kuender'der week
IB. ALs niet anders -wordt aangegeven,
.ft deze -week iedere H. Mis Gloria
gt Credo en heeft de gewone Prefait'e.
ederen dag wordt het Gebed v. d. H.
ist gebeden om Gods zegen af te smee-
'i over het a.s. Provinciaal1 Concilie.
I0NDAG 21 Sépt. 15e Zondag na
nieste ren. Feestdag v. d. H.
a 11 h u s, Apostel en Evangelist,
is: Os j u s t i. 2e gebed en laatste Ev.
(1 15e Zondag na Pinksteren. 3e v. d.
Geest. Credo. Prefatie v. d. Apos'.elen.
oir: Rood.
tollenaar Levi werd door Christus
oopen to! het Apostelambt en werd
[iLsdion Matthëus genoemd. Een toon-
jld van gerechtigheid werd bij, door zij-
vo'maakte beleving van Chris'us' Evan-
je, Voor de Joden, die Christenen wa-
n geworden, schreef hij zijn Evangelie,
i'thëus predikte.te Ethiopië.
NAAMDAG 22 Sept. M i s v. d. H. T h o-
a s van Villanova, B'sschop en
lijder. Statuit. 2e gebed v. d. H.H. Mau-
ils en Geze l en, Mar telaren. 3e v. d. H.
-s'.. Kleur: Wit.
Pp H Thomas onderscheidde zich door
po buitengewone liefdadighe'd jegens
armen
DINSDAG 23 Sept. Mis v. d. H. L i-
i s, Paus, O-middellijke opvolger v. d.
Pet'us. Statuit 2" gebed v. d II. Tlm-
i Maagd en Martelares. 3e v. d. H.
•>st. Kleur: Rood.
WOENSDAG 24 Sept.. Mis van O. L.
o u w tot V t ij k o o p der Slaven,
ve. 2e gebed v. d. II. Geest. C:edo Pre-
h v. d. Allerli: Maagd, (invu 11 on: En U
i de feest viering). Kleur: W i t.
tan den II. Petrus Ndaseus maakte de
Maagd in eene verschijning bekend.
1 zij graag een orde van religeuzen zag
ïeste'd. om de gevangen Christenen u'.-t
banden der Turken te bevrijden. Ook
rscheen Maria aan den Iv'echlvader van
n heiligen Petrus Nolascus, de H. Rav-
uidus de Penafort en aan Koning Ja-
b van Arra^on, d;e zij aanspoorde hu p
verkenen. Ren lOen Aug. 1218 werd de
do ingesteld met een vierde gelofte: n.1.
■h zelfs geven tot o-ndernand als 't noo-
zou zijn voor de vrijkooping van een
sten slaaf.
Vandaag wordt Mara vereerd als de in-
r'.vcr en beschermster van dit bij uit-
rhr'ste'h'ik liefdewerk.
DONDERDAG 25 Sent. Mis v. d. 15on
o ïul a g na Pinksteren. Inclina.
en Gloria. 2e gebed A Cunetis 3e naar
>uze v. cl. priester. .4-3 v. d. H. Geest.
v>r: Groen
'"HJDAG 26 Sept. M,i s v d H H.
v p r i a n u s e n J u s t i n a, Martelaren
i'ivs autem. 2e gebed A Cunclis. 3e naar
uze v. d priester. 4e v. d. H. Geest,
"ur: Rood.
Cypr'anus, een toovenaar, traditie door
j"- tooverkunsien de aan God toogewj-
i' Maagd Jius'inah aan z:c'h té verbinden,
"n a1 zijné toovenari'en iidol likken en
ij niets vennoclit op de heilige Justhia
hij in, .dat Christus machtiger was
'n de duivel. Hij bekeerde zich eai was
iet Jus'ina een voorhee'd van godsvrucht
ror de geloov'een van Anfochië. Later
:n h"'d ii ip Ki^med'ë onthoofd-
■'"TERRAG 27 Sent. M i s v <1. HH
osmas en Rami anus, Marte'aren.
anienfia.ni. 2e en 3e gebed als gisteren,
v. d. H. Geest. 5e voor den Paus. Kleur:.
o d.
