Je Leidsche Courant" Tweede Blad Gramofoonlief hebbers Weet IJ, dat het nieuwste model „His Masters Voice Gramofoon slechts HONDERD GULDEN kost 10 jaar garantie op alle onderdeelen. Deze Machine is door zijn keurige uitvoering, geluid en degelijke constructie van den motor tienmaal goedkooper dan eenig ander merk. EENIG AGENT VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN H. G. VAN LUIJKEN, Nieuwe Rijn 87. Telef. 35 Dinsdag 2 December 1924 STADSNIEUWS GEMEENTERAAD (Vervolg). De lieer Eikerhout sluit zich aan bij 'de hulde aan B. en W. gebracht. Het staat er met de financiën niet slecht voor, mede gezien de voorgestelde opheffing van de Zakelijke bedrijfsbelasting. We hadden zoon grooten sprong niet verwacht. Spr. hoopt dan ook op spoedige belastingverla ging in het algemeen en ook op een ge makkelijke regeling van de betaling der belastinggelden, zulks ten gerieve van de piinder gesitueerden. Spr. uit zijn verwondering over de wijze fraarop thans het ophalen van de belasting i3 geregeld. In ge-en geval acht Spr. dit, zooals B. en W. doen, de taak van de yakvereenigingen. Spr. bespreekt ook de algemeene prijs- itijging, met het oog waarop Spr. reeds bij voorbaat de waakzaamheid van het gemeentebestuur inroept. De huren der nieuwe woningen acht Spr. te hoog, waar om hij dan ook in vereeniging met den heer Zuidema een motio heeft ingediend, freeds vermeld), welke hij toelicht. Spr. iö er niet zeer zeker van, dat B. en iW. deze motie zullen steunen, gezien en kele uitlatingen. Spr. wijst er evenwel op, dat het hier niet slechts een arbeiders-, maar ook een gemeentebelang betreft, want het is in liet belang der gemeente dat de bouwvereenigingen zoo lang mogelijk in tact blijven. Den woningbouw zelve zou Spr. nog willen bevorderen door voor re kening der gemeente straten en riolen te laten aanleggen. Spr. beeft gezien dat ook 'de heer Wilbrink inmiddels een voorstel in &ien geest heeft ingediend. Spr. verdedigt die maatregelen, o.m. met het argument dat steunverleening in den vorm van werkver schaffing de voorkeur verdient boven gel delijke uitkeering. In dit verband komt spr. nogmet een motie inzake de uitgifte van erfpacht op grond voor arbeiderswoningbouw; moge lijk een nieuw geluid in dezen raad. De heer Knuttel: 't Is bier al tien keer besproken. De Vo 01*zi titer: Dat hoeft niets te [Verwonderen, minheer Knuttefll, er ko- men bier meer dingen tien maal (ge lach). r De heer Eikerbout staaft met tal van cita.ten van deskundigen op dit gebied zijn betoog waarin hij pleit voor het verstrekken van erfpacht. Het is van groot belang dat de gemeente de beschik king houdt over baar grond, al moet de ontwikkeling van het particulier initia tief daaronder geen schade lijden. Spr. meent dat nog niet genoeg bet besef in 'den Raad leeft dat er nog tal van krot woningen zijn die noodig moeten ver dwijnen. Spr. hoopt dat bet vraagstuk yan erfpacht in zeer ernstige overweging zal worden genomen. Spr. behandelt cPan eenige der ingeko men stukken zooals de instelling van een permanente Schoonheidscommissie. Meer 'zindelijkheid en meer zorg voor de rein heid, o.m. van de straten, is wel ge- wensckt. Zouden b.v. de sproeiwagens 'ook niet eens kunnen gebruikt worden öin de gevaarlijk glibberige straten 6choon te spoelen. Spr. dringt ten slotte fean op de instelling van een permanente Schoonheidscommissie en op verbetering ïan de situatie bij de sociëteit Musis Sacrum" waarvan bet bestuur in tegen stelling met sommiger bewering wel de- celijk bereid is om in de kosten tegemoet ■fi komen. Den heer Dubbeldeman gaat de oplossing van bet woningvraagstuk niet isnel genoeg. Spr. begrijpt niet hoe „onze vriend Mulder", die took een braaf man is, soms zulke vage, ja, niets zeggende antwoorden kan geven. We moeten bier dikwijls „zwammen" omdat fte niet over de noodige gegevens be- FEUILLETON HET OPSCHIETENDE KOREN door RENé BAZIN, Lid der Franscke Academie (Eenige geautoriseerde vertaling) 80) Zoudt gij willen gelooven, zei pastoor Roubiaux, dat ik een groot offer moet brengen en dat ik lang geaarzeld heb? Maar zonder offers komt niets tot bloei. Zoo zijn vreugden, onze lusten, onze rust, afgehaklo stammen, vertrapt onder de toeten, en die ons leed doen, doch die op Wonderbare wijze herleven. Ik ben laf ge weest. Zoudt gij willen gelooven, dat. mijn bisschop mij gevraagd heeft. Wat? Om een collecte voor den eeredienst 'e doen. In Fonteneilles. Arme pastoor. Hij heeft bet mij twee keer gevraagd Ik heb geweigerd. Ik heb geschreven: „Ik zal het in de Hoogmis mededeelen; ik zal jta giften, die eenige parochianen mij wil- ko geven, in dank ontvangen om to voor keu in de afschaffing der toelagen van ,'ct concordaat. Doch om van huis tot huis e gaan, ia onnoodig. Wel zou men mij "Una overal goed ontvangen, doch mij Ergens iets geven". Wat beeft de bisschop geantwoord? Hij heeft geantwoord- „Doo toch een JMIecte, al is het maar om uw parochie kennen". Ik ben naar hom toegegaan schikken, zegt spr. Er zijn nog zooveel 1 menschen, die een woning zoeken De lieer Heemskerk: 't Is zoo erg niet meer. De lieer Dubbeldeman: Ik weet er nog veel De beer Hecmske r k: Om de hooge huur fte ontkomen! De beer Dubbeldeman: Dat doet er niet toe. Ik heb het over „geschikte" woningen. Als particulieren liet niet kunnen doen, wie moet het dan anders doen dan de gemeente? roept spr. uit (tee- kenen van verwondering). Spr. zegt dat er nog veel onbewoonbare krotwoningen zijn en daarmede is bij 't niet eens met den heer Wilmans. De heer W i t m a n s betoogt dat veel van de woningen nog wel meekunnen. De lieer Dubbeldeman: Nee, nee, schei nou uit, je kunt. 'n knappe belasting ambtenaar geweest zijn, maar.... (gelach). Spreker zegt nogmaals dat" er nog veel sneller moet worden gebouwd. Dat be.t zoo lang geduurd heeft, komt door den wethouder, wiens houding spreker „stum perig" vindt. Spreker is voorts van meening, dat de beer Eikerbout met zijn voorstel in zijn fractie wel alleen zal staan. Stemmen: de heer Zuidema heeft bet ook geteekend! De beer Dubbeldeman: (ge lach). Spreker dringt aan op wegneming van de krotwoningen. Als de heer Knuttel die eisclien nog wat aandikt, zegt spreker: wenschen heb ik plenty, maar wat heb ik eraan, als die niet vervuld kunnen worden? De heer Zuidema: Je gaat vooruit hoor! De keer Knuttel Hij wordt verstan dig op z'n ouwe dag. De beer Dubbeldeman verdedigt dan verder het verlengen van annuïteiten der leeningen op de gebouwde arbeiderswo ningen. Als deze kapitalistische maatschap pij niet in elkaar valt; (en spreker gelooft niet dat dit gauw gebeuren zal) zal de waarde van dien grond stijgen, en valt de risico weg, meent spreker. De heer' Eerdmans Waarom is u geen wethouder geworden! De beer Dubbeldeman protesteert. Wat beeft dat er mede te maken, .zegt spr. (gelach). Spreker zou best kans zien dat woningvraagstuk bier in orde te brengen. Spreker zal hiermee eindigen. De Voorzitter: U is nog langer geweest dan de heer E'lkerbout! De beer Dubbeldeman": Dit komt door de interrupties! De beer V er we ij bad meer belangstel ling bij B. en W. willen