VOOR DE VROUWEN.
Ik wist niet wat ik doen zou. Ik ging
naar Frank 'terug, die een vriend van
Wilckmann was, en vroeg hem om raad.
:,'t Is een vreemd geval," zei hij, „erger
dan ge missch'en meent. Bij do thans
heerschendo paniek is de Mijn-maat
schappij geruïneerd, als ze haar betaling
staakt. Wilckmann moet de betaling doen,
hlijf.t hij in gebreke, dan is zijn crediet'
èn zijn naam tegelijk met do maatschap*
pij naar de maan. Be weigering van da
onderleekening is een list van do firman
ten om hem in liet verderf te storten.
Schaf dus raad
„Maar wat doet ik doen. Hij is op het
oogenblik op reis naar Brussel en ik
weet niet eens zijn adres.
„Ik weet ook niet wat ik er van zeggen
moet. Alleen raak ik u, schaf raad als u
aan Wilckmann's naam en ^reputatie iels
gelegen is. Als do firmanten niet onder
teekenen willen, moeten we de onderfce*
kening van Heinrich G Wilckmann heb
ben. anders honoreeren we de cheques
niet".
M'smoedig en terneergeslagen verliet ik
het bankgebouw en kwam opgewonden en
gejaagd op nrjn kantoor terug. Ben gc-
h eel en middag martelde ik vergeefs mijn
hersens om uitkomst te vinden.
Toen ik 's avonds naar huis ging, stak
ik heimelijk, schuw, met een gevoel alsof
ik een dief was, het boek met de 114 chè-
ques, dat ik van Wilckmann ontvangen
had. in mijn zak en ook een half dozijn
copieën van brieven, die zijn eigen handige
handteekening droegen.
Na het eten sloot, ik mij op mijn ka
mer op en begon met koortsachtige ge
jaagdheid te beproeven zijn handteeke
ning na te maken. Eerst beefde mijn
hand geweldig, doch weldra begon het
mij te gelukken en eindelijk kwam ik
zoover, dat er geen verschil te bespeuren
viel
Twee en een half uur was ik er nice be
zig geweest. Een uur later probeerde ik
hel weer eens tol ik ten slotte het chèque-
boek nam en honderd veertien keer den
naam Heinricht G. Wilckman teekend*
met zoo groote gelijkenis, da^t ik zelf het
onderscheid niet merken kon.
Een angstig beklemd gevoel overviel
mij den volgenden morgen, toen de eer
ste crediteur binnenkwam en ik de eerste
rhèque afgaf. Ik wist, dat als ik hem de
cheque overgaf ik eerst voorgoed schuldig
werd. dat ik mezelf er aan waag om
Wilckmann te redden, en mijn hand
beefde. Maar ik moest niet talmen, daar
men anders achterdocht zou krijgen, wat
mij zelf en Wilckmann in 't ongeluk1 zou
storten en gaf de cheque af. Be Ru
bicon was overschreden.
Achtereenvolgens kwamen er ook ande
ren cri hoe meer cheques ik afgaf, hoe ge
ruster ik er op begon te worden. Tntus-
schen bleef mij altijd maar de angst ver
volgen, dat de misle:ding ontdekt zou
worden, maar alles ging naar wonscli. Na
drie dagen, die mij een eeuwigheid toe
schenen, werd op een avond de deur van
mijn bureau geopend en kwam Wilckmann
binnen.
„Baar ben.ik woei", zei hij op zijn vrien
delijke, gemoedelijke man:er „Hoe gaat
het er mee en hoe hebt co het gedurende
mijn afwezigheid gemaakt?"
„Over mijn eigen toestand wil ik n.et
spreken, mijnbeer Wilckmann", zei ik: .en
wait de zaak betreft, dat is Goddank be
ter afgeloopen dan ik gedacht had. Ik
heb een paar kwade dagen gehad, mijn
heer Wilckmann
„Wat? Foe zoo? Wat is er gebeurd?"
vroeg hij verwonderd.
„Be hoeren Grohn en Barnow wilden
niet teekenen."
