„Se leilÉCiril" Vierde Blad. Zaterdag 29 November 1924 De Nederlandsche Staats inrichting. STAAT VAN OORLOG EN BELEG. k Niet om elk wissewasje. Tame- v lijk groote gevolgen. Een alge- meene opinie, -r- Nniet zoo, onbe perkt. 'n Haartje ernstiger. 'n Woordje mee,te spreken. Zonder dat het eohrt oorlog is of som mige steden of dorpen of streken een be leg te verduren hebben, kan elk gedeelte van Nederland's grondgebied in staat van oorlog of beleg verklaard worden, in een buitengewonen, abnormalen rechts toestand geplaatst worden. 't Spreekt van zelf, dat zulk een bui tensporige daad nieit om elk wisse-wasje plaats beeft. Alleen als er oorlog of oor logsgevaar ontstaan is of als binnenland- sclie onlusten de inwendige of uitwendige veiligheid van het Rijk geheel of gedeel telijk bedreigen, alleen dan kan toit zulk een noodmaatregel worden overgegaan. „Ter handhaving aldus artikel 189 der Grondwet van de uit- of inwen dige veiligheid kan door of vanwege den Koning elk gedeelte van het grondgebied des Rijks in staat van oorlog of in staat van beleg verklaard worden." Afkondiging van den Staat van oorlog en beleg beeft voor de betrokken bevol king tamelijk groote gevolgen. Vooreerst toch gaan de grondwettelijke bevoegd- beden van bet burgerlijk gezag ten op zichte van de openbare orde en de politie geheel of ten deele op het militair gezag over en worden zelfs de burgerlijke over heden aan de militaire ondergeschikt, (vgi art. 189. Nu willen we heelemaal geen kwaad spreken over militaire autori teiten, maar dat er katjes bij zijn, die niet zonder handschoenen zijn aan te pakken, is wel een algemeene opinie. Wat dat baas zijn der militaire over heid "betreft, diit is bij den staat van oor log niet zoo onbeperkt, als bij den staat van beleg. Rij den staat van oorlog zijn wel de be sturen en ambtenaren der diverse staats deel en, zooals provinciën en gemeenten, verplicht aan het militaire gezag alle ge vraagde inlichtingen te verstrekken, maar overleg met het burgerlijk gezag wordt toch vereischt, als de krijgsoverheid nieu we verordeningen wil scheppen, bestaan de wijzigingen of schorsen, of maatregelen wil nemen ter voorziening in het onder houd der inwoners en de behoeften der bezetting. Aan haar is verder de be voegdheid. sommige rijkswetten, als Hin derwet, Veiligheidswet, buiten werking te stellen. Als de burgers roerig worden, samen scholingen houden of op welke wijze ook de openbare orde storen, dan slokt het militair gezag een groot deel van de bur- gemeesrterlijke macht in, terwijl zelfs i)iet-militairen bij sommge strafbare fei ten onderworpen worden aan de inge stelde krijgsraden. Bij deD staat van beleg wordt de toe stand 'n baantje ernstiger geacht. Met de burgerlijke overheid wordt dan heelemaal geen rekening gehouden en de militaire autoriteiten kunnen dan zoo eigenmachtig optreden, zoo op eigen houtje drijven, dat zij zelfs niet tot boven genoemd overleg verplicht zijn, m. a. w. het hoogste gezag is in hun handen. Kan het bij den staat, van oorlog al ver boden worden door de drukpers of op andere wijze militaire maatregelen be kend te maken, bij den srtaat van beleg gaat het militaire gezag wel eens nog een stapje verder. Zij mag toch in dit geval beperkende bepalingen vaststellen om trent het drukken uitgeven enz. van ge schriften en teekeningen, ja zelfs dit ge heel verbieden. Wanneer lastige portretten voor de rust of algemeene veiligheid gevaar op leveren, spreken zij een soort banvonnis over hen uit. zoodat dezen binnen het in FEUBLLSTOW HET