8 Zaterdag II October 1924 In 's Lands Dienst. HET VIERDE GEBOD. In den trein. Bij dien gezelligen kont. Uit het gouden hoekje. Opstand en oproer. Onpleizierigo wetten. Welken regel we kunnen opstellen. Geen privilegiën. Talrijk en groot zijn de rechten en vrij heden, welke de burgers in ons democra tisch Nederland genieten. Moet elk aan dachtig lezer, die de voorafgegane artike len met nauwkeurige oplettendheid volgde ea bestudeerde, deze bewering niet be- yestigen? Waar wij, als onderdanen, van deze vrijheden volop profiteered, en op onze rechten staan, mogen wij ook niet ver geten, dat wij plichten hebben tegenover Slaat en zijn Bestuurder, plichten, die niet weinigen in hun veeleischendheid, zelfge noegzaamheid en kortzichtigheid verwaar lozen. Hieromtrent kan men aardige ondervin dingen opdoen, als men met het „ijzeren ros", dat spoortrein heet, een flinke reis maken moet en men een niet al te geeuwi- rig en slaperig gezelschap treft. Beginnend met „mooi weertje, hè, m'nheer", eindigen de gesprekken gewoonlijk met een dispuut over den godsdienst of overde Regee ring en haar Bestuur. En nu mag het eene Bewind genadiger beoordeeld worden dan het andere en soms zelfs de eene minister opgehemeld worden ten koste van zijn collega's; de algemeene indruk van der gelijke kritiseerende samenspraken is wel deze, dat, zoolang ze nog niet aan het roer zitten, de beste stuurlui aan wal staan Bij die treindehatten schieten ons wel eens de wijze woorden van den uitnemen- deu zielenkenner Thomas a Kempis in de gedachte: „Niemand is veilig overste dan hij, die zelf weet te gehoorzamen", welke juiste uitspraak wij voor onze kritiseeren de reizigers aldus zouden willen verdiet- schen; als jullio zelf de baas waart, liep het met do ingewikkelde staatsmachine mis schien beelemaal mis. Wat ons hij dien gezelligen kout nog meer in verwondering brengt, is het eigen aardige feit, dat met wat „mag" de go- boden Gods zoo wijd mogelijk worden uitgetrokken, maar met wat „moet" het „Eert uwen Vader en Moeder" strak be perkt wordt tot het ouderpaar. Maar de geleerde menschen, die het -heusch wel weten kunnen, vertellen ons, dat dit Vierde Gebod in eerste instantie weliswaar over den eerbied der kinderen jegens de ouders handelt, doch overigens ook in korte woorden al de plichten om schrijft van onderhoorigen jegens de Over heid. Wie worden in het Vierde Gebod verstaan door vader en moeder? Zoo luidt de 241 ste vraag uit het gouden boekje voor jong en oud, den Catechismus. En het antwoord is: Door vader, en moeder worden in het Vierde Gebod verstaan: de ouders, hunne plaatsevrvangors en iedere geestelijke en wereldlijke overste. Evengoed als aan de onze ouders, zijn wij dus ook aan de burgerlijke overheid, aanhankelijk heid, eerbied en gehooraamheid verschul digd. Bij een ernstig gewetensonderzoek over dit belangrijk punt zal wel menigeen onzer in schudig bewustzijn op zijn borst moeten kloppen. De aanhankelijkheid immers aan regoe- ringspersonen, als onze weldoeners te be- toonen, gaat veelal niet verder en duurt gewoonlijk niet langer, dan het eigenbelang veroorlooft. En wat zullen wij zeggen over den eerhied jegens de burgerlijke Over heid? Laten wij zwijgen over de kweeke- üngen der socialistische ontevredenheid- zaaiers, over de lasteraars, peezewevers, nurksen en kniesooren, die zelfs do best- bedoelde daden en de edelste opofferings gezindheid tot allerlei verfoeilijke ondeug den weten te verdraaien. Maar maakt de ellendigste tijdgeest ook geen slachtoffers Onder ons, katholieken? Vergelen ook wij bij onze oordeelvel