„Niet teekenen!" riep hij verblekend
uit. .En ge kond.* dus de chèquès niet af
geven. met betalen en richtte me dus ten
gronde
„Wees gerust, ik heb allés in orde ge
bracht", zei ik. „laten we wait 'zachter
spreken, voorzichtigheid is aan tc raden.
Be betalingen zijn geschied, de cheque»
afgegeven op een paar na hier zijn
ze."
Hi.i wierp een blik op de cheques en
staarde als door den bliksem getroffen op
do onderteekening
„Wat is da.'?" stotterde hij. „Waak ik
of droom ik? Mijn onderleekening. en ik
heb de cheques niet geleekend"
„Neen", antwoordde ik bedaard. Ik
héb kot gedaan, mijnheer Wilckmann
„Gi^'' hij keek me verbaasd aan. -gij
hobt-iu aan het gevaar bloot gestold. Gij
hebt 00 cheques 1
„Vcfvalscht. ja .mijnheer Wilokniann;
ik heb mij,aan verval sching schuldig ge
maakt, mijn toekomst „én mijn naam er
aan gewaagd. Ik was er toe Verplicht om
uw naam tc redden. Oordeel mij nu
Ontroerd greep h'j mijn hand en sla-
melde: Tk dank u. kom vanavond 1rii m i,
dan zullen we verder spreken."
Bes avonds deelde Wilckman mij 1
dat hij zich.uit bet compagnonschap met
Grohn en Bnmnw terugtrok en «elf een
Ba.rik- en effectenkantoor wilde oozetten.
„En laten we nu tot slot een glas w.jn
drinken, mijn dappere vriend en com
pagnon in de nieuwe firma Heinrich G.
Wilckmann en Go" voegde hij er veel
betekenend aan
feen van. eerbied en gehoorzaamheid je
gens den. rector, Senaat en academische
statuten, maar ook „van geenerlei leerlin
gen aan te hangen dan die in de>ze Uni
versiteit geprofesseerd en geleerd worden,
zoolang zij ziicl» aan dezelve zouden, ont
houden (ophouden)."
Reeds na 2 jaar, in 1577, hadden eenige
ui'theemsche studenten vooral wegens do
zen oxorbitanten en captieusen eed" de
academie verlaten,, zoodat de senaat vei li g-
DE VROUW IN DE KEUKEN.
Tegen dat er een groote feestdag op
komst is, geaohite lezeressen, komen wij
als vanzelf in een stemming, om iets uit
ito denken, teneinde onze huisgenooten te
verrassen. Zoo zal het wel in eider huis
gezin 'zijn. Nu het tegen Kerstmis loopt, s
iedere huismoeder al aan het bedenken
Er moet iets extra's op tafel komen, maar
wat? Be-ze vranr dames, kunt u oplos-
6011, door een lekkere fijne pudding voor
te zetten. Barnes zijn gewoonlijk het
•spoedigst op de hoogte met het bereiden
v;:n smakelijke toetjes. Daarom, dames,
komt het niet bij mij op, om u in het
bereiden van zooveel verscheidenheid van
koude puddingschoteltjea, gemaakt van
gresmeel, maizena, sago, puddingpoeder,
rijstemcel, enz. Ie onderrichten. Maar
wel wil i'k u allen een stukje vakwerk lee-
ren bereiden, bestaande uit een ge w a r-
xn e puddings.
Wij zullen maar een begin maken, da-
nies, met de bekeude Kerstpudding, n.l
Plumpudding.
Men mengt dooreen voor een liter plum
pudding 200 gram brood aan dobbel
steentjes gesneden zonder korst, 200 gram
basterdsuiker, 100 gram melk, 6 heele
ej< rea. 100 gram kreiRen. 100 gram sul-
tar.enrcz'jnen, 100 gram sucade, 100
gram geconfijte gember, 100 gram uitge-
vl-est rund vet '(nietbedden vet), 50 gram
Maderawijn en 50 gram rum. Alles
•kneedt men goed dooreen in een groote
kom eu men maalt vervolgens de geheolo
massa door do vleeschmolen. Zet nu de
aldus verkregen fars in een kom of
sciaal in uw provisiekast of kelder en
laat het gedekt drie of vier dagen staan.