zien. voor bet Dal ton-systeem bij het L. O., en meer eerbied voor bet streven der onderwijzers die door bet onderwijs in de wereld-taal, de vredes- ge cl ach te onder de jeugd willen bevorderen De Voorzitter acht bet niet noodig dat hierover' thans langer wordt gesproken De beer V e r w e ij gaat daarmede ac- coord, mits hij bij de behandeling van de onderwijzersparagraaf nog gelegenheid zal kunnen krijgen. De Voorzitter zegt dit toe. De beer Zuidema zegt dat wanneer we deze bcgrooting vergelijken met die van vorige jaren en van andere gemeen ten, zeker niet kan gezegd worden dat de financieele toestand der gemeente ongun stig is. maar dat er reden is tot tevreden heid. Niet alleen toch, dat onlangs de tarieven van gas en electriciteit konden worden verlaagd, maar bovendien kon worden voorgesteld de Zakelijke bedrijfsbelasting af te schaffen en verlaging van het haven geld in uitzicht te stellen terwijl bet in de bedoeling ligt het vermenigvuldigings- cijfer van den H. O. tot 0,9 (voor enkele jaren nog 1,2) terug te brengen. Dab zijn gunstige verschijnselen en waar het gewoonlijk aan critiek op hot beleid van B. en W. niet ontbreekt, wil spr. deze gelegenheid aangrijpen om B. en W. een woord van hulde te brengen, voor de re sultaten onder hunne leiding bereikt Is er dus reden tot tevredenheid, als we niet alleen op de eindcijfers letten, dan blijkt dat de financieele toestand toch nog ver van gunstig is. Wanneer we de ontvangsten wegens vroegere diensten buiten rekening laten en de post voor onvoorzien tot een meer normaal bedrag terugbrengen, dan blijkt dat er een exploitatietekort is van pl.m. 7 ton. en heb zelf met den bisschop gesproken: ik heb hem gesmeekt, ik heb neon gezegd: „Maar ik ken deze parochie. Waarom iets vragen aan deze mannen en vrouwen, die zelfs .geen Mis kooren, die Zondags wer ken, die vloeken als duivels en enkel ver maken najagen? Trachten lien te verbe teren? Ik wil bet. Hen dienen? O, uit ge heel mijn hart, dat geen werk viudt. Hun onbegrepen, misprezen, ja misschien ge slagen vriend zijn, ook. Doch 't antwoord van de onverschilligheid of van den haat uitdagen en ieder keer moeten zeggen: „Weer een, die zijn God verloochent. Nog een. En nog een". Dit is oen foltering boven mijn krachten, monseigneur''. Heeft hij de zwakheid gehad, naar u te luisteren? Neen, hij heeft herhaald: „Ik gelast u, voor den derden keer, overal naar toe te gaan. Het uur is gekomen, dat aan Frankrijk rekenschap gevraagd moet wor den over zijn doopsel. Ga, mijn vriend, en vreest niets". En toen? U ziet, ik ben besloten, ik bereid mijn lijden voor. Er heerschte stilte. Mijnheer pastoor, zei Michel, ik moet u een geschiedenis vertollen, die op de uwe gelijkt. Ook ik heb vrees gehad voor een offer, dat mij gevraagd werd. Is bet zoo pijnlijk als het mijne? O, dan beklaag ik u. Nog meer, misschien.Doch, ik ge loof, vooral sedert dezen morgen, dat ik het gelaten brengen kan. Ik kom het u toe vertrouwen, om des te meer zekerheid te hebben, dat ik het volbracht heb. Mijn Nu meent spr. dat de inkomsten aan den lagen kant zijn geraamd, terwijl de "uitgaven zeer voorzichtig geraamd wor den, maar dat neemt niet weg dat de toe stand niet bepaald gunstig is. De begrooting kon toch alleen sluitend worden gemaakt door op de burgerij zeer zware lasten te leggen. In bet laatste jaar voor den oorlog werd aan di recte belastingen opgebracht ruim f553,000 terwijl in 1923 de opbrengst van dezelfde belastingen wa3 ruim f 2,821.000, waarbij dan nog kwam ruim f 83ÖOO aan zakelijke bedrijfsbelasting