lingen niet ai te dikwijls, dat zij hun ge zag ontloenen aan God zelf en dat zij dus als vertegenwoordigers van Gods majesteit recht hebben op de eerbewijzen hunner onderdanen? Wij moeten ook onze geeste lijke en wereldlijke oversten eeren, omdat hun macht en gezag van God komt, zegt eenvoudig en klaar wederom de Catechis mus. „Vreest God, aldus de H. Petrus, en eert den Koning." Wat de gehoorzaamheid aan het gestelde gezag betreft, deze gaat bij niet weinigen juist zoo ver, als cle liefde voor hun por- temonnaie en hun vrijheid. Toch moest de vrees voor boete of gevangenis niet op de eerste plaats de drijfveer zijn onzer onderdanigheid. Luisteren wij eens naar Sint Paulus: „Alle mensch zij aan de hoogere macht onderworpen; want er is geen macht dan van God en de bestaande machten zijn van God verordend. Wie zich derhalve tegen de macht verzet, verzet zich tegen Gods verordening en wie zich daartegen verzetten, brengen een straf oordeel over zich zelf. Weest derhalve uit noodzakelijk heid onderdanig, niet alleen om wille der straf, maar ook om wille des gewetens." Gehoorzaamheid aan de wettige voor schriften der overheid is derhalve in haar algemeenheid werkelijk een plicht der onderdanen. Deze plicht echter bestaat niet tegenover onwettige, onrechtvaardige bevelen. Wanneer een overheid iets zou gebieden, wat zonde is, dan mogen wij zelfs niet gehoorzamen. Gehoorzaamheid aan zulk een wet. zou ongehoorzaamheid zijn aan God. Met het volste recht zouden wij dien wetgevers de woorden kunnen toevoegen van Petrus en Joannes^-Oordeelt of het billijk is vcor het oog van God, naar u eerder dan naar God ie lr'steren. In werkelijkheid immers ontving de overheid al haar gezag van God; zij blijft in het gebruik daarvan van God afhanke lijk en kan daarbij nooit verder gaan, dan God zelf het haar toestond. Van onzen kant moeten wij echter onthouden, dat al is het met een of andere wet niet* in den haak, wij daarom onze gehoorzaamheid nog niet mogen opjzeggen aan alle wetten, m.a.w. opstand en oproer blijven steeds ongepermitteerd Gehoorzaamheid aan de wetten blijft verder plicht, al vinden we de wetten niet pleizierig. Onder die onpleizierige wetten staan wel de belastingwetten in den slecht- sten reuk. Niemand tast graag in zijn beursals het belastingbetalen betreft. Toch, hoe naar en affreus we het ook vinden, ieder moet het zijne bijdragen in het onverzadigbare slaatsspaarpotje. Want al kunnen we hier ter plaatse geen uit voerige verhandeling neerschrijven, in hoever de belastingwetten in het algemeen en elk afzonderlijk in geweien verplichten, dezen regel kunnen wo wel opstellen: dat ieder burger overeenkomstig de bestaande billijke wetten tot de algemeene lasten zijn bijdragen moet opbrengen. Zonder die bij dragen immers kan do Staat onmogelijk zijn zending, om voor het algemeen welzijn te zorgen, naar bebooren vervullen. „Geoft aan allen, wat gij schuldig zijt; zegt de Apostel schatting, wien gij schat ting; tol, wien gij tol; ontzag, wien gij ontzag; eerbied, wien gij eerbied schuldig zijt." In ons dierbaar vaderland valt de-plicht om belasting te betalen op alle bewoners van Nederland. „Geene privilegiën kunnen in het stuk van belasting worden verleend (art. 176)" Desniettegenstaande zijn er toch wel personen te vinden, die geen of niet alle belasting betalen. De vreemde d:nlomaten in Den Haag b.v. kunnen dank zij bet volkenrecht gerust hun handen op hun zak houden; zo worden niet om hun centimes en pesetas en pfennig© lastig gevallen. Ook do Konin(in), de Prins van Oranje, de doch ter des Konings, die do