Besmeer vervolgens een blikken pudding
vorm met sla-olie en bes'rooi dezen daar
na met fijne beschuit of broodkruim.
Roer1 door de puddingfars nog 100 gram
sultanerozijnen. Doe nu de massa ln den
vorm. Boe c. het deksel op, zot de pud
ding in een pan met water zoodat ze 3/4
onder water staat. Brengt het water aan
de kook, zot vervolgeus de pan met pud
ding en al in een heete oven en laat de
pudding zoo 3 uren koken. Neem ze er
dan uit, keer haar om op een platten
ei-haal, snij haar aan schijven, zoodanig
dat ze toch haar Vorm behoudt, overgiet
haar met een weinig rum, 70 pet., steekt
dit in brand en dient do pudding bran
dend op. IT begrijpt wel, dames, dat d]t
alles schielijk moet. gebeuren, om goe'd
te kunnen slagen. Men kan er een aparte
rum-saus bij dienen, die men op do vol
gende manier bereidt. Brie eetlepels
bloem, 100 gram boter en drie eetlepels'
suiker mengt men dooreen tot een deeg.
Giet er, al j....en-13 met een gard, A li
ter kokende melk op. Roert de saus op
het vuur, totdat ze een gladde massa
vormt. Giet dan de saus door een punt-
zeef in een steenen kom. Sla er een voor
een vier heele eieren door. Giet er ten
slotte 50 gram rum 50 pet. in. Dient de
saus warm n 7'"-den: s, je echte
Engclsche plumpudding.
Nu is echte plumpudding nog al kost
baar. En misschien daarom bestaat er
ook een imitatie van, n.l.: Wintsor-
p u d d i n g!
Dezo pudding is meer, wat financieel
betreft, "onder ieders bereik, en beant
woordt meer onze HoUandsche
smaak.
Men snijdt Let binnenste van een ponds
mclkbrood aan dobbelsteentjes, mengt
Jaar 100 gram fijn gesneden biscuit en
100 gram fijn gesneden bitterkoekjes
door met 100 gram krenten, 100 gram sul
tanerozijnen, en 50 gram sucade. (Bo
krenten en rozijnen eerst goed door de
banden wrijven en de sucade ook fijn
hakken). Bereidt een litervorm met sla-
olio en brood- of beschuitkruim (zooals
hierboven gezegd). Roert nu brood enz.
goed dooreen en vul er den puddingvorm
mee, totdat deze gelijk aan de rand vol
is. Roert nu in een kom 4 heele eieren,
met 200 gram suiker, met een houten
lepel tot een witten room. Mengt er een
liter verscho melk en een glas cognac
door. Nu giet men lend voor lenel, deze
crêmo op den gevulden puddingvorm.
Sluit nu den vorm met bet deksél, dat
men ook met sla-olie besmeren en met
beschuit-, of broodkruim bestrooien moet,
Zet den vorm in een braadslee met wa
ter in den hceten oven en laat het VA
uur koken Mr 1 sn den v mook in 'n pan
zetten en die mot water vullen totdat de
pudding 3/4 onder staat. Maar dan toch
een uur in den oven met pan en al.
Boze pudding dient men ook warm op,
gesneden, met warme rumsaus er over
heen.
En nu dames, onze hooggeroemdo c a-
binetspuddi n g.
Iaat ons eerst maar eens beginnen
met een zoogenaamde „blinde" beschuit
te bakken. Vouw op uw bakplaat een wit
papier, zoodat ze geheel bedekt is. Roert
0 eierdooiers met 250 gram poedersui
ker tot een witten room. Besla het wit
der zes eieren tot schuim. Roert hel met
do gard door de dooiers. Roert er dan,
met do hand strooiende, 250 gram uit
geleefde bloem dour en giet de massa
©p do bakplaat. Strijkt bet met een tcm-
bormes gelijk en bak het een half uur in
©en niet te heeten oven. Gaar zijnde
teemt men de biscuit er uit en keert ze
©p de werktafel om, haalt er het papier
*f, schuift de biscuit op de ten onderste
boven «^keerde b?'1 *>ri laat zo >p
*en koele plaats goed koud worden. Be
heidshalve spoedig besloot „dat (voorlaan)
alleen de studenten de godgeleerdheid
aan dezen eed gebonden zouden zijn."
