Voor Huis en Hof! Is niet anders wordt aangegeven beeft, iloze week iedere H. Mis Gloria, geen do en de gewone Prefatie. ONDAG 11 Januari. Feestdag v. g. Familie. Mis: E x s u 1 te t. 5 in het Misboek op den 3en Zondag Driekoningen voor sommige plaatsen), gebed. v. d. Zondag onder het Octaaf Driekoningen, 3e v. h. Octaaf, 4e v. Hyginus, Paus en Martelaar, Credo, fobie' en Communicantes van Drieko pen. Kleur: W i t. ]j, Kerk stelt vandaag aan de room- e hulsgezinnen tot voorbeeld de H. nilic: Jesus, Maria en Joseph. Met woorden van St. Paulus wijst zij de .frenooten er op hoe zij in liefde met indcr moeten leven, in liefde voor el- v de kracht moeten vinden, elkanders reken te verdragen en graag te verge- Die liefde is de grondslag en voor- i'rde voor de echte vrede van Christus ile gezinnen. Naar het voorbeeld van heilige Familie moet in ieder katholiek n beerschen oprechte godsdienstzin en >t er naar gestreefd worden alles wat t gezin wordt gedaan te doen ln naam Jesua Christus, tot dankbare eer God. (Epistel). Bij de offerande wor de ouders er aan herinnerd hunne eren iederen dag voorzoover het van afhangt, beter aan God op te dragen, een echt degelijke katholieke opvoe- kinderen, zonder uitzondering, ook j de grooteren, zoolang zij nog is zijn bij vader en moeder, worden ge en op het verheven voorbeeld van as, die ofschoon God, nederig g e- orzaamde, gedurende (geheel zijn K>rgen leven (dus ook toen Hij twintig was en ouder nog) aan twee men- •n: Maria en Joseph, ioer Jesus Christus, geef toch, dat ln in tijd van verslapping der huiselijke it en van opstand tegen het ouderlijke onze roomsohe vaders en moeders kinderen mogen leeiren uit het verhe- voorbeeld van de Heilige Familie )ed). AANDAG, 12'Jan. 7e dag van het af van Driekoningen. Mis Zondag onder liet Octaaf v. Drie- ingen: In excelso throno 2e id v. h. Octaaf. Credo Pref- en Com- licantes na Driekoningen. Kleur: W i t mag gelezen worden de H. Mis v. d. dag onder het Octaaf. Ecce advenit op 6 Jan.) 2e gebed v. d. Zondag on- 't Octaaf 3e v. Maria. Kleur: Wit. INSDAG, 13 Januari. Octaaf van iekonin gen. Mis: E c ce a d- i t. (Eigen Mis, zie 13 Ja,n.) Credo, falie en Conunimicantes van Drieko- ;en. Kleur: W i t. et groot geloof bidt de H. Kerk op i\\ Octaafdag, dat Gods Eenge- ren Zoon in de zelfstandigheid van vleescb verschenen is en vraagt zij dat doel van Christus' komst in ons mag likt worden, n.l. onze innerlijke ning naar Christus. (Gebed). 105NSDAG, 14 Jauari. Mis v. d. H. arius, Bisschop van Poitiers ankrijk). Belijder en Kerkleerar. In io. 2e gebed v. d. H. Felix, priester nartelaar. Credo. Kleur: Wit. ONDERDAG, 15 Januari. Mis v. d. P a u 1 u 8, le kluizenaar. Justus ut ne 2e gebed v. d. H. Maurus. Abt ar: W i t. p 15-jarlgen leeftijd vluchtend voor de vervolgers Decius en Valerian us ver- H. Paulus zich in de woestijn, r hij tot t einde van zijn leven (113 het eenzame kluizenaarsleven be- op heldhaftige wijze in gebed en terving. De palmboom verschafte hem ding en voedsel en God spijzigde hem derlijk: lederen dag bracht een raaf brood. RIJDAG, 16 Januari. Mis v. d. H. r c e 11 u s I Paus en Martelaar. Sta- gebed van Maria, 3e voor Kerk of s. Kleur: Ro-od. ATERDAG, 7 Januari. M lev. d. H. o n i u s. Abt. Os justi. 