Per hoofd der bevolking werd in 1913 betaald ruim f 9terwijl nu, na de voorgestelde verlaging ruim f 33 betaald zal moeten worden. Verlaging der belastingdruk acht spr. dan ook dringend noodzakelijk, temeer, omdat in tal van andere plaatsen die als woonplaats meer aantrekkelijks hebben, de belasting veel lager is. Spr. geeft toe, dat men met vergelijkin gen voorzichtig moet zijn. In Amsterdam b.v. wordt op de bedrijven een winst ge maakt van f 10 per hoofd der bevolking, terwijl aan straatbelasting ongeveer f 3 per hoofd der bevolking betaald wordt. Werd dit voorbeeld in Leiden gevolgd, dan zouden de directe belastingen zeer be langrijk verlaagd kunnen worden. Dit alles neemt echter niet weg. dat belastingverlaging noodig blijkt en spr. waardeert het, dat B. en W. in deze rich ting werkzaam zijn. De opmerking die gemaakt werd, dat bet streven van B. en W. zou zijn de zwaarste lasten te leggen op de zwakste schouders, acht spr. onjuist. De uitkeeringen aan de werkloozen waarop gewezen was worden vastge steld door het crisiscomité dat evenals het B. A. alle credieten ontvangt die het vraagt, Nu is hier meer dan eens, over het optreden van het B. A. geïnterpelleerd maar die interpellaties maakten steeds den indruk, dat op lichtvaardige wijze met cijfers werd gewerkt, en dat de cri tiek in elk geval zeer eenzijdig was. Dat voor Armenzorg oen g«r bedrag 13 uit getrokken, behoeft niet te verwonderen. Te Amsterdam is, op dezelfde gronden als hier aangegeven, op deze post mede be langrijk bezuinigd, en aan een uitspraak als in de motie van-Stralen gevraagd, be staat z. i dan ook niet de minste behoefte. Spr. ontkent dat er een streven zou zijn het onderwijs te verslechteren terwijl hij de critiek op den pensioenaftrek zeer over dreven acht. Spr. wijst in dit verband op Amsterdam volgens de Miranda, het culminatiepunt van de gemeentepolitiek, en waar de lieer Wibaut nadrukkelijk constateerde dat de vraag of de arbeidsvoorwaarden van het gemeentepers oneel ten allen tijde in ver houding moeten blijven tot die in het par ticuliere bedrijf, niet enkel bij stijging, doch ook bij daling, zonder voorbe houd bevestigend moet worden beant woord. In dit verband wijst spr. op oen uit spraak van den heer de Miranda, dat het wel gemakkelijk is den royalen Piet uit te hangen, maar dat dit moet leiden tot zwaardere belastingen voor de arbeiders bevolking en den kleinen middenstand. Et is dus geen enkele reden B. en W. verwijten te maken en spr. hoopt dat ze op den ingeslagen weg zullen doorgaan, temeer daar in de toekomst door afschrij heer pastoor, ik hen erg ziek. Mijn vriend, gij zijt wat ziek. Wanhopig, ziedaar de waarheid; mijn geneesheer heeft me laten raden, ik heb in boeken over geneeskunde gelezen en overigens, ik voel het maar al te wel. Spaar mij niet; ontken niet; 't is nutte loos. Sedert een half uur kent u me be ter. Ik had u willen helpen om doze pa rochie op te beuren; ik had al die fouten willen herstellen, die de familie Mcximieu tegenover u, uw voorgangers en de kerk begaan heeftZonder moeite zou ik rechtvaardig en broederlijk geweest zijn, dunkt mij. Dit ware bet beste geweest, ongetwijfeld.Ik zal den tijd niot heb ben. Mijnheer pastoor, zeg mij ronduit, indien gij gelooft, dat de aanvaarding van den naderenden dood veel vermag bij God? Oneindig veel, antwoordde de her der, evenals de moeilijkste gehoorzaam heid en het verb evens te gebed. Dan, wijl ik mijn voorbeeld en mijn hart niet kon geven, geef ik mijn leven op dat Fonteneilles herleve. Ik neem gelaten mijn