8
Zaterdag II October 1924
In 's Lands Dienst.
HET VIERDE GEBOD.
In den trein. Bij dien gezelligen
kont. Uit het gouden hoekje.
Opstand en oproer. Onpleizierigo
wetten. Welken regel we kunnen
opstellen. Geen privilegiën.
Talrijk en groot zijn de rechten en vrij
heden, welke de burgers in ons democra
tisch Nederland genieten. Moet elk aan
dachtig lezer, die de voorafgegane artike
len met nauwkeurige oplettendheid volgde
ea bestudeerde, deze bewering niet be-
yestigen?
Waar wij, als onderdanen, van deze
vrijheden volop profiteered, en op onze
rechten staan, mogen wij ook niet ver
geten, dat wij plichten hebben tegenover
Slaat en zijn Bestuurder, plichten, die niet
weinigen in hun veeleischendheid, zelfge
noegzaamheid en kortzichtigheid verwaar
lozen.
Hieromtrent kan men aardige ondervin
dingen opdoen, als men met het „ijzeren
ros", dat spoortrein heet, een flinke reis
maken moet en men een niet al te geeuwi-
rig en slaperig gezelschap treft. Beginnend
met „mooi weertje, hè, m'nheer", eindigen
de gesprekken gewoonlijk met een dispuut
over den godsdienst of overde Regee
ring en haar Bestuur. En nu mag het eene
Bewind genadiger beoordeeld worden dan
het andere en soms zelfs de eene minister
opgehemeld worden ten koste van zijn
collega's; de algemeene indruk van der
gelijke kritiseerende samenspraken is wel
deze, dat, zoolang ze nog niet aan het
roer zitten, de beste stuurlui aan wal staan
Bij die treindehatten schieten ons wel
eens de wijze woorden van den uitnemen-
deu zielenkenner Thomas a Kempis in de
gedachte: „Niemand is veilig overste dan
hij, die zelf weet te gehoorzamen", welke
juiste uitspraak wij voor onze kritiseeren
de reizigers aldus zouden willen verdiet-
schen; als jullio zelf de baas waart, liep het
met do ingewikkelde staatsmachine mis
schien beelemaal mis.
Wat ons hij dien gezelligen kout nog
meer in verwondering brengt, is het eigen
aardige feit, dat met wat „mag" de go-
boden Gods zoo wijd mogelijk worden
uitgetrokken, maar met wat „moet" het
„Eert uwen Vader en Moeder" strak be
perkt wordt tot het ouderpaar.
Maar de geleerde menschen, die het
-heusch wel weten kunnen, vertellen ons,
dat dit Vierde Gebod in eerste instantie
weliswaar over den eerbied der kinderen
jegens de ouders handelt, doch overigens
ook in korte woorden al de plichten om
schrijft van onderhoorigen jegens de Over
heid. Wie worden in het Vierde Gebod
verstaan door vader en moeder? Zoo luidt
de 241 ste vraag uit het gouden boekje
voor jong en oud, den Catechismus. En
het antwoord is: Door vader, en moeder
worden in het Vierde Gebod verstaan: de
ouders, hunne plaatsevrvangors en iedere
geestelijke en wereldlijke overste. Evengoed
als aan de onze ouders, zijn wij dus ook
aan de burgerlijke overheid, aanhankelijk
heid, eerbied en gehooraamheid verschul
digd.
Bij een ernstig gewetensonderzoek over
dit belangrijk punt zal wel menigeen onzer
in schudig bewustzijn op zijn borst moeten
kloppen.
De aanhankelijkheid immers aan regoe-
ringspersonen, als onze weldoeners te be-
toonen, gaat veelal niet verder en duurt
gewoonlijk niet langer, dan het eigenbelang
veroorlooft. En wat zullen wij zeggen over
den eerhied jegens de burgerlijke Over
heid? Laten wij zwijgen over de kweeke-
üngen der socialistische ontevredenheid-
zaaiers, over de lasteraars, peezewevers,
nurksen en kniesooren, die zelfs do best-
bedoelde daden en de edelste opofferings
gezindheid tot allerlei verfoeilijke ondeug
den weten te verdraaien. Maar maakt de
ellendigste tijdgeest ook geen slachtoffers
Onder ons, katholieken?
