gij loflied nooit volgezongen.
Gij al te saam! doet gij ons niet
In zaligheid bekoren
Den zacliten weerklank van het lied
Des Eeuwigen levens hooren.
O Wees dan, allen! blijde in God -
Ook U heeft Hij gegeven
Dien reinen lust, dat rijk genot
Dat. innig bril van 't leven:
Maar 't heffe Uw geest en hart en stem
Gelijk der Schepping zangen
In lof en lief do on dank tot Hem
Van wien Gij 't mocht ontvangen.
Des Heeren Huis.
Uit den grijs bemosten toren
Dringt der klokken hel geluid:
Komt, het noodt U allen uit.
Mengt Uw stemmen in de koren:
Komt, en legt het aardsohe kruis
Neder in des Heeren Huis!
Wie cr weenden, wie. er baden,
Daar wordt traan en heê verhoord,
Pust daar, bij des Heeren woord,
Wie vermoeid zijt en beladen;
Vliedt daar allen 't aardsch gedruiscb:
Vrede woont in 's Heeren Huis.
Eenvoud, onschuld koert er weder
In de ziel voor God -i'rloeid:
Wat. TJ nog aan d' ar rde boeit,
logt het aan den dorpel neder:
Kwaarat ge uit paleis of kluis,
Kinderen Gods zijt ge.in God! Huis!
N. J. H. S.
Oude belastingen.
n.
Sinds Leiden in het bezit gelreden was
der heerlijkheden Zoeterwoude, Leider
dorp en Oegstgeesl, kregen ook de op
brengsten uit pachten, landhureu en re
cognitiën aldaar een vaste plaats hij do
stedelijke inkomsten, 'maar meer dan
f2000 per jaar werd 't niet. Na den aan
koop in 1651 van De Burcht met de daar
aan verbonden rechten (de tol, het recht
•van doorvaart door de Zijlbrug, het over
oude „gr uit- en hoprecht") werd do burg-
grafelijke woning met tuin als hotel ver
pacht (gelijk nu nog), wat alles bij eikaar
ongeveer 2500 'sjaars opleverde.
Veel beleekende dat voor de stad na
tuurlijk niet, al werd het ook geenszins
versmaad. Wie 't kleine niet eert
Kleinere inkomsten waren d'ie uit het
po or tors geld van nieuwe poorters: de
correction (boetegelden)de recognitiën,
geheven van de houders der lijnbanen aan
de stadswallen, van de eigenaars der op
die wallen staande molens (toen ongeveer
20, thans nog 2) en voor het gebruik der
staken en ramen in de stedelijke „raam-
landen" door de wolindustrie Ook moest
worden betaald voor het gebruik der stal
len in Vleesch- en Penshal.
Belangrijker waren weer de inkomsten
uiit het klapper- en lantarengeld, benevens
het sedert 1655 geheven straatgeld (over
welks hernieuwde invoering tegenwoordig
weer gesproken wordt), hetwelk diende
tot geregeld onderhoud der straten, riolen
en goten.
Sedert 1675 trok de stad ook aanzien
lijke baten uit de Bank van Leening, in
genoemd jaar overgenomen uit de handen
der geldschieters, aan wie ze tegen een
matig jaargeld was verpacht geweest en
die er dus aardig aan verdiend moeten
hebben. (Tegenwoordig moet er geld bij
Goede baten werden ook getrokken uit den
verkoop van asck, bagger, oud hout en
verdere afgekeurde materialen; voorts uit
de opbrengst der in de 17e en 18e eeuw
gegraven trekvaarten naar Den Haag en
Haarlem, waarvan de stad nu nog ten
deele het onderhoud heeft, terwijl de in
komsten verdwenen. De vaart naar Haar
lem bracht, nog in 1790 meer dan f 5000
op, die naar Leidschendam bijna f 2500,
waarbij nog f 1000 belasting kwam, gehe
ven van passagiers en goederen, terwijl
gelijke rechten werden toegepast op de
trekwegen langs den Rijn naar Utrecht en
langs Mare, Zijl enz. naar de omringende
dorpen.
Men <ziet: de overheid wist het oud
tijds ook wel, wat mede de ambtenaren
ondervonden, wier „ambtgeld" in 1790
niet minder dan f 17700 voor de stads
kas opbracht. Ook de posterij werd sedert
1735 een zaak van beteekenis voor het
stedelijk inkomen, zoomede een deel van
de „rantsoenen", welke aan magistraten
en stadsambtenaren toekwamen hij gele
genheid van door hen verpachte of ver
kochte inkomsten.
