VOOR DE VROUWEN. Ik wist niet wat ik doen zou. Ik ging naar Frank 'terug, die een vriend van Wilckmann was, en vroeg hem om raad. :,'t Is een vreemd geval," zei hij, „erger dan ge missch'en meent. Bij do thans heerschendo paniek is de Mijn-maat schappij geruïneerd, als ze haar betaling staakt. Wilckmann moet de betaling doen, hlijf.t hij in gebreke, dan is zijn crediet' èn zijn naam tegelijk met do maatschap* pij naar de maan. Be weigering van da onderleekening is een list van do firman ten om hem in liet verderf te storten. Schaf dus raad „Maar wat doet ik doen. Hij is op het oogenblik op reis naar Brussel en ik weet niet eens zijn adres. „Ik weet ook niet wat ik er van zeggen moet. Alleen raak ik u, schaf raad als u aan Wilckmann's naam en ^reputatie iels gelegen is. Als do firmanten niet onder teekenen willen, moeten we de onderfce* kening van Heinrich G Wilckmann heb ben. anders honoreeren we de cheques niet". M'smoedig en terneergeslagen verliet ik het bankgebouw en kwam opgewonden en gejaagd op nrjn kantoor terug. Ben gc- h eel en middag martelde ik vergeefs mijn hersens om uitkomst te vinden. Toen ik 's avonds naar huis ging, stak ik heimelijk, schuw, met een gevoel alsof ik een dief was, het boek met de 114 chè- ques, dat ik van Wilckmann ontvangen had. in mijn zak en ook een half dozijn copieën van brieven, die zijn eigen handige handteekening droegen. Na het eten sloot, ik mij op mijn ka mer op en begon met koortsachtige ge jaagdheid te beproeven zijn handteeke ning na te maken. Eerst beefde mijn hand geweldig, doch weldra begon het mij te gelukken en eindelijk kwam ik zoover, dat er geen verschil te bespeuren viel Twee en een half uur was ik er nice be zig geweest. Een uur later probeerde ik hel weer eens tol ik ten slotte het chèque- boek nam en honderd veertien keer den naam Heinricht G. Wilckman teekend* met zoo groote gelijkenis, da^t ik zelf het onderscheid niet merken kon. Een angstig beklemd gevoel overviel mij den volgenden morgen, toen de eer ste crediteur binnenkwam en ik de eerste rhèque afgaf. Ik wist, dat als ik hem de cheque overgaf ik eerst voorgoed schuldig werd. dat ik mezelf er aan waag om Wilckmann te redden, en mijn hand beefde. Maar ik moest niet talmen, daar men anders achterdocht zou krijgen, wat mij zelf en Wilckmann in 't ongeluk1 zou storten en gaf de cheque af. Be Ru bicon was overschreden. Achtereenvolgens kwamen er ook ande ren cri hoe meer cheques ik afgaf, hoe ge ruster ik er op begon te worden. Tntus- schen bleef mij altijd maar de angst ver volgen, dat de misle:ding ontdekt zou worden, maar alles ging naar wonscli. Na drie dagen, die mij een eeuwigheid toe schenen, werd op een avond de deur van mijn bureau geopend en kwam Wilckmann binnen. „Baar ben.ik woei", zei hij op zijn vrien delijke, gemoedelijke man:er „Hoe gaat het er mee en hoe hebt co het gedurende mijn afwezigheid gemaakt?" „Over mijn eigen toestand wil ik n.et spreken, mijnbeer Wilckmann", zei ik: .en wait de zaak betreft, dat is Goddank be ter afgeloopen dan ik gedacht had. Ik heb een paar kwade dagen gehad, mijn heer Wilckmann „Wat? Foe zoo? Wat is er gebeurd?" vroeg hij verwonderd. „Be hoeren Grohn en Barnow wilden niet teekenen." „Niet teekenen!" riep hij verblekend uit. .En ge kond.