Toen nam het aantal studenten weer van
jaar tot jaar toe.
Zooals we reeds zeiden, bleef het eerste
academisch sta/tuut gelden tot den Fran-
schen tijd, waarin onze Hoogeschool bet
ook kwaad te verduren had.
Hierover een volgende maal.
AJO.
smeer en bestrooi een puddingvorm, zoo-
als hierboven gezegd. Snij een ronde plak
biscuit zoo groot dat deze op den bodem
van den vorm past, niet dikker dan een
vinger. Snij vervolgens reepjes biscuit
van 1 c. Meter dik en zoo lang, dat zij,
recht-op slaande, een vinger dikte onder
den rand van den vorm blijven Scbik den
vorm-wand geheel vol met die staande
reepjes. Snij een plak biscuit rond af,
zoodat ze boven op de reepjes pasit als
deksel. Hakt de overige biscuit fijn, mengt
er 100 gram rozijnen en sucadedoor,
vul er het binnenste van den vorm mede.
Maakt nu een liason van 4 eieren, 200
gram suiker en een liter versche melk
zooals bij Windsorpudding». Giet dit
mengsel, lepel voor lepel, op den gevul
den vorm. Legt dan de pak biscuit als
deksel er op, drukkende opdat ze ook
doorweekt wordt. Sluit de vorm mot een
ook bereiden deksel en kookt de cabinets-
pudding evenals Windsarpudding. D:pi\t
haar geheel op met geconfijte vruchten
er om heen en dieht er een Kirsoili-saus
bij. Deze saus bereidt men geliik rum-
saus, doch men voegt er in plaats van
ruim 50 gram Kirseli aan toe.
Ik geloof, dames, d-wij voor dezen
keer met die drie puddings kunnen vol
staan.
L G. BOL.
Huisvrouw of Zelfstandige vrouw"?
Mevr. S. Gruys-Kruseman stelt, in de
„Holl. Huisvrouw" de positie tegenover
elkaar van eene drukbezette vrouw en
moeder en van eene vrouw die in haar
eigen onderhoud moet voorzien.
Wat doet een bezige huisvrouw zooal in
ééne week?
1. Kinderen verzorgen en onder de drup
peltjes door ook opvopden, een der meest
moeilijke opgaven in 't leven.
2. 't Huishouden doen, d w z. zelf doen
of laten doen 't mavo1 gender koken, bakken,
braden, dienen, dekken, restjes verwer
ken. niets ver waaijoozen, alles naar den
eiscb en op tijd klaar. Ontbijt verzorgen
en koffiemaaltijd, boterhammen snijden,
smeren en beleggen of toezien, dat ln de
twee laatste gevallen de noodige beschei
denheid worde betracht.
Takt, mijne dames, Is maar alles, dat
zult ge. als huisvrouw al menigmaal on
dervonden hebben; de een krijgt altoos do
overschotjes en de ander neemt 't onder
ste uit de kan.
3. Afwasschen, onbergen, kamer fleurig
en frfecb houden. Planten verzorgen, huis
dieren kammen en voederen. Be wascb met
allen aanVeve van d'en, rekken, mangelen,
vouwen, heelen. opbergen, reparecren, stij
ven, strijken. Bit komt in ieder hirshou-
den voor. en 't is geen klein beetje'werk,
dat ik daar terloops opnoem. Laten we de
kousen ên sokkon. alle variaties in grijs,
groenig en geel met vergeten, evenmin 'I
onderhoud van fluweelen, blauwe of roode
schoentjes Zeker eens in de week is de
buisvrouw timmerman of behanger, stof
feerder of meubelmaker, gasfitter, tuin
man. dierenarts. Er valt altoos iets te her
stellen, te smeren, <e reinigen, te veran
deren, de huisvrouw moet overal een
..beetje" verstand van hebben Vergeten we
niet het „doktertje snelen": die beeft zich
"gesneden, gene bloedt sterk uit den neus,
de ander heeft zich gebrand enz. In die
week van. zeven lange dagen zal er wel
een.s een gast zijn. of een lioirée 011 zal door
een der Tursgenoolcn een feestje moeten
worden bijgewoond, of wel er moet er ewi
vroeger of later eten ter wille van eene
les, van een uilgang. Mama is er goed
voor; zij zorge voor toilet, voor extra
menu. voor den goeden gang van zaken.