2e gebed voor Paus. Kleur: W i t. kerk hoorde de H. Antonius eens voorden: „Als gij volmaakt wilt zijn, verkoop wat gij hebt en geef ihet den en". De hedlige beschouwde deze woor tot hean gesproken en brach l ze in fening. Hij, en velen met hem leid een kluizenaarsleven. Op negentig en leeftijd kwam hij tot den H. Pau- in de woestijn, was tegewoordig bij 6 afsterven en begroef hem. Als reli- bohield Antonius St. Paulus' kleed palmbladeren. ALB. M. KOK, Pr. nat iedere maand te doen GEEFT. (le helft Januari). Nadruk verboden. 'n nieuw jaar ligt voor onst wat zal >ns brengen? Wij weten het niet. Wij en wenechen uitspreken en plannen iDi wij kunnen veel op touw zetten, r niet dat al: De mensch wikt. God' k. Wat echter niet zeggen wil, dat >een wenschen mogen koesteren en de en in den schoot moeten ieggen. Er gewerkt worden. En een kern van eid steekt er in de spreuk, die zegt, k°TV?en8Ck van z*in ©igen 'ni °°k voor den landbouwer moet aich aangrijpen, om aan de eischen van oen nieuwen tijd te voldoen. Dat wil zeggen: hij moet niet slechts zaaien, eggen en ploegen, en wat er verder in zijn bedrijf valt te doen, maar hij moet zich ook theoretisch voorbereiden voor zijn taak. Dus: werken en denken en leeren, zooals De Genestet zei. Want. de tijd ia voorbij, dat de boer in de oude sleur van vader en grootvader kan voortwerken. De jongens behooren vakonderwijs te ontvan gen. 't zij op een landbouwcursus of lagere landbouwschool, als deze in.d© woonplaats of streek wordt gevonden, of op een Rijks- landbouwwinterschool. Bestaat er geen kans voor het een of ander, dan moeten zij zich in huis door lectuur van een degelijk vakblad ©n leerboeken over hun bedrijf zooveel mogelijk ontwikkelen Daartoe is het nu d© tijd. De winteravonden -mogen niet, ledig worden doorgebracht, noch door de jongeren noch door de ouderen. Door samen te studeeren en over het geleerde te spreken, dit le toetsen aan de practijk. en te overleggen of en in hoeverre het toepassing kan vinden in het bedrijf, kun nen de uitkomsten hiervan zeer verhoogd worden De boerenzoon en de jonge boer dienen zich voorts te bekwamen in het boekhouden. Een eenvoudige, behoorlijke boekhouding kan den landbouwer niet al leen vrijwaren voor een te hoogen aanslag in de belasting, maar hem ook een beter overzicht, geven van zijn bedrijf, van de rentabiliteit of het verlies op de verschif- lende onderdeden. Mist hij zulk een over zicht. dan boert hij feitelijk maar luk-raak. en mist hij in ieder geval het juiste oor deel om uit dip verschillende onderdeden hei grootste rendement te kunnen trekken. Land- en tuinbouwers moeten nu hun zaden bestellen. Tijdige bestelling is steeds gewenseht, om ze te kunnen uitzaaien, wanneer de tijd er is. maar vooral nu mag men niet talmen, omdat 1924 voor de zaad winning van vele zaden niet gunstig is ge weest. 