Be twee hrocders-geneesheeran, Cosmas
Ram;amis. beoefenden in de s'ad
:ot C'licië de geneeskunde, moer uit
!ansi(vnliefde d-an om tijdelijk voordeel.
Ven hunner zieken bekeerd")! z'j tot liet
vr-p gekof. Daarom aangeklaagd, wer
en 7'j na vele martelingen onthoofd.
I/sse. ALR. M. KOK. Pr.
locdicr. repareere men ze thans: e verve r-
i'cii met menie. Ook die, welke in den win-
ér nier gebruikt- worden, zie men na, op-
k.t ze in 't voorjaar goed zijn opgedroogd.
Lp l es n, hiervoor gedaan, ziin goed be
steed, en geven op den duur besparing.
C. B.
KORT GELUK.
Tn een prachtige villa nabij de stad ge
le^.., woonde de beiVemde violist met zijn
jonge vrouw. Of ze gelukkig waren? Had-
de men dat de jonge vrouw gevraagd, met
fc'ii juichend ja zou ze geantwoord hebben.
Klarisse Beaureyvergoodde haar man. In
toem zag ze geen gebreken, ze zag tob hem
op als tot een liooger wezen. Iedere
wen.sch, dien ze. in zijn oogen meende te
k'en, weid door haar vervuld.
Henry Beaurey van ziin kant liiekl van
ïj'ii vrouw met al de aanhankelijkheid van
eiii' warme hart. Ze leefden samen als in
ten mooien drooni. De bijvalsbetuigingen
der menigte huldigden Henry's talent,
Dinar meer dan de volksgunst was hem de
stille bewondering lief van haar, die hij
liefhad, zoo vurig en zoo veel. Als hij 's
avonds in beur gezellig boudoir haar voor
speelde en zij. in licht luchtig kleed, de
voelen over elkaar geslagen, met ingehou
den adem'en glceier.de wangen zijn spel be
luisterde, dan had liij haar kunnen aan
bidden. En als dan aan 't einde van zijn
spel, in plaats van luide haar ingenomen
heid te betuigen, zij haar' armen om zijn
bals sloeg en er tranen van ontroering
blonken in haar mooie oogen, dan drukte
bij haar aan zijn borst en de heele wereld
i had hij willen toeroepen, hoe gelukkig hij
i hoe gelukkig.
t Was nu een jaar gelden, dat gravin
rvil het ouderlijk huis had vaarwel ge-
I Z(?gd om hem te volgen, dien ze liefhad.
certen opgetreden, die zij bijwoonde, ze
eden opgetreden, die zij bijwoonde, ze
had hem leeren kunnen, lief gekregen en
in 't voorjaar volgde 'ze hem naar Toulouse,
waar hij een mooie villa gekocht had
Toen hij den eersten keer tot Klarisse
zei: „Mijn kleine Klarisse, van avond moet
ik je alleen laten." lied ze hem met haar
groote, touwe oogen aangekeken en ge
vraagd
„Laat je me alleen Henry, en wat moet
ik dan doen dien heelen langen avond?"
,.Kunt ge niet wat lezen?" had hij haar
gevraagd. „Heb jo geen mooi boek, waar
mee je je den tijd verdrijven kunt?"
,,Ach Henry", zei ze, had gezucht en
groote tranen blonken in baar oogen, maar
ze had niet verder gespoken.
Toen hij terugkeerde, kwam ze hem aan
de deur tegemoet.
,,En heb je gelezen?" vroeg hij.
„Ik wou lezen, Henry, maar ik dacht
voortdurend aan jou."
Hij lachte. Hij bracht ze bij een fauteuil
en ging naast haar zitten. Hij nam haar
hand in de rijne en zei:
,,Kijk eens liefste, we kunnen zoo niet
altijd blijven voortleven' zonder ons met
iemand te .bemoeien. Je moet een vriendin
zoeken, die je wat afleiding bezorgt als ik
de deur uit moet."
„Henry ,ik houd van jou alleen. Als je
meer afleiding noodig hebt, ga dan en
denk niét aan m'j, dat ik mij vervel. Maar
ik blijf dan liever alleen."
