ik V Ju!
R DE VROUWEN
heft en waarschijnlijk in de rechter een
zwaard droeg. In meesterlijke compositie
en uitvoering wordt dit stuk van de fries
door geen ander overtroffen, de groote
hoofdfiguur van Zeus beheerscht het ge
heel. terwijl do strijdende giganten in
verschillende h.wegingen het* relief vullen
zonder leegten achter te "laten.
Eu zoo is het geheel, dat de eeuwen door
niet alleen de bewondering blijven wekken
maar ook de ijverzucht is van allo kunste
naars der wereld.
Zoo bevlijtigdcn zich de heidenen, voot
hun afgoden, wier stemmen evenwel ver
klonken. Nog slechts hun herinnering is
over, verwonnen als zij werden door den
waren godsdienst.
Aanschouwend evenwel die grootsche
gedenkteekenen uit het verre verleden,
mogen wij daaraan, wel een voorbeeld ne
men. In ijver voor het huis der Godheid
dienen wij de heidenen te overtreffen.
AJO.
Voer Kuis en
OOGSTEN EN BEWAREN VAN FRUIT.
Al is het plukken van vruchten nu juist
geen bezigheid die veel hoofdbreken kost,
het is toch de moeite waard er over te
Schrijven, aangezien het erop aankomt,
het nauwgezet en op den juisten tijd te
ioen.
Zelfs groen ten kweekers, die, hoewel ze
geen fruitkweekers van professie zijn,
toch altijd meer van fruit kunnen weten
dan bezitters van particuliere tuinen, be
gaan bijna regelmatig de f«ut, hun vruch
ten veel te vroeg te plukken.
Hoewel het in de practijk om verschil
lende redenen niet alt-ijd mogelijk is, kun
nen we gerust zeggen, dat een appel of
een peer nooit te lang aan den boom kan
'hangen, mits de vruchten niet rotten of
bevriezen.
De gevolgen van te vroeg plukken zijn:
lo bet taai worden: 2e het minder smake
lijk zijn en ten 3e het niet uitgroeien en
als gevolg daarvan het minder ooglijk zijn
der vruchten. Taaie vruchten zijn voor
den handelaar zoo goed als waardeloos,
voor den liefhebber een bron van ergernis
aangezien hij ze zelf consnmeeren moet.
Smakelooze vruchten zijn voor den hande
laar top de veiling vooral) nog goed ver
koopbaar, maar het zal ieder duidelijk
zijn, dat het derde gevolg, n.l. het niet
uitgroeien en het- onooglijk zijn der vruch
ten voor alle partijen zeer nadeelig is.
Een mooie vrucht verkoopt zichzelf.
Het niet tot den vollen wasdom komen
is zeer schadajijk, aangezien de vruchten
jn de laatste weken aan de hoornen het
meeste in gewicht toenemen.
In verband hiermede is het voor diege
nen, die slechts enkele boomen bezitten,
aan te raden hun vruchten in gedeelten te
plukken, n.l. steeds de rijpste af td zoeken
Dit is' natuurlijk slechts mogelijk bij
•vruchten, die zoo van den boom te gebrui
ken zijn, niet voor winterperen en appels
dus.
Namen van peren en appels noemen
hoeft bier niet veel zin, aangezien we
de soortenlijst der lezers niet kennen.
Een vraag en een peer of appel in de
bus en u kunt er evenveel of even weinig
van te weten komen als we zelf weten,
probeer in de vragenbus a u.b. nooit een
vrucht te omschrijven, dat mislukt altijd,
doe er dus liever een normaal exemplaar
bij.
Het plukken der vruchten moet zeer
voorzichtig geschieden, aangezion zoomin
de boom, als de vruchten beschadigd mo
gen worden. Het beschadigen van den
boom kan oorzaak zijn van ziekten o.a.,
en bet gevolg kan zijn, dat de boom het
volgend jaar niet draagt. De aanhechtings
plaats der vruchten, die altijd min of meer
verdikt is, vormt heel dikwijls het volgend
jaar bloem- (vrucht) knoppen. Tusschen
de aanhechtingsplaats en den steel der
vruchten is altijd (behalve bij kweeperen
en mispels) een duidelijke scheiding. Als
men de vruchten een weinig oplicht of
draait, zullen ze, indien ze Tijp zijn, altijd
mooi op dat. scheidingsvlak afbreken.
Bij heel late wintervruohten (peren
vooral), laten de vruchten pas goed los,
als het weinig gevroren heeft (Bergamotte
Pentecóte). „En passant" kunnen we op
merken, dat mispels nooit lekker worden,
al^ ze niet flink bevroren zijn geweest.