En nu als tegenhanger 't leven van een
man tel juffrouw in een groote zaak.
Altoos mantels passen, dikke en dunne,
grijze en zwar'e, geruite of effen. Altoos
wat oud is en uit, de mode aanpraten aan
een oningewijde, en wat in de mode is, zoo
prijz'g mogelijk verknopen. Maar altoos
mantels en nog eens mantels.
Laatst sprak ik met een barer; ook al
omdat ik een mantel noodi.g bad en ik zei
zoo iets van mooie omstreken in 't genot
van een werkkring in een mooie omge
ving; „Och," zei ze, „ik heb een druk le
ven; ik héb mijn handen vol. de zaak b'oeif
en als mijn werkweek er op zit, schiet ik
gauw een zijstraatje in naar 'I station,
want mijn paar vri-e uurlies breng ik
liefst in Botterdam door bij de nvjnen.
Van de omstreken dezer stad heb ik nooit
ie's gezien, al ben ik bier a1 5 jaar!"
WAT IEDERE MAAND TE DOEN GEEFT
(Ie helft December).
Nadruk verboden.
Het werk van den boer richt zich
nu meer naar binnen dan naar buiten
Toch is er, bij los weer, ook buiten nog
wel wat te doen. Indien bet niet wintert
kan er op dè zandgronden geregeld door
gewerkt worden. Be stalmest word'* on den
akker gcbrac t rn uitgestrooid, kunstmest
v.ordt uitgestrooid, en beide worden on
dergewerkt. Ook late rogge wordt in deze
maand zelfs na Nieuwjaar nog gezaaid.
Rogge is uiteraard wintervaster dan tar
we, maar het kan itoeli ook uitwinteren.
De vroeger, b.v. in November gezaaide
doet het niet altoos beter dan de in deze
maand gezaaide. Be eerste ontwikkelt na
tuurlijk meer blad en dit geeft juist ge
vaar; bij veel blad en weinig wortels ver
droogt de jonge plant, terwijl de later
uitgezaaide „op den korrel blijft staan",
zooals het heed en voldoende sterk zich
kan toonen tegen de wintervorst. Krijgt
men van late rogge al een goed gewas,
regel moet blijven om, indien de omstan
digheden hot toelaten, als den besten zaai
tijd te beschouwen do le helft der Oc-
tobermaand. Op vele akkers is nog wel
wat te egaliseeren: bulten hier wegnemen,
laagten daar aanvullen. Bij gunstig weer
kunnen el 00 ten worden uitgegraven,
greppels vernieuwd of bijgemaakt; wie
voor een flinke afwatering zorg draagt,
verhoogt kwantiteit en kwaliteit van zijn
oogst. Kan dit niet met eigen krachten
geschieden, dan is een en ander een goede
werkverschaffing; men verge'.e hen niet,
die thans zonder work zijn en toch ook
oen gezin hebben te verzorgen. Zoo. valt
er wellicht in het eikenhakhout wat te
snoeien of te spitten; of men late ook
daar de slooten er om heen uithalen en
de aarde tusschen het bout uitspreiden.
Binnenhuis heeft men liet vee, de varkens
enz. te verzorgen; hierover nader. Alleen
willen we hier reeds opmerken, dat nog
veel te weinig aandacht wordt schonken
aan goed. zuiver drinkwater. Dit is van
zeer groot belang. Steeds blijft meer, dat
vele veehouders zich groo'.o schade heb
ben berokkend door het gehru'k van nvn
of meer ondeugdelijk drinkwater in den
stal. De gevolgen hiervan openhaarden
zich in onvoldoende melkproductie, ver
magering, verwerping b'j drachtige die
ren, enz.