Een eigenaardigen post van inkomsten
vormden in deze periode nog altijd de lijf-
en losrenten, welke de stad tegen storting
van zekere som op zich nam, 't zij om
zelf kasgeld te bekomen zooals bij de
tegenwoordige leeningen 't zij op ver
zoek van personen, die aldus „hun kostje
kochten", wijl de geregelde rentebetaling
door de stad immers vrij zeker was. Ge®
Md el ijk maakte dat systeem plaats voor
het thans nog geldende stelsel van ohliga-
tiën eifz„ hetwelk op 't eind der 18e eeuw
reeds vrijwel regel was.
Wat nu de stad wel gezamenlijk uit al
die bronnen van inkomsten trok? Zelfs
prof Blok acht het ontwoord op deze
vraag moeilijk te geven.
In 1580 bedroeg het eindcijfer der be
grooting alles en alles bijeen ongeveer
60 mille, maar toen was de stad nog .vrij
klein. In 1600 was dat bedrag f 244.506,
waarbij echter de vorige week hier beschre
ven „verdedigingsbelasting" was inbegre
pen, terwijl juist omstreeks dien tijd de
nijverheid zeer in bloei toenam, waardoor
de gewone inkomsten toen tot ruim
f 190.000 waren gestegen. Dit ging cres
cendo tot 1670, een jaar uit den hoogsten
bloeitijd deT stad, toen de gewone inkom
sten zelfs f 430.000 bedroegen, waarvan
f 186.000 aan accijnzen en meer dan 30
mille aan oprberigst van trekvaarten en
schuitengeld.
Op 't laatst der. 17e en in de 18e eeuw
dalen de cijfers aanmerkelijk in verband
met den toenem.en.den achteruitgang. De
rekening van 1700 geeft een eindcijfer
aan van inkomste van f 306.432, waarvan
slechts 230 mille aan gewone inkomsten,
welk cijfer in 1732 tot 2 ton was gedaald,
waarbij nog slechts 15 miille wegens trek
vaarten en schuiten, dus de helft van een
halve eeuw te voren. En zoo ging het ge
stadig naar beneden.
Reeds op het eind der 17e eeuw begon
nen de uitgaven voor de achteruitgaande
stad te zwaar te worden, vooral door de
zware oorlogsuitgaven, waarin zij had te
deelen. Men was hier dan ook al spoedig
op bezuiniging bedacht, waarvoor bereids
in 1703 maatregelen werden genomen.
Openbare verkoop van de niet voor pu
blieke doeleinden noodige stadshuizen
werd daarbij allereerst voorgesteld^ wijl
onderbandsche verhuring tot allerlei mis-
bruifcen leidde. De accijnsen konden niet
worden verhoogd; alleen die op de turf
kwam daarvoor eenigszins in aanmerking,
zoodat de uitgaven moesten worden inge
krompen. Stads-studiebeurzen zouden
voortaan alleen aan kinderen van burgers
worden toegekend, niet langer dus aan
vreemdelingen. Aanzienlijke bezuinigingen
werden toegepast op het beheer der nerin
gen, waarin gedurende den bloeitijd heel
wat verkeerdheden waren ingeslopen. Een
aantal overtollige kleine amhien *werden
opgeheven; de te betalen paclit voor amb
ten in de stadsheerlijkheden werd ver
hoogd; op de boekenauctiën werd een last
gelegd; het aantal der bezoldigde stads
advocaten, dat n.b. tot 15 gestegen was
tegenwoordig doen we 't met één moest
uitsterven tot 4; het groote aantal bezol
digde stadsvroed vrouwen zou moeten uit
sterven tot 8; de kosten der sladsmaaltij-
den denik hier aan het zilveren tafel
gerei, nog in de Lakenhal aanwezig
werden verminderd; de tractementen van
hoogere en lagere stadsambtenaren en be
ambten werden aanzienlijk vermin dei'd en
de tegemoetkoming aan hen wegens „tab-
baardlakon" werd beperkt; bovendien
werd een nieuw ambtgeld van bet stads-
personeel gevorderd
Dat. was allemaal lang niet mis' "Wat
tegenwoordig1 geschiedt is er nog maar
een peulschilletje bij.