* dus de chèquès niet af geven. met betalen en richtte me dus ten gronde „Wees gerust, ik heb allés in orde ge bracht", zei ik. „laten we wait 'zachter spreken, voorzichtigheid is aan tc raden. Be betalingen zijn geschied, de cheque» afgegeven op een paar na hier zijn ze." Hi.i wierp een blik op de cheques en staarde als door den bliksem getroffen op do onderteekening „Wat is da.'?" stotterde hij. „Waak ik of droom ik? Mijn onderleekening. en ik heb de cheques niet geleekend" „Neen", antwoordde ik bedaard. Ik héb kot gedaan, mijnheer Wilckmann „Gi^'' hij keek me verbaasd aan. -gij hobt-iu aan het gevaar bloot gestold. Gij hebt 00 cheques 1 „Vcfvalscht. ja .mijnheer Wilokniann; ik heb mij,aan verval sching schuldig ge maakt, mijn toekomst „én mijn naam er aan gewaagd. Ik was er toe Verplicht om uw naam tc redden. Oordeel mij nu Ontroerd greep h'j mijn hand en sla- melde: Tk dank u. kom vanavond 1rii m i, dan zullen we verder spreken." Bes avonds deelde Wilckman mij 1 dat hij zich.uit bet compagnonschap met Grohn en Bnmnw terugtrok en «elf een Ba.rik- en effectenkantoor wilde oozetten. „En laten we nu tot slot een glas w.jn drinken, mijn dappere vriend en com pagnon in de nieuwe firma Heinrich G. Wilckmann en Go" voegde hij er veel betekenend aan feen van. eerbied en gehoorzaamheid je gens den. rector, Senaat en academische statuten, maar ook „van geenerlei leerlin gen aan te hangen dan die in de>ze Uni versiteit geprofesseerd en geleerd worden, zoolang zij ziicl» aan dezelve zouden, ont houden (ophouden)." Reeds na 2 jaar, in 1577, hadden eenige ui'theemsche studenten vooral wegens do zen oxorbitanten en captieusen eed" de academie verlaten,, zoodat de senaat vei li g- DE VROUW IN DE KEUKEN. Tegen dat er een groote feestdag op komst is, geaohite lezeressen, komen wij als vanzelf in een stemming, om iets uit ito denken, teneinde onze huisgenooten te verrassen. Zoo zal het wel in eider huis gezin 'zijn. Nu het tegen Kerstmis loopt, s iedere huismoeder al aan het bedenken Er moet iets extra's op tafel komen, maar wat? Be-ze vranr dames, kunt u oplos- 6011, door een lekkere fijne pudding voor te zetten. Barnes zijn gewoonlijk het •spoedigst op de hoogte met het bereiden v;:n smakelijke toetjes. Daarom, dames, komt het niet bij mij op, om u in het bereiden van zooveel verscheidenheid van koude puddingschoteltjea, gemaakt van gresmeel, maizena, sago, puddingpoeder, rijstemcel, enz. Ie onderrichten. Maar wel wil i'k u allen een stukje vakwerk lee- ren bereiden, bestaande uit een ge w a r- xn e puddings. Wij zullen maar een begin maken, da- nies, met de bekeude Kerstpudding, n.l Plumpudding. Men mengt dooreen voor een liter plum pudding 200 gram brood aan dobbel steentjes gesneden zonder korst, 200 gram basterdsuiker, 100 gram melk, 6 heele ej< rea. 100 gram kreiRen. 100 gram sul- tar.enrcz'jnen, 100 gram sucade, 100 gram geconfijte gember, 100 gram uitge- vl-est rund vet '(nietbedden vet), 50 gram Maderawijn en 50 gram rum. Alles •kneedt men goed dooreen in een groote kom eu men maalt vervolgens de geheolo massa door do vleeschmolen. Zet nu de aldus verkregen fars in een kom of sciaal in uw provisiekast of kelder en laat het gedekt drie of vier dagen staan. Besmeer vervolgens een blikken pudding vorm met sla-olie en bes'rooi dezen daar na met fijne beschuit of broodkruim. Roer1 door de puddingfars nog 100 gram sultanerozijnen. Doe nu de massa