tPSCHSETENDE KOREN door RENé BAZIN, Lid der Fransche Academie (Eenige geautoriseerde vertaling) 28) Dat is verschrikkelijk. Maar u is bleek, mijnheer, Wat een laffe daad? Welk een laagheid?Ik was dezen morgen met mijn rijtuig naar Fonteneilles gekomen om inkoopen te doen. Ik ben nieuwsgierig. Ik had deze machine in be weging willen zien, waarover men in de streek maai1 al te veel gesproken heeft En dan ook om u weder te zien.Gij her innert u mijn belofte.zit hier bij mij neder aan den voet van den boom.Niet 'Ik verzeker u, dat ge rust noodig heb. Neen, ik voel er behoefte aan een vriendenhand te drukken. Welnu, neem de mijne. Michel vond dit kind, gewoon leed te verzachten, dat zij niet begreep, hier even lief terug als zij op de Vaucreuse was. Zij bezag hem met een ongeruste teederhoid, met zijn groote oogen, het gelaat als ver guld door de weerkaatsing van. zijn strooien hoed en in den glans van den jongen morgen. Zij zei niets; doch het scheelde zoo weinig, of zij zou gezegd heb hen: „Ik bemin u", dat Michel bang was voor deze stilte, waarin de bekentenis te gemakkelijk zou komen. Door zich een 6tap te verplaatsen, brak hij de bekoring. De handen, die elkander omvat' hielden, staat van beleg verklaarde gebied geen verblijf mogen houden. Wat smokkelaars van meerdere personen te verhinderen, hun verheffend (I) ambt uit te oefenen. Als men openbare godsdienstoefenin gen uitzondert, die steeds geoorloofd blijven en die trouwens juist in tijden van ernst en nood een allorheilzaamsten in vloed uitoefenen, is het militaire gezag bevoegd, zoo ongeveer allo samenkomsten van merdere personen te verhinderen. Want openbare vergaderingen en bijeen komsten zijn dan alleen geoorloofd, als zij schriftelijk toestemming geeft, ter wijl de deuren en poorten van schouw burgen, koffiehuizen, werkplaatsen en fabrieken eenvoudig kunnen gesloten worden. Maar deze muilkorverij wordt nog niet voldoende geacht. Want zelfs brieven en telegrammen zijn in zulke donkere dagen niet veilig voor het speurend oóg der machthebbers. Het recht om die in te zien i$ huu verleend; overigens valt hét niet moeilijk, aangezien het militaire gezag do beschikking krijgt over posterij, tele grafie en telefonie. Vraagt men nu, hoe zulk eene gewel dige inbreuk op grondwettelijke rechten toch mogelijk is, dan geeft harerzijds de grondwet zelf het antwoord. Volgens de Grondwet (art. 189) im mers, kan bij den staat van oorlog en beleg worden afgeweken van de anders zoo heilige rechten van vrijheid van druk pers (art. 7), het recht tot vereeniging en vergadering (art. 9), 6nschendbaarheid der woning (art. 159), en het briefge heim (art. 60). De staat van oorlog en beleg, waar mee geen heusche oorlog of geen heuseh beleg behoeft samen te gaan, wordt bij Koninklijk besluit afgekondigd, zooals verschillende deelen van ons land tijdens de mobilisatie ondervonden hebben. Ech ter, opdat deze abnormale staat van za ken niet langer dure, dan noodzakelijk is, heblpn, behalve wanneer het een vij andelijken inval betreft, voor de besten diging ervan de volksvertegenwoordigers een woordje mee te spreken. FR. GUNIBERTUS SL00T3 O.F M. Weert. Buiten!. Weekoverzicht. De twee groote feiten Yan doze week zijn: vooreerst de behouden aankomst en glorieuze ontvangst van onze vliegers te Batavia en vervolgens het conflict tusschen Engeland en Egypte. Maandagmorgen kwam reeds het be richt, dat de vliegers des middags waren aangekomen. Dat was geen gave van pro fetie, maar gevolg van het feit, dat onze tijd maar liefst 6 uren hij den Indischen