't. Zaad is duur en, wil men goede kwaliteit, dan moet men tot de eerste be stellers behooren Heeft men zelf zaad ga- wonnen of overgehouden, dan onderzoeke men of het nog kiemkrachtig genoeg is. Men neemt een wollen of flanellen lap, maakt deze vochtig en strooit hierop iets van het. zaad. Deze lap legt men tusschen twee gesloten schalen of borden, waarna men deze in een goed verwarmde kamer plaatst Op die manier zal het zaad. wan neer het 'nog goed is, spoedig ontkiemen. Men ka-n het dan met. succes uitzaaien, of schoon wat dikker dan gewoonlijk. Laat het weer het toe. dan kan nu reeds 'spiifaziezaad aan den kouden grond wor den toevertrouwd; men doe dit voor een schutting op het Zuiden Men mag het zaad niet te diep inwerken, doe dit biiv. met, een greep, en legge wat rijsjes of tak ken op het bed, om de straks opkomende plantjes tegen den koude,n kind te beschut ten. Bakken kunnen nu worden aange legd voor wortelen en bloemkool: ze wor den warm gemaakt met broei, of paarde mest Bloemkool kan minder warmte ver dragen dan wortelen. Men teelt, in den bak geen hooge soort, deze is beter op den kouden grond. Tusschen de bloemkool kun nen raapstele,n voor vroege voorjaarsgroen- te gezaaid worden, ook radijs en vroege slaBmsselseh witlof kan door hen, die geen bak of kas bezitten, tha.ns geteeld worden in diep uitgegraven greppels, ge vuld me.t. verschen ruigen paardemest waar op een halve voet aarde De wortels komen een hand breed vsrfh elkaar. Ook de sla bakken kunnen gereed gemaakt worden. Blad en ruige paardemest moeten den bak verwarmen, evenwel niet in erge mate On der elke ruit komt. een plantje van het zaaisel, dat reeds in het najaar in een kou den bak is uitgezaaid (broeigeel.) Bij vorst den bak dekken! In Maart of April kan men al mooie knoppen hebben. Ook tus schen deze plantjes ka-n men radii's zaaien. Vergeet ook niet de kassen, waarin uw Per- zikboomen staan, te verwarmen, eveneens met blad en paardemest: de damp. welke door de verwarming in den kas ontstaat, moet men er later uittrekken, daar die schadeliik is voor d© boomen en de vrucht knopnen Als straks de zonnewarmte feller wordt, dan zorge men voor een goede be dekking. OE JONGEN. De jongen liep met de handen in de zakken be fluit en. Hij was poover gekleed. Z'n ellebogen staken door z'n mouwen. Hij droeg schoe nen, waarvan een der zolen was losge raakt. Telkens moest hij z'n eenen voet dus hooger optillen dan de andere om niet le vallen Eerst gaf hij er niet om. lette bij er niet eens op. Maar toen het hem hinderlijk werd. ging hij op een stoep zitten, trok de zool er geheel af, en schopte ze met den voet in de hoogte als een voetbal. Even staakte hij z'n fluiten, terwijl hij de vlucht van het voorwerp aandachtig na ging. Het kwam boven op een lantaarn terecht. Hij grinnikte, begon weer te flui ten en hervatte z'n wandeling Het ging nu veel gemakkelijker. Een.igen tijd stond hij .te kijken naar een paar mannen, die een groot en zwaar vat langs planken op een wagen rolden. De mannen waren niet handig, of het vat te zwaar voor hen beiden, want ze kon den het niet houden. Het vat rolde terug, een heel eind van den wagen de straat in. .Het was een gebeurtenis. De jongen vond het grappig. Hij boog zioh voorover de handen op de knieën, vol spanning, waar de vaart van het vat gestuit zou worden. Eindelijk bleef het liggen. Hij bood den mannen aan hen te helpen het weer op de wagen te krijgen. Ze joegen hem weg met een ruw woord. Wat verderop in de straat deed zich een bijna gelijk geval voor. Een reeds be jaard' man deed wanhopige pogingen om een handwagen tegen een brug op te wer ken. Hij kromde z'n ouden rug om het terugrollen van den wagen te beletten. Iedere rimpel op z'n