Voor Huis en Hof!
Is niet anders wordt aangegeven beeft,
iloze week iedere H. Mis Gloria, geen
do en de gewone Prefatie.
ONDAG 11 Januari. Feestdag v.
g. Familie. Mis: E x s u 1 te t.
5 in het Misboek op den 3en Zondag
Driekoningen voor sommige plaatsen),
gebed. v. d. Zondag onder het Octaaf
Driekoningen, 3e v. h. Octaaf, 4e v.
Hyginus, Paus en Martelaar, Credo,
fobie' en Communicantes van Drieko
pen. Kleur: W i t.
]j, Kerk stelt vandaag aan de room-
e hulsgezinnen tot voorbeeld de H.
nilic: Jesus, Maria en Joseph. Met
woorden van St. Paulus wijst zij de
.frenooten er op hoe zij in liefde met
indcr moeten leven, in liefde voor el-
v de kracht moeten vinden, elkanders
reken te verdragen en graag te verge-
Die liefde is de grondslag en voor-
i'rde voor de echte vrede van Christus
ile gezinnen. Naar het voorbeeld van
heilige Familie moet in ieder katholiek
n beerschen oprechte godsdienstzin en
>t er naar gestreefd worden alles wat
t gezin wordt gedaan te doen ln naam
Jesua Christus, tot dankbare eer
God. (Epistel). Bij de offerande wor
de ouders er aan herinnerd hunne
eren iederen dag voorzoover het van
afhangt, beter aan God op te dragen,
een echt degelijke katholieke opvoe-
kinderen, zonder uitzondering, ook
j de grooteren, zoolang zij nog
is zijn bij vader en moeder, worden ge
en op het verheven voorbeeld van
as, die ofschoon God, nederig g e-
orzaamde, gedurende (geheel zijn
K>rgen leven (dus ook toen Hij twintig
was en ouder nog) aan twee men-
•n: Maria en Joseph,
ioer Jesus Christus, geef toch, dat ln
in tijd van verslapping der huiselijke
it en van opstand tegen het ouderlijke
onze roomsohe vaders en moeders
kinderen mogen leeiren uit het verhe-
voorbeeld van de Heilige Familie
)ed).
AANDAG, 12'Jan. 7e dag van het
af van Driekoningen. Mis
Zondag onder liet Octaaf v. Drie-
ingen: In excelso throno 2e
id v. h. Octaaf. Credo Pref- en Com-
licantes na Driekoningen. Kleur: W i t
mag gelezen worden de H. Mis v. d.
dag onder het Octaaf. Ecce advenit
op 6 Jan.) 2e gebed v. d. Zondag on-
't Octaaf 3e v. Maria. Kleur: Wit.
INSDAG, 13 Januari. Octaaf van
iekonin gen. Mis: E c ce a d-
i t. (Eigen Mis, zie 13 Ja,n.) Credo,
falie en Conunimicantes van Drieko-
;en. Kleur: W i t.
et groot geloof bidt de H. Kerk op
i\\ Octaafdag, dat Gods Eenge-
ren Zoon in de zelfstandigheid van
vleescb verschenen is en vraagt zij dat
doel van Christus' komst in ons mag
likt worden, n.l. onze innerlijke
ning naar Christus. (Gebed).
105NSDAG, 14 Jauari. Mis v. d. H.
arius, Bisschop van Poitiers
ankrijk). Belijder en Kerkleerar. In
io. 2e gebed v. d. H. Felix, priester
nartelaar. Credo. Kleur: Wit.
ONDERDAG, 15 Januari. Mis v. d.
P a u 1 u 8, le kluizenaar. Justus ut
ne 2e gebed v. d. H. Maurus. Abt
ar: W i t.
p 15-jarlgen leeftijd vluchtend voor de
vervolgers Decius en Valerian us ver-
H. Paulus zich in de woestijn,
r hij tot t einde van zijn leven (113
het eenzame kluizenaarsleven be-
op heldhaftige wijze in gebed en
terving. De palmboom verschafte hem
ding en voedsel en God spijzigde hem
derlijk: lederen dag bracht een raaf
brood.