tijd ten achter is. Zoodoende had*men te Batavia reeds Maandagmiddag toen het hij ons nog vroeg in den morgen was.Zooals men in exbenso heeft kunnen lezen, zijn de kranige vliegers enthousiast in Indië ontvangen en zelfs de koude Hollander met zijn kikker-temperament geraakte in vuur. Do verbinding met Indië is weer het ge sprek van den dag. Natuurlijk moet men zich dat niet zóó voorstellen alsof men in één vliegtuig dezelfde route zou moeten volgen als v. d. Hoop. Dan zou men beter per schip kunnen reizen, -want op die manier gaat een schip even gauw. Neen, ,men moet zich die luchtverbinding voor stellen als een vlucht in étappes, waar men telkens van vlieger en toestel kan verwisselen. Maar dan mag men de toe stellen wel behagelijk inrichten, andere is het geen uithouden. Een zeereis aan boord van èen luxueus ingericht zeekasteel is al criant vervelend. Vraagt men nu naar het nut van de vliegtocht naar Batavia, of de tocht iets heeft bewezen, dan kan geantwoord wor den: Ja er zijn verschillende dingen be wezen. Vooreerst, dat er nog Hollanders zijn, waarin pit en durf zit. Vervolgens dat de Fokker-toestellen vliegtuigen zijn, welke het zwaarste werk schitterend kun nen volvoeren. Ten derde, dat het vliegen zelfs over onbeschaafde landstreken tegen woordig veilig kan geschieden als men maar goede toestellen en bekwame piloten heeft. En ten vierde kan men als lang niet het minste resultaat noemen, de hernieuw- lieten zich los. En het was een vaarwel, dart, slechts een van heiden begreep. - Dan heb ik goed gedaan met te ko men. Dan was het niet een al te kinder achtige gedachte, zooals u beweert? Neen, integendeel, een lieve attentie, waarvoor ik u dank. Ik kan u niet zeggen, hoezeer ik getroffen ben door uw bezoek op Fonteneilles. Acht dagen geleden ben ik nog eens tot aan den slagboom van het kasteel ge komen. Ik heb u van verre gezien. Doch ik had miss Margaret Brown, mijn onder wijzeres, bij me en ik zou u dan niet zoo vriendschappelijk hebben kunnen toespre- keri Waartoe dient een koud „goeden dag", een geveinsde verrassing en de spijt voorbijgegaan te zijn zonder een hoofd, dat denkt en luistert? Waarvoor is dat goed, niet waar? Hij ving de woorden op, het een na het andere, als zoovele pijlen, die dezelfde wonde doordringen. Doch hij nam den schijn aan, als had hij het niet gehoord en hernam: 1 Ja, u deed goed met hier te komen, wijl ik zelf u het goed kan toonen, waar van ik elk stukje liefheb Ziehier, deze lange weide loopt tot aan het kasteel, 't Is bijna een vallei, niet waar? Hoe golft de helling mooi, is 't niet? En gansch in. bloei. Morgen zal zij minder mooi zijn. Met het gras, dat afge maaid wordt, verdwijnt het lieve. Ik sluit de oogen, als men op de Vaucreuse maait. Dit is het seizoen bij ons, dat bet land schap erg wijzigt. Wij hebben thuis dat groote. kreupelhout niet. U zal het eens 'nebben. do belangstelling in Holland voor het vlieg wezen. Dat is de verdienste geweest van onze drie kranige vliegers en dat zij door H.M de Koningin met onderscheidingen zijn vereerd, is alleszins rechtvaardig. Het Britse h—E gyptisch con flict. Het tweede sensationeele nieuws is dat van het conflict tusschen Egypte en Engeland. Men weet de oorzaak ervan, n.l. de moord op den sirdar, sir Lee Slack De Engelsche regeering stelde de Egypti sche regcering aansprakelijk voor het ge beurde en noemde de .moord een noodza kelijk gevolg Van de politiek van Zaghloel Pasja. En daar heeft zij geen ongelijk in. Want niet alleen is een regeering verant woordelijk voor de 