Vergelen ook wij bij onze oordeelvel
lingen niet ai te dikwijls, dat zij hun ge
zag ontloenen aan God zelf en dat zij dus
als vertegenwoordigers van Gods majesteit
recht hebben op de eerbewijzen hunner
onderdanen? Wij moeten ook onze geeste
lijke en wereldlijke oversten eeren, omdat
hun macht en gezag van God komt, zegt
eenvoudig en klaar wederom de Catechis
mus. „Vreest God, aldus de H. Petrus, en
eert den Koning."
Wat de gehoorzaamheid aan het gestelde
gezag betreft, deze gaat bij niet weinigen
juist zoo ver, als cle liefde voor hun por-
temonnaie en hun vrijheid. Toch moest
de vrees voor boete of gevangenis niet op
de eerste plaats de drijfveer zijn onzer
onderdanigheid.
Luisteren wij eens naar Sint Paulus:
„Alle mensch zij aan de hoogere macht
onderworpen; want er is geen macht dan
van God en de bestaande machten zijn
van God verordend. Wie zich derhalve
tegen de macht verzet, verzet zich tegen
Gods verordening en wie zich daartegen
verzetten, brengen een straf oordeel over
zich zelf. Weest derhalve uit noodzakelijk
heid onderdanig, niet alleen om wille der
straf, maar ook om wille des gewetens."
Gehoorzaamheid aan de wettige voor
schriften der overheid is derhalve in haar
algemeenheid werkelijk een plicht der
onderdanen. Deze plicht echter bestaat
niet tegenover onwettige, onrechtvaardige
bevelen. Wanneer een overheid iets zou
gebieden, wat zonde is, dan mogen wij
zelfs niet gehoorzamen. Gehoorzaamheid
aan zulk een wet. zou ongehoorzaamheid
zijn aan God. Met het volste recht zouden
wij dien wetgevers de woorden kunnen
toevoegen van Petrus en Joannes^-Oordeelt
of het billijk is vcor het oog van God,
naar u eerder dan naar God ie lr'steren.
In werkelijkheid immers ontving de
overheid al haar gezag van God; zij blijft
in het gebruik daarvan van God afhanke
lijk en kan daarbij nooit verder gaan, dan
God zelf het haar toestond. Van onzen kant
moeten wij echter onthouden, dat al is
het met een of andere wet niet* in den
haak, wij daarom onze gehoorzaamheid
nog niet mogen opjzeggen aan alle wetten,
m.a.w. opstand en oproer blijven steeds
ongepermitteerd
Gehoorzaamheid aan de wetten blijft
verder plicht, al vinden we de wetten niet
pleizierig. Onder die onpleizierige wetten
staan wel de belastingwetten in den slecht-
sten reuk. Niemand tast graag in zijn
beursals het belastingbetalen betreft.
Toch, hoe naar en affreus we het ook
vinden, ieder moet het zijne bijdragen in
het onverzadigbare slaatsspaarpotje. Want
al kunnen we hier ter plaatse geen uit
voerige verhandeling neerschrijven, in
hoever de belastingwetten in het algemeen
en elk afzonderlijk in geweien verplichten,
dezen regel kunnen wo wel opstellen: dat
ieder burger overeenkomstig de bestaande
billijke wetten tot de algemeene lasten zijn
bijdragen moet opbrengen. Zonder die bij
dragen immers kan do Staat onmogelijk
zijn zending, om voor het algemeen welzijn
te zorgen, naar bebooren vervullen. „Geoft
aan allen, wat gij schuldig zijt; zegt
de Apostel schatting, wien gij schat
ting; tol, wien gij tol; ontzag, wien gij
ontzag; eerbied, wien gij eerbied schuldig
zijt."
In ons dierbaar vaderland valt de-plicht
om belasting te betalen op alle bewoners
van Nederland. „Geene privilegiën kunnen
in het stuk van belasting worden verleend
(art. 176)" Desniettegenstaande zijn er
toch wel personen te vinden, die geen of
niet alle belasting betalen.