In verband met den smaak en de houd
baarheid is het van groot belang, dat goed
geoogste vruch tem ook goed bewaard wor
den. Een luchtige, koele, vorstvrije zolder
is in vele gevallen een goede bergplaats.
Hier dient men er op te letten, dat er
geen vluchtige, riekende stoffen aanwezig
zijn, aangezien men al die geurtjes in de
■vruchten terug vindt. Evenmin bewaren in
©f onder riekende stoffen, als b.v. hout
wol. Vriest het hard, dan kan men het
be=!e toedekken met couranten. Heeft men
ruimte genoeg, dan verdient het aanbe
veling de vruchten niet op of tegen elkan
der te leggen en liefst op rekken of horren
zoodat de lucht onder en boven toetreden
kan. Bij goed weer moeten de ramen open
om de, door de vruchten gevormde, water
damp te verwijderen. Voor de ramen kan
men een ietwat licht doorlatende stof han
gen, aangezien men het beste vruchten
bewaart in half-licht.
Op de goede manier bewaard, kan men
volgend jaar Maart, ja soms April nog
oude, zeer fijne, vruchten hebben.
Vragen op land- en tuinbouwgebied aan
3 redactie van „De Leidsche Courant"»
EEN 0V3EGRIJR£UJK VCORVAL
IN EEN SNELTREIN.
Er worden nog heel wat bejaarde lieden,
gevonden, die niet uitgepraat raken over
den goeden ouden tijd en die niet moede
worden, den lof to bezingen van een reis
per trekschuit of diligence.
Hun van de gemakken en roordeelen
van onze tegenwoordige reisgelegeniheden
te willen overtuigen zou vergeefsc-he moei
te zijn.-Altijd draven ze door over gezel
ligheid, vroolijke avonturen, interessante
ontmoetingen en dergelijke, 't Is dan ook
niet om hen er van te overtuigen, dat men
ook met onze reisgelegenheden vroolijke
avonturen kan beleven, dat ik de volgende
geschiedenis ga verhalen.
W© hadden afgesproken, mijn vriend
Brunsberg en ik, dat we samen met den
sneltrein naar P. zouden gaan, die alleen
in H. stilhoudt. Den avond voor ons ver
trek zei Brunsberg:
„Ik geloof, dat wo morgen op reis er lol
van zullen hebben."
,,Wat dan?"
„Je zult eens zien, ik heb een ideetje."
Toen ik den volgenden ochtend in den
trein zóu stappen, werd mijn aandacht ge
trokken door een ouden heer met een lan
gen witten baard, die een voor-histori-
se-hen hoogen zijden ophad. Voeg hierbij
een groote bril en vergeet dan vooral niet
een kakelbonten wollen eachenez. en go
zult. begrijpen, dat het een persoontje was,
dat moeilijk de aandacht ontsnapte.
Goeden dag, jongeheer," zei de gemoe
delijke oude heer heel vriendschappelijk
tot mij.
Bonjour, mijnheermaar ik geloof
niet, de eer te hebben
„Je vergist je, beste vriend. Je heb de
eer."
Ik had de stem van Brunsberg her
kend.
„Wat moet die vermomming beieekénen,
goed geslaagd, dat moet ik zeggen."
„Houd je mond. Doo alsof je me niet
kent. Kom laten we in een wagon gaan
met een retirade en wacht dan de dingen
af die komen zullen."
Ik volgde trouw dit voorschrift op. De
wagon was bijna vol. Een fluitje gilde
over. 't perron, wij vertrokken. Brunsberg
toonde zich niet op zijn gemak, hij stond
op, ging weer zitten, rommelde in zijn va
lies.
Onz© reisgenooten zeiden niets, maar
zonder groot menschenkenner te zijn kon
men op hun gezicht lezen„Wat een oude
sukkel F'
Spoedig stond de' oude opnieuw op, dit
maal verliet hij het compartiment om zich
naar het bekende smalle deurtje te rich
ten en daarachter te verdwijnen.
Toen de tijd. welke voor zoo'n bezoek
gebruikelijk is, verstreken was, kwam de
oude niet te voorschijn.
Wat er van te denken?
Getrouw aan de instructie zweeg ik en
nam de gezichten waar van onze reisge
nooten.
Een nog al stevig gebouwde dame nam
het eerst het woord en begon over het
lang wegblijven van den grijsaard. „He",
zei ze, ,,waar is de oude heer gebleven,
die straks naast me zat?"