ln den vorm. Boe c. het deksel op, zot de pud ding in een pan met water zoodat ze 3/4 onder water staat. Brengt het water aan de kook, zot vervolgeus de pan met pud ding en al in een heete oven en laat de pudding zoo 3 uren koken. Neem ze er dan uit, keer haar om op een platten ei-haal, snij haar aan schijven, zoodanig dat ze toch haar Vorm behoudt, overgiet haar met een weinig rum, 70 pet., steekt dit in brand en dient do pudding bran dend op. IT begrijpt wel, dames, dat d]t alles schielijk moet. gebeuren, om goe'd te kunnen slagen. Men kan er een aparte rum-saus bij dienen, die men op do vol gende manier bereidt. Brie eetlepels bloem, 100 gram boter en drie eetlepels' suiker mengt men dooreen tot een deeg. Giet er, al j....en-13 met een gard, A li ter kokende melk op. Roert de saus op het vuur, totdat ze een gladde massa vormt. Giet dan de saus door een punt- zeef in een steenen kom. Sla er een voor een vier heele eieren door. Giet er ten slotte 50 gram rum 50 pet. in. Dient de saus warm n 7'"-den: s, je echte Engclsche plumpudding. Nu is echte plumpudding nog al kost baar. En misschien daarom bestaat er ook een imitatie van, n.l.: Wintsor- p u d d i n g! Dezo pudding is meer, wat financieel betreft, "onder ieders bereik, en beant woordt meer onze HoUandsche smaak. Men snijdt Let binnenste van een ponds mclkbrood aan dobbelsteentjes, mengt Jaar 100 gram fijn gesneden biscuit en 100 gram fijn gesneden bitterkoekjes door met 100 gram krenten, 100 gram sul tanerozijnen, en 50 gram sucade. (Bo krenten en rozijnen eerst goed door de banden wrijven en de sucade ook fijn hakken). Bereidt een litervorm met sla- olio en brood- of beschuitkruim (zooals hierboven gezegd). Roert nu brood enz. goed dooreen en vul er den puddingvorm mee, totdat deze gelijk aan de rand vol is. Roert nu in een kom 4 heele eieren, met 200 gram suiker, met een houten lepel tot een witten room. Mengt er een liter verscho melk en een glas cognac door. Nu giet men lend voor lenel, deze crêmo op den gevulden puddingvorm. Sluit nu den vorm met bet deksél, dat men ook met sla-olie besmeren en met beschuit-, of broodkruim bestrooien moet, Zet den vorm in een braadslee met wa ter in den hceten oven en laat het VA uur koken Mr 1 sn den v mook in 'n pan zetten en die mot water vullen totdat de pudding 3/4 onder staat. Maar dan toch een uur in den oven met pan en al. Boze pudding dient men ook warm op, gesneden, met warme rumsaus er over heen. En nu dames, onze hooggeroemdo c a- binetspuddi n g. Iaat ons eerst maar eens beginnen met een zoogenaamde „blinde" beschuit te bakken. Vouw op uw bakplaat een wit papier, zoodat ze geheel bedekt is. Roert 0 eierdooiers met 250 gram poedersui ker tot een witten room. Besla het wit der zes eieren tot schuim. Roert hel met do gard door de dooiers. Roert er dan, met do hand strooiende, 250 gram uit geleefde bloem dour en giet de massa ©p do bakplaat. Strijkt bet met een tcm- bormes gelijk en bak het een half uur in ©en niet te heeten oven. Gaar zijnde teemt men de biscuit er uit en keert ze ©p de werktafel om, haalt er het papier *f, schuift de biscuit op de ten onderste boven «^keerde b?'1 *>ri laat zo >p *en koele plaats goed koud worden. Be heidshalve spoedig besloot „dat (voorlaan) alleen de studenten de godgeleerdheid aan dezen eed gebonden zouden zijn." Toen nam