kalender der week [a] i N.B, 1'- B. H. de Bisschop van Haarlem eelt voorgeschreven, dat het gebed v. I H. G e e s t zal worden gebeden, om i'cüs zegen en de verlichting des H. Gees- ies te vragen over het Provinciaal Conci- ie, dat in dezen maand te Utrecht zal ge- louden worden. N,B. Als niet anders wordt aangegeven jeeft in deze week iedere H. Mis Gloria, mist Credo en heeft de gewone Prefatie. ZONDAG 14 Sept. 14e Zondag na Pinksteren. H. Kruisverheffing. is: N o s autem, 2e gebed en laatste Év, v. d. 14e Zondag na Pinksteren. 3e >y, d. H. Geest. Credo. Prefatie v. h. H. Kiuis. Kleur: Rood. Koning Cbosroas van Perz'ë had bij dé nname van Jeruzalem het H. Kruis mee- jenomen naar Perzië. Later overwon kei- jer Hexaclius Chosroas, die door zijn zoon jiroës vermoord w^erd. SiToës nu vroeg aan Herac'lius zijn rijk terug, welk ver wek werd ingewilligd onder bepaalde voorwaarden, waarvan de eerste was: de teruggave v. h. H. Kruis. Na veertien ja- yen in de handen der Perzen te zijn ge- freept, droeg Heracïhis hét op zijn schou ders naar Jeruzalem terug.. Laten wij.onzen roem stellen 1n het H. Kruis van Christus (Introitus). dat K. Kruis toch is onze bescherming in dit le ven (Offertorium, Communie, Postcommu- yiio) en het verzekert ons het eeuwige le ren van zaligheid (Gebed, Stiligebed). MAANDAG' 15 Sept. Feestdag van 1de Zeven Smarten van Maria. Mi s: S tabant. 2e gebed (alleen ih ;i filille H.H. Missen) van de H. Nicodemfs. Graduale en Alleluja-vers als in de Vo- (iefmissen door het jaar, maar het twee- Jde Alleluja wordt gezegd na de Sc (pi ens: Stabat Mater. Credo. Prefatie v. d. Aïlérh. Maagd (invullen: En U om de doorboring) Kleur: W i t. Geef, o Moeder, Bron van liefde Bat ik voele wait U groefde Bat. ik met U medeklaa.g''. Bat mij 't-hart ontgloei van binnen Om mijn Heer en God te minnen Bat ik Hem alleen behaag'. (Stabat Mater). DINSDAG 10 Sept. Mis tv. d. H.H. tor n e 1 i s en Cyprianus, Marte laren. Intret. 2e gebed v. d. H. Euphemia, Lucia en Gemini anus, Martelaren. 3e A Gunot'S. 4e v. d. H. Geest. Kleur: Rood. WOENSDAG 17 Sept. Qu at er tem per dag. Geboden vasten en ont- b o u d i n g S d a g. Gedachtenisfeest van bet indrukken der H.H. vijf wondeteeke- Ben in bet bohaam v. d. H. Franciscus' v. Assusië. Mis: M'hi absi-t. 2e gebed v. d- 3ag. (Zie voor dit gebed en voor de gebe- 'den op de andere Quatertemperdagen in bet Misboek op Woensdag. Vrijda.e en Za- I terdag na den 17en Zondag na Pinkste- ren.) 8e gebed v. d H. Geest. Laatsite Ev. v. (I dac. Kleur: Wit. Qok is geoorloofd, een H. Mis v. d Qua-terie-mper-WoensdaQ-. Exult ate, Geen Gloria. 2e gebed v. d. H. Franciscus. 3e v. d. H.' Geest. Kleur: Kaars. Be van Liefde voor Christus brandende Seraphijn, Franciscus, onltving op den berg Alverna de Heilige Wondeteékenen. Ma eene verschijning van een' gekruisten iSeraphiin vertoonden zich in de» handen en voeten van den Heilige de teekenen der nagelen en in zrine zijde het teeken van 'den lanssteek. TTiit de zijdewonde vloeide mpprmfPen bloed. 1 DONDERDAG 1.8 Sept. Mis v. d. H 'Joseph van Cupertinum, Belij der. B;Vctio. 2e gebed v. d. H. Geest. K'enr: Wit. Na. meerdere malen afgewezen te zijn ■werd de H Joseph ten laatste aangenomen 'als leek ebr-oe der in een klooster der Min derbroeders nabij Cupertinum. Het Teven van heiligheid en" verstorvenheid, dat hi'i beeds in zijn jeugd beoefende, leefde bij hu als kloosterbroeder in zulk een graad, 'dait de H. Kerk hem de woorden in den mond legt: ,.Ik ben gestorven (voor de we- ïeld) en mijn leven is met 'Christus ver borgen in God." Ondanks zijne geringe gaven werd hij toch om zijn buitengewone dmi^d tot hét H. Priesterschap bestemd. VRIJDAR 19 Sept. 0 u a t e r te mp er- clag. Geboden Vasten enOnt- b o u d i n g s d a g. Mis v. d. H.H. 3 a- riiarius en Gezellen. Martelaren Sa'us aulem. 2e gebed en laatste Ev. v. d. dag. (Zie de opmerking bij Woensdag). 8e gebed v. d H. Geest. Kleur: Rood. Ook is gpoorioofd. een H. Mis v. d. Quatertem per-Vrijdag: Lnetefur. Geen G7oria. 2e gebed v. d. HH. Januari us en Gezellen. 3e v. d. H. Geest. Kleur: Paars. Met zes gezellen werd de H. Bisschop van Beneve.ntum, Januarius, gébracht naar 't Amphitheater om verscheurd te Worden door de wilde dieren. Beze lagen hunne wreedhe*'d af en deerden de heilige Mar feta'-en niet. Zij zijn gestorven door Ion lb oof ding. Het lichaam v. d. H. Jai- rnar'us rust te Napels, waar ieder jaar liet bekende bloedrwondeg. plaats heeft. Als bet gestolde bloed van den heilige op zijn. fees Ida o- wordt gebracht in de nalh jheid Van 1W hoofd, wordt bet vloeibaar. - ZATERDAG 20 Sept. Ou at. ertem- perdag. Geboden Vasten en Onthouding s d a g. Vigilie v. d. H. Matthëus, Ap. en Ev. M i s v. d. H. Rust acht us en Gezellen, Marte laren. SapJentiara. 2e geheel en laatste Ev. v. d. d'ag. (Zie dé opmerking bij Woens dag). 3e v. d Vigih'e. 4e voor den Paus. 3e v d. H. Geest. Kleur: Rood. r Ook is geoorloofd een H. Mis v. d Qua tertemper-Zaterdag. Venite. Geen Gloria. §e gebed v. d.. H.H. Eustachius en Gezel- te;; 3e, 4e en 5e gebed als boven; laatste Ev. v. d. Vigilie. Kleur: Paars. Ook een H. Mis v. d. Vigilie: Eco autem- Geen Gloria, 2e gebéd v. d. H.H. Eusla- cliius en Gezellen. 3e v. d. dag. 4e voor den Raus. 5e v. d H. Geest. Laatste Ev. v. d, dag Kleur: Paars, i Id'isse. ALB. M. KOK, Pr. Ze beboeren nl. «Heen in bet voorjaa? (Maart-April) te bloeien. Snijdt U e.r den stengel maar gerust weer uit en geef vol gend voorjaar na den bloei verschen grond. Is de grond in de pot niet te nat of staat de plant niet te warm? In den zomer kunt u zoo nu en dan wat verdunde koemest in water geven. Vraag: a. Kan men nu ook klimop ver planten? We hebben een keukenmuur aan den westkant die in den winter erg nat is en in den, zomer erg warm. Nu kregen we den raad om er klimop tegen te planten. Weet u of het voor beiden kan helpen? b. We hebben een oomskinderen-peren- boom^al vele ja-ren, paaar nooit peren er aan. Toen verplant en toen dadelijk bloeien Datzelfde jaar kankeren, toen wat gesnoeid; ru wel groeien maar verder nog niets.De boom is zeker wel tien jaar oud. c. Onze Aspidistra's hebben we tien. jaar. Ze hebben wel eens doode punten, maar dan knippen we het blad èr maar geheel af als het te leelijk wordt. Is daar nog wat aan te doen of hoort het zoo? d. We hebben al vele jaren een kerstroos, maar wisten eerst niet dat -de plant met October binnen moest en hebben dat twee •jaar geleden gedaan en met Kerstmis was de. plant prachtig. Het volgend jaar*niet, toen maar een bloem. Is daar nog iets aan te doen e. We hebben ook nog eenige jonge vruchtboomen die kankerachtig zijn. Zou dat aan'de soort liggen of aan den grond? L. J. v. d. Z. te Z. Antwoord a Klimop kan men beter verplanten in October November. De muiir wordt door klimop droog en koel in den zomer. b. Als de boom nu gezond is, is afwach ten de boodschap. Deze soort draagt meestal in de jeugd niet zoo erg. In den winter zoudt u op pl.m. 1% M. afstand van den boom I Kg. Supherphosphaat in den grond kunnen brengen. c. Staat uw Aspidistra niet te veel in de zon en heeft ze goede, zware"" voedzame aarde? Gezonde planten beboeren geen doode punten te kriigen, maar 't is niet air tijd even gemakkelijk te voorkomen. Als de plant(en) groot zijn kan men ze uit elkaar scheuren en_.de stukken opnieuw oppotten in 1 deel bladaarde, 1 deel oude koemest, 1 deel scherp zand en 1 deel kleigraszoden-" grond. d. Bloemen in de kamer worden na den bloei nogal eens verwaarloosd en lijden dan door droogte, tocht enz. wellicht is dat ook ""met uw Kerstroos het geval geweest (zie overigens hierboven). e. Sommige pere.n-soorten hebben veel last van kanker, bijv. Louis bonne d'Avran- che, Beurre Diel (peren), Cellini, Peperap pel, Bismarck (appels). Op zware, natte lage, gronden heeft men er het meeste last van. Bespuiten met vruchtboomcarbolineum en Bordeauxe pap helpt eenigszins indirect Direct helpt uitsnijden van aangefcastte deelen en de wonden insmeren met vrucht- bopm-carbolinenm. Is echter voor een leek niet gemakkelijk uitvoerbaar. V. H. EEN MEISJE DAT NIET OSS HET GELD WILDE TROUWEN. Na afloop van het bmiloftsdiner naderde de oude heer Van Bommel den gelukkigen bruidegom en drukte hem een enveloppe in de hand. Steek.dat in je zak, jongen, ik hoop, dat je er pleïzier van zult hebben. Karei bedankte zijn oom en fluisterde zijn bruidje in het oor, dat oude oom Tom toch zijn huwelijksgeschenk niet vergeten had. Toen Karei de enveloppe openscheurde, vond hij er een wissel van 25 duizend gul den in. Oom .Tom ging een badkuur te Bentheim volgen en zoo was Karei niet in de gelegen heid om nogmaals persoonlijk zijn dank te betuigen; hij nam daarom zijn broer in den arm. Johan. je moet, als je toch voor zaken op reis gaat, oom Tom te Bentheim gaan zeggen, hoe dankbaar ik ben voor zijn ca deau; ik zal hem dat natuurlijk ook nog schrijven. Kijk eens!.... en hij toonde hem de wissel. Goede hemel, dat is een inkomen apart Johan ging naar oom Tom, die zeer blij was, dat zijn neef zoo verheugd was, want hij hield veel van Karei en van Diet-a, zijn vrouwtje. Karei vroeg mij, u te zeggen, dat hij er door getroffen was; uw geschenk zal hem als getrouwd man in staat stellen wau ruimer, te leven als kapitein vande artil lerie - - Ik ben van plan, Johan, zei oom, het zelfde voor jou te doen, jongen, op den dag van je huwelijk. Johan bloosde en antwoordde, dat hij bang was, dat die dag nooit zop aanbre ken. Kom, kom, je hebt er nog niet over nagedacht, antwoordde oom. Johan lachte en die lach maakt oom uit zijn humeur en hij zei' knorrig; Stel je als we die zaak weer eens be handelen niet aan als een dwaas. Ik hoop, dat ik het niet doen zal, oom, zei Johan, maar ik verwacht toch niet, dat- ik een vrouw7 zal zoeken, ten einde mij van een som gelds te verzekeren. Dat moet je zelf weten. 't. Is te hopen, dat-je van besluit verandert. Je bent een dwaas, als je 25 mille kunt verdienen en je liet het loopen, Oom, zoo onedel ben-ik niet, sprak Jo han. Ik vrees, dat ik liet zonder uw geld zal moeten doen; ik kan bovendien best van mijn salaris leven. Nu, nu, ik ben niet kwaad op je, maar je bent onbezonnen. Je kunt van je inko men leven, maar met het overige geld goed doen. Ja qonl, dat is waar. Bovendien, ik bewonder uw mildheid, en ik -verzeker u, dat ik niet ondankbaar ben. Ik geef je dén jaar om je te bedenken, was de afspraak van oom. Johan