„Welke oude heer?" vroeg een buurman,
die half was ingedut.
„Die grijsaard met dien grooten bril op,
die hier zat, met dien langen witten
baard, dien ouderwetschen hoed en dien
bonten chachenez."
„O ja die oude, die zoo onrustig was.
't Is waar ook, waar is die gebleven?"
„Zeker daar," veronderstelde do dame
schuchter een beweging met de hand naar
de smalle deur makend.
Een moedig medereiziger stelde een on
derzoek in.
Niemand in de W.-C.
Een onderzoek aan den anderen kant
was eveneens vruchteloos.
Iedereen maakte zich ongerust, want
onze trein had niet stilgehouden. De zwart
gallig8ten vermoedden een ongeluk, ande
ren twijfelden.
Wat mij betreft, ik had groote moeite
mijn lachen in te houden. In het andere
gedeelte van den waggon zag ik Bruns
berg zittên, nu in zijn gewone gedaante,
die ijverig zijn aandeel nam in de algemee-
ne ontsteltenis.
Toen we stil hielden, werd de chef te H.
van 't geval in kennis gesteld.
Hij sloeg de handen in elkaar van ver
bazing en verzekerde ons, dat hij naar
alle posten langs den weg zou telegraphee-
ren. dat ze hem zoo spoedig mogelijk
moesten inlichten.
Toen vertrokken we weer.
Het gesprek liep, dat begrijpt ge, tot
we aankwamen over het voorval.
Brunsberg luisterde met belangstelling
naar. de verschillende bespiegelingen over
het geval.
„Arme oude heer!" mompelde hij zoo nu
en dan.
We waren bijna P. genaderd. Mijn
vriend stond op en verdween achter de
smalle deur.
We kwamen te P. aan. De verbazing van
onze medereizigers kende geen grenzen,
toen, terwijl ze zich gereed maakten uit
te stappen, plotseling de oude heer met
zijn hoogen zijden, z'n grooten bril en zijn
kakelbonten eachenez weer voor hun
oogen stond.
De verschrikkelijke, geheimzinnige man
mompelde:
„Wat is dat voor volkje, dat iemand
zoo onbeschaamd staat aan te gapen."
Al onze medereizigers meenden zich het
slachtoffer van een hallucinatie.
DE ROOIE.
,,Da's waar, vandaag kwam de nieuwe
juffrouw", dacht Jaap, toen hij naar
school stapte. „Zeg, jo, de nieuwe komt
vandaag; zou ze streng zijn?"
,,Weet niet," lachte Theo, terwijl hij
druk schopte tegen den bal, die telkens
een eind vooruit vloog! „Ik heb gezien,
n kleintje, hoor, en rood haar. ,>Hè?
Afb. 2. Eenvoudige regenmantel met revers. Deze
regenmantel is gemaakt van Burberry. Zooals het plaatje
laat zien, zijn de verschillende deeien in een naar binnen
verloopende plooi geleid. De wijdte wordt door een smalle
ceintuur bijeen gehouden. Eenvoudige staande kraag open
en gesloten te dragen.
Afb. 3. Mantel met recht model en rijke tresgameering.
Hier zien wij een geheel recht model van bruin velours,
dat rijk met tres bewerkt is. Het tres is in dwars patroon
opgezet Daartuschen zijn smalle zoompjes aangebracht,
die ook aan de mouwen voorkomen. De kraag is dicht
met tres bezet.
Afb. 4. Kinderslabbetje met eenvoudig borduursel-
Dit slabbetje is gemaakt van wit panama en geborduurd
met een echt kinderlijk patroon, hoekig van lijn. De
beide haasjes werkt men bruin, de overige lijnen groen, In
steel of spansteek. Het slabbetje is van onderen smal,
opzij breeder en wordt aan het halsje met een smal
boordseltje afgemaakt.
Afb. 5 en 6. Twee kragen met festonbogen. Deze
belde bubi-kragen, die zoowel voor kinderen als voor
jonge meisjes geschikt zijn, bestaan uit batist en zijn
met festonbogen afgewerkt. Aan de eerste kraag zijn
deze bogen spits, aan de tweede ronder; hier is ook iedere
boog voorzien van een klein motiet. Aan de eerste kraag
zien wij aan iedere hoek een grooter motief in gaatjes
borduursel. De binnenranden zijn smal geboord.