vermoedelijk© erf genaam is van de Kroon, zoomede de Ko ningin-Weduwe pc durende haren wéduw- lijken staat, zijn vrij van alle personeel© lasten (art. 24), wat zeggen wil, dat zij met uitzondering van de grondbelasting van eigen goederen, niet aangeslagen wor den in de directe-belastingen, in belastin gen, die direct van den persoon geheven worden. Geen vrijdom van eenigo andere belasting echter wordt door hen genoten (art. 24). Ook zonderen sommige belasting wetten in zekere omstandigheden wel be paalde personen uit. Trouwens, waar niets is, verliest zelfs de Keizer zijn recht. Behoudens deze genoemde uitzonderin gen is iedere burger verplicht zijn dierbare duiten aan den fiscus te offeren. Opdat zij echter voor willekeur gevrijwaard zijn en de noodige waarborgen voor een billijke regeling aanwezig zijn, moet elke belasting goed gevonden worden via de Kamerleden door ons zelf. „Geene belastingen immers kunnen ten behoeve van 's Rijkskas wor den geheven, dan uit kracht van eene wet (art. 175)" Maar die wetten hebben we met bosjes tegelijk laten maken. FR. CUNIBERTUS SLOOTS, Weert. O.F.M. Buiten!. Weekoverzicht. Najaar! De periode van het sterven der natuur; het jaargetijde, waarin de stormen de bladeren van de hoornen rukken en regen en windvlagen den luister van bosch en velden doen vergaan. Een najaarsstorm heeft ook de Labour- regeering in Engeland van haar luister beroofd, de kabinets-boom ontworteld en de ministers als dorre bladeren weggebla zen. Mac Donald had gemeend de vlagen langs zich heen te kunnen laten gaan; hij had gemeend, dat zijn politiek ondanks geweld van orkanen, zou kunnen groeien en rijpen, totdat de voldragen vrucht na 'n jaar of twee vanzelf zou zijn afgevallen Het heeft ijiet 200 mogen zijn. Het politieke weerglas, skond al sinds een paar weken op slecht weer, maar dat de storm zóó vroeg zou losbarsten, kon men nog niet gelooven. In ieder geval had Mac Donald het jonge Labour-boompje best kunnen beschutten, als hij dat ge wild had. Hij dacht evenwel, met een blik op de politieke barometer: „Er is toch niets meer aan to doen. Laat 'm maar om waaien, hoe eer hoe liever". Misschien heeft hij gelijk van zijn standpunt heke ken. Labour ge v a 11 e n. Woensdag avond heeft de Labourregeering in het Lagerhuis den nederlaag geleden. Dat is wel meer gebeurd, maar ditmaal was het raak. Zooals men zich herinnert, was de aan leiding het intrekken van een vervolging tegen den communistisch en redacteur van de „Workers Weekly", Campbell, die een opruiend artikel in dat blad had geschre ven. De attorney-general wij zouden zeggen de procureur-generaal of iets der gelijks had daarom een vervolging ge last, doch later ingetrokken. Wat zat daar achter? De autoriteit in kwestie verklaar de, dat deze vervolging waarschijnlijk toch geen succes zou hebben gehad en dan niets anders geworden zou zijn dan een reclame voor de communisten. Temeer daar de betrokken persoon een oorlogsin- valiede is. Een voortzetting van het pro ces zou niet in het belang van den staat geweest zijn, aldus verklaarde Mac Do nald eveneens. Maar de oppositie beweerde, dat de La bourregeering den attorney-general gelast had de vervolging te staken om politieke motieven, n.l. uit vrees voor de uiterste richting in de partij. En dat komt niet te pas. Een procureur generaal mag niet onder invloed staan van politieke partijen Hij staat in dienst van vrouwe Justitia en niet in dienst van partij-ministers. De conservatieyen spraken dan ook rond uit hun afkeuring over de zaak uit en niet alleen tegen den attorney-general maar over zijn