'rust en de veiligheid in het land, maar wanneer een regeering haar onderdanen voorgaat met een poli tiek welke bij de bestaande toestanden uiterst gevaarlijk is, in casu spreekt van de bevrijding van het land van de Engel- schen, dan is het niet te verwonderen als do een of andere heethoofd de conclusie trekt, dat hij maar meteen met die bevrij ding een aanvang moet maken. Waar schijnlijk zit de zaak nog dieper. Want er schijnt een heel complot te bestaan, waaronder vooraanstaande persoonlijkhe den, allen aanhangers van Zaghloel Pasja Dat de Engelschen onder zulke omstan digheden krasse maatregelen nemen, is dan ook niet to verwonderen De nieuwe Britsche regeering heeft inderdaad krach tig aangepakt. De conservatieven hebben laten zien, dat er nu een andere geest op de ministeries huist, dat de Britsche leeuw nog klauwen heeft, al heeft hij onder Mac Donald mooi gezeten en pootjes gegeven. Volgens internationaal gebruik had En geland volkomen recht, te eischen: ver ontschuldigingen van de regeering van Egypte, financieole schadeloosstelling (i millioen pond sterling) en strenge bestraf fing van de moordenaars. Daartegen maakte de Egyptische regeering dan ook geen bezwaar. Maar de Engelsehen gin gen verder en eischton, dat Egypte bin nen 24 uur alle Egyptische officieren en zuiver Egyptische troep on een heden van het Egyptische leger uit den Soedan zou terugtrekken en dat de bescherming der buitenlandsche belangen aan de Engel schen zou worden overgelaten. Verder zeg gen zij aan, dat de beperkende bepalingen ten aanizien van den omvang van het be- vloeiingsgebied langs den Nijl nabij Ge- zira zouden worden opgeheven. Aan deze laatste 3 punten wilde de Egyptische regeering zich niet onderwer pen. Wegens de dreigende houding der Brit ten is Zaghloel Pasja afgetreden en heeft een meer gematigd man, Zïwar Pasja, het bewind van hem overgenomen. Dat bracht meteen ontspanning in den toestand. Er werd onmiddellijk eer. begin gemaakt met de ontruiming der Egypti sche troepen in den Soedan. Over de an dere punten wordt nu nog beraadslaagd. Wanneer de Engelschen overtuigd zijn van den goeden wil der tegenwoordige Egyptische regeer'ng, zal er met hen wel weer te praten z;jn. Maar al is het ministerie van goeden wil, daarmede is het verzet in Egypte nog niet gebroken. De jongste arrestaties heb ben veel kwaad bloed gezet. Over het bo'.engenoeirde bevloeiings- gebied van den Nijl bij Gezira nog een en kel woord, omdat deze kwestie het hart raakt van het Soedan-probleem. Toen een jaar of vier geleden het irri gatie-plan van dit gedeelte van den Soe dan voor het eerst vasten vorm aannam, is in Egypte groote vrees ontstaan, dat de afdamming van den Blauwen Nijl Egyp te van den noodigen watervoorraad zou berooven. Een commissie van experts, waarvan onder meer een bekend deskun dige op het gebied van irrigatie in Indië en een vooraanstaand Amerikaansch inge nieur deel uitmaakten, is toen benoemd, Deze hpeft toen een rapport uitgebracht, dat er bij uitvoering van het plan prac- tisch geen gevaar zou ontstaan voor ver mindering van den watervoorraad van Egypte. Het genoemde Amerikaansche commissielid voegde bij dit rapport een. afzonderlijke nota, waarin hij op afwij kende gronden tot dezelfde conclusie kwam Zulk? Dat is onmogelijk. i—Wie weet? Ik weet hetEr zijn eeuwen voor noodig, ten minste één. Hoe oud zijn uw eiken? Deze? En die andere, die dootjle takken draagt voor de wilde duiven? Honderd zestig jaar en tweehonderd jaar. Mijn grootvader heeft ze geplant. Wij bewonen de