Op een dag, toen Henry thuis kwam,
vond hij zijn vrouw schreiend voor haar
schrijftafel zitten. Hij fronste het voor
hoofd. Hij vermoedde, wat er gebeurd was.
„Wat scheelt er aan. Klarisse?" vroeg
hij. Ze schoof hem een brief toe:
„Een brief, dien ik naar huis schreef, is
ongeopend teruggezonden."
Henry balde de vuisten en sloeg zoo
hard op de tafel, dat Klarisse verschrok.
Henry", zei ze zacht, vleiend.
Henry Beaurey was trotscli, zoo trotsch
dat dit zelfs zijn liefde voor Klarisse ovor-
tof. De gedachte; dat hij door haar fami
lie met minachting behandeld werd, kon
hem buiten zichzelf brengen, ook tegenover
haar.
,,Heb ik je niet verboden, Klarisse, om
naar buis te schrijven, toen ze je eersten
brief ongeopend terugzonden? Waarom
heb je het nu toch weer gedaan?"
Ze keek hem smeekend aan. fluisterde
toen: ,,'t Zijn toch mijn ouders."
En als zijn toorn nog steeg door haar te
genspraak, stond ze op. haalde zijn viool,
gaf hem die zwijgend over. Hij ging op
een laag stoeltje naast, haar zitten en ont
lokte zijn instrument smartelijk klagende
en dan weer vroolijke uitgelaten melo
dieën.
„Heiury", zei ze, toen hij zijn spel ge
ëindigd had, „Henry, waarom kan je toeli
zoo boos worden?"
„Mijn vrouwtje, mijn liefste vrouwtje,"
zei hij.
Dat was zijn. antwoord en hij kuste haar
op liet blanke voorhoofd,
Een poosje nadien vond Henry haar in
een dikken pels.gehuld bij den haard zit-
ten. Haar wangen gloeiden. „Klarisse,"
riep hij verwonderd en bezorgd uit, „wat
scheelt er aan? Je gloeit van hitte en
hebt toch een pels omgeslagen?"
,,Tk bevries," zei ze huiverend, „en mijn
hoofd brandt."
Hij streelde haar over het gloeiende
voorhoofd. Hij liet haar hoofd tegen zijn
schouder rusten en nam haar gloeiende
hand in de zijne. „Tracht een beetje te
slapen, Klarisse, dan zal je hoofdpijn, en
de kou Avel overgaan."
Klarisse ademde moeilijk. Zij keek Hen
ry aan als een kind, dat hulp zoekt. Dan
drukte ze haar hoofd vaster tegen hem
aan en sloot de pogen. Zachtjes legde bij
haar hoofd tegen de leuning van den
fauteuil en stond op om de meid te roe
pen. Voorzichtig om haar niet te wekken
droegen ze samen Klarisse naar haar ka
mer. Nauwelijks lag ze in bed. toen ze de
oogen. opsloeg; ze waren onnatuurlijk
groot en glanzend.
„Henrv," zei ze bedroefd, „als ik nu eens
sterven moest
Klarisse,"* riep hij, „zou je bij mij van
daan gaan, neen liefste, ik houd je bij mij
voor altijd."
„Kom eenvs. dicht bij mij zitten, Henry,"
vroeg ze.
Hij knielde bij hoar bed en sloeg zijn
armen om haar heen.
..Dikwijls als ik alleen was, overvielen
mij zulke rare gedachten," fluisterde ze.
„Ik dacht dan, dat ik te gelukkig was aan
jouw zijde, men mag op aarde zoo geluk
kig niet zijn. Dan sluimerde ik in en 't
was me of ik gestorven was. En ik zag,
dat jij ontroostbaar waart. Je daclit
slechts aan mij. Je bad God, dat Hij je
zou laten sterven om weer bij mij te zijn.
lederen avond speelde je op je viool, dan
ging je op den divan liggen om te rusten.
Maar de rust kwam niet om je te verkwik
ken. Je lag met open oogen en leed na
meloos leed om mij. Toen kwam ik als een
engel naar je toezweven op de wereld. Ik
kuste je op liet voorhoofd en jc sluimer
de in."
Klarisse sloot vermoeid de oogen. Toen
plots weer greep ze hem vast, riep angstig
uit: „Henry, Henry, als ik eene bij jou
vandaan moest."