hoofd heen tegen de geheele re geering, die zich ook met den attorney- general solidair had verklaard. De liberalen gingen niet zoo ver, maar wildon een onderzoek instellen en dienden een daartoe strekkend amendement op de motie van afkeuring in. Mac Donald verzette zich daartegen en noemde het amendement unfair en helee- digend. Zoodoende sneed hij alle wegen, om uit d8 kwestie te geraken, af. Wan neer Mac Donald gewild had, was er wel een mouw aan te passen geweest. Men had b.v. kunnen voorstellen, om te stem men over de vraag of de motie van afkeu ring der conservatieven veranderd moest worden (door het liberale amendement n.l.). Tegen dit voorstel hadden dan na tuurlijk de conservatieven gestemd, maar FëülLLSTGM DE NIEUWE DOKTER ij - Naar het Fransch van JULES PRAVLEUX. (Eenige geautoriseerde vertaling.), 29) r-™ - Naar dit doel streefden al de krach ten van zijn geest en van zijn wil, al de teederheid van zijn hart. Het gevoel van iijn onmacht om hem zeker te genezen (was voor hem een bitterheid, een nacht merrie. Hij zou, o zoo gaarne den vrede, de vreugde in de ziel van dit jonge meisje, dat hij beminde en waarvan hij zich bemind wist, hebben willen terug voeren. Pierre Bravières koesterde geen (twijfel meer omtrent de liefde, die het meisje hem toedroeg. En indien in stede van haar dezen vrede en deze vreugde te brengen, die hij zoo graag zon hebben Willen schenken, ten einde haar zijn lief de te bewijzen, hij aan Francois e slechte een teleurstelling, een nieuwe smart wist to bereiden?Door te zeggen dat, in dien een ongeluk plaats greep, zij op hem een deel van de verantwoordelijkheid, zou kunnen werpen, spijt zou hebben .over het te grooto vertrouwen, dat zij in hem gesteld had, gevoelde hij ziqh bevangen door een soort van angst en om zijn moed "ongeschonden te bewaren trachtte hij, Gjonder er in te slagen, -uit zijn gedachten deze sombere veronderstellingen te ban- Toen een uur daarna de jonge go-* üeesheer te Brenay terugkeerde, zag hij ïan uit ziin .auto, die met gematigd9 snelheid reed, in do Kasteelstraat, me vrouw Rozoir, die zich met verschillende dames van haar aanhang naar de woning van de familie Chanteau richtte, waaruit hij in het voorbijrijden mevrouw Legros had zien komen. Wat beduidde dit onge woon heen en weer loopen? Hij vroeg er uitleg over aan moeder Moulibot. Deze wist hem te vertellen, dat het gerucht van den dood van dokter Chanteau zich door de stad had verspreid; zonder twijfel gingen deze dames poolshoogte nemen. Moeder Moulinot vergiste zich niet. De tijding van de ziekte van dokter Chanteau had ontroering verwekt onder deze da mes; zoowel in het salon van het kamp Rozoir, als in die van het kam® Legros, was er slechts spraak van de long-ontste king van dokter Chanteau, van de min of meer groot kansen om te genezen. Men besprak de keus, die de dames Chanteau hadden, gedaan in dokter Bravières als geneesheer. Men vertelde, dat zij den jon gen man aan den zieke hadden opge drongen, die door Zijn toestand van zwakte in de onmogelijkheid verkeerde er zich tegen te verzetten, tie verdedigen. Deze dames vergaten er haar haat door, schortten haar veeten op, die haar sedert een maand verdeelden, ten einde al haar nieuwsgierigheid te kunnen wijden aan dit probleem: Wat zal er gebeuren? Deze vraag stelde zich ook mevrouw Legros, mevrouw Rozoir en hare dochters, maar deize dames verkeerden in nog grooter verlegenheid. Zij wisten wel degelijk dat de dood van dokter Chanteau haar plan nen den bodem insloeg, en deze vier vrouwenharten klopten terzelfdertijd van eenzelfde verlangen; vurig