Vaucreuse zoo lang nog niet. Hier heeft de tijd zijn werk ge daan. Uw kastefel is bijna half door bos- Qcben omgeven en het lijkt mij. Zij wees naar het leiendak, dat niet zoo hoog was als de boomen. Het lijkt mij, dat het in den herfst, als het met doodo bladeren bedekt is, deel zal uitmaken van het woud; dan is er een oude eik meer. Houd er van, ik bid het u. Maar ja.ik heb het lief.evenals de gansche streek. Verlaat het land nooit, om wille van Parijs. Moet ik het zweren? Ik ben er on middellijk toe bereid. Lacht niet. Neem het niet al te schertsend op. Ik spreek ernstiger dan gij meent. Ik bid er u om, juffrouw Antoi nette. al was ik uw oudste broeder, blijf in dit land, waar gij persoonlijk bemind zijt. Wil het land niet vervloeken, omdat het zieker is dan andere streken van Frankrijk, maAr beloof voor dit land te doen wat onze oudere er niet hebben kun nen doen; blijf er leven, en vertoeven. Met er te blijven wonen, zult gij veel goed stichten, gij zult inderdaad een edele da me zijn, een gratievol en medelijdemi we zen Volgens het zuiver Egyptische stand punt moet het Nijlwater dringend onder controle worden gesteld. De rivier wast snel van Juli tot September en valt daar na tot Januari, om in Juni haar laagste punt te bereiken. Gedurende den was gaan groote voorraden water welke uit econo misch oogpunt behoorden te worden op gestuwd en over den Egyptischen bodem verdeeld, in de Middellandsche Zee teloor De constructie van den dam bij Makwar beoogt deze waterverepilling tegen t© gaan. Deze dam wordt door do regeering van den Soedan met door de Britsche re geering gewaarborgde geldmiddelen opge worpen. De aandacht der Egyptische autoriteiten is op deze omstandigheid gevestigd, doch de publieke opinie in Egypte, welke zich in deze geheel laat leiden door gevoelsar gumenten, heeft in dier mate geprotes teerd, dat lord Allenby vrijwillig hééft toe gestemd in een voorloopige regelipg,' waar door do hoeveelheid water, welke dopr den dam bij Makwar wordt opgestuwd, niet meer zal bedragen dan noodig is voor de irrigatie van 300.000 acres (ongeveer 120.000 H.A., gelijk aanvankelijk ook in de bedoeling lag), terwijl het geheele terrein in Gezira, dat geschikt is voor den verbouw van katoen 3 millioen acres meet By Asthma ah veel siijm vastzit, bewijst Aider's Abdijsiroop onschat bare diensten dcor de weerga loos slijmoplossende werking. Doze regeling was indertijd getroffen onder voorwaarde, dat een gemengde En- gelachEgyptische commissie zou worden benoemd, ten einde het vraagstuk in ziin vollen omvang te bestudeeren, dooh de Egyptische regeering heeft steeds gewei gerd vertegenwoordigers in deze commis sie aan te wijzen. De commissie is dan ook nog nimmer bijeengekomen. Do houding van den Volken hond. Even voordat de Egyptische Kamer voor een maand verdaagd werd, heeft zij nog kans gezien, om een protest te sturen aan den Volkenbond met ver zoek te willen intervenieeren. Maar de Volkenbond wil daar niets van weten Hij durft niet, 'zeggen de menschori. Maar men moet niet vergeten, dat Egypte aan Engeland zijn onafhankelijkheid, te dan ken heeft. Eenige jaren geleden heeft En geland aan Egypte de onafhankelijkheid (zij hert in naam en feitelijk maar half) gegeven plus een koning op den koop toe. Maar Engeland heeft eenig voorbehoud gemaakt en zich de positie voorbehouden van voogd, belast met de bescherming der buitenlandsche belangen in Egypte. Dat is indertijd goedgevonden. Welnu, krachtens dat voogdijschap kan Engeland zich heel wat veroorloven in Egypte. De Volkenhond