gezicht stond vol zweet. De jongen was in een oogwenk aan zijn zijde en met. vereende krachten werd de weerbarstige wagen naar bovnn ge duwd - wel üi zfgzag-tfjn maar hij kwam er toch. De oude man was geheel buiten adem en wischte zich het zweert van het ge zicht. Toen bij weer spreken kon, wilde hij den jongen bedanken, maar hij zag hem reeds de andere helling van de brug af draven in de richting van een kleinen kring menschen wat verderop. Hier was een groote jongen, die een veel kleinere afranselde. De kleinere lag onder, verdedigde zich'wanhopig, wat niet belette, dat de groote hem geducht be werkte met zijn vuisten. De fluitende jongen staakten zijn muzi kale medidatie en bleef staan. Zijn rechtvaardigheidsgevoel nog niet bedorven door groo te-menschen-ovcr we gingen. waardoor de edelste aandriften in de geboorte gesmoord worden, laaide hoog op. Met een snelle beweging schoof hij de mouwen van zijn versleten buisje lot boven do ellebogen op, spuwde in de handen en stortte zich onstuimig op den boven ligger. Het bevrijde- knaapje sprong op als een veer en verdween als een pijl in het ver schiet Nu lag do groote op zijn rug en onderging dezelfde bewerking, die hij den kleinen jongen zooeven bad doen onder gaan. Het is niet uit te maken wat er verder zou zijn gebeurd, als er niet plotseling een waarschuwend gehuil e» geloei was aan geheven door de jeugdige omstanders. DLt was het teeken. dat de sterke arm der ge rechtigheid in een anderen, maar ge- wettigden vorm in de nabijheid was. Hert. was meer dan tijd. De politieman had nog even gelegenheid de hand te leg gen op den arm van den overwinnaar van het oogenblik. Maardeze was vlug en lenig. Hij verdween van het tooneeï. evenals zijn slachtoffer en de onschuldige toeschouwers. De zoon van Hermandad schudde drei gend de vuist tegen den jongen. Maar de vluchteling wuifde hem een laatsten groet toe. zonder zijn vaart te vermindereu. Do jongen zette zijn tocht voort. Nu eens draaide en dan weer slenterde hij. Soms bleef hij stilstaan of ging zelfs een eind terug. Plotseling bijna was hij er voorbij gerend werd zijn aandacht getrokken door een donker voorwerp, midden op het trottoir. Natuurlijk bukte hij zich en raapte het op. Het was een sierlijk damesAaschje. Hij besnuffelde het van alle kanten, hield het op armslengte van zioh af, bekeek het het hoofd op zij, zooals een vogel zou doen, die een vreemd voorwerp in zijn nest ontdekt. Het tweede bedrijf: hij wilde ook heel natuurlijk den binnenkant wel eens zien. Na eonig morrelen (hij vond de sluiting nog al gecompliceerd) sprong de tasch open. Hij schrikte ervan, zoo onverwachte ging het ding nog open- De inhoud vie' niét mee. Een paar brieven, een kleine leeren p or tem on n ai e, een zakdoekje (jongen wat rook dat lekker!) en een spiegeltje Ja. zoo waar! Even er uitnemen Hij hield het vlak voor zijn gezicht Duidelijk was dart! Hij stak zijn tong uit, trok wat gri massen. Fijn. zoo'n ding toch. O, ja Nou even moe spiegelen. Je kon er van die leuke liehtplekjes mee maken en de lui wisten niet waar bet vandaan kwam, hoe ze het hadden. Even die meneer daar aan den over kant, die de krant zirt te lezen voor het raam. in de maling nemen. Kijk, hij veegt het af. Ja dat gaat zóó maar Nou net in zijn oog. Hij