In do Vïoedschapsvergadering van 2
April 1703 werd dit voorstel met alge-
meenè stemmen aangenomen en werden
burgemeesters zeer „gelanceort" voor hun
moeite en voor de „cordaetheyt", waar
mede zij hun plan hadden weten door te
zetfen. Er was dus blijkbaar buiten de
Vroedschap nogal oppositie geweest.
Behoudens de verhooging van eenige
traolomenifen, in den loop der 18e eeuw
noodzakelijk geworden, bleef deze hervor
ming van kracht tot op het einde der oude
Republiek. De Fransche tijd bracht toen
een groote omwenteling in allerlei dingen
van staats- en stadsbestuur, waardoor bij
het herstel van ons zelfbestuur een alge-
heele reorganisatie noodig werd.
Dit kijkje in den „goeden, ouden tijd"
moge ons intusschen tot tevredenheid met
het heden stemmen.
AJO
INKOOP VAN ZADEN OF PLANTEN.
•Aangezien bet niet mogelijk is, de kwa
liteit van zaad aan den buitenkant te be-
oordeelen. is er geen enkele handel, die
zoozeer steunt op het vertrouwen der koo-
pers of op de reputatie van den verkooper
als dé zaadhandeL
Sedert ko-rten tijd is hierin wel eenige
verbeleving, doordat voor de voornaamste
artikelen wettelijk voorgeschreven is, dat
de minimum gebruikswaarde moet worden
opgegeven, maar als eenmaal gebleken is,
dat het zaad ondeugdelijk was, is de lijd
om te reclaméeren meestal voorbij. Ook
is het zonder kiemproef een belle durf.
(vooral voor een liefhebber) te verklaren,
dat Ret niet opkomen van het zaad aan
de kwaliteit lag en niet aan de behande
ling (te diep zaaien, opeten door vogels.)
Ontvangt een beroepstuinder of een
landbouwer ondeugdelijk zaad en be-
.proeft hij het niet. eerst, dan kan dat
hem een groote sehadepost worden, want,
is eenmaal gebleken dat het zaad niet
deugt, dan is het heel dikwijls te laat om
over ie zaaiefi en verliest hij dus een ge-
heelen. oogst van dat artikel.
Door verschillende oorza-lcen heeft iedere
handel zijn centra. (Leidsche kaas en wol
len dekens -Haarlemmer bloembollen
(en olie) enz)
Zoo vindt men de centra van zaadver
koop in Haarlem, Enlchuizen en Zwijn-
drecht en komt men Sn contact met een
handelaar in één van die plaatsen, dan is
de kans, dat men u goed zaad leveren zal,
zeer groot.
In verschillende steden vindt men
ne vertegenwoordigers en er zijn natt
lijk hier en daar verspreid ook nog
goede zaken, maar zonder namen te
men, willen we ieder vooral op het
dm leken, dat een snoepwinkel en
marktkraam geen geschikte gelegenhi
zijn om zaad te koopen
Goede zaden zijn namelijk levende
zens, die dienovereenkomstig met
stand van zaken moeten behandeld
den of om plat Holalndsch te gebruil
,,Jan en Alleman heeft er geen vfcrsi
van
We gelooven niet, dfet het erg nuttig
hier soorten op te geven of namen
kan men aan een goeden handelaar
overlaten.
Alleen zouden we aan willen raden,
verder te willen springen, dan de pols!
is, en zooveel mogelijk groenten of
men bestellen die men kent en niet j|
gaan op de bioscoop-achtige beschrij,
gen in een catalogus. Wat een ander u
vindt is daarom nog niet altijd moe
Wil men zaad bestellen, dan vrage-
bij de een of andere firma een prijs
rant aan Sommige zaad handelaren 1
ben de zeer prijzenswaardige gewo;
aangenomen in hun prijscouranten
korte cultuurbeschrijving te geven
de verschillende artikelen
Ook bij het koopen van boomen,
Iers en planten gelden ongeveer dezt
opmerkingen. Zoo is het zelfs voor
bekwaam vakman niet altijd even gei
kelijk te eonstateeren. of een boom, 1
ter of plant, die b.v. aan de deur o!
de markt te koop aangeboden wordt
te veel geleden heeft door vorst bi
droogte.
Heel dikwijls hebben we terwijl
vroor rozen, rhododendrons e.d. op
straat uitgestald gezien, 't Resultaat
natuurlijk, dat de wortels bevriezen
gebeurt snel) en de planten gaan doa
erger nog, ze gaan niet dood, maar si
in eenige jaren tot spot van iedcreei
den tuin.