wenschten zij de genezing van den ouden dokter. Immers wanneer hij eenmaal van het tooneel ver dwenen was, dan zou hare rol uitge speeld zijn, dan zou het huwelijk van dokter Bravières en Frangoise Chanteau zeker onvermijdelijk zijn en veler ver wachtingen zouden teleurgesteld worden. Mevrouw Legros, woedend, dat zij aan de gebeurtenissen niet kon bevelen zooals zij vroeger haar man had geringeloord, vergaf het dokter Chanteau niet ziek te zijn geworden: Aan een dokter i9 zoo iets toch niet geoorloofd. En die wil anderen nog wel genezen, zegde zij bij zich zelf. Als zij zich niet had ingehouden, dan zou zij zich naar dokter Chanteau hebben be geven om hem te verzoeken toch zeker niet te sterven. De jonge dames Rozoir volgden van nabji de ziekte van dokter Chanteau. El- ken morgen, wanneer Jacques, de huis knecht, de recepten van dokter Bravières naar de apotheek bracht, waar ze uitge voerd moesten worden, wierpen Yvonne en Berth zich op de kleine briefjes en met behulp van een geneeskundig woorden boek, dat onder den lessenaar lag, wilden zij over den ernst van. de ziekte, waaraan dokter Chanteau leed, oordeelen door de natuur der voorschriften. Haar vader, die ihaar soms verraste in de apotheek, wan neer ze bezig waren de recepten te ont cijferen of dikke boeken te raadplegen, verjoeg ze zonder mededoogen: Vooruit, er-uit, maakt dat g9 weg komt, hier in een apotheek is het geen plaats voor vrou wen. Mijnheer Rozoir, een spotter, ver volgde haar soms tot in de eetzaal, en wanneer zijn vrouw er niet was, dan bo- gon hij Mi wijze van scherts da couplet- ook de arbeiderspartij had Öat kunnen doen, omdat zij er de voorkeur aan kon geven, het parlement zich te laten uit- spreken over de afkeuring van haar be leid. Labours en conservatieven halen sa men verreweg de meerderheid, dus dan zou het liberale amendement van de baan geweest zijn. Daarna had men gaan stem men over.de motie van afkeuring. Maar nu zonden de liberalen met de labours sa men tegengestemd hebben. De liberalen wilden immers niet zoover gaan. Libera len en labours hebben samen ook een meerderheid .derhalve ware de 'heele kwes tie van de baan geweest. En het heele stormpje om een tamelijk onbenullig feit ware op een leuke manier bezworen. Edoch, Mac Donald wilde er niets van weten en liet het er op aan komen. Hij zag wel in, dat hij eerstdaags toch zou moeten omvallen en wel over een vrij wat belangrijker struikelblok n.l. het verdrag met de Sovjets. Het leek hem heel wat beter toe na zoo'n pietluttig, nederlaagje een beroep op het volk te doen, dan met een Sovjelsleuze de verkiezingen in te gaan. Zoodoende leed hij Woensdag om zoo te zeggen: vrijwillig schipbreuk. Mac Donald had gedreigd, dat het kabi net zou heengaan, maar dat gebeurde niet. Het parlement zal nu worden ontbonden en men rekent eind October of begin No vember op verkiezingen. Dat is de derde maal in twee jaar. om Uw ontstoken keel te VQizachten en die afmattende koestprikkel weg te nemen I Akker's Abdijsiroop dankt haar snel werkende geneeskrachtige eigenschappen aan de kruiden* extracten in haar samenstelling. Stilt als bij tooverslag de hevigste hoestbuien en verruimt de borst! Akk?r's ik Mag men minister Clynes gelooven, dan zijn de labour-leiders nogal optimis tisch. Clynes voorspelt een éclatante over winning van de arbeiderspartij. Natuur lijk toonen de leiders zich vol vuur cn vol goeden moed, dat behoort nu eenmaal hij de verkiezings-tactiek, en het zal in de komende dagen aan groote woorden en propaganda-rhetoriek niet ontbreken. Daartoe kan men ook rekenen