wordt nijdig. O, nou heefrt hij in de gaten waar het vandaan komt. Hij dreigt! Ja. ik zal op je wachten. Hij doet liet raam open Wat schreeuwt d,:e man. Het lijkt wel of h'j vennoord wordt. Met. een zucht doet de jongen het spie geltje weer in de tasch. die in het geheel geen bekoring meer voor hem hoeft. Wat zal hij met het lastig ding, dat hem maar in zijn bewegingen belem mert, doen?, Weggooin? Neen. Wan! dan pikt een ander bet weer op. En het is toch zonde ook van het taschje, Mis schien zoeken ze er zich op het oogeu- bli'k suf naar. Hij bes'luirt het bij moeder te brengen. Die moet dan maar zien wat ze er mee' uitvoert. Ze zal het denkelijk wél bij de politie brongen weet hij veel. Dat had moeder nog eens met een voorwerp gedaan dat hij gevonden had. Juist is hij tot dat verstandige besluit gekomen, of hij hoort eenige beweging en luide stemmen achter zich. Zeker wat te doen. Een vechtpartij; een brandje; had bij dit lastige ding maar niet bij zich. Maar neen.... het schijnt wel of ze hem moe ten hebben. Ze wijzen allemaal naar hem. En daar is zoowaar die zelfde agent van zooeven, toen hij dien kleinen jongen een handje hielp legen dien groo- ten slungel. Ongetwijfeld moeien ze hom hebben. De agent van politie wenkt hem. Jawel Ik blijf staan. Dat denk je maar De jongen is zich geen bijzonder kwaad bewust. Maar een politieagent is de natuurlijke vijand van een in vrijheid gedresseerd wezen als een jongen van zijn slag. Hij retireert dus. het gezicht evenwel moedig naar den vijand gericht, in zijn houding is zelfs iets uitdagends. Hj loopt achteruit, en de zaak niet vertrouwend in steeds sneller tempo. Zoo gebeurde het, dat hij kwam te vallen, uitglijdend over een sinaasappel schil. Snel was hij weer overeind en koos nu laten we zeggen lafhartig het hazen pad. de tasch onder den arm ,.Houdit hem! Houdt den dief!" Luid en schrik honderdvoudig her haald in allerlei toonaarden, klonk die waarschuwing, dat bevel, verzoek, of hoe ge het noemen wilt. Voorbijgangers bleven slaan, of keer den terug, nieuwsgierig hoe dat zou af kopen. Ramen werden opengeschoven en hoofden er uit gestoken om toch maar niets te missen vjfn het verheffend schouwspel, dat het opjagen van zulk een kostelijk stuk wild bied.t. Een man hij kon nauwelijks op zijn boenen staan van ouderdom strom pelde, steunende op zijn stokje, door de sitraat, juist toen de jachtpartij daar ter plaatse passeerde. Do man was doof, maar begTeep wel, wat er aan de hand was. Met moeite strompelde hij van het vei lige trottoir, stak zijn bevenden arm met z'n stok uit met de bedoeling met het zelfde voorwerp, dat hem moest onder steunen in zijn ouderdom, den jeugdigen misdadiger ten val te brergen. Maar de jongen ijlde, eenige meters buiten het bereik van den stok, voorbij als een wervelwind. Angstaanjagend werd het gehuil van de vervolgers, die steeds in aaihtal toe namen. Met panisch en schrik bevangen en doodsbenauwd vloog de jongen voort, voort, altijd maar voort. Een winkelier srtond in de deuropening van z'n winkel een pijp te rooken. Daar er juist geen klanten waren, die bij hem binnen kwamen, verlustigde hij zich in den aanblik van de voorbijgangers. Daar kwam de jongen met de schreeu wende menigte achter zich aan. „Zeker een ladelichter", dacht de