De vreemde d:nlomaten in Den Haag
b.v. kunnen dank zij bet volkenrecht
gerust hun handen op hun zak houden; zo
worden niet om hun centimes en pesetas
en pfennig© lastig gevallen. Ook do
Konin(in), de Prins van Oranje, de doch
ter des Konings, die do vermoedelijk© erf
genaam is van de Kroon, zoomede de Ko
ningin-Weduwe pc durende haren wéduw-
lijken staat, zijn vrij van alle personeel©
lasten (art. 24), wat zeggen wil, dat zij
met uitzondering van de grondbelasting
van eigen goederen, niet aangeslagen wor
den in de directe-belastingen, in belastin
gen, die direct van den persoon geheven
worden. Geen vrijdom van eenigo andere
belasting echter wordt door hen genoten
(art. 24). Ook zonderen sommige belasting
wetten in zekere omstandigheden wel be
paalde personen uit. Trouwens, waar niets
is, verliest zelfs de Keizer zijn recht.
Behoudens deze genoemde uitzonderin
gen is iedere burger verplicht zijn dierbare
duiten aan den fiscus te offeren. Opdat zij
echter voor willekeur gevrijwaard zijn en
de noodige waarborgen voor een billijke
regeling aanwezig zijn, moet elke belasting
goed gevonden worden via de Kamerleden
door ons zelf. „Geene belastingen immers
kunnen ten behoeve van 's Rijkskas wor
den geheven, dan uit kracht van eene wet
(art. 175)" Maar die wetten hebben we met
bosjes tegelijk laten maken.
FR. CUNIBERTUS SLOOTS,
Weert. O.F.M.
Buiten!. Weekoverzicht.
Najaar!
De periode van het sterven der natuur;
het jaargetijde, waarin de stormen de
bladeren van de hoornen rukken en regen
en windvlagen den luister van bosch en
velden doen vergaan.
Een najaarsstorm heeft ook de Labour-
regeering in Engeland van haar luister
beroofd, de kabinets-boom ontworteld en
de ministers als dorre bladeren weggebla
zen. Mac Donald had gemeend de vlagen
langs zich heen te kunnen laten gaan; hij
had gemeend, dat zijn politiek ondanks
geweld van orkanen, zou kunnen groeien
en rijpen, totdat de voldragen vrucht na
'n jaar of twee vanzelf zou zijn afgevallen
Het heeft ijiet 200 mogen zijn.
Het politieke weerglas, skond al sinds
een paar weken op slecht weer, maar dat
de storm zóó vroeg zou losbarsten, kon
men nog niet gelooven. In ieder geval had
Mac Donald het jonge Labour-boompje
best kunnen beschutten, als hij dat ge
wild had. Hij dacht evenwel, met een blik
op de politieke barometer: „Er is toch
niets meer aan to doen. Laat 'm maar om
waaien, hoe eer hoe liever". Misschien
heeft hij gelijk van zijn standpunt heke
ken.
Labour ge v a 11 e n. Woensdag
avond heeft de Labourregeering in het
Lagerhuis den nederlaag geleden. Dat is
wel meer gebeurd, maar ditmaal was het
raak.
Zooals men zich herinnert, was de aan
leiding het intrekken van een vervolging
tegen den communistisch en redacteur van
de „Workers Weekly", Campbell, die een
opruiend artikel in dat blad had geschre
ven. De attorney-general wij zouden
zeggen de procureur-generaal of iets der
gelijks had daarom een vervolging ge
last, doch later ingetrokken. Wat zat daar
achter? De autoriteit in kwestie verklaar
de, dat deze vervolging waarschijnlijk
toch geen succes zou hebben gehad en
dan niets anders geworden zou zijn dan
een reclame voor de communisten. Temeer
daar de betrokken persoon een oorlogsin-
valiede is. Een voortzetting van het pro
ces zou niet in het belang van den staat
geweest zijn, aldus verklaarde Mac Do
nald eveneens.
Maar de oppositie beweerde, dat de La
bourregeering den attorney-general gelast
had de vervolging te staken om politieke
motieven, n.l. uit vrees voor de uiterste
richting in de partij. En dat komt niet te
pas. Een procureur generaal mag niet
onder invloed staan van politieke partijen
Hij staat in dienst van vrouwe Justitia en
niet in dienst van partij-ministers.
De conservatieyen spraken dan ook rond
uit hun afkeuring over de zaak uit en niet
alleen tegen den attorney-general maar
over zijn hoofd heen tegen de geheele re
geering, die zich ook met den attorney-
general solidair had verklaard.