RIJDAG, 16 Januari. Mis v. d. H.
r c e 11 u s I Paus en Martelaar. Sta-
gebed van Maria, 3e voor Kerk of
s. Kleur: Ro-od.
ATERDAG, 7 Januari. M lev. d. H.
o n i u s. Abt. Os justi. 2e gebed voor
Paus. Kleur: W i t.
kerk hoorde de H. Antonius eens
voorden: „Als gij volmaakt wilt zijn,
verkoop wat gij hebt en geef ihet den
en". De hedlige beschouwde deze woor
tot hean gesproken en brach l ze in
fening. Hij, en velen met hem leid
een kluizenaarsleven. Op negentig
en leeftijd kwam hij tot den H. Pau-
in de woestijn, was tegewoordig bij
6 afsterven en begroef hem. Als reli-
bohield Antonius St. Paulus' kleed
palmbladeren.
ALB. M. KOK, Pr.
nat iedere maand te doen
GEEFT.
(le helft Januari).
Nadruk verboden.
'n nieuw jaar ligt voor onst wat zal
>ns brengen? Wij weten het niet. Wij
en wenechen uitspreken en plannen
iDi wij kunnen veel op touw zetten,
r niet dat al: De mensch wikt. God'
k. Wat echter niet zeggen wil, dat
>een wenschen mogen koesteren en de
en in den schoot moeten ieggen. Er
gewerkt worden. En een kern van
eid steekt er in de spreuk, die zegt,
k°TV?en8Ck van z*in ©igen
'ni °°k voor den landbouwer
moet aich aangrijpen, om aan de
eischen van oen nieuwen tijd te voldoen.
Dat wil zeggen: hij moet niet slechts
zaaien, eggen en ploegen, en wat er verder
in zijn bedrijf valt te doen, maar hij moet
zich ook theoretisch voorbereiden voor zijn
taak. Dus: werken en denken en leeren,
zooals De Genestet zei. Want. de tijd ia
voorbij, dat de boer in de oude sleur van
vader en grootvader kan voortwerken. De
jongens behooren vakonderwijs te ontvan
gen. 't zij op een landbouwcursus of lagere
landbouwschool, als deze in.d© woonplaats
of streek wordt gevonden, of op een Rijks-
landbouwwinterschool. Bestaat er geen
kans voor het een of ander, dan moeten zij
zich in huis door lectuur van een degelijk
vakblad ©n leerboeken over hun bedrijf
zooveel mogelijk ontwikkelen Daartoe is
het nu d© tijd. De winteravonden -mogen
niet, ledig worden doorgebracht, noch door
de jongeren noch door de ouderen. Door
samen te studeeren en over het geleerde
te spreken, dit le toetsen aan de practijk.
en te overleggen of en in hoeverre het
toepassing kan vinden in het bedrijf, kun
nen de uitkomsten hiervan zeer verhoogd
worden De boerenzoon en de jonge boer
dienen zich voorts te bekwamen in het
boekhouden. Een eenvoudige, behoorlijke
boekhouding kan den landbouwer niet al
leen vrijwaren voor een te hoogen aanslag
in de belasting, maar hem ook een beter
overzicht, geven van zijn bedrijf, van de
rentabiliteit of het verlies op de verschif-
lende onderdeden. Mist hij zulk een over
zicht. dan boert hij feitelijk maar luk-raak.
en mist hij in ieder geval het juiste oor
deel om uit dip verschillende onderdeden
hei grootste rendement te kunnen trekken.
Land- en tuinbouwers moeten nu hun
zaden bestellen. Tijdige bestelling is steeds
gewenseht, om ze te kunnen uitzaaien,
wanneer de tijd er is. maar vooral nu mag
men niet talmen, omdat 1924 voor de zaad
winning van vele zaden niet gunstig is ge
weest. 't. Zaad is duur en, wil men goede
kwaliteit, dan moet men tot de eerste be
stellers behooren Heeft men zelf zaad ga-
wonnen of overgehouden, dan onderzoeke
men of het nog kiemkrachtig genoeg is.