heeft dus geen reden om in te grijpen. Zij heeft zich te houden huiten verdragen, die reeds bestaan, en buiten rechtens erkende toestanden en verhoudingen. Zoo luidt het in de Statuten van den Bond. Het zou dus onbillijk zijn den Volken bond maar dadelijk van vrees to beschul digen nu het er op aan zou komen op te treden tegen een machtig lid. UIT DE ISESSEVIEiQ ALPHEN. Fokkerij. Door den heer Dr. Lovink, voorz. van de Commissie die alhier op 4 September jl. een fokveedag organiseerde, zijn de aldaar behaalde prijzen uitgereikt. Ter gelegenheid van de prijsuitdeeling i« een vergadering van fokkers gehouden, ter bespreking van verschillende zaken de fok kerij betreffende. Do vergadering besloot een Commissie te benoemen, die voorstel len zal doen, op welke wijze tusschen de in <le Rijnstreek bestaande rundvee fokveree- Ik verzeker u, mijnheer, dat dit mijn streven is, zooals het dat van iedere vrouw- zou zijn in mijn plaats. Doch u spreekt zoo zonderling. - Waarom? Als over iets, waarnaar gij verlangt, maar dat gij niet zult zien. Dat is waar. Ik zal het niet zien. Mejuffrouw Jacquemin boog zich ver wonderd. U zult er niet meer zijn? Waar zult gij dan zijn? Michel voelde, dat de blik van Antoinet te op hem gevestigd was en zag haar glimlach verdwijnen en de onrust groeien naarmate de stilte langer duurde. Hij deed zich geweld om zijn stem to bedwingen, die weigerde te antwoorden. Zijn gelaat bleef naar het verre Fonteneilles gericht Beloof mij een geheim te bewaren. Ja. —•Ik ben verloofd. Zij week achteruit alsof de dood tus schen hen in stond. Een andere Antoinette stond daar, geen kind meer, maar een gekwetste, een verbit terdo vrouw, even sterk als hij in de smart der liefde. Neen, zij zou niet weenen Hij kon de diepte niet peilen van de pijn, die hij veroorzaakt had. Geheel bleek, haar trotsche hoofd fier rechtop en haax oogen in verachting neergeslagen, vond zij woorden om te antwoorden. Ik wensch u geluk. Doch ik zie niet in, waarom ik het eerste daarmee in ken nis wordt gesteld. Dat is waarlijk te veel eer. Is zij jong? Michel schudde het hoofd. Zij is zeker rijk? Een Meximieu kan nigingen betere samenwerking en organisa tie is to bereiken. Tot voorzitter van dere Commissie werd aangewezen de heer Dr. Lovink, en tot se cretaris de rijksveeteeltconsulent voor Zuid Holland, de beer J. G. Tukker. LEIDSCHENDAM. De Hanze. Woensdag 26 Nov., 's avonds 8 uur, hield de R.-K. Midden standsver. „De Hanze", afd. Leidschen- dam een buitengewone ledenvergadering, waartoe ook alle R.-K. Gemeenteraads leden van Stompwijk en Veur waren uit- genoodigd. Het onderwerp van bespreking was: de houding van den Burgemeester ten opzichte yan de Hanze inzake het go- vraagde advies betreffende de verorde ning op de winkelsluiting. Om pl.m. 8 uur opent de Voorz., de heer Scholtes, de Vergadering met een Ghr. groet eri heet allen van harte wol kom, in het hijzonder de Wèth. en Ge meenteraadsleden. De reden, aldus do Voórz., waarom deze vergadering is belegd, is u allen wel be- k«id en het bestuur heeft dan ook ge meend niets beters te kunnen doen dan dezo vergadering bijeen te roepen; hij wil hier echter allereerst naar voren brengen, dat do heeren Weth. en de Rond niet aansprakelijk gesteld kunnen worden, dat do zaak zoo geloopen is, do schuld ligt geheel bij den burgemeester Do Voorz. baalt de geheele geschiedenis nog eens aan, leest het schrijven voor van B. en W, geeft een keurig verslag van do gehouden vergadering, leest eveneens het advies der Hanze aan B. en W. en vraagt don de aanwezigen af, of door de Hanze alles niet juist is weergegeven en of do F - - r«f>k moor eenigszins oniuist heeft i-,:en zijn bet volkomen eens mi-t den Voorz De Voorz. zegt ook. dat er geloopen is •om handteekeningon rte krijgen en dat ge zegd is. dat d't door den burgemeester geadviseerd was: hij heeft echter den burgemeester gevraagd, of dit waar was, doch do burgemeester heeft hem pertinent verklaard, dat dit niet waar was en hij heeft daarop den burgenu .