de beschuldi ging van de tegenpartij, dat de labours niet geaarzeld hebben om in hun belang door "het uitlokken van nieuwe verkiezin gen aan 's lands welvaart een „verlammen den slag" toe te brengen! Tja! bevorderlijk voor den goeden gang van zaken is zoo'n crisis nooit, en ook nn zal men verschillende belangrijke kwes ties, welke dringend om een oplossing vra gen, voorloopig in den steek moeten laten ten te zingen van „Het Scheepje": Men trok stroopiertje, hi, hi, hi Om te weten, wie, wie, wie De arme jongedames Rozoir verzochten mijnheer Bemet, den assistent-apotheker, haar te zeggen wat men volgens hem en volgens de recepten moest denken van den emst van de kwaal, die dokter Chan teau op -het ziekbed had geworpen, wat men vreezen moest en wat men verhoo- pen kon. Mijnheer Bernet, die de geheime gedachten van de twee jonge meisjes niet geraden had, vergenoegde zich met het hoofd bedenkelijk te schudden en te her halen:, het is een ernstig, een zeer ernstig geval. Volgens mijn meening is hij verlo ren, reddeloos verloren. Deze woorden klonken als een doods- gelui in de ooren van Yvonne en Bertha: Dokter Chanteau ging sterven. Dat was de ineenstorting van haar plannen, maar volgens haar ook een onverhoopte kans voor Frangoise Chanteau, een kans, dien zij haar nooit zouden vergeven. Hoe verachtten zij haar. Zij hadden haar haar steeds benijd omdat zij jong was, omdat zij knap was hetgeen zij even wel ontkenden omdat zij eenige doch ter was, omdat zij rijker wa3 dan zij. De twee Rozoirs grinnikten: Zij heeft hem dus eindelijk te pakken, haar Bra vières, alle dagen zooveel zij wil. En als nu, tot „overmaat van geluk" haar vader kwam te sterven, dan zou zij haar Bra vières voor altijd bezitten. De afgunst is de plaag der kleine ste den: Zij vergiftigt de lucht, die men in ademt; doet de snoodheid in de ziejen ontwaken, wekt het verraad op tusschen Daar heeft men vooreerst de ïerschd grensregelingskwetde. Daarvoor was noht bene hét -parlement in vervroegde zittingj bijeengekomen. Zooals men heeft kunneoj lezen, is de wet tot instelling van eenl grensregelingscommissie door het Hoogere huis aangenomen. De zaak was dus al flink aan 't rollen, maar nu komt dezej crisis alles weer op de lange baan schuif ven, tot groot gevaar naar men vrees! *-* voor de regeering van den Ierschea' Vrijstaat, welke niet al te vast op haas beenen staat. jj Dan heeft men vervolgens de terugslag! op de internationale politiek. "Welke de ge* volgen kunnen zijn voor de a.s. vrede** conferentie en voor al het werk, dat ondeü de regeering Mac Donald is tot stand gen komen, is nog niet te overzien. Wellichl zal later blijken, dat deze nieuwe verkiw r zingen te duur gekocht zullen zijn. Er wordt reeds op gewezen, dat meaj niet begrijpt, hoe nieuwe verkiezingen! eenige verandering in den toestand kun* nen brengen. Want op 't oogenhlik he* schikt de arbeiderspartij over 191 van d«( 615 zetels. Mac Donald rekent op eenl winst, maar hoe krijgt hij in 's hemels* naam een zelfstandige meerderheid. Krijgt hij die niet, dan is de toestand on veranderd gebleven, dan moet er weer een! minderheidsregeering geformeerd wordenl en als de labours wederom vooruitgaan, j is het vanzelfsprekend dat deze minder* 1 heiclsregeering wederom er een van dei labours zal worden. Maar dan komt dezelf 1 de kwestie weer op de proppen l |j| Wij zullen zien, hoe dat afloopt. Jj/ Marokko. Eenigen tijd geleden is Primo de Rivera naar het front in Ma* rokko vertrokken om de zaakjes eens evenl op te knappen. Onmiddellijk gingen da. operaties heter, het was frappant. Jam* mer, dat