Men neemt een wollen of flanellen lap,
maakt deze vochtig en strooit hierop iets
van het. zaad. Deze lap legt men tusschen
twee gesloten schalen of borden, waarna
men deze in een goed verwarmde kamer
plaatst Op die manier zal het zaad. wan
neer het 'nog goed is, spoedig ontkiemen.
Men ka-n het dan met. succes uitzaaien, of
schoon wat dikker dan gewoonlijk.
Laat het weer het toe. dan kan nu reeds
'spiifaziezaad aan den kouden grond wor
den toevertrouwd; men doe dit voor een
schutting op het Zuiden Men mag het
zaad niet te diep inwerken, doe dit biiv.
met, een greep, en legge wat rijsjes of tak
ken op het bed, om de straks opkomende
plantjes tegen den koude,n kind te beschut
ten. Bakken kunnen nu worden aange
legd voor wortelen en bloemkool: ze wor
den warm gemaakt met broei, of paarde
mest Bloemkool kan minder warmte ver
dragen dan wortelen. Men teelt, in den bak
geen hooge soort, deze is beter op den
kouden grond. Tusschen de bloemkool kun
nen raapstele,n voor vroege voorjaarsgroen-
te gezaaid worden, ook radijs en vroege
slaBmsselseh witlof kan door hen,
die geen bak of kas bezitten, tha.ns geteeld
worden in diep uitgegraven greppels, ge
vuld me.t. verschen ruigen paardemest waar
op een halve voet aarde De wortels komen
een hand breed vsrfh elkaar. Ook de sla
bakken kunnen gereed gemaakt worden.
Blad en ruige paardemest moeten den bak
verwarmen, evenwel niet in erge mate On
der elke ruit komt. een plantje van het
zaaisel, dat reeds in het najaar in een kou
den bak is uitgezaaid (broeigeel.) Bij vorst
den bak dekken! In Maart of April kan
men al mooie knoppen hebben. Ook tus
schen deze plantjes ka-n men radii's zaaien.
Vergeet ook niet de kassen, waarin uw Per-
zikboomen staan, te verwarmen, eveneens
met blad en paardemest: de damp. welke
door de verwarming in den kas ontstaat,
moet men er later uittrekken, daar die
schadeliik is voor d© boomen en de vrucht
knopnen Als straks de zonnewarmte feller
wordt, dan zorge men voor een goede be
dekking.
OE JONGEN.
De jongen liep met de handen in de
zakken be fluit en.
Hij was poover gekleed. Z'n ellebogen
staken door z'n mouwen. Hij droeg schoe
nen, waarvan een der zolen was losge
raakt. Telkens moest hij z'n eenen voet
dus hooger optillen dan de andere om
niet le vallen
Eerst gaf hij er niet om. lette bij er
niet eens op. Maar toen het hem hinderlijk
werd. ging hij op een stoep zitten, trok
de zool er geheel af, en schopte ze met
den voet in de hoogte als een voetbal.
Even staakte hij z'n fluiten, terwijl hij de
vlucht van het voorwerp aandachtig na
ging. Het kwam boven op een lantaarn
terecht. Hij grinnikte, begon weer te flui
ten en hervatte z'n wandeling Het ging
nu veel gemakkelijker.
Een.igen tijd stond hij .te kijken naar
een paar mannen, die een groot en zwaar
vat langs planken op een wagen rolden.
De mannen waren niet handig, of het vat
te zwaar voor hen beiden, want ze kon
den het niet houden. Het vat rolde terug,
een heel eind van den wagen de straat in.
.Het was een gebeurtenis. De jongen
vond het grappig. Hij boog zioh voorover
de handen op de knieën, vol spanning,
waar de vaart van het vat gestuit zou
worden. Eindelijk bleef het liggen. Hij
bood den mannen aan hen te helpen het
weer op de wagen te krijgen. Ze joegen
hem weg met een ruw woord.
Wat verderop in de straat deed zich een
bijna gelijk geval voor. Een reeds be
jaard' man deed wanhopige pogingen om
een handwagen tegen een brug op te wer
ken. Hij kromde z'n ouden rug om het
terugrollen van den wagen te beletten.