Uitgeput zonk ze in de kussens terug.
Ze ijlde. Onsamenhangende woorden kwa
men moeilijk verstaanbaar van haar lip
pen.
Henry stuurde om den dokter.
„Wat scheelt mijn vrouw?" vroeg hij
gejaagd, toen ze na het onderzoek in de
gang kwamen. „Ts het gevaarlijk?"
„Een longontsteking," zei de dokier.
,,De grootste voorzichtigheid moet in acht
worden genomen, meneer Beaurey. Ze
heeft liet vandaag of gisteren, niet gekre
gen. Ze lijdt er al lang aan."
Henry verbleekte.
„Is ze nog te redden?"
Hij hield den adem in. Zijn oogen waren
strak op den dokter gevestigd. Zijn leven
hing van diens antwoord af.
Een oogenblik lieerschte een diep, voor
Henry kwellend zwijgen, ïoen zei de dok
ter, met moeite zijn ontroering verber
gend:
„Als God het wil. ja."
'fc Is een heerlijke voorjaarsdag. Dauw
druppelen glanzen aan de grashalmen ais
klare diamanten, vogels tjilpen hun mooi
ste wijsjes en kinderen juichen bet zon
licht toe. Buiten de stad op de mooie villa
zijn een paar vensters wijd geopend om de
voorjaarslucht in te laten, die door een
uitgeputte en bleeke zieke wordt inge
ademd.
Een bleeke man staat aan 't voeteinde
van haar bed. Onafgebroken kijkt hij naar
de jonge vrouw. Hij heeft zijn viool onder
de kin en zachte, melancholieke melo
dieën ontlokt hij aan liet speeltuig. De
zieke lacht tevreden; ze beeft de handen
over de borst gevouwen. H#-ar lippen be
wegen zich als in stil gébed,
^Vaarwel, Henry." fluistert ze nu, haast
onhooibaar. De bleeke, mooie man legt
haastig ziin viool ter zijde, knielt .bij het
bed neer en kust onstuimig "haar band.
.„Klarisse, mijn liefste-"
Als zegölicnd legt ze haar hand op zijn
zwarte krulhaar.
Vaarwel, Henry, spoedig zien we el
kaar terug in een betere wereld. Vaarwel."
D" kranke w-as niet, meer. Als waanzin
nig* liet hij zich op het zielloos lichaam
neervallen.
„Klarisse, Klarisse!"
Ze hoorde hem niet meer. Hij grijpt zijn
viool. Hij speelt, zijn hoele hart, zijn lief
de. zijn smart w:erden gelegd in zijn spel.
Zoo speelde hij door tot de nacht aanbrak,
tot zijn moede oogleden dichtvielen en de
viool uit zijn handen gleed.
In zijn slaap fluisterden zacht zijn lip
pen:
„Klarisse, Klarisse!"
EEN SOLIDE FIRMA.
Het vrouwtje van advocaat Peterman
zat voor haar huishoudboek en telde de
lange rijen cijfers op, terwijl haar man,
In een gemakkelijkcn stoel liggend, zich
verdiepte in het Weekblad van het Recht.
Van tijd lot tijd keek ze bedrukt naar
hem op, als hoopte ze, dat hij haar te
hulp zou koiren. Doch hij lioorde of zag
blijkbaar niels. Eindelijk hield de jonge
huisvrouw het niet langer uit, en haar pen
met een hoorbaren smak op tafel werpend,
riep ze uit:
„Zoo gaat hot riict- langer, Hendrik. .Te
moet mijn huishoudgeld met tien of vijf
tien gulden verhoogen, ik-kan zoo niet
ui komen."
Peterman frons,te het voorhoofd.
„Wees .nu niet dwaas* kind. Je weet
heel goed, dat liet onmogelijk is, je huis
houdgeld ook Imarir één gulden te vergroo-
ten. Het moet. zoo gaan.... Een spaar
zame huisvrouw weet zich te. behelpen."
Mevrouw Peterman trok een allerleukst
pruilmondje.
Wiens schuld is: het 'dagv dat het niet
gaat.... van mij of van jou?"