De liberalen gingen niet zoo ver, maar
wildon een onderzoek instellen en dienden
een daartoe strekkend amendement op de
motie van afkeuring in.
Mac Donald verzette zich daartegen en
noemde het amendement unfair en helee-
digend. Zoodoende sneed hij alle wegen,
om uit d8 kwestie te geraken, af. Wan
neer Mac Donald gewild had, was er wel
een mouw aan te passen geweest. Men
had b.v. kunnen voorstellen, om te stem
men over de vraag of de motie van afkeu
ring der conservatieven veranderd moest
worden (door het liberale amendement
n.l.). Tegen dit voorstel hadden dan na
tuurlijk de conservatieven gestemd, maar
FëülLLSTGM
DE NIEUWE DOKTER
ij - Naar het Fransch van
JULES PRAVLEUX.
(Eenige geautoriseerde vertaling.),
29) r-™
- Naar dit doel streefden al de krach
ten van zijn geest en van zijn wil, al de
teederheid van zijn hart. Het gevoel van
iijn onmacht om hem zeker te genezen
(was voor hem een bitterheid, een nacht
merrie. Hij zou, o zoo gaarne den vrede,
de vreugde in de ziel van dit jonge
meisje, dat hij beminde en waarvan hij
zich bemind wist, hebben willen terug
voeren. Pierre Bravières koesterde geen
(twijfel meer omtrent de liefde, die het
meisje hem toedroeg. En indien in stede
van haar dezen vrede en deze vreugde te
brengen, die hij zoo graag zon hebben
Willen schenken, ten einde haar zijn lief
de te bewijzen, hij aan Francois e slechte
een teleurstelling, een nieuwe smart wist
to bereiden?Door te zeggen dat, in
dien een ongeluk plaats greep, zij op hem
een deel van de verantwoordelijkheid, zou
kunnen werpen, spijt zou hebben .over het
te grooto vertrouwen, dat zij in hem
gesteld had, gevoelde hij ziqh bevangen
door een soort van angst en om zijn moed
"ongeschonden te bewaren trachtte hij,
Gjonder er in te slagen, -uit zijn gedachten
deze sombere veronderstellingen te ban-
Toen een uur daarna de jonge go-*
üeesheer te Brenay terugkeerde, zag hij
ïan uit ziin .auto, die met gematigd9
snelheid reed, in do Kasteelstraat, me
vrouw Rozoir, die zich met verschillende
dames van haar aanhang naar de woning
van de familie Chanteau richtte, waaruit
hij in het voorbijrijden mevrouw Legros
had zien komen. Wat beduidde dit onge
woon heen en weer loopen? Hij vroeg er
uitleg over aan moeder Moulibot. Deze
wist hem te vertellen, dat het gerucht van
den dood van dokter Chanteau zich door
de stad had verspreid; zonder twijfel
gingen deze dames poolshoogte nemen.
Moeder Moulinot vergiste zich niet. De
tijding van de ziekte van dokter Chanteau
had ontroering verwekt onder deze da
mes; zoowel in het salon van het kamp
Rozoir, als in die van het kam® Legros,
was er slechts spraak van de long-ontste
king van dokter Chanteau, van de min of
meer groot kansen om te genezen. Men
besprak de keus, die de dames Chanteau
hadden, gedaan in dokter Bravières als
geneesheer. Men vertelde, dat zij den jon
gen man aan den zieke hadden opge
drongen, die door Zijn toestand van
zwakte in de onmogelijkheid verkeerde er
zich tegen te verzetten, tie verdedigen.
Deze dames vergaten er haar haat door,
schortten haar veeten op, die haar sedert
een maand verdeelden, ten einde al haar
nieuwsgierigheid te kunnen wijden aan
dit probleem: Wat zal er gebeuren? Deze
vraag stelde zich ook mevrouw Legros,
mevrouw Rozoir en hare dochters, maar
deize dames verkeerden in nog grooter
verlegenheid. Zij wisten wel degelijk dat
de dood van dokter Chanteau haar plan
nen den bodem insloeg, en deze vier
vrouwenharten klopten terzelfdertijd van
eenzelfde verlangen; vurig wenschten zij
de genezing van den ouden dokter. Immers
wanneer hij eenmaal van het tooneel ver
dwenen was, dan zou hare rol uitge
speeld zijn, dan zou het huwelijk van
dokter Bravières en Frangoise Chanteau
zeker onvermijdelijk zijn en veler ver
wachtingen zouden teleurgesteld worden.