Verleden jaar nog zagen we in Le
in een tuintje ongeveer 30 palmen (Bi
staan, waarvan er 28 dood gingen in
half jaar tijd. De planten waren aan
deur gekocht; dat zegt genoeg.
Zoo weten we nog ergens bij een
hebber een heele rij rozen te slaan
ze groeien om te watertanden maar bic
doen ze niet. D© goeie man die ze kc
weet niet, dat zé ook voorloopig niefc
len bloeien, want;t zijn wilde
zen, die niet geoculeerd zijn Zulke
beelden zijn er te otfe» (jammer gen
en voorloopig zal het wel zoo blijven,
men eindelijk begint te begrijpen, dat
voordeeliger is in ,,the long run" bij
vakman te koopen. V.
EU DE PLAAT.
No. 120 De normale pierrette costuums
maakt men in enkel wit en zwart. Zoo ook
dif origineeïè model. Men neemt al s stol
■wille safin grenadine. De robe is een ge
woon stadsmodel waarvan de rok met een
rnime overslag. Alleen het kleine wijd uit
slaande overrokje wijkt eenigszins af De
borst heeft een groote ingezette punt van
zwarte satin grenadine van welke stof ook
gemaakt is de omboording van het over
rokje, het masker en de calot. Om den
hals zien we den traditioneelen pierrette-
ikraag van gaas of in verdunde gomoplos-
sing wal stijfgemaakte voile; een dergelijke
versiering zien we eveneens om de polsen.
De pompons zijn van zwarte zijde. Kousen
en schoenen zijn wit; de laatsten van
i satijn en met een zwarte pompon Patroon
11 35.
No. 121 Is een modelletje, voorstellend
,.de zomer" dat men gemakkelijk uit een
lichte effen zomerjapon kan maken. Ieder
een heeft wel iets dergelijks in rose, licht
blauwe, groene of lila voile. De bloemen
over de schouders en borst afhangend, zijn
kunstbloemen die men klaar kan koopen of
idesgewenscht zelf van stof of crêpe papier
maakt. De bloem- en vruchtmotieven die
op de strookenvan den rok voorkomen,
kan mpn op tweeërlei wijze aanbrengen
Je door middel van appliqnatie met
parelkleurige tinten zijde; 2e. door ze te
echabloneeren. De laatste methode is het.
gemakkelijkst en gaat het vlugst maar is
niet zoo algemeen bekend. Ook kan men
een rand gebloemde stof koopen en dié er
in z'n geheel opnaaien. Het haar is ge
tooid met een haarband in de kleur der
japon en een tuil bloemen aan weerszijden.
Het masker is goud of zilver; schoenen en
kousen bijpassend van kleur. Patroon
f 1.35.
No. 122. Exotische modellen zijn ook
zeer gezocht en vooral in en om de Toet-
'Anch-Amen periode is de Egyptische klee-
'derdracht favorite op bals masque's. Dit
model beslaat uit een rok van zwart satin
grenadine met een tuniek van licht steen
rood. Het onderste gedeelte dezer laatste
is gepliseerd en vlak daarboven rondom
de heupen is een bijpassende band stof
aangebracht met de zoo welbekende Toet-
!Anch-Amen versiering en die men nog ge
makkelijk in vele winkels zal kunnen vin
den Een zelfde versiering ziet men
rondom het ondereinde der mouwen. Do
ceintuur waaraan groote hanger, is van
de zwarte stof. De hanger zelf kan men
maken van karton dat men met bijpassende
Toct-Anch-Amen stof overtrekt en waar
aan van onderen nog een groote roode,
zwarte of gouden kwast gevoegd wordt.
Van de hoofdbedekking worden de stijve
'doelen weer van stof-overtroklcen karton
gemaakt en de rest enkel van stoffen die
men voor het costuum gebezigd heeft.
Kousen steenrood; schoenen zwart. Pa
troon f 1.35.
No. 123. Een snoezig harlekijntje Louis
XV. De japon is de primitieve vorm van
een robe de style en bestaat uit "Wasch-
of Japanzijde die men in een dunne gom-
oplossing wat stijf gemaakt heeft. De
ruiten kunnen wit en lila, wit-rose, wit
licht blauw of lichtbeige mot bruin zijn.