dood aan. Dit is alles, wat mij over blijft, mijnheer pastoor, vaarwel. Hij trachtte te glimlachen en hij kon het. Zijne lippen, die den dood hadden ge noemd, bleven half geopend; hij was held haftig, de oogen zagen den dood, maar tril den niet. Hij had het uitzicht van een schildknaap voor' den vijand, ironisch, lief, licht van gemoed, 't uitzicht, dat do Meximieu's hadden, als zij to paard sprongen, als de trompetten schalden en zij het zwaard in den dienst van den ko ning trokken. Arme jeugd. Hij had hun leeftijd, hij had hun aard, hij ook glim ving of verlenging der anniuteiten in elk geval iets gedaan zal moeten worden om de liooge huren van sommige woningen te verlagen, wat voor de gemeente nieuwe lasten zal meebrengen. Energieke bezuiniging blijft dus gebo den en spr. hoopt, dat B. en W. daarbij steun zullen vinden bij den Raad Intusschen verdient bet aanbeveling, het betalen der belasting zoo gemakkelijk mogelijk te maken; waartoe een gemeen telijken ophaal- en stortingsdienst, z. i. goede diensten kan bewijzen. Ook zou hij met de verlaging van de tarieven voor de lichtfabrieken niet verder willen gaan, daar deze indirecte lasten gemakkelijker betaald worden, dan directe. Met de motie-van Eek inzake verhoo ging van den aftrek voor noodzakelijk le vensonderhoud kan spr. niet meegaan, al doet het hem genoegen, dat nu slechts een onderzoek wordt gevraagd. Een aftrek van f 700 voor ongehuwden, acht spr. niet onbillijk, terwijl wat de gehuwden betreft, menschen met zeer lage inkomens, zijn vrijgesteld. Wie vier kinderen heeft en geregeld f 25 peT week verdient, betaald geen belasting. Tegen een onderzoek als door den lieer van Eek bedoeld heeft spr. geen bezwaar, maar den aanhef keurt hij af, omdat daar in reeds op den uitslag van het onderzoek wordfc vooruitgeloopcn Die aanhef zal dus moeten verdwijnen, terwijl er aan toege voegd zou raoetcn worden een onderzoek naar de verhooging van den kinderaftrek. Als er iets gedaan wordt, dan zullen in elk geval do kinderrijke gezinnen daarvan moeten profiteeren. Na deze financieele beschouwingen, maakte spr. nog enkele opmerkingen van meer algeniecnen aard over de vraag naar welke beginselen en in welke richting do gemeente moet worden bestuurd. Wie iets wil doen voor de toekomst moet beginnen niet de werkelijkheid te zien. De werkelijkheid dat de menschen die voor de nieuwe maatschappij noodig zijn, zonder fouten en zonden, niet bestaan en dat alles hier onvolkomen zal blijveu. Zal er verbetering in den toestand komen dan moet men niet strijden om een be paalde klasse of kaste, maar voor het al gemeen belang, voor alle standen cn partijen en groepen. Evenals een lichaam, kan ook de malaschappij alleen dan goed functionneoren indien alle organen in hunne waarde worden erkend en harmo nisch ontwikkeld en indien daarbij gehan deld wordt, naar een vasten maatstaf die we vinden in Gods Woord, dat een objec tief gegeven biedt en een vast fundament. De beginselen in dat Woord gegeven te belijden en tot toepassing te brengen is de taak van de A.-R.-partij, die evenals in, het verleden ook in de toekomst zal mede werken om het recht te bevorderen, het algemeen belang te dienen, het gezag te handhaven, de welvaart te vermeerderen en de economisch zwakken te beschermen. Wanneer spr. uit den R.