Mevrouw Legros, woedend, dat zij aan
de gebeurtenissen niet kon bevelen zooals
zij vroeger haar man had geringeloord,
vergaf het dokter Chanteau niet ziek te
zijn geworden: Aan een dokter i9 zoo iets
toch niet geoorloofd. En die wil anderen
nog wel genezen, zegde zij bij zich zelf.
Als zij zich niet had ingehouden, dan zou
zij zich naar dokter Chanteau hebben be
geven om hem te verzoeken toch zeker
niet te sterven.
De jonge dames Rozoir volgden van
nabji de ziekte van dokter Chanteau. El-
ken morgen, wanneer Jacques, de huis
knecht, de recepten van dokter Bravières
naar de apotheek bracht, waar ze uitge
voerd moesten worden, wierpen Yvonne
en Berth zich op de kleine briefjes en met
behulp van een geneeskundig woorden
boek, dat onder den lessenaar lag, wilden
zij over den ernst van. de ziekte, waaraan
dokter Chanteau leed, oordeelen door de
natuur der voorschriften. Haar vader, die
ihaar soms verraste in de apotheek, wan
neer ze bezig waren de recepten te ont
cijferen of dikke boeken te raadplegen,
verjoeg ze zonder mededoogen: Vooruit,
er-uit, maakt dat g9 weg komt, hier in
een apotheek is het geen plaats voor vrou
wen. Mijnheer Rozoir, een spotter, ver
volgde haar soms tot in de eetzaal, en
wanneer zijn vrouw er niet was, dan bo-
gon hij Mi wijze van scherts da couplet-
ook de arbeiderspartij had Öat kunnen
doen, omdat zij er de voorkeur aan kon
geven, het parlement zich te laten uit-
spreken over de afkeuring van haar be
leid. Labours en conservatieven halen sa
men verreweg de meerderheid, dus dan
zou het liberale amendement van de baan
geweest zijn. Daarna had men gaan stem
men over.de motie van afkeuring. Maar
nu zonden de liberalen met de labours sa
men tegengestemd hebben. De liberalen
wilden immers niet zoover gaan. Libera
len en labours hebben samen ook een
meerderheid .derhalve ware de 'heele kwes
tie van de baan geweest. En het heele
stormpje om een tamelijk onbenullig feit
ware op een leuke manier bezworen.
Edoch, Mac Donald wilde er niets van
weten en liet het er op aan komen. Hij
zag wel in, dat hij eerstdaags toch zou
moeten omvallen en wel over een vrij wat
belangrijker struikelblok n.l. het verdrag
met de Sovjets. Het leek hem heel wat
beter toe na zoo'n pietluttig, nederlaagje
een beroep op het volk te doen, dan met
een Sovjelsleuze de verkiezingen in te
gaan.
Zoodoende leed hij Woensdag om
zoo te zeggen: vrijwillig schipbreuk.
Mac Donald had gedreigd, dat het kabi
net zou heengaan, maar dat gebeurde
niet.
Het parlement zal nu worden ontbonden
en men rekent eind October of begin No
vember op verkiezingen. Dat is de derde
maal in twee jaar.
om Uw ontstoken keel te
VQizachten en die afmattende
koestprikkel weg te nemen I
Akker's Abdijsiroop dankt haar
snel werkende geneeskrachtige
eigenschappen aan de kruiden*
extracten in haar samenstelling.
Stilt als bij tooverslag de hevigste
hoestbuien en verruimt de borst!
Akk?r's ik
Mag men minister Clynes gelooven,
dan zijn de labour-leiders nogal optimis
tisch. Clynes voorspelt een éclatante over
winning van de arbeiderspartij. Natuur
lijk toonen de leiders zich vol vuur cn vol
goeden moed, dat behoort nu eenmaal
hij de verkiezings-tactiek, en het zal in de
komende dagen aan groote woorden en
propaganda-rhetoriek niet ontbreken.