De advocaat liet het Weekblad op zijn
knieën vallen.
„Zeker, als jij me toestond mijn bonoo-
digdheden te koopen waar ik wilde, zou
ik er wel kunnen komen, maar niet als
je me dwingt bij dien Hozelmans te koo
pen. do zoo verschrikkelijk duur is."
Do advocaat was opgestaan: evenals
wanneer hij een pleidooi lirgon scheen hij
zich eens zoo groot te maken als om zijn
tegenstander te overvleugelen.
„Goedkoop en slecht, dat schijnt ook
jouw devies té zijn, zcoals van velen van
je medezusters. Mijnheer Hozelmans mac
met sommige artikelen een paar centen
duurder zi'jïi dan anderen', rhaar daarvoor
hen je dan ook zeker, goede waar te
kijgen. Vóór alles dien je er echter aan
te denken dat ge. de echfgenoote van den
officier van justitie zi.it en dus te zorgen
hebt, niet met het gerécht in aanraking
te komen of openlijk aanstoot te geven.
Daarom sta ik er op, dat je -je inkoopen
alleen hij oude vertrouwde firma's doet,
die je niet in moeilijkheden brengen kun
nen, zooals die nieuwe firma's, die de
dagbladkolommen met haar reclames vul
len. Gelukkig heeft de wet al voor een
gedeelte die laakbare knoeierijen tegenge
gaan, maar ze geheel voorkomen kan ze
niet."
Mijnheer Peterman ging naar zijn bu
reau en zijn vrouwtje bleef met liaar
huiselijken kommer alleen in de kamer
achter.
Haar man was nauwelijks weg, of er
werd gescheld. Vergenoegd x sprong ze op
van haar stoel, ze wist wie daar was.
Haar vriendin, mevrouw Penner, de
eohlgenoote van een dagbladredacteur,
kwain haar bezoeken. Zij hadden samen
altijd ernstige huiselijke aangelegenheden
te bespreken en dikwijls wipte de eene
even bij de andere aan om liet oen of
ander te vragen of te overleggen.
Mevrouw Penner was nu eigenlijk op
weg naar den winkel van juffrouw Lin
deman, waar je tweemaal in de week voor
een prikje gevogelte en wild kon krijgen.
„Een pond reebout voor veertig centen,
is dat niet goedkoop, Bertha?" vroeg me
vrouw Penner.
„Bij Hezelmans moet ik er twaalf
stuivers voor betalen," antwoordde me
vrouw Peterman met bitterheid in de stem
„Hoe is 't mogelijk; dat maakt op de
vijf pond een gulden verschil. Baar kun
je bijna het verdero middagmaal voor
koopen."
Het advocatenvrouivtje knikte bedroefd
met liet hoofdje, terwijl een paar tranen
over haar waneen rolden. Mevrouw Pen
ner kon het niet aanzien, haar hartsvrien
din zoo bedroefd te zien.
„Uw man is een barbaar", zei ze toor
nig. „Ik zou me wel weten te helpen als
ik jou was. "Wees nu verstandig en ga
met me mee naar vrouw Lindeman. Nie
mand komt er achter, in je huishoudboek
schrijf je eenvoudig: „Drie pond Teebout
f 1.80 en de rest steek je in je zak."
Mevrouw Peterman had wel allerlei
bedenkingen, doch de overredingskunst
van mevrouw Penner ^behield de overhand
en ze ging mee.
Hes Zondags sierde bij Peterman een
heerlijk stuk reebout den disch evenals
bij Penner.
„Delicaat, werkelijk delicaat.... van
Hezelmans, niet waar, vrouwtje?" zei
Pejerman.
Zijn vrouwtje scheen den mond te vol
te hebben om te antwoorden, haar echt
vriend merkte dit echter niet op. „Ja,
ja", ging hij voort, „een solide firma ls
waard dat men ze bevoordeelt. Daar heb
ben ze me gislpren weer gerechtelijk be
slag gelegd bij zekere vrouw Lindeman,
die zoo goedkoop wild en gevogelte wist
te leveren. En wat blijkt achteraf? Dat
dat allemaal gestroopt goed was. De voor-
naamslo lui in de stad mc/ten in haar
boeken als klanten gevondan zijn. 't Is
een schandaal. Verbeeld je, dat zij daar
van ook eens gekocht had."