het aantal studenten weer van jaar tot jaar toe. Zooals we reeds zeiden, bleef het eerste academisch sta/tuut gelden tot den Fran- schen tijd, waarin onze Hoogeschool bet ook kwaad te verduren had. Hierover een volgende maal. AJO. smeer en bestrooi een puddingvorm, zoo- als hierboven gezegd. Snij een ronde plak biscuit zoo groot dat deze op den bodem van den vorm past, niet dikker dan een vinger. Snij vervolgens reepjes biscuit van 1 c. Meter dik en zoo lang, dat zij, recht-op slaande, een vinger dikte onder den rand van den vorm blijven Scbik den vorm-wand geheel vol met die staande reepjes. Snij een plak biscuit rond af, zoodat ze boven op de reepjes pasit als deksel. Hakt de overige biscuit fijn, mengt er 100 gram rozijnen en sucadedoor, vul er het binnenste van den vorm mede. Maakt nu een liason van 4 eieren, 200 gram suiker en een liter versche melk zooals bij Windsorpudding». Giet dit mengsel, lepel voor lepel, op den gevul den vorm. Legt dan de pak biscuit als deksel er op, drukkende opdat ze ook doorweekt wordt. Sluit de vorm mot een ook bereiden deksel en kookt de cabinets- pudding evenals Windsarpudding. D:pi\t haar geheel op met geconfijte vruchten er om heen en dieht er een Kirsoili-saus bij. Deze saus bereidt men geliik rum- saus, doch men voegt er in plaats van ruim 50 gram Kirseli aan toe. Ik geloof, dames, d-wij voor dezen keer met die drie puddings kunnen vol staan. L G. BOL. Huisvrouw of Zelfstandige vrouw"? Mevr. S. Gruys-Kruseman stelt, in de „Holl. Huisvrouw" de positie tegenover elkaar van eene drukbezette vrouw en moeder en van eene vrouw die in haar eigen onderhoud moet voorzien. Wat doet een bezige huisvrouw zooal in ééne week? 1. Kinderen verzorgen en onder de drup peltjes door ook opvopden, een der meest moeilijke opgaven in 't leven. 2. 't Huishouden doen, d w z. zelf doen of laten doen 't mavo1 gender koken, bakken, braden, dienen, dekken, restjes verwer ken. niets ver waaijoozen, alles naar den eiscb en op tijd klaar. Ontbijt verzorgen en koffiemaaltijd, boterhammen snijden, smeren en beleggen of toezien, dat ln de twee laatste gevallen de noodige beschei denheid worde betracht. Takt, mijne dames, Is maar alles, dat zult ge. als huisvrouw al menigmaal on dervonden hebben; de een krijgt altoos do overschotjes en de ander neemt 't onder ste uit de kan. 3. Afwasschen, onbergen, kamer fleurig en frfecb houden. Planten verzorgen, huis dieren kammen en voederen. Be wascb met allen aanVeve van d'en, rekken, mangelen, vouwen, heelen. opbergen, reparecren, stij ven, strijken. Bit komt in ieder hirshou- den voor. en 't is geen klein beetje'werk, dat ik daar terloops opnoem. Laten we de kousen ên sokkon. alle variaties in grijs, groenig en geel met vergeten, evenmin 'I onderhoud van fluweelen, blauwe of roode schoentjes Zeker eens in de week is de buisvrouw timmerman of behanger, stof feerder of meubelmaker, gasfitter, tuin man. dierenarts. Er valt altoos iets te her stellen, te smeren, <e reinigen, te veran deren, de huisvrouw moet overal een ..beetje" verstand van hebben Vergeten we niet het „doktertje snelen": die beeft zich "gesneden, gene bloedt sterk uit den neus, de ander heeft zich gebrand enz. In die week van. zeven lange dagen zal er wel een.s een gast zijn. of een lioirée 011 zal door een der Tursgenoolcn een feestje moeten worden