Iedere rimpel op z'n gezicht stond vol
zweet.
De jongen was in een oogwenk aan
zijn zijde en met. vereende krachten werd
de weerbarstige wagen naar bovnn ge
duwd - wel üi zfgzag-tfjn maar hij
kwam er toch.
De oude man was geheel buiten adem
en wischte zich het zweert van het ge
zicht.
Toen bij weer spreken kon, wilde hij
den jongen bedanken, maar hij zag hem
reeds de andere helling van de brug af
draven in de richting van een kleinen
kring menschen wat verderop.
Hier was een groote jongen, die een
veel kleinere afranselde. De kleinere lag
onder, verdedigde zich'wanhopig, wat niet
belette, dat de groote hem geducht be
werkte met zijn vuisten.
De fluitende jongen staakten zijn muzi
kale medidatie en bleef staan.
Zijn rechtvaardigheidsgevoel nog niet
bedorven door groo te-menschen-ovcr we
gingen. waardoor de edelste aandriften
in de geboorte gesmoord worden, laaide
hoog op.
Met een snelle beweging schoof hij de
mouwen van zijn versleten buisje lot
boven do ellebogen op, spuwde in de
handen en stortte zich onstuimig op den
boven ligger.
Het bevrijde- knaapje sprong op als een
veer en verdween als een pijl in het ver
schiet Nu lag do groote op zijn rug en
onderging dezelfde bewerking, die hij den
kleinen jongen zooeven bad doen onder
gaan.
Het is niet uit te maken wat er verder
zou zijn gebeurd, als er niet plotseling een
waarschuwend gehuil e» geloei was aan
geheven door de jeugdige omstanders. DLt
was het teeken. dat de sterke arm der ge
rechtigheid in een anderen, maar ge-
wettigden vorm in de nabijheid was.
Hert. was meer dan tijd. De politieman
had nog even gelegenheid de hand te leg
gen op den arm van den overwinnaar
van het oogenblik. Maardeze was vlug
en lenig. Hij verdween van het tooneeï.
evenals zijn slachtoffer en de onschuldige
toeschouwers.
De zoon van Hermandad schudde drei
gend de vuist tegen den jongen. Maar de
vluchteling wuifde hem een laatsten groet
toe. zonder zijn vaart te vermindereu.
Do jongen zette zijn tocht voort. Nu
eens draaide en dan weer slenterde hij.
Soms bleef hij stilstaan of ging zelfs een
eind terug.
Plotseling bijna was hij er voorbij
gerend werd zijn aandacht getrokken
door een donker voorwerp, midden op
het trottoir.
Natuurlijk bukte hij zich en raapte
het op.
Het was een sierlijk damesAaschje. Hij
besnuffelde het van alle kanten, hield het
op armslengte van zioh af, bekeek het
het hoofd op zij, zooals een vogel zou
doen, die een vreemd voorwerp in zijn
nest ontdekt.
Het tweede bedrijf: hij wilde ook
heel natuurlijk den binnenkant wel
eens zien. Na eonig morrelen (hij vond
de sluiting nog al gecompliceerd) sprong
de tasch open. Hij schrikte ervan,
zoo onverwachte ging het ding nog open-
De inhoud vie' niét mee.
Een paar brieven, een kleine leeren
p or tem on n ai e, een zakdoekje (jongen
wat rook dat lekker!) en een spiegeltje
Ja. zoo waar! Even er uitnemen Hij hield
het vlak voor zijn gezicht Duidelijk was
dart! Hij stak zijn tong uit, trok wat gri
massen. Fijn. zoo'n ding toch. O, ja Nou
even moe spiegelen. Je kon er van die
leuke liehtplekjes mee maken en de lui
wisten niet waar bet vandaan kwam, hoe
ze het hadden.
Even die meneer daar aan den over
kant, die de krant zirt te lezen voor het
raam. in de maling nemen.
Kijk, hij veegt het af. Ja dat gaat zóó
maar Nou net in zijn oog. Hij wordt
nijdig. O, nou heefrt hij in de gaten waar
het vandaan komt. Hij dreigt! Ja. ik zal
op je wachten. Hij doet liet raam open
Wat schreeuwt d,:e man. Het lijkt wel of
h'j vennoord wordt.