-"ter «relnofd De burgemeester beeft ook openlijk ver klaard. dat hert advies van de Hanze juist was en hij daarnaar ook barna'm zou; pertinent vciklaavde hij nog de.- Ma: nd -.^s- morgens, dat deze zaak niet in den Raad zou behandeld worden en nog denzonden avond werd do zaak toch in den Raad behandeld en werd de verorden:ng opge heven, doch dit, aldus de Voorz.. is niet zoo org on hier gaat het niet om, doch het treurigste is. dat het gevraagde advies van de Hanze niet eens behandeld of' voorgelezen is; ook is deze zaak niet eens in het college van B en W. behandeld en is dezo zaak zoo maar op stel en sprong onder drang van don burgemeester en do fegenadressen er doorgehaald en bier- mode werd de Hanze zonder meer door den burgemêêgter in den hoek getrapt; het kan wel niet zoo erg, bedoeld z:jn, doch de trap is gegeven en deze is ge voeld ook: het spijt den Voorz.. dait dit is gebeurd, hij vindt het treurig, dat do Hanze op een dorecliike manier ge negeerd is Do hoor de Lange, raadslid van Stomp wijk, zegt, dat dit stuk toch in portefeuillo heeft gelegen en dat alle leden d't hebben kunnen zien; hij moet echter bekennen, dat do zaak niet au sericx behandeld is: hij vindt ook de handteekeningen op zegel verstrekkender De Voorz. antwoordt zeer terecht rlpt het hierover niet gaat; het stuk dor Hanze is niet boh.mdo'd: waarom de handtcekp- ningen op zegel verstrekkender z;in is don Voorz. een raadsel en terecht, want waarom zou deze lijst op zegel meer in vloed lrannen hebben dan het ndvtes ijer Hanze De heer de Lange hoeft nog vele vra gen en bemerkingen, die echter allo heel we'nig om het l'if hebben en heel gomaV- k el-ik door den Voorz. worden beantwoord en weerlegd; wel voegt de Voorz. er nog aan toe, dat de door de Hanze gezovcd zal worden ook voortaan alles on z»tc1 te doen. De hoer do Kon'n". raadslid van Veur, kan begrijpen, dad de Hanze in zijn eer getast is, doch vindt. dat zij hot wel donker inziet: volgons zijn. meen-ng licft do burgemeester geheel onder den drang dor omeI"„d!"boden rrob-mdold doch on!; niet anders dan een rijk huwelijk aan gaan. Ja. Zij heeft zooveel millioenen als zij wil. Zij buigt zich neder en raapt ze op. Wat u zegt. En gij gaat ver weg met haar, wijl gij Fonteneilles vaarwel zegt? Heel ver. En het zal weldra gebeuren? Miohel sloot de oogen. Ik woet het niet. U wordt hoe langer hoe vreemder. Verschooning, ik ga mijn rijtuig halen, ginds in het dorp. En van alles, wat ik u gezegd heb, onthoud slechts één ding, één ding, dat waar is. Haar zenuwachtige lach stierf weg in de ruimte. Ik was slechts gekomen om u te her halen, wat ik zeide: gij herinnert u, toen ik u zoide. dat gij kunt behagen; ik had gelijk, niet waar. De punt van haar gele rijlaars trapt© een bosje gras neer. Eerst nu durfde Mi chel opnieuw Antoinette Jacqucmin in de oogen zien. Hij zag haar nog verder achteruit gaan. Langzaam sprak hij tot haar, want hij verten :ie daarmede terzelf der tijd zijn lijd-n .?n >.;:n laai hefdca- visioen: i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1924 | | pagina 11