Afb. 7. Koffiewarmer met Richelieuwerk. Deze drie-
deelige koffiewarmer bestaat uit drie deelen van wit
batist, en ieder deel is met Richelieuwerk versierd.
De aparte gedeelten zijn door groote festonbogen
met elkaar verbonden, terwijl de bovenste punt door
lussen van gekleurd lint versierd wordt. Het overtrek
wordt gemaakt over een grondvorm van gekleurde zijde
over dikke watten en aan de onderrand vastgdhecht.
Afb. 8. Etui voor zakspiegeltje of naaldenboekje.
Dit aardige etui kan gebruikt worden voor een zak
spiegeltje of een naaldenboekje. Het kleinere midden
gedeelte, dat door een koordje met de randbekleeding
verbonden is, is met borduurwerk versierd. Het koordje
wordt door gehaakte boogjes geleid. Terwijl aan de
buitenrand deze boogje# evengroot zijn, wisselt in hef
midden een groote boog een kleinere at.
Afb. 9. Tafellaken met eenvoudig boorduurwerk
en franje. Dit tafellaken, uit naturelkleurig linnen be
staande, Is in eenvoudig patroon in lichte kleuren
geborduurd. Aan de rand is franje geknoopt, in af-
loopende lengte.
'k
i i i
'9 l I ïli
Afb' 8. Etui voor zakspiegel of
naaldenboekje.
Afb. 9. Tafellaken met eenvoudig borduurwerk
en franje.
[U MODEPRAATJE BS®
Afb. i. Kinderslabbetje met _ifb. 5. Kraag met spitse festonbogen.
eenvoudig borduurwerk. ^5 g Kraag met ronde festonbogen.
Afb. 7. Koffiewarmer met
Ricbèlieuwerk.
Afb. 1. Mantel met serpentine
en borduurwerk.
de wijze waarop de kraag gedragen
wordt. Terwijl men deze vroeger open of
gesloten droeg, of ook wel de kraag in de
volle breedte over de schouders sloeg, ziet
men deze nu van voren met een paar steken
dubbel gehouden, zooals dit op afb. 1 te zien
Is. Daardoor valt het model, open gedragen,
aan de rugzijde iets oploopend. Als sluiting
dienen 2 of 3 knoopen, terwijl de mantel
midden-onder onzichtbaar sluit.
Afb. 1. Mantel met serpentine-volant en
borduurwerk. Aan deze gekleede mantel is
het donkerbeige velours-de-laine gegarneerd
met borduurwerk in iets donkerder tint. Aan
het lange rechte model is van ónderen een
rondgeknipte volant aangebracht, die naar
voren een weinig oploopt. Het borduurwerk
komt ook voor op de breede staand-omgeslagen
kraag, die ook gesloten gedragen kan worden,
en aan de mouwen.
Eenvoudige régeni'unrKel.
De nieuwe herfsfmantel.
venals altijd bij een heerschende mode het geval is, probeert men ook nu weer
de tegenstelling van de aangegeven modellen ingang te doen vinden, welk feit
zich thans weer aan de komende herfstmantel manifesteert. Men poogt namelijk het
wijdere model weer in eere te herstellen. Of het gelukken zal? De pogingen zijn in
ieder geval ernstig gemeend, daar men het wijdere model bij voorkeur aan de avond
japon, djp uit luchtig materiaal bestaat aanbrengt. Vooral is het de rondgeknipte,
hooger of lager aangebrachte volant, die den weg naar het wijde model banen moet.
Dit maaksel dat vooral voor gekleede costuums in aanmerking komt, vertoont op
kraag en volant rijk borduurwerk, in de tint van de-stof of in donkerder nuance.
Voor het wandelcostuum komen contrasteerende kleuren niet in aanmeerking.
De nauwe mantel, die toch nog een voorname plaats inneemt, heeft aangeknipte
mouwen en vertoont een garneering van tres en soutache, die dwars verwerkt
worden oiii de lange lijn een weinig te onderbreken. Heel eenvoudig is daarentegen
de regenmantel of de mantel die 's morgens gedragen wordt. Deze zijn met diepe
revers en hooge staande kraag gemaakt. Als materiaal komen in aanmerking:
Burberry, kamgaren en dergelijke ondoordringbare stoffen terwijl voor gekleede
mantels laken, velours-de-laine en ripsstof de aangewezen stoffen zijn.
Het model van de kraag is nagenoeg hetzelfde gebleven. Ook voor de herfst
mantel Is het kraagmodel groot en breed. Iets nieuws is echter op te merken in
Afb. 3. Mantel met recht model en
tresgameering.