Met. een zucht doet de jongen het spie
geltje weer in de tasch. die in het geheel
geen bekoring meer voor hem hoeft.
Wat zal hij met het lastig ding, dat
hem maar in zijn bewegingen belem
mert, doen?, Weggooin? Neen. Wan!
dan pikt een ander bet weer op. En het is
toch zonde ook van het taschje, Mis
schien zoeken ze er zich op het oogeu-
bli'k suf naar. Hij bes'luirt het bij moeder
te brengen. Die moet dan maar zien wat
ze er mee' uitvoert. Ze zal het denkelijk
wél bij de politie brongen weet hij
veel. Dat had moeder nog eens met een
voorwerp gedaan dat hij gevonden had.
Juist is hij tot dat verstandige besluit
gekomen, of hij hoort eenige beweging
en luide stemmen achter zich.
Zeker wat te doen.
Een vechtpartij; een brandje; had bij
dit lastige ding maar niet bij zich. Maar
neen.... het schijnt wel of ze hem moe
ten hebben. Ze wijzen allemaal naar
hem. En daar is zoowaar die zelfde
agent van zooeven, toen hij dien kleinen
jongen een handje hielp legen dien groo-
ten slungel.
Ongetwijfeld moeien ze hom hebben. De
agent van politie wenkt hem.
Jawel Ik blijf staan. Dat denk je maar
De jongen is zich geen bijzonder
kwaad bewust. Maar een politieagent is
de natuurlijke vijand van een in vrijheid
gedresseerd wezen als een jongen van zijn
slag.
Hij retireert dus. het gezicht evenwel
moedig naar den vijand gericht, in zijn
houding is zelfs iets uitdagends.
Hj loopt achteruit, en de zaak niet
vertrouwend in steeds sneller tempo.
Zoo gebeurde het, dat hij kwam te
vallen, uitglijdend over een sinaasappel
schil.
Snel was hij weer overeind en koos nu
laten we zeggen lafhartig het hazen
pad. de tasch onder den arm
,.Houdit hem! Houdt den dief!"
Luid en schrik honderdvoudig her
haald in allerlei toonaarden, klonk die
waarschuwing, dat bevel, verzoek, of
hoe ge het noemen wilt.
Voorbijgangers bleven slaan, of keer
den terug, nieuwsgierig hoe dat zou af
kopen.
Ramen werden opengeschoven en
hoofden er uit gestoken om toch maar
niets te missen vjfn het verheffend
schouwspel, dat het opjagen van zulk
een kostelijk stuk wild bied.t.
Een man hij kon nauwelijks op zijn
boenen staan van ouderdom strom
pelde, steunende op zijn stokje, door de
sitraat, juist toen de jachtpartij daar ter
plaatse passeerde.
Do man was doof, maar begTeep wel,
wat er aan de hand was.
Met moeite strompelde hij van het vei
lige trottoir, stak zijn bevenden arm met
z'n stok uit met de bedoeling met het
zelfde voorwerp, dat hem moest onder
steunen in zijn ouderdom, den jeugdigen
misdadiger ten val te brergen.
Maar de jongen ijlde, eenige meters
buiten het bereik van den stok, voorbij
als een wervelwind.
Angstaanjagend werd het gehuil van
de vervolgers, die steeds in aaihtal toe
namen.
Met panisch en schrik bevangen en
doodsbenauwd vloog de jongen voort,
voort, altijd maar voort.
Een winkelier srtond in de deuropening
van z'n winkel een pijp te rooken. Daar
er juist geen klanten waren, die bij hem
binnen kwamen, verlustigde hij zich in
den aanblik van de voorbijgangers.
Daar kwam de jongen met de schreeu
wende menigte achter zich aan.
„Zeker een ladelichter", dacht de win
kelier. „Er loopt ook wat van dat ge
spuis rond. Die j'eugd DegenwoorcLig.
nou!"
„Kijk, als het een beetje wil, smeert
hij hom nog. Neen, vadertje dat zal niet
gaan."