Voor deze laatste combinatie hoeft men
geen witte pruik te hebben, zooals bij de
andere. Mouwen, kousen, schoenen en lin
ten, alles deelt in het te kiezen twee kleuren
schema, zoodat bijv. de linker-mouw wit,
de rechter rose wordt, de linker kous* rose
en de rechter wit enz. Patroon f 1.35.
No. 124. Een pierrette fantasie. Het
costuum is van oranje satin grenadine en
heeft op de borst blokken en op rok en
mouwen strooken in zwart en goud. Het
masker en de calot zijn van zwart satin,
de pompons van oranje zijde, de kraag
van gaas. Bij de schouders z:en we nog
.twee rijen zwarte stof-overtrokken knoo-
pen, waarvan een rij voor de sluiting. Om
de beupen is een zwarte ceintuur door rle
stof gevlochten en in de zaden komen
daaronder vandaan twee groote bossen
oranje linten met wollen of zijden bolletjes
in goiul en zwart. Kousen en schoenen bij
passend. Patroon f 1.35.
DE VASTENAVOND-TIJD.
De tijd van gezellige bijeenkomsten,
voordrachten-avonden en vastenavond
partijen is weer in aantocht, dus ook
weer de vasten-tiid waarin wij ons van
dergelijke vermakelijkheden onthouden.
Voor ons te meer een aanleiding om, zoo
wij plannen hebben daaraan mede te doen,
bijtijds met het uitdenken een maken van
een costuum gereed te zijn.
Velen onzer toch, vinden bet véél aardi
ger zelf een costuum te vervaardigen dan
dit te huren, afgezien nog bet onhygiëni
sche daarvan en de sporen van onfrisch-
heid, v/elke zulke gehuurde costuums
meestal dragen.
Neen, w ij willen zelf iets aardigs ma
ken. Er zullen er onder U, geachte lezeres
sen, wellicht gevonden worden, die zelf
de gave hebben iets te ontwerpen, iet3
oorspronkelijks le maken, iets „aparts" te
fantaseeren. Zelfs de zoo bekende, traditio
neel e voorstellingen, gezien op bijna alle
voordracht-avonden, kunnen nog een
apart cachet hebben, wat wij door onze
persoonlijkheid er aan geven.
Om haar, die wel de handigheid hebben
om zoo'n costuumpje in elkaar te zetten,
maar de noodigo fantasie ontbreekt, op
weg te helpen, wil ik een paar makkelijk
te vervaardigen costuums beschrijven.
Eerstens neem ik den herder en het
herderinnetje. Het lieve verschijninkje,
wat mijn verbeelding mij geeft van bet
meisje, verlokt mij er toe het eerst van
haar een beschrijving te geven.
Zij draagt een nauw-sluitend gebloemd
zijden lijfje en dito kort, wijd rokje. Het
lijfje is met een split van voren, diebt-
gehaald door een zwart fluweeltje en aan
den hals met een strikje vastgemaakt. Zij
draagt korte, nauwe pofmauwtjes, even
eens met zwarte fluweeltjes doorregen. In
het rokje kunnen eenige oprijgen gelegd
worden, wat wèl zoo aardig staat. Zo heeft
witte kousen en zwarte schoentjes met
kruislinten aan. Een groot geel-strooien
hoed bedekt haar hoofd en een lange
vlecht, vastgebonden met een fluweelen
lint, hangt op haar rug. (Dames mei polka
haar, de costumier verhuurt ook pruiken,
afgezien van het hygiëne-vraagstuk!) Een
stafje, met bloemen en linten versierd,
houdt zij in haar hand.
De herder draagt een koren-blauw buis
van glad, recht model met een wit lederen
riem om het middel. Een plat, wit boord
en een kleine,' gepliseerde jabot, waarom
heen een zwart fluweeltje gestrikt is,
steekt frisch af bij de kleur van het buis.
Verder heeft hij een wit satijnen (of
liberty satinet) pofbroek aan, witte kou
sen en zwarte puntschoenen met gespen.
Hij draagt een zelfde hoed als het meisje.
PATRONEN NAAR MAAT.
Papieren patronen op maat gemaakt,
kunnen besteld worden onder toezending
of bijvoeging van het bepaalde bedrag
plus 15 cent porto, aan het Comptoir des
Patrons, Molenstraat 48 B, Don Haag. De
maten op te geven volgens ondersta;
teekening.