Mes en vork vielen mevrouw Peterman
nit de handen. Zij was doodsbleek ge-l
worden. Den verschrokken echlgenoot ble
ven de brokken in den mond steken.
„Wat scheelt er jaan, kind?.... uw
tand?. Je hebt zeker op een hagelkor
rel gehelen, ik heb er eens een ingeslikt;
dr'nk toch een glaasje wijn, kind".
De jonge :ouw kwam weer een beetje
lot zich zelf, ze trachtte verder te eten,
doch ieder brokie bleef in haar keel ste
ken. De woorden van haar echtgenoot
klonken voorldurend in haar oor: „Ver
heeld je dat je er ook eens gekocht had."
En ze had er ^ekocht. Als het eens uit
kwam, dat zij ook een klant was van
vrouw Lindpman. Ze zou voor haar eigen
man voor de rechlbank moeten verschijnen
WETENSWAARDIG.
WELKE IS DE OUDSTE COURANT?
Wanneer we een poging zouden willen
doen om deze vraag te beantwoorden, gaan
we onwillekeurig zoeken in den tijd na de
uitvinding der boekdrukkunst, zegt. heb
Centrum, maar dan vergeten we weer
eventjes, dat de kunst van drukken even
als bijv. liet kompas en het buskruit, reeds
veel eerder bestond dan in onze historie-
boeken ve.elal te lezen staat. De Cbineezen
ziin ons daarin vele ecuwen voor geweest.
En zon bestond in het jaar 1351 te Pe
king reeds een geregeld verschijnend week
blad. de King-Pan. dat. sedert dien tijd
altijd door is uitgekomen en zich later tot
ee.n dagblad met drie edities heeft uitge
breid; Maar als men wil afzien van den
eisch. dat een krant, om krant te zijn ge
regeld op bepaalde tijden moet verschij
nen. dan is de King-Pau nog vele ee.uwen
ouder. Ze zou reeds ia. bet jaar 911 voor
Christus begonnen zijn op last van den
torn regeerenden keizer, die het wensche-
li.ik vond. de besluiten van Raarv.s- of Sta
tenvergaderingen en het voornaamste
nieuws van het hof wereldkundig te maken,
waarschijnlijk om te voorkomens dat on
juiste gcruchle.n de ronde zouden doen.
De pèrste gerégeld'verschijnende dage-,
liikséhe nieuwsberichten waren de acta
diurna popuü. welke te Rome onder Julius
Caesar verschenen en in heel beknopten
vorm behalve offieieelp kennisgevingen ook
berichtjes over branden, misdaden, vonnis
sen en/, bevatten.
Tn de interessante, vermoedelijk nipt
meer verkrijgbare Geschiedenis van De
Courant door R. van der Meuleu, worden
een naar deter acta weergegeven en ver-
taak'.
Wii l°zen daar van 'n politieke kwestie
doordat een der conses op den benaalden
-dag den Senaat niet had bijeeii geroeoe.i
en toen door den volkstribuun door middel
van pen deurwaarder werd aangemaand. En
van een geldwisselaar, die er met een som
vandoor was gegaan. Van een 'brand en
een aan hof kruis geslagen zeerooyer. Doch
vermoedelijk 'heeft de schrijver de?.e tek
sten or.ileer.d aan den Urreehtschen ge
schiedschrijver Pigbius die volgens des
kundigen op dit punt al te iichtgc.oovig is
geweest.
Het, bestaan der acta diurna staat echter
buiten twijfel en ze zijn nog eeuwen lang
tot. bet einde van de.n Keizertijd geregeld
da aelijl s verschenen.
V.an Middcleeuwsehe couranten wefpn we
niets, gelijk zoovpcI omtrent, dien tijd nog
onbekend is gebleven. Alleen tegen -het
einde der vijftiende eeuw treffen we in Ve
netië een soort van nieuwsblaadje aan,
welke echter op last der overheid volstrekt
niet gedrukt, alleen overgeschreven moch
ten worden.