Het volgende oogenblik heeft de win
kelier den jongen bij den kraag.
Nog eenige stuiptrekkingen en de vluch
teling staat stil.
Dart wil zeggen, staan kan hij bijna
niet moer van uitputting en angst. Hij
was als verlamd, vocld zich ellendig.
Zoo iets ontzettends a's hem nu en
zoo plotseling overkomen was, had
den z'n onbezorgde jon gen slier sens niet
kunnen uitdenken.
De jongen is al hoe] spoedig geheel in
gesloten door z:jn belagers, de a^ent
heefrt hem ufficieel ..gearresteerd" en nu
is hij op weg naar het bureau.
Het ging denzelfden weg terug door
de zonnige straten. Maar aan den "on-
gen was nu :els zonnigis meer.
Hij floot niet. Hij had de hand - niet
nonchalant in de zakken van z'n broek.
Want z'n pols zal in de gespierde vuist
van den agent als in een schroef. Niet
langer sloeg bij z'n guitige oogen vrij
op. Hij liet liet boofd op de borst han
gen, wist niet waar zich te bergen voor
de blikken van de wreede omstanders.
Hot publiek houd.t van emoties, onver
schillig, waardoor dio worden opgewekt.
Wat er verder volcde.ach, men had
hier te doen mot een -Urnalbocf-m-den-
dop. Geen ziekelijke sentimentaliteit alst
ublieft. Talloos waven z'n vergrijnen.
Loten we ze niet opsommen Maar de
laatste deed de deur dicht. Hij had een
tasch gO'frtolon. Do dame had gevoeld, dat
ze haar ontrukt werd. Overigens waren
er voldoende bewijzen.
TTrt Tijn straf niet
En dat was miav r" oo„ Waar zou
het heen moeten?
„Hbld."
HET KASTEEL VAN KERLAC.
Ik had Br©tagn© zoo dikwijls door de
oogen van anderen gezien, dat de wensch
bij mij ontstond het ook eens met mijn©
eigene te beschouwen, en in de maand Juli
bezocht ik de sted©n dorpen, bergen, val
leien. kusten, alles. Het oude Armorica
was mij geheel bekend geworden. Ik maak
te mij gereed, om naar Parijs terug te
keeren. toen mijn gastheer, de markies van
Therouèm© mij vroeg, wat ik van het kas
teel van Kerlac dacht Ik zette groote
nogen op, en antwoordde, niet zonder eeni
ge. verwarring, dat ik het voor de eerste
maal boord© noemen.
Hij stond verbaasd.
Den volgenden morgen galoppeerde ik,
met het aanbreken van den dag, langs den
weg naar Kerlac.
Een bediende, wiens kleeding een land
man maar wiens houten been en grijze
snqrrebaard een oud krijgsman aanduidde,
ontving mij bij het hek.
,,De graaf Christiaan de Kerlac?" vroeg ik.
Hij zag mij aan, zonder antwoord te
geven
Toen noemde ik don naam van den mas-
kies de Therouènc, en gaf hem een brief
van aanbeveling over.
Hij verliet mij, kwam weldra terug, en
gaf mij een teeken, om hem te volgen. Tk
ging over een uitgestrekt voorplein, en zag,
op eene bank, onder een lindeboom, «en
grijsaard zitten Het was de graaf de
Kerlac. li
Hij droeg een lange blauwe jas, waarop
het St. Lodewijks kruis prijkte," een dichte
witte baard hing tot op zijne borst Toen
ik nader bij kwam. stond hij op. De jaren
hadden zijrie hooge gestalte niet krom
doen worden. Een verschrikkelijk lidt©e-
ken, dat. zijn rooden streep van den lin
ker werkbrauw tot aan de lippen uitstrek
te, scheen zijn achtbaar en mannelijk ge
laat in tweeën te verdoelen Zijn ouderdom
was die van een held uit den ouden tijd;
hom ziende, kon men hem voor den ouden
Priamus gebonden hebben; maar uit de
fierheid zijner houding, uit het vuur, dat
nog uit zijne blikken schitterde, kon men
raden, dat hij eertijds een Hektor was ge
weest.