-R. gcrichtslioek het beleid van B. en W. beziet is hij niet geheel voldaan Hij denkt hierbij inzonder heid aan het vraagstuk van de Zondags rust en het toestaan aan verschillende ar beiders. waardoor z. i. het gezinsleven wordt geschaad. Hij zal dus zoo nu en dan critiek moe ten oefénen, maar in het algemeen zal hij B. en W. cn met name bij den bezuini- gingsarbcid gaarne steunen, welke, arbeid lachte in dit aanschijn van het hoogste gevaar, doch hij had geen ander getuige dan oen dorpspriester; hij verwachtte noch roem noch eer, en dè koning, voor wien hij zou sterven, zou er nooit iets van weten Het was con mooi jeugdgebaar, dat zoo lang duurde als een vriendelij ko groet. Dan vertrokken do lippen. Geen woord meer werd gesproken. De twee mannen waren opgestaan. Zij spraken tot elkaar nog een weinig met de oogen als menschen, voor wie woor den te arm zijn aan beteekenis om liet diepste van hun ziel bloot te leggen. Het was geen weekheid, ook geen nuttelooz© vertroosting. De pastoor leidde Michel tot hij de tuinpoort. Beiden zagen even bleek Doch het minste ontroerd leek de Mexi- mieu. Ik zal u komen bezoeken, zei pas toor Roubiaux.Och, mijnheer Michel, was er zoo maar één man op elk kasteel, één man in elke parochie. Michel was spoedig op den hoek van het huis óp het plein. Hij daalde den weg af. Eenige vrouwen schoven de gordijnen weg met haar handen, die de naald vasthielden en zeiden: Hij is bij den pastoor geweest. Zij hebben het op een akkoordje gegooid. Die rijken hebben altijd tijd genoeg. De hitto brandde over het veld, waar het hooi sterk geurde. Over den weg grijsden groolo wervelende stofwolken. Een onweerswolk, gansch wit als met ko per dooraderd, naderde met zijn koppen boven de bosschen. De donder gromde. Mieliel kwam terug op zijn kasteel. Ver moeidheid drukte hem neder. Doch voor niet alleen financieelo, maar ook c-uUa- reelo en zedelijke beteekenis heeft De heer Wilbrink constateert met dankbaarheid den niet-slechteren toostand der financiën, en den betrekkelijk geringon invloed van de malaise, waarvoor zoozeer werd gevreesd. Spr. licht zijn motio betref- fande den aanleg van straten door de ge meente toe. Spr. heeft haar ingediend uit voorzorg voor de toekomst. Do gemeente staat voor een financieele strop. Van den minister is niet veel te verwach ten, dus moet do gemeente voor zichzelf zorgen. Spr. meent teveus dat de gemeente meer gelegenheid moet gever, aan het par-c ticulier initiatief. Vervolgens worden eenw ge bezwaren ontwikkeld tegen de bestaan* de bouwverordening, die den aanbouw be-i moeilijkt. Het ligt voor de hand, dat par* ticulieren ertegen opzien om vooruit een groot bedrag te storten voor straten- en. riolenaanleg. Wanneer do gemeente zelf aanleiding ertoe geeft dat alle aanbouw voor haar rekening wordt gebracht, zal dat nadeelig zijn voor de gemeentefinanciën. De toestand van het binnenwater is ool£ verre van gunstig. B. on W. zeggen dat de sfacl reeds van veel binnenwateren door* sneden is. Dat heeft Spr. al meer onder vonden daar de Voorz. ervan geprofiteerd heeft De Voorzitter: U bedoelt toch nie^ dat ik er in gezwommen heb? (Gelach). De heer Wilbrink betoogt verder d$ behoefte aan goede industrieterreinen. We moeten er ook aan denken dat we eerlang een andere beestenmarkt hebben, mede ge-o zien de nieuwe veewet. De heer -Knuttel: Kan het niet op eeni schuit? Do heer Wilbrink: Ja, maar dari zouden alleen de communistische koeien er maar op kunnen (daverend gelach), erf er zijn er nog meer. Er vestigen zich hier, tal' van arbeiders, door wie toch ook em plooi moet worden gevonden. Spr. weet niet hoeveel moties hij no^f bij de alg. besch. kan bespreken. (De voorzitter noemt zo op). De heer Dubbeldeman: Je kunt van.' het woord afzien! De heer Wilbrink: Dat zegt u