win kelier. „Er loopt ook wat van dat ge spuis rond. Die j'eugd DegenwoorcLig. nou!" „Kijk, als het een beetje wil, smeert hij hom nog. Neen, vadertje dat zal niet gaan." Het volgende oogenblik heeft de win kelier den jongen bij den kraag. Nog eenige stuiptrekkingen en de vluch teling staat stil. Dart wil zeggen, staan kan hij bijna niet moer van uitputting en angst. Hij was als verlamd, vocld zich ellendig. Zoo iets ontzettends a's hem nu en zoo plotseling overkomen was, had den z'n onbezorgde jon gen slier sens niet kunnen uitdenken. De jongen is al hoe] spoedig geheel in gesloten door z:jn belagers, de a^ent heefrt hem ufficieel ..gearresteerd" en nu is hij op weg naar het bureau. Het ging denzelfden weg terug door de zonnige straten. Maar aan den "on- gen was nu :els zonnigis meer. Hij floot niet. Hij had de hand - niet nonchalant in de zakken van z'n broek. Want z'n pols zal in de gespierde vuist van den agent als in een schroef. Niet langer sloeg bij z'n guitige oogen vrij op. Hij liet liet boofd op de borst han gen, wist niet waar zich te bergen voor de blikken van de wreede omstanders. Hot publiek houd.t van emoties, onver schillig, waardoor dio worden opgewekt. Wat er verder volcde.ach, men had hier te doen mot een -Urnalbocf-m-den- dop. Geen ziekelijke sentimentaliteit alst ublieft. Talloos waven z'n vergrijnen. Loten we ze niet opsommen Maar de laatste deed de deur dicht. Hij had een tasch gO'frtolon. Do dame had gevoeld, dat ze haar ontrukt werd. Overigens waren er voldoende bewijzen. TTrt Tijn straf niet En dat was miav r" oo„ Waar zou het heen moeten? „Hbld." HET KASTEEL VAN KERLAC. Ik had Br©tagn© zoo dikwijls door de oogen van anderen gezien, dat de wensch bij mij ontstond het ook eens met mijn© eigene te beschouwen, en in de maand Juli bezocht ik de sted©n dorpen, bergen, val leien. kusten, alles. Het oude Armorica was mij geheel bekend geworden. Ik maak te mij gereed, om naar Parijs terug te keeren. toen mijn gastheer, de markies van Therouèm© mij vroeg, wat ik van het kas teel van Kerlac dacht Ik zette groote nogen op, en antwoordde, niet zonder eeni ge. verwarring, dat ik het voor de eerste maal boord© noemen. Hij stond verbaasd. Den volgenden morgen galoppeerde ik, met het aanbreken van den dag, langs den weg naar Kerlac. Een bediende, wiens kleeding een land man maar wiens houten been en grijze snqrrebaard een oud krijgsman aanduidde, ontving mij bij het hek. ,,De graaf Christiaan de Kerlac?" vroeg ik. Hij zag mij aan, zonder antwoord te geven Toen noemde ik don naam van den mas- kies de Therouènc, en gaf hem een brief van aanbeveling over. Hij verliet mij, kwam weldra terug, en gaf mij een teeken, om hem te volgen. Tk ging over een uitgestrekt voorplein, en zag, op eene bank, onder een lindeboom, «en grijsaard zitten Het was de graaf de Kerlac. li Hij droeg een lange blauwe jas, waarop het St. Lodewijks kruis prijkte," een dichte witte baard hing tot op zijne borst Toen ik nader bij kwam. stond hij op. De jaren hadden zijrie hooge gestalte niet krom doen worden. Een verschrikkelijk lidt©e- ken, dat. zijn rooden streep van den lin ker werkbrauw tot aan de lippen uitstrek te, scheen zijn achtbaar en mannelijk ge laat in tweeën te verdoelen Zijn ouderdom was die van een held uit