De graaf Christ iaan de Kerlac scheen, ge
troffen door de herinnering aan den mar
kies de Therouén©, zijn ouden wapenbroe
der; en nadat hij mij een ontbijt had doen
voorzetten, zeide hij. dat hij zelf mij zijn
kasteel zoude laten zien.
Het zien van het kasteel van Kerlac had
mij een© wezenlijke teleurstelling veroor
zaakt Volgens het verhaal van den mar
kies, had ik gedacht een dier sterkten uit
den l©entijd te zullen aanschouwen, zwart
geworden door de jaren, geteisterd door de
burgeroorlogen, als met lidteekenen be
dekt met gebreken ophaalbruggen. fncSt
gevulde grachten, mcf. ontmantelde' wallen
en in één woord een van die sombere bouw
vallen eerbicdwaartlig als het Terledene
en ik bad niets gezien. dan een ot»d kastcef
waaraan vele herstellingen gedaan waren
bepleisterd, kortom als geheel nieuw opge
werkt, Het was of ik cone vorstelijk© mum
mie gezien had, van hare zwachtels ont
daan en op ni©uw omhuld met de prachtig©
kleed eren, die zij droeg, eer ze een lijk,
was. Dit schouwspel had mij ©en oaaange-
naam gevoel veroorzaakt
Na den graaf mijne plichtplegingen ge
maakt te hebben over zijn prachtvol ver
blijf, betuigde ik hem evenwel vervolgen*
een weinig mijne bevreemding.
„De markies d© Thcrouène", «oidc hi?
..Had mij verzekerd, dat de blauwrokken in
uw kasteel een hunner bloedigste treurspe
len hadden opgevoerd, en men ziet hier
geen spoor, dat zij ooit hier geweest zijn.
Waar zijn de sporen der kogels, waarvan
uw edele vriend mij gesproken h©eft? "Waar
de bloedvlekken'op de vloeren? W-inr de
verbroken wapenschilden en de siederge-
worpen pilaren?"
Terwijl ik dus sprak, bPd0kt© ©ca nevel
het gelaat des grijsaards, en met groote
bitterheid antwoorcbl© hij:
,,Gij hebt alles nog niet gezien, mijnheer.
Indien ik ePnige glasruiten heb laten zet
ten in de gebroken vensters van de woning
mijns vaders, indien ik mor e©ti weinig
pleister d© gaten hc.b doon stoppen, door
de kogels uwer republiek v©roorza*kt. het
was, omdat, ik wilde, dat mijn huis mij ge
leek. en dat. de&zelfs wonden, ©venals di©
van mijn hart. een geheim zouden rijn tus
schen ons beiden. Maar hiPr. mijn' eer, is
niets vergeten, niets!"
En d© grijsaar.l wees met een veel betee-
k©n©nd gebaar op zijne, borst.
„De wond bloedt nog", vervolgde hij,
„en even als mijne ziel troosteloos geble
ven is sedert zekeren rampzaligen dag, evPn
zoo is eene voor alle blikken verborgene
plaats. mijn heiligdom s©d©rt dien dag
van verwoesting on v.:n bloed bl e.lig en
woest, er-bleven!"
Do graaf valt© miimn a-m; t"'i was de-
zelf-V mepr 2jjn,A wenkbrau
wen - jrofrensd en met moeite baan
den zich de woorden ©enen doortocht, door
zijne saamgefrokke.ne lippen'. Al sprekende
war©n wij g©komPn voor een© geheime
deur, d;e ro®( groote kunst, in- de voegen
van het houtwerk herborgen wa*. Daar duw
de de graaf mij meer. dan hij nvj binnen
leidde een groot vPrlr,»k binn©n.
Binnentredende stond iV verstomd. Een
rilling ovPrvie] mij.