In den tuin. Het groote deel van den
tiiin is nu leeg, er slaat nog boerenkool,
spruitkool en andere kool. wat andijvie
wellicht, als de vorst niet al te streng
regeert. Heb* ge ook voor Spinazie ge
zorgd? Zoo 11'et, denk er daii den vol
genden nazomer om, dan kunt go bij gun
stig weer nog laat en lang spinazie eten,
en in 't voorjaar ook weer vroeg van
snijden. Leg het vrijgekomen land nu om,
na eerst gemest te lubben. Het onkruid
komt dan weg. en de grond vriest door.
Voor vroege aardappelen en peulvruchten
(doppers, peulen, tirnboonen) kunt ge
nu ook reeds mesten; de mest verteer' dan
reeds en ge krijgt lekkerder aardappelen.
Al wat in verschen stalmest groeit, is niet
zoo fijn van smaak en ook niet zoo ge
zond.
't Is nu goed, bij vorstvrij weer,
vruchtboom-en te planten. Spit daartoe
den grond diep om: 4 a 5 steken, of
maak plaritga'en. van t Meter diep en
VA M. breed. Breng er mest in: allerlei
vuil. dat na verteerd te zijn, als mest
werkt; voorts onder koemest en verteer
de paardemesf. Plant niet te diep, denk
er om, dat de boom ook nog zakt. Leg na
planting wat blad aan den voet van den
boom ter bescherming tégen de vorst.
I11 December kunt ge 11 w wingerd snoeien.
Voordat hem vastbindt, moet' ge zoo
veel mogelijk de oude bast wegnemen;
smeer dan de .takken in met een meng
sel van groene zeep, zwavel en houtasch,%
met water tot een papje gemengd. Zijn de
takken droog, bind zo dan aan de latten
vast. Zijit ge in 't bezit ,van Ckrysante-
mums? Snijd dan als ze uitgebloeid zijn,
den ouden stengel af en plaats ze bin
nenshuis. Na een poos komen er dan van
zelf jonge scheuten uit den pot te voor
schijn; scheurt r en deze van elkaar, dan
kan men élk afzonderlijk in een pot
plaatsen; zo kunnen dan in April naar
builen. Wil men groote bloemen hebben,
dan mag er maar één bloemknop op el-
ken stengel blijven zitten
C. B.
WERKZAAMHEDEN IN DEN TUIN.
Hoewel, het nu juist geen drukke tijd
voor tuinwerkzaamhéden kan genoemd
worden, toch is er voor den liefhebber, die
prijs stelt op een goeden oogst of een
mooien tuin, wol het een en ander te doen.
In deji- groenten- zoowel als in den
bloementuin hebben we ten eerste h*t be
mesten, dat niet vergeten mag worden en
vervolgens het spitten.
Alle meststoffen, uitgezonderd d* snel
- oplossende (chili-salpeter, zwavelzure
ammoniak) kunnen nu op het la"d ge
bracht worden, ook de dierlijke mansoor-
den, uitgezonderd gier (urine) die eek nog
al gemakkelijk oplosbare stoffen bevat.
Over de hoeveelheden en de specifieke wer
kineren van do verschillende mes*«oorlen
hebben we al eens een en ander gezegd
en er volgt nog moor.
Hier daarom alleen dit; strooi alle
soorten zoo regelmatig mogelijk u t en
laat- dierlijke mestsoorten nooit lang aan
de lucht blootgesteld liggen; dat g«cfl.ver
lies. Strooi ook nimmer kalkhoudende
kunstmeststoffen tegelijk uit mot dier
lijke mest; de kalk jaagt de ammoniak
(in gasvorm) 'er uit.
Op nieuwen zandgrond zal natuurmes-*,
als grondverbeteringsmiddel vooral,
ipeestal het beste voldoen, ook in verhand
met het vermogen 0111 water te absorhee-
ren. Op zwaardere gronden en op gron
den, die reeds langer in cultuur ?»jn, zul-i
len do kunstraestsoorten meestal even
goed voldoen, vooral als aanvullings
mes t.