De Voorzitter: Dat zou ik niet doen. (Gelach). De beer Wilbrink: 'k Zal de twee laatste moties laten rusten. De Voorzitter: Dat vind ik aardig. De heer Wilbrink zal tegen het voorstel van den heer v. Eek stemmen in-» zake medezeggenschap. Het is nu eenmaal een onjuiste stelling, dat het personeel de-» zelfde rechten heeft als de bedrijfshoofden. Dat kan men alleen beweren als men staat op socialistisch standpunt. Spr. is tegen het voorstel-Elkerbout inzake de verlenging van annuïteiten. Spr. zou zich wel eens duidelijk willen zien gemaakt langs wolken, weg dit voorstel werkelijk tot resultaat kan leiden. Ook in andere plaatsen stapt men reeds van het erfpacht-systeem af. Over de schoonheidscommissie zal spr. zwijgen al betreurt spr. ook meermalen een beslis* sing zooals die thans wel eens door hef dag-bestuur wordt genomen. De heer Knuttel zegt dat de heer Zuidema hem een pak van 't hart heeft genomen, want die heeft er tenminste voot gezorgd, dat 17 -,liju" ii de besprekingen kwam. De S. D. A. P. vooral was ditmaal erg negatief. Van de richting, waarin zich' bier de gemeentepolitiek ontwikkelt zegi Spr.: bedachtzaam voortschrijdend in de reactionaire richting. Bedachtzaam, wan! het gaat inderdaad langs een zachter lijn* tje dan b.v. in Amsterdam met z'n roodö wethouders. (Gelach). Spr. oefent critiek op do z.i. onvoldoende werkverschaffing en op do geringe capa-* cileit, die het B. A. ontwikkelt. Spr. vindt het kenmerkend dat men het eerst praat over opheffing van de belasting op hot l>o-» drijf, z.i. de eemigo, die niet op de arboU ders drukt. Den toon van de sectie-versla gen acht Spr. ditmaal buitengewoon reac* tionair. De gr-oote massa woel nog niet welken weg zij moet inslaan om haar toestand te veranderen. (De Vcorz.: dus 11, mijnheer Knuttel, weet het alleen?) De kapitalist!-» sche pers, de Chr. School en dergelijke din-» gen houden de massa dom, zegt Spr. Do Voorzitter: Dat kon men u ook verwijten. D? heer Knuttel schrijft het toe aan. de partijen die telkens weer opnieuw do regccring haar medewerking schenken, dat de richting van Tftfr politiek niet meer in democratische richting gaat. Het Burger den eersten keer sedert jaren had hij den. vredo des harten. VIII. Do collecte van Pastoor Roubiaux. Do inwoners van Fonteneilles hadden het erg druk over don verkoop op de Door nenhoeve, die op Zondag 22 Juli zou plaats hebbeh. Een rood plakkaat, dat te gen het gemeentehuis aangeplakt was, kondigde deze verkooping als „vrijwillig'' aan en vermeldde tevens al de te verkoo- pen voorworpen. Sedert dit plakkaat er hing, was Gilbert nergens te zien. Hij vertoonde zich niot meer in het dorp wegens dit rood blad pa pier hij deed don oogst in een. ver verwij derd dorp en kwam onkel Zaterdagsavonds in zijn hutje in do "Wolvengracht. En dan nam hij nog de kortste wegen cn dc meest onbeloopen paadjes om geen vrienden to ontmoeten, beschaamd en verlegen als hij was over zijn gefailleerde kinderen Pastoor Roubiaux was, naar zijn ;:ieko moeder geroepen, enkele dagen xr pa rochie afwezig geweest. To Fontciieille» teruggkeerd, stelde hij de collecte, die hem verontrustte, van den ecnen dag lot don anderen uit. Den lOen Juli, toen de zon aan de oos- terkirame glansde, was de lucht nog zwoel van den vorigen dag. Sedert zes weken was het verschrikkelijk droog geweest. Do bladeren hingen slap op de boomen; do halmen lieten de korrels vallen en de men schen vielen er bijna bij neer als zij zich over het koren bogen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1924 | | pagina 7