de censuur zoo streng was, ja! wist nooit of die mooie berichten weli waarheid bevatten. Nu blijkt het evenwel, dat de Spanjaarden weer een paar flinke nederlagen hebben moeten incasseeren. Dat ziet er leelijk uit voor Primo. Hij heeft verklaard, dat hij net zoo lang in; Marokko zal blijven totdat de operaties geëindigd zijn, wat nog niet hetzelfde i3 als: totdat de operaties met succes be* kroond zijn. Dan kan hij nog lang in het! Morenland zitten. Of het moest zijn, dat hij onderhandelingen met Abd-el-Krim zou kunnen aanknoopon en tot eiken prijs den vrede aanbood. Primo de Rivera is steeds een voorstander geweest van on derhandelingen, maar dan liefst onder gunstige voorwaarden, welke slechts na een paar overwinningen zouden gesteld kunnen worden. Waarschijnlijk ziet hij van de overwinningen nu maar af. De Duitsche regeer ingsbasis Sinds de vorige rijksdag ver kiezingen zagsit de regeringspartijen Centrum, Duitsche Volkspartij en Democrateu hun meerderheid op een angstwekkende manier slinken en de regeering steunt op het oogenhlik op zulk een smalle basis, dat zij bang is er elk oogenhlik af te zul len tuimelen. Daarom heeft Marx gepro beerd om de regeeringshasis wat breeder te maken. De Duitsche Volkspartij dringt aan op verbreeding naar rechts, n.l. door opneming van de Duitsch-ualionalen in de coalitie, doch Marx wilde niet eenzijdig uitbreiden en de basis ook naar links ver- breeden, door opname van de Sociaal-De mocraten. Het leek van te voren reeds een hopeloozo onderneming en de uitkomst heeft dat ook bevestigd. De jjogingen zijn mislukt. Zal men nu eenzijdig naar rechts uit breiden? Of de rijksdag ontbinden? Er is al meer aangedrongen op rijksdago 11 (hun ding, omdat hoogstwaarschijnlijk do ze- felverhouding niet meer beantwoordt aan den volkswil. De jongste gebeurtenissen hebben een heele verandering teweegge bracht. Misschien zouden nieuwe verkiesingen hier heel wat beter loonend zijn dan in Engeland. ,.j Koing-kalief Hoessein. Ko* j ning Hoessein, die zich nog niet zoo. lang geleden tot kalief heeft doen uitroepen.:s afgetreden onder de bedreiging van de lieden 'die zich vrienden normen en :ich wellicht vrienden gelooven. Men vin rit er die, indien zij den Heiligen man .fob op zijn mesthoop zagen zitten, die een te be- zit wat hem op de. wereld restje, den ar men Job zou foebehooren en niet de hun* no zou zijn: dit gemis zou hun een mar teling zijn. Yvonne en Bertha kenden ook deze smart, want zij waren aaiy;?tast: door de plaag der kleine steden. Zij vra-, ren op het geluk, ja zelfs op het luk. der anderen, omdat dit ongeluk niet zoo volledig was als zij het wel gewenscht zouden hebben. Zij waren er toe gedwon gen om door afgunst aan FranQOi.se Chanteau toe te wenschen, hetgeen zij juist het meest hegeerde: de genezing vaü haar vader. Op zekeren dag begaven zij zich door haar moeder aangespoord, naar den eer* waarden heer Tbarof om van hern de meening te vernemen, welke dokter «ra* vières was toegedaan over het mogelijke verloop van de ziekte van üokter lu an* teau, maar de deken kon of wilde me aan haar nieuwsgierigheid voldoen mj zelf was zeer ongerust en uit geheel «ja medelijdend hart vereenigde hij zich met de angsten van de dames Chanteau._H I booptc cp oen terugkent'Tan dokter Chaii teau tot het christelijk gemof. De ec waarde heer Tharot was te zeer een waal priester om niet vurig te tvetischeo, dal de oude geneesheer als hii moest st.„e n de eeuwigheid binnentrad, verzoend mei do Kerk. (Wordt tlgd-J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1924 | | pagina 11