Stel u eene groot© zaal voér, door vijf
vensters verlicht mPl, groot© vPrgulde lijs
ten versierd, waarbij liet behangsel aan
Jappen, nederhing, en bekleed m,,t nen met
beeldwerk prijkend tapijt, dat geheel ver-,
scheurd, met géien,en K.zopdeld was mPt
zwartachtig© vlekken, die. onder de vin
gers afschilferden als gestold blood: in het
midden was ee.ne barricade van ouderwet
sere mP.ub(>len. zoo als zij onder de han
den waren gekomen op een gesfapeJd, en
achter dit z\vakkP bolwerk, stonden twee
mortieren, die op, dP zaaldeur gericht wa
ren; stel u. vervolgens rondom di© birrica-
de voor een verward© hoop, waaraan men
geen naam kan geven. \an hoeden met
witt© pluimen, van shako's nv t driekleu
rige. kokarden, met gebroken sabels gewe
ren zwart van hei kruid. Pn door de roest
ingevreten hier stukke,, van taoiilie-por-
Iretfen, daar. vooral dicht bij d0 deur. vol-
komene uniformen; e.indélük de muur. en
d© dPur z,.lv© rn-t houwen ©n Mkkcn be
dekt, met kogeb doorschoten, als of op
deze plaats eenmaal een vreescliik© s;rijd,
op leven en dood ge!©vet.] was
DP oud© graaf «torrd in ziin© herinnerin
gen verzonken
..Wat zegt mi hiervan, mijnheer? mom
pelde hij eindelijk.
Er lag een wil 1© hoogmoed in de hou-
ding des grijsaards, loe-n hij dit «eggende,
mij de unifornv-n aanw©es die bij de deur
opeen lagen; maar. dat oogenblik van over
spanning ging voorbij ziin blik werd wedet
sombPr. ©n hij hernam op èen dieo ontroer-
de.j> toon:
..Tn 1789 waren wij dertig jongeling..n vol
kracht en moed, die den naam van Kerlac
droegen, en thans ziin allen dood, mijn
heer allen gesneuveld voor dezelfde zaak
on tegen hPtzPlfdP vaanden, op één, op; mij
na- De zes Kerlaos van Coatanns met der.
onverschrokken Bonehamp. de K©rlaes van
Bennelez te Quebeson die van Korail fa
NantP8 op het schavot.... wat went «k hot'
alle slagvelden, all© openbare pleinen, heb
ben hun getrouw bloed gedronkenErr
mijne zonen, mijnheer, mijne edel© kinde
ren! ook zij zijn gesnPuvPlcï ©venats hu uiig
ooms, als hun grootvader, als allen die
mijnen naam droegen.... Twe© t© Vil ré,
twee te le Penissiere-: ik alleen heb allee
mopt©n overleven! Cods wil g©sejii©de
Ik heb n gezegd, mijnheer, „vervolgd© hij"
waar mijn©, zonen zijn gesneuveld: door
thans, hoe mijn vader en mijn© broeders
zijn gestorven.
Wij waren in April 1794. Door mijn va
der naar Kerlac tPruggoroppen. om hef hu
welijk mijner zuster bij le wonen, verliet
ik markies de Charett© Den dag na miino
aankomst werd het kasteel door ©dn - .ik
detachement rPpublikeinsche troopén om
singeld.
Wii warpn t© Kerlac in. het goh©©' 1
en dertig personen sterk, mijn vader, miino
bPid© broeders, niiin ion-ge zuster, haar
bruidegom, ik vijf mijner neven, een oude
priester een© gezelschapsjuffer en twintig
bedienden.
Na twaalf urPn hardnekkig striKn,
werd de ingang tot hei kasteel overmees
terd.
Miin vader gaf het sein tot don g-
tocht en volgde ons na tw©e «iiner diena
ren bevolen te hebben, zich <>p den drepioel
der hoofddeur to laten doodpn. om '1 to
winnen. De beide dapperen hielden dr>t
vier minuten vol: toen dmn-g mP* ''f
hunne lijken naar binnen Fr lag «n
zucht van eigen-belang in dn hev.d wnin-
heer wij moesten allen gier-.wi-, nv-as
ten het kostte wat het v.M,\ Ier.' .-mor
bereiken.
Mijn vader, di'o -
zen ongelijken worsUiotiijd
,ee:.i 'P de-»
4 afloop.