Daartoe kan men ook rekenen de beschuldi
ging van de tegenpartij, dat de labours
niet geaarzeld hebben om in hun belang
door "het uitlokken van nieuwe verkiezin
gen aan 's lands welvaart een „verlammen
den slag" toe te brengen!
Tja! bevorderlijk voor den goeden gang
van zaken is zoo'n crisis nooit, en ook nn
zal men verschillende belangrijke kwes
ties, welke dringend om een oplossing vra
gen, voorloopig in den steek moeten laten
ten te zingen van „Het Scheepje":
Men trok stroopiertje, hi, hi, hi
Om te weten, wie, wie, wie
De arme jongedames Rozoir verzochten
mijnheer Bemet, den assistent-apotheker,
haar te zeggen wat men volgens hem en
volgens de recepten moest denken van
den emst van de kwaal, die dokter Chan
teau op -het ziekbed had geworpen, wat
men vreezen moest en wat men verhoo-
pen kon. Mijnheer Bernet, die de geheime
gedachten van de twee jonge meisjes niet
geraden had, vergenoegde zich met het
hoofd bedenkelijk te schudden en te her
halen:, het is een ernstig, een zeer ernstig
geval. Volgens mijn meening is hij verlo
ren, reddeloos verloren.
Deze woorden klonken als een doods-
gelui in de ooren van Yvonne en Bertha:
Dokter Chanteau ging sterven. Dat was de
ineenstorting van haar plannen, maar
volgens haar ook een onverhoopte kans
voor Frangoise Chanteau, een kans,
dien zij haar nooit zouden vergeven. Hoe
verachtten zij haar. Zij hadden haar
haar steeds benijd omdat zij jong was,
omdat zij knap was hetgeen zij even
wel ontkenden omdat zij eenige doch
ter was, omdat zij rijker wa3 dan zij. De
twee Rozoirs grinnikten: Zij heeft hem
dus eindelijk te pakken, haar Bra
vières, alle dagen zooveel zij wil. En als
nu, tot „overmaat van geluk" haar vader
kwam te sterven, dan zou zij haar Bra
vières voor altijd bezitten.
De afgunst is de plaag der kleine ste
den: Zij vergiftigt de lucht, die men in
ademt; doet de snoodheid in de ziejen
ontwaken, wekt het verraad op tusschen
Daar heeft men vooreerst de ïerschd
grensregelingskwetde. Daarvoor was noht
bene hét -parlement in vervroegde zittingj
bijeengekomen. Zooals men heeft kunneoj
lezen, is de wet tot instelling van eenl
grensregelingscommissie door het Hoogere
huis aangenomen. De zaak was dus al
flink aan 't rollen, maar nu komt dezej
crisis alles weer op de lange baan schuif
ven, tot groot gevaar naar men vrees!
*-* voor de regeering van den Ierschea'
Vrijstaat, welke niet al te vast op haas
beenen staat. jj
Dan heeft men vervolgens de terugslag!
op de internationale politiek. "Welke de ge*
volgen kunnen zijn voor de a.s. vrede**
conferentie en voor al het werk, dat ondeü
de regeering Mac Donald is tot stand gen
komen, is nog niet te overzien. Wellichl
zal later blijken, dat deze nieuwe verkiw r
zingen te duur gekocht zullen zijn.
Er wordt reeds op gewezen, dat meaj
niet begrijpt, hoe nieuwe verkiezingen!
eenige verandering in den toestand kun*
nen brengen. Want op 't oogenhlik he*
schikt de arbeiderspartij over 191 van d«(
615 zetels. Mac Donald rekent op eenl
winst, maar hoe krijgt hij in 's hemels*
naam een zelfstandige meerderheid.
Krijgt hij die niet, dan is de toestand on
veranderd gebleven, dan moet er weer een!
minderheidsregeering geformeerd wordenl
en als de labours wederom vooruitgaan, j
is het vanzelfsprekend dat deze minder* 1
heiclsregeering wederom er een van dei
labours zal worden. Maar dan komt dezelf 1
de kwestie weer op de proppen l |j|
Wij zullen zien, hoe dat afloopt. Jj/
Marokko. Eenigen tijd geleden is
Primo de Rivera naar het front in Ma*
rokko vertrokken om de zaakjes eens evenl
op te knappen. Onmiddellijk gingen da.
operaties heter, het was frappant. Jam*
mer, dat de censuur zoo streng was, ja!
wist nooit of die mooie berichten weli
waarheid bevatten. Nu blijkt het evenwel,
dat de Spanjaarden weer een paar flinke
nederlagen hebben moeten incasseeren.