.Spoedig evenwel werd de. uitvinding van
Koster of Gutenberg of een ander of allen
te samen aan de verspreiding van nieuws
tijdingen dienstbaar gemaakt, en het was
vooral de. handel, welke te midden der vele
en sterk gekleurde geruchten omtrent oor
logen. rampen enz. behoefte had aan be
trouwbare mededeelingep- zoodat de han
delaars geregeld nieuwsblaadjes uit ver
schillende landen en steden uitwisselden
om op de hoogte der toestanden te kernen.
Ook de regeeringen en stadsbesturen
stelden groot belang in 't eeen elders voor
viel en zoo bevat 't archief te Leiden een
betalingsorder van 2 Juli 1602. waarbij ze
kere heer Speelman het bedrag van 25 gul
den ontvangt voor het overschrijven en
7enden van couranten uit de stad Oosteyn-
de.
Toch waren reeds veel eerder in de woe
lige zestiende eeuw gediukte blaadjes ver
krijgbaar, welke men uitvoerige bulletins
zou kunnen noemen.
Een dezer, indertijd in de Navorscher
afgedrukt, bevat een aantal Nieumaren, af
komstig van den agent (consul) in Enge
land, andere uit Diepen (Dieppe) en nog
andere uit Antwerpen. 7.e zijn gedateerd
volgens oude en nieuwe stijl, waaruit blijkt
dat toen, in 1590. dp Gregoriaansehe tijd
rekening nog niet algemeen was aangeno
men. Overvloed van „nieuws" was er niet,
want van de acht bladzijden zijn er slechts
zes bedrukt en twee blank gelaten.
Er wordt o.m. in verteld van een gevecht
tusscben Spangiaerden ende Britons, van
een vermoorden Paus en Kardinaal waar
of nie»t waar; 't was mooi nieuws voor dien
tijd en dan volgt: „Hier (ih Engeland)
wordt oock sterek gheseyt van de doot van"
den Coninck van Spaengien (Philip II>:
Godt gheve dat het eens mach waerachtich
gevonden worden."
Het werd eerst- acht jaren later, „waer
achtich". Geheel betrouwbaar waren die
nieumaren du» ook al niet, en bovendien
verschenen ze niet geregeld.
Wanneer dit geschiedde en de eerste
eigenlijke gedrukte krant in Europa ver
scheen, daarover zijn nog steeds Engel-
schen, Duitschers, Franschen, Belgen en
Nederlanders het niet goed eens.
Maar elk dezer volken heeft eenige reden
om die eer voor zich op te eischen. De Chi-
neezen zijn in elk geval ve.r voor. "Wij buigen
ons eerbiedig voor onze oudste collega de
King-Pau. „N. D. Crt."
EEN ONTMOETING IN DE
WILDERNIS.
Blijkens een mededeling in de „Tropi
sche Natuur" zou een Nederlander. c!o
heer J. van Herwaarden, de eerste Euro
peaan zijn geweest, die een ontmoeting
met een Sedapa een z.g. aapmensch ge
had heeft.
De heer van Herwaarden verhaalt zelf
van die ontmoeting als volgt:
„In October 1923 reisde ik in de onder
afdeeling Banjoeasin en Koeboestreken,
en vertoefde op het eiland Poelau Rimau.
dat voor het grootste gedeelte in erfpach*
is afgestaan aan den heer G. Fischer.
Eenige dagen lang trachtte ik des mor
gens vroeg en ook in den namiddag in
het door genoemden heer opengelegde ge
deelte van het. eiland een hert of varken
machtig tc worden. Maar de moeite daar
aan besteed werd niet beloond, niettegen
staande sporen ove-vloedig aanwezig wa
ren
Xa een uu- wachten bad jk nog niets
gezien. Toevallig keek ik eens links, en
bespeurde toen eenige beweging in een
niet al te grooten alleen staanden boom.
Het eerste vluchtig onderzoek had geen
resultaat. Maar na nog een wandeling om
den boom ontdekte ik een. donker be
haard we zei', dat op een tak met den voor
kant van het lichaam dicht tegen den
boom gedrukt stond. Het leek wel of het
zich zoodoende beter verscholen wist en
ontdekking dacht te voorkomen.