In tegenstelling met de natuurmesit
soorten, die grondverbeterend werken,
(ook in verhand met den baeloriologischcn
toestand), kunnen kuüstmestsoorten op
sommige gronden wel eens korstvormend
wei-kon en ook krijgen we heel dikwijls
betrekkelijk schadelijke stoffen op den
koop too. Denken wo slechts aan do
chloor van de. kal'meststoffen en de (soms)
zwavelzuur van de superphosphaat.
Dit zijn de nadoelen van kunstmest, de
voordeden zijn echter zeer voor de hand
liggend: gemakkelijk vervoer, weinig
transportkosten, zindelijk in jjehruik, ge
makkelijk uit te strooien.
Goed spitten is een werk, dat in bo-
langrjkbeid niet onder doet voor mesten.
Inderdaad is een enkele maal twee of
drie diep spitten zoo goed, dat men de
bemesting zoo'n jaar haast wel achter
wege kan laten. d.w.z. op zware gronden.
Op lichte gronden, die meestal een on
diepe bouwvoor hebben, of een onderlaag
van slechte kwaliteit moet men vooral
oppassen, dat die s-lechte Jaag ook onder
blijft.
Voor Januari spitten is van zeer gunsti-
gcii invloed op de samenhang (structuur)
van den bodem en op zware gronden
vooral, zeer aan te bevelen.
De vorst of de nachtvorsten n.L doen
het water in de bouwvoor bevriezen met
het bekende gevolg. Het water, dat ijs
wordt, zet uit en dringt de gronddeeltjes
uiteen en men verkrijgt een losse, po
reuze, gemakkelijk te bewerken, boven
laag, waarin liet zaad gemakkelijk kiemt
en wortel schiet.
Ook op de verschillende soorten onge
dierte heeft de vorst een (voor ons) gun-
stigen invloed.
Jammer, dat ook het vroeg spitten
weer wat tegen heeft en wel n.l. dit, dat
op vroeg gespit land ook het onkruid
weer vroeg bij de hand is.
Wanneer het land heel nat is of wan
neer er een sneeuwlaagje ligt en de
grond bevroren is, moet men niet met de
spade in den bodem komen, men zou do
structuur zoodanig bederven, dat men de
nadeeli,ge gevolgen nog lang zou kunnen
bespeuren.
Heeft men boomen of planten, die ver
zot moeten worden, dan is het aan te be
velen. het nu. te doen, mits het niet vriest
of sneeuwt.
Op 't oogenblik tot MaartApril kan
alles verplant worden. Hoe eer men het
echter doet, hoe beter het ons lijkt. Wach.t
niet tot in het voorjaar! Zot of verzot
men nu hoornen of planten, dan kunnen
ze zich nog eenigermate nerstellen voor
de groei komt en hebben zij dus een
voorsprong op de later verplantte. Ook
eventueels grootere veranderingen in den
sievtuin b.v. kan men het beste nu doen
of laten doen.
Hun, die het laten doen, raden we ern-
Sitig aan, voor dergelijke en andere bezig
heden, ook en vooral voor snpeien enz.,
slechts bekende vaklieden te nemen. Bo
kans, dat men goed en vakkundig gehol
pen wordt, is dan natuurlijk groot, en
mislukkingen werken zeer ontmoedigend.
Do tijd, dat de barbier de hoornen
snoeide is wel zoo ongeveer voorbij geluk
kig, maar er wordit nog ontzag!'ik veel
geprutst door straatverkoop en markthan-
del. V. H.
EEN EERLIJKE FALSARIS.
Drie maanden ruim was ik als kassier
bij de firma Bergner Wilckmann werk
zaam. Die betrekking was mij, toen ik op
het punt stond broodcloos le worden,
door den oudsten firmant, een oud-
vriend mijns vaders, aangeboden. In dien
tijd had ik waargenomen, dat er een niet
te beste verstandhouding tusschen de fir
manten heerschtc; de twee jongste fir
manten Grohn en v Barnow kondon het
niet vinden mot den oudsten firmant
Wilckmann, en ik nyerkte duidelijk, dat ze
het er op aanlegden,-hem uit de firma te
krijgen. Hot was voor mij een moeilijke
positie: aan den oenen kant werd ik door
dankbaarheid gedrongen mijn weldoener
te waarschuwen, van den anderen kant
weerhield mij echter mijn positie. Bewij
zen kon ik niet aanvoeren en op vermoe
dens was het gewaagd bij een der fir
manten mot beschuldigingen tegen de an
deven. die ook mijn overheden waren,
aan te komen. Zonder mijn toedoen echter
zou de zaak spoedig tot een einde ko
men.