den ouden tijd; hom ziende, kon men hem voor den ouden Priamus gebonden hebben; maar uit de fierheid zijner houding, uit het vuur, dat nog uit zijne blikken schitterde, kon men raden, dat hij eertijds een Hektor was ge weest. De graaf Christ iaan de Kerlac scheen, ge troffen door de herinnering aan den mar kies de Therouén©, zijn ouden wapenbroe der; en nadat hij mij een ontbijt had doen voorzetten, zeide hij. dat hij zelf mij zijn kasteel zoude laten zien. Het zien van het kasteel van Kerlac had mij een© wezenlijke teleurstelling veroor zaakt Volgens het verhaal van den mar kies, had ik gedacht een dier sterkten uit den l©entijd te zullen aanschouwen, zwart geworden door de jaren, geteisterd door de burgeroorlogen, als met lidteekenen be dekt met gebreken ophaalbruggen. fncSt gevulde grachten, mcf. ontmantelde' wallen en in één woord een van die sombere bouw vallen eerbicdwaartlig als het Terledene en ik bad niets gezien. dan een ot»d kastcef waaraan vele herstellingen gedaan waren bepleisterd, kortom als geheel nieuw opge werkt, Het was of ik cone vorstelijk© mum mie gezien had, van hare zwachtels ont daan en op ni©uw omhuld met de prachtig© kleed eren, die zij droeg, eer ze een lijk, was. Dit schouwspel had mij ©en oaaange- naam gevoel veroorzaakt Na den graaf mijne plichtplegingen ge maakt te hebben over zijn prachtvol ver blijf, betuigde ik hem evenwel vervolgen* een weinig mijne bevreemding. „De markies d© Thcrouène", «oidc hi? ..Had mij verzekerd, dat de blauwrokken in uw kasteel een hunner bloedigste treurspe len hadden opgevoerd, en men ziet hier geen spoor, dat zij ooit hier geweest zijn. Waar zijn de sporen der kogels, waarvan uw edele vriend mij gesproken h©eft? "Waar de bloedvlekken'op de vloeren? W-inr de verbroken wapenschilden en de siederge- worpen pilaren?" Terwijl ik dus sprak, bPd0kt© ©ca nevel het gelaat des grijsaards, en met groote bitterheid antwoorcbl© hij: ,,Gij hebt alles nog niet gezien, mijnheer. Indien ik ePnige glasruiten heb laten zet ten in de gebroken vensters van de woning mijns vaders, indien ik mor e©ti weinig pleister d© gaten hc.b doon stoppen, door de kogels uwer republiek v©roorza*kt. het was, omdat, ik wilde, dat mijn huis mij ge leek. en dat. de&zelfs wonden, ©venals di© van mijn hart. een geheim zouden rijn tus schen ons beiden. Maar hiPr. mijn' eer, is niets vergeten, niets!" En d© grijsaar.l wees met een veel betee- k©n©nd gebaar op zijne, borst. „De wond bloedt nog", vervolgde hij, „en even als mijne ziel troosteloos geble ven is sedert zekeren rampzaligen dag, evPn zoo is eene voor alle blikken verborgene plaats. mijn heiligdom s©d©rt dien dag van verwoesting on v.:n bloed bl e.lig en woest, er-bleven!" Do graaf valt© miimn a-m; t"'i was de- zelf-V mepr 2jjn,A wenkbrau wen - jrofrensd en met moeite baan den zich de woorden ©enen doortocht, door zijne saamgefrokke.ne lippen'. Al sprekende war©n wij g©komPn voor een© geheime deur, d;e ro®( groote kunst, in- de voegen van het houtwerk herborgen wa*. Daar duw de de graaf mij meer. dan hij nvj binnen leidde een groot vPrlr,»k binn©n. Binnentredende stond iV verstomd. Een rilling ovPrvie] mij. Stel u eene groot© zaal voér, door vijf vensters verlicht mPl, groot© vPrgulde lijs ten versierd, waarbij liet behangsel