Dat moest wel een sedapa zij it Jagers
zullen allicht begrijpen, dat ik mij door
deze ontdekking eenigszins opgewonden
geveelde. In het begin deed ik niets an
ders dan staren en kijken naar het beest,
dat daar eenige meters boven mij zonder
zich te bewegen tegen den boem gedrukt
bleef staan. Terwijl ik mijn geweer steeds
tot schieten gereed hield, trachtte ik door
roepen.de aandacht tc trekken, doch de
sedapja bewoog zich niet.
Ik probeerde het met trappen tegen den
boom, doch ook toen geen resultaat. Ik
lei het geweer op den grond, en zou een
poging wagen het dier te benaderen. Pas
was ik een meter of anderhalf den boom
in geklommen of er kwam' beweging in liet
lichaam boven me. Het wezen verwijderde,
rich iets van den stam, boog zich zij/- -
waarts, zoodat ik toen het hoofdhaar, het
voorhoófcl en een paar oogen kon zien.
welke haar me keken. Waren de bewegin
gen eerst langzaam en voorzichtig, zoodra
echter had de sedapa mij gezien of er
kwam verandering in de heele situatie. Hij
werd nu zenuwachtig, en kwam geheel en
al in beweging. Gm beter te kunnen waar
nemen lie' ik me t on den grond zak
ken.
Ook van voren was tie sedapa behaard;
de kleur was daar wat lichter dan op den
rug. Het zeer doukeic hoofdhaar reikte
tot beneden de schouderbladen, ja bijna
tot het nr-.ddel. Het was vrij rijkelijk out-
wikkehl, en r.iot bijzonder verward. Het
hcofd scheen wat spitsig toe te loopen,
het bruingetiude gezicht was b.ina niet
behaard, leiwijl hel voorhoofd eerder hoog
dan laag genoemd moet worden. De wenk
brauwen hadden dezelfde kleur als heb
hoofdhaar en waren zeer krachtig ont
wikkeld. De oogen deden heel gewoon aan,
waren donker van lint. zeer bewegelijk en
hadden veel weg van het menschelijk oog.
Dc neus was breed mee vrij groote neus
vleugels, doch geenezius onsierlijk, n
deed wel denken aan ren kafferneus. De
lippen waren heel gewoon doch de mond
was breed, hetgeen bijzonder opviel wan
ner- die openging.
De hoektanden w-ike bij de zenuwach
tige trekking van den mond' nu en Jan
duidelijk te zien varen, schenen me nogal
groot toe, in elk geval waren ze sterker
ontwikkeld dan bij de mensch. De sriij-
tanden waren regelmatig. Dtp kleur van
de tanden was geelachtig wit. De kin was
eenigszins teruggetrokken. Even kreeg ii'
bij een vlugge beweging het rechteroor ie
zien, dat precies op 'n klein menschelijk
oor geleek. De handen waren aan den bo
venkant licht behaard. De armen reikten
in staarde houding tot. even boven de kuur
waren dus lang. doch de beenen leken
kort. De voeten heb ik niet gced gezien,
wel de leenen, die zeer gewoon gevormd
waren. Dit exemplaar was van het vrou
welijk geslacht. Het mat ongeveer ander-
halve meter.
Het gelaat had in het geheel geen te-
rugstootende of leelijke uitdrukking, nieis
aapachtigs ook ofschoon de zenuw acht: go
en vlugge bewegingen van oogen en mond.
veel geleken op die van een angsligen
aap. Ik heb de sedapa even kalm en ge
ruststellend toegesproken, zocals men
wel eens doet tegen een hond of em
paard, dat geschrokken is, maar dat hielp
niet veel. Toen ik liet geweer op baar
richtte, hoorde ik een klagend „hoe hoc
welk geluid onmiddellijk in het met yei
verwijderde bosch met dezelfde tonen be>
antwoord werd.
Ik lei het geweer weer neer, klom nog
maals in den boom, en bad al bijna den
ondeisten tak bereikt, toen do sedapa vlug
naar het einde van den sterk doorbuigen
den tak liep aan het uiterste einde er van
guig l angen en zich daarna op den grond,
liet \aiieii van een hoogte van zeker drie
meter. Snel liet ik mé weer naar beneden