Wilckmann bekleede ook een zeer in-
vloedrijko plaats in het bestuur van een
paar maatschappijen, waarin men hem
met het oog op zijn positie van chef van
een der aanz'enRjkste huizen had opgeno
men, en meermalen reeds had ik betalin
gen vo^r die maatschappij moeten doen.
Op zekeren dag nu, toen ik juist mijn
kantoor verlaten zou, om mijn middag
maal te gaan nemen, trof ik aan de deur
Wilckmann, die voor zijn maatschappijen
afwezig was geweest en juist aankwam.
„Gelukkig dat ik je nog tref, boste B
zei hij haastig, „ik moe.1 je spreken en
heb geen minuut te verliezen. Naar aan
leiding van een telegram moet ik direct
naar Brussel en kan eerst Donderdag te
rug zijn over een uur gaat de trein
en ik moet eerst noodzakelijk nog naar
Luis. Terwijl ik weg ben, moet ik eén
aantal betalingen voor de Mijn-maat
schappij doen 114 stuks hier is do
lijst. En hier zijn de aanwijzingen voor
ha*, geld in 114 cheques op de Hoofd-
bank. De chèques zijn door de beide di
recteuren onderteekend en er mankeert
nog maar alleen mijn handteekeing aan,
maar ik heb geen tijd meer. Vraagt meneer
Grohn of meneer Barnow, of ze er de
handteekening der firma onder willen
zetten. Breng den kassier van de Hoofd-
bank er van op de hoogte, da.t hij zich aan
deze kleine afwijking van de gewoonte
niet behoeft te storen. Want eigenlijk moet
mijn naam in plaats vau die der firma
er onder staan, maar do Hoofdbaivk zal
het liet zelf do vinden, mijn firma is haar
voor dat bed mg oven goed als ik zelf."
„Maar als de kassier der Hoofdbank nu
bedenking maakt?"
„Och kom, de firma is hem evengoed
als ik zelf. Spreek maar met hem. Adieu,
zeg de heeren Grohn en Barnow, dat -ik
Donderdag terug ben."
Ik ging naar Frank, den kassier der
Hoofdbank, en sprak met hem. Hij ver
klaarde zieh bereid de chèques op de 011-
derteekening der firma te honoreeren.
Toch vond ik de opdracht, ik wist zelf
niet waarom, bezwarend, ik had een ge
voel alsof er onaangenaamheden uit zou
den voortvloeien. En mijn voorgevoel
bedroog mij niet.. De heide firmanten wei
gerden do ch'qucs te onderteekenen
Koelbloedig en onverschillig verklaarden
heiden, dat d'.t piivaataangelegenbeden
van Wilckmann waren, waarmee zo zich
niet inlieten.
N3IMIE.
Ze had er den heelen dag al over loopen.
denken, dat 't toch eigenlijk jammer was
dat ze 't gedaan had, maar wio kou cl r
nou ook dénken .dat hij d'r zoo aan-ge-
hecht zou wezen. Waarom liad-ie 't d'r
dan niet gezeid, (pen ze 'm d'r over sprak,
dat zo Mimie weg wou doen. Als-ie teen. n
gezeid had, dat-ie ze liever hield, dan was
't immers uit geweest, of d'r niks op do
wereld is' dat d'r '11 zier kan schelen. «u\
dan achteraf zitten ze d'r over te malen.
Zou dat nou zoo'n ding geweest zijib al9
io doodeenvoudig gezeid had, dat-10 t
beest liever hield, dan zou ze 't immers
wel zoo gelaten hebcn. Want 'L hoefde loc-li
niet weo eigen lijk was 't malligheid vnn
d'r geweest om 't beest om zoo'n bagatel j
weg te doen. want ze had d'r toch zei!
ook *n heeleboel 'gezelligheid van gc-na<
9