aan Jappen, nederhing, en bekleed m,,t nen met beeldwerk prijkend tapijt, dat geheel ver-, scheurd, met géien,en K.zopdeld was mPt zwartachtig© vlekken, die. onder de vin gers afschilferden als gestold blood: in het midden was ee.ne barricade van ouderwet sere mP.ub(>len. zoo als zij onder de han den waren gekomen op een gesfapeJd, en achter dit z\vakkP bolwerk, stonden twee mortieren, die op, dP zaaldeur gericht wa ren; stel u. vervolgens rondom di© birrica- de voor een verward© hoop, waaraan men geen naam kan geven. \an hoeden met witt© pluimen, van shako's nv t driekleu rige. kokarden, met gebroken sabels gewe ren zwart van hei kruid. Pn door de roest ingevreten hier stukke,, van taoiilie-por- Iretfen, daar. vooral dicht bij d0 deur. vol- komene uniformen; e.indélük de muur. en d© dPur z,.lv© rn-t houwen ©n Mkkcn be dekt, met kogeb doorschoten, als of op deze plaats eenmaal een vreescliik© s;rijd, op leven en dood ge!©vet.] was DP oud© graaf «torrd in ziin© herinnerin gen verzonken ..Wat zegt mi hiervan, mijnheer? mom pelde hij eindelijk. Er lag een wil 1© hoogmoed in de hou- ding des grijsaards, loe-n hij dit «eggende, mij de unifornv-n aanw©es die bij de deur opeen lagen; maar. dat oogenblik van over spanning ging voorbij ziin blik werd wedet sombPr. ©n hij hernam op èen dieo ontroer- de.j> toon: ..Tn 1789 waren wij dertig jongeling..n vol kracht en moed, die den naam van Kerlac droegen, en thans ziin allen dood, mijn heer allen gesneuveld voor dezelfde zaak on tegen hPtzPlfdP vaanden, op één, op; mij na- De zes Kerlaos van Coatanns met der. onverschrokken Bonehamp. de K©rlaes van Bennelez te Quebeson die van Korail fa NantP8 op het schavot.... wat went «k hot' alle slagvelden, all© openbare pleinen, heb ben hun getrouw bloed gedronkenErr mijne zonen, mijnheer, mijne edel© kinde ren! ook zij zijn gesnPuvPlcï ©venats hu uiig ooms, als hun grootvader, als allen die mijnen naam droegen.... Twe© t© Vil ré, twee te le Penissiere-: ik alleen heb allee mopt©n overleven! Cods wil g©sejii©de Ik heb n gezegd, mijnheer, „vervolgd© hij" waar mijn©, zonen zijn gesneuveld: door thans, hoe mijn vader en mijn© broeders zijn gestorven. Wij waren in April 1794. Door mijn va der naar Kerlac tPruggoroppen. om hef hu welijk mijner zuster bij le wonen, verliet ik markies de Charett© Den dag na miino aankomst werd het kasteel door ©dn - .ik detachement rPpublikeinsche troopén om singeld. Wii warpn t© Kerlac in. het goh©©' 1 en dertig personen sterk, mijn vader, miino bPid© broeders, niiin ion-ge zuster, haar bruidegom, ik vijf mijner neven, een oude priester een© gezelschapsjuffer en twintig bedienden. Na twaalf urPn hardnekkig striKn, werd de ingang tot hei kasteel overmees terd. Miin vader gaf het sein tot don g- tocht en volgde ons na tw©e «iiner diena ren bevolen te hebben, zich <>p den drepioel der hoofddeur to laten doodpn. om '1 to winnen. De beide dapperen hielden dr>t vier minuten vol: toen dmn-g mP* ''f hunne lijken naar binnen Fr lag «n zucht van eigen-belang in dn hev.d wnin- heer wij moesten allen gier-.wi-, nv-as ten het kostte wat het v.M,\ Ier.' .-mor bereiken. Mijn vader, di'o - zen ongelijken worsUiotiijd ,ee:.i 'P de-» 4 afloop.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1925 | | pagina 9