bijgewoond, of wel er moet er ewi vroeger of later eten ter wille van eene les, van een uilgang. Mama is er goed voor; zij zorge voor toilet, voor extra menu. voor den goeden gang van zaken. En nu als tegenhanger 't leven van een man tel juffrouw in een groote zaak. Altoos mantels passen, dikke en dunne, grijze en zwar'e, geruite of effen. Altoos wat oud is en uit, de mode aanpraten aan een oningewijde, en wat in de mode is, zoo prijz'g mogelijk verknopen. Maar altoos mantels en nog eens mantels. Laatst sprak ik met een barer; ook al omdat ik een mantel noodi.g bad en ik zei zoo iets van mooie omstreken in 't genot van een werkkring in een mooie omge ving; „Och," zei ze, „ik heb een druk le ven; ik héb mijn handen vol. de zaak b'oeif en als mijn werkweek er op zit, schiet ik gauw een zijstraatje in naar 'I station, want mijn paar vri-e uurlies breng ik liefst in Botterdam door bij de nvjnen. Van de omstreken dezer stad heb ik nooit ie's gezien, al ben ik bier a1 5 jaar!" WAT IEDERE MAAND TE DOEN GEEFT (Ie helft December). Nadruk verboden. Het werk van den boer richt zich nu meer naar binnen dan naar buiten Toch is er, bij los weer, ook buiten nog wel wat te doen. Indien bet niet wintert kan er op dè zandgronden geregeld door gewerkt worden. Be stalmest word'* on den akker gcbrac t rn uitgestrooid, kunstmest v.ordt uitgestrooid, en beide worden on dergewerkt. Ook late rogge wordt in deze maand zelfs na Nieuwjaar nog gezaaid. Rogge is uiteraard wintervaster dan tar we, maar het kan itoeli ook uitwinteren. De vroeger, b.v. in November gezaaide doet het niet altoos beter dan de in deze maand gezaaide. Be eerste ontwikkelt na tuurlijk meer blad en dit geeft juist ge vaar; bij veel blad en weinig wortels ver droogt de jonge plant, terwijl de later uitgezaaide „op den korrel blijft staan", zooals het heed en voldoende sterk zich kan toonen tegen de wintervorst. Krijgt men van late rogge al een goed gewas, regel moet blijven om, indien de omstan digheden hot toelaten, als den besten zaai tijd te beschouwen do le helft der Oc- tobermaand. Op vele akkers is nog wel wat te egaliseeren: bulten hier wegnemen, laagten daar aanvullen. Bij gunstig weer kunnen el 00 ten worden uitgegraven, greppels vernieuwd of bijgemaakt; wie voor een flinke afwatering zorg draagt, verhoogt kwantiteit en kwaliteit van zijn oogst. Kan dit niet met eigen krachten geschieden, dan is een en ander een goede werkverschaffing; men verge'.e hen niet, die thans zonder work zijn en toch ook oen gezin hebben te verzorgen. Zoo. valt er wellicht in het eikenhakhout wat te snoeien of te spitten; of men late ook daar de slooten er om heen uithalen en de aarde tusschen het bout uitspreiden. Binnenhuis heeft men liet vee, de varkens enz. te verzorgen; hierover nader. Alleen willen we hier reeds opmerken, dat nog veel te weinig aandacht wordt schonken aan goed. zuiver drinkwater. Dit is van zeer groot belang. Steeds blijft meer, dat vele veehouders zich groo'.o schade heb ben berokkend door het gehru'k van nvn of meer ondeugdelijk drinkwater in den stal. De gevolgen hiervan openhaarden zich in onvoldoende melkproductie, ver magering, verwerping b'j drachtige die ren, enz. In den tuin. Het groote deel van den tiiin is nu leeg, er slaat nog boerenkool, spruitkool en andere kool. wat andijvie wellicht, als de vorst