Dat ziet er leelijk uit voor Primo. Hij
heeft verklaard, dat hij net zoo lang in;
Marokko zal blijven totdat de operaties
geëindigd zijn, wat nog niet hetzelfde i3
als: totdat de operaties met succes be*
kroond zijn. Dan kan hij nog lang in het!
Morenland zitten. Of het moest zijn, dat
hij onderhandelingen met Abd-el-Krim
zou kunnen aanknoopon en tot eiken prijs
den vrede aanbood. Primo de Rivera is
steeds een voorstander geweest van on
derhandelingen, maar dan liefst onder
gunstige voorwaarden, welke slechts na
een paar overwinningen zouden gesteld
kunnen worden. Waarschijnlijk ziet hij
van de overwinningen nu maar af.
De Duitsche regeer ingsbasis
Sinds de vorige rijksdag ver kiezingen
zagsit de regeringspartijen Centrum,
Duitsche Volkspartij en Democrateu
hun meerderheid op een angstwekkende
manier slinken en de regeering steunt op
het oogenhlik op zulk een smalle basis,
dat zij bang is er elk oogenhlik af te zul
len tuimelen. Daarom heeft Marx gepro
beerd om de regeeringshasis wat breeder
te maken. De Duitsche Volkspartij dringt
aan op verbreeding naar rechts, n.l. door
opneming van de Duitsch-ualionalen in
de coalitie, doch Marx wilde niet eenzijdig
uitbreiden en de basis ook naar links ver-
breeden, door opname van de Sociaal-De
mocraten. Het leek van te voren reeds een
hopeloozo onderneming en de uitkomst
heeft dat ook bevestigd. De jjogingen zijn
mislukt.
Zal men nu eenzijdig naar rechts uit
breiden? Of de rijksdag ontbinden? Er is
al meer aangedrongen op rijksdago 11 (hun
ding, omdat hoogstwaarschijnlijk do ze-
felverhouding niet meer beantwoordt aan
den volkswil. De jongste gebeurtenissen
hebben een heele verandering teweegge
bracht.
Misschien zouden nieuwe verkiesingen
hier heel wat beter loonend zijn dan in
Engeland. ,.j
Koing-kalief Hoessein. Ko* j
ning Hoessein, die zich nog niet zoo. lang
geleden tot kalief heeft doen uitroepen.:s
afgetreden onder de bedreiging van de
lieden 'die zich vrienden normen en :ich
wellicht vrienden gelooven. Men vin rit er
die, indien zij den Heiligen man .fob op
zijn mesthoop zagen zitten, die een te be-
zit wat hem op de. wereld restje, den ar
men Job zou foebehooren en niet de hun*
no zou zijn: dit gemis zou hun een mar
teling zijn. Yvonne en Bertha kenden ook
deze smart, want zij waren aaiy;?tast:
door de plaag der kleine steden. Zij vra-,
ren op het geluk, ja zelfs op het luk.
der anderen, omdat dit ongeluk niet zoo
volledig was als zij het wel gewenscht
zouden hebben. Zij waren er toe gedwon
gen om door afgunst aan FranQOi.se
Chanteau toe te wenschen, hetgeen zij
juist het meest hegeerde: de genezing vaü
haar vader.
Op zekeren dag begaven zij zich door
haar moeder aangespoord, naar den eer*
waarden heer Tbarof om van hern de
meening te vernemen, welke dokter «ra*
vières was toegedaan over het mogelijke
verloop van de ziekte van üokter lu an*
teau, maar de deken kon of wilde me
aan haar nieuwsgierigheid voldoen mj
zelf was zeer ongerust en uit geheel «ja
medelijdend hart vereenigde hij zich met
de angsten van de dames Chanteau._H I
booptc cp oen terugkent'Tan dokter Chaii
teau tot het christelijk gemof. De ec
waarde heer Tharot was te zeer een waal
priester om niet vurig te tvetischeo, dal
de oude geneesheer als hii moest st.„e n
de eeuwigheid binnentrad, verzoend mei
do Kerk.
(Wordt
tlgd-J