niet al te streng regeert. Heb* ge ook voor Spinazie ge zorgd? Zoo 11'et, denk er daii den vol genden nazomer om, dan kunt go bij gun stig weer nog laat en lang spinazie eten, en in 't voorjaar ook weer vroeg van snijden. Leg het vrijgekomen land nu om, na eerst gemest te lubben. Het onkruid komt dan weg. en de grond vriest door. Voor vroege aardappelen en peulvruchten (doppers, peulen, tirnboonen) kunt ge nu ook reeds mesten; de mest verteer' dan reeds en ge krijgt lekkerder aardappelen. Al wat in verschen stalmest groeit, is niet zoo fijn van smaak en ook niet zoo ge zond. 't Is nu goed, bij vorstvrij weer, vruchtboom-en te planten. Spit daartoe den grond diep om: 4 a 5 steken, of maak plaritga'en. van t Meter diep en VA M. breed. Breng er mest in: allerlei vuil. dat na verteerd te zijn, als mest werkt; voorts onder koemest en verteer de paardemesf. Plant niet te diep, denk er om, dat de boom ook nog zakt. Leg na planting wat blad aan den voet van den boom ter bescherming tégen de vorst. I11 December kunt ge 11 w wingerd snoeien. Voordat hem vastbindt, moet' ge zoo veel mogelijk de oude bast wegnemen; smeer dan de .takken in met een meng sel van groene zeep, zwavel en houtasch,% met water tot een papje gemengd. Zijn de takken droog, bind zo dan aan de latten vast. Zijit ge in 't bezit ,van Ckrysante- mums? Snijd dan als ze uitgebloeid zijn, den ouden stengel af en plaats ze bin nenshuis. Na een poos komen er dan van zelf jonge scheuten uit den pot te voor schijn; scheurt r en deze van elkaar, dan kan men élk afzonderlijk in een pot plaatsen; zo kunnen dan in April naar builen. Wil men groote bloemen hebben, dan mag er maar één bloemknop op el- ken stengel blijven zitten C. B. WERKZAAMHEDEN IN DEN TUIN. Hoewel, het nu juist geen drukke tijd voor tuinwerkzaamhéden kan genoemd worden, toch is er voor den liefhebber, die prijs stelt op een goeden oogst of een mooien tuin, wol het een en ander te doen. In deji- groenten- zoowel als in den bloementuin hebben we ten eerste h*t be mesten, dat niet vergeten mag worden en vervolgens het spitten. Alle meststoffen, uitgezonderd d* snel - oplossende (chili-salpeter, zwavelzure ammoniak) kunnen nu op het la"d ge bracht worden, ook de dierlijke mansoor- den, uitgezonderd gier (urine) die eek nog al gemakkelijk oplosbare stoffen bevat. Over de hoeveelheden en de specifieke wer kineren van do verschillende mes*«oorlen hebben we al eens een en ander gezegd en er volgt nog moor. Hier daarom alleen dit; strooi alle soorten zoo regelmatig mogelijk u t en laat- dierlijke mestsoorten nooit lang aan de lucht blootgesteld liggen; dat g«cfl.ver lies. Strooi ook nimmer kalkhoudende kunstmeststoffen tegelijk uit mot dier lijke mest; de kalk jaagt de ammoniak (in gasvorm) 'er uit. Op nieuwen zandgrond zal natuurmes-*, als grondverbeteringsmiddel vooral, ipeestal het beste voldoen, ook in verhand met het vermogen 0111 water te absorhee- ren. Op zwaardere gronden en op gron den, die reeds langer in cultuur ?»jn, zul-i len do kunstraestsoorten meestal even goed voldoen, vooral als aanvullings mes t. In tegenstelling met de natuurmesit soorten, die grondverbeterend werken, (ook in verhand met den baeloriologischcn toestand), kunnen kuüstmestsoorten op sommige gronden wel eens korstvormend wei-kon en ook krijgen we heel dikwijls betrekkelijk schadelijke stoffen op den koop too. Denken wo slechts aan do chloor van de. kal'meststoffen en de (soms) zwavelzuur van de superphosphaat. Dit zijn de nadoelen van kunstmest, de voordeden zijn echter zeer voor de hand liggend: gemakkelijk vervoer, weinig transportkosten, zindelijk in jjehruik, ge makkelijk uit te strooien. Goed spitten is een werk, dat in bo- langrjkbeid niet onder doet voor mesten. Inderdaad is een enkele maal twee of drie diep spitten zoo goed, dat men de bemesting zoo'n jaar haast wel achter wege kan laten. d.w.z. op zware gronden. Op lichte gronden, die meestal een on diepe bouwvoor hebben, of een onderlaag van slechte kwaliteit moet men vooral oppassen, dat die s-lechte Jaag ook onder blijft. Voor Januari spitten is van zeer gunsti- gcii invloed op de samenhang (structuur) van den bodem en op zware gronden vooral, zeer aan te bevelen. De vorst of de nachtvorsten n.L doen het water in de bouwvoor bevriezen met het bekende gevolg. Het water, dat ijs wordt, zet uit en dringt de gronddeeltjes uiteen en men verkrijgt een losse, po reuze, gemakkelijk te bewerken, boven laag, waarin liet zaad gemakkelijk kiemt en wortel schiet. Ook op de verschillende soorten onge dierte heeft de vorst een (voor ons) gun- stigen invloed. Jammer, dat ook het vroeg spitten weer wat tegen heeft en wel n.l. dit, dat op vroeg gespit land ook het onkruid weer vroeg bij de hand is. Wanneer het land heel nat is of wan neer er een sneeuwlaagje ligt en de grond bevroren is, moet men niet met de spade in den bodem komen, men zou do structuur zoodanig bederven, dat men de nadeeli,ge gevolgen nog lang zou kunnen bespeuren. Heeft men boomen of planten, die ver zot moeten worden, dan is het aan te be velen. het nu. te doen, mits het niet vriest of sneeuwt. Op 't oogenblik tot MaartApril kan alles verplant worden. Hoe eer men het echter doet, hoe beter het ons lijkt. Wach.t niet tot in het voorjaar! Zot of verzot men nu hoornen of planten, dan kunnen ze zich nog eenigermate nerstellen voor de groei komt en hebben zij dus een voorsprong op de later verplantte. Ook eventueels grootere veranderingen in den sievtuin b.v. kan men het beste nu doen of laten doen. Hun, die het laten doen, raden we ern- Sitig aan, voor dergelijke en andere bezig heden, ook en vooral voor snpeien enz., slechts bekende vaklieden te nemen. Bo kans, dat men goed en vakkundig gehol pen wordt, is dan natuurlijk groot, en mislukkingen werken zeer ontmoedigend. Do tijd, dat de barbier de hoornen snoeide is wel zoo ongeveer voorbij geluk kig, maar er wordit nog ontzag!'ik veel geprutst door straatverkoop en markthan- del. V. H. EEN EERLIJKE FALSARIS. Drie maanden ruim was ik als kassier bij de firma Bergner Wilckmann werk zaam. Die betrekking was mij, toen ik op het punt stond broodcloos le worden, door den oudsten firmant, een oud- vriend mijns vaders, aangeboden. In dien tijd had ik waargenomen, dat er een niet te beste verstandhouding tusschen de fir manten heerschtc; de twee jongste fir manten Grohn en v Barnow kondon het niet vinden mot den oudsten firmant Wilckmann, en ik nyerkte duidelijk, dat ze het er op aanlegden,-hem uit de firma te krijgen. Hot was voor mij een moeilijke positie: aan den oenen kant werd ik door dankbaarheid gedrongen mijn weldoener te waarschuwen, van den anderen kant weerhield mij echter mijn positie. Bewij zen kon ik niet aanvoeren en op vermoe dens was het gewaagd bij een der fir manten mot beschuldigingen tegen de an deven. die ook mijn overheden waren, aan te komen. Zonder mijn toedoen echter zou de zaak spoedig tot een einde ko men. Wilckmann bekleede ook een zeer in- vloedrijko plaats in het bestuur van een paar maatschappijen, waarin men hem met het oog op zijn positie van chef van een der aanz'enRjkste huizen had opgeno men, en meermalen reeds had ik betalin gen vo^r die maatschappij moeten doen. Op zekeren dag nu, toen ik juist mijn kantoor verlaten zou, om mijn middag maal te gaan nemen, trof ik aan de deur Wilckmann, die voor zijn maatschappijen afwezig was geweest en juist aankwam. „Gelukkig dat ik je nog tref, boste B zei hij haastig, „ik moe.1 je spreken en heb geen minuut te verliezen. Naar aan leiding van een telegram moet ik direct naar Brussel en kan eerst Donderdag te rug zijn over een uur gaat de trein en ik moet eerst noodzakelijk nog naar Luis. Terwijl ik weg ben, moet ik eén aantal betalingen voor de Mijn-maat schappij doen 114 stuks hier is do lijst. En hier zijn de aanwijzingen voor ha*, geld in 114 cheques op de Hoofd- bank. De chèques zijn door de beide di recteuren onderteekend en er mankeert nog maar alleen mijn handteekeing aan, maar ik heb geen tijd meer. Vraagt meneer Grohn of meneer Barnow, of ze er de handteekening der firma onder willen zetten. Breng den kassier van de Hoofd- bank er van op de hoogte, da.t hij zich aan deze kleine afwijking van de gewoonte niet behoeft te storen. Want eigenlijk moet mijn naam in plaats vau die der firma er onder staan, maar do Hoofdbaivk zal het liet zelf do vinden, mijn firma is haar voor dat bed mg oven goed als ik zelf." „Maar als de kassier der Hoofdbank nu bedenking maakt?" „Och kom, de firma is hem evengoed als ik zelf. Spreek maar met hem. Adieu, zeg de heeren Grohn en Barnow, dat -ik Donderdag terug ben." Ik ging naar Frank, den kassier der Hoofdbank, en sprak met hem. Hij ver klaarde zieh bereid de chèques op de 011- derteekening der firma te honoreeren. Toch vond ik de opdracht, ik wist zelf niet waarom, bezwarend, ik had een ge voel alsof er onaangenaamheden uit zou den voortvloeien. En mijn voorgevoel bedroog mij niet.. De heide firmanten wei gerden do ch'qucs te onderteekenen Koelbloedig en onverschillig verklaarden heiden, dat d'.t piivaataangelegenbeden van Wilckmann waren, waarmee zo zich niet inlieten. N3IMIE. Ze had er den heelen dag al over loopen. denken, dat 't toch eigenlijk jammer was dat ze 't gedaan had, maar wio kou cl r nou ook dénken .dat hij d'r zoo aan-ge- hecht zou wezen. Waarom liad-ie 't d'r dan niet gezeid, (pen ze 'm d'r over sprak, dat zo Mimie weg wou doen. Als-ie teen. n gezeid had, dat-ie ze liever hield, dan was 't immers uit geweest, of d'r niks op do wereld is' dat d'r '11 zier kan schelen. «u\ dan achteraf zitten ze d'r over te malen. Zou dat nou zoo'n ding geweest zijib al9 io doodeenvoudig gezeid had, dat-10 t beest liever hield, dan zou ze 't immers wel zoo gelaten hebcn. Want 'L hoefde loc-li niet weo eigen lijk was 't malligheid vnn d'r geweest om 't beest om zoo'n bagatel j weg te doen. want ze had d'r toch zei! ook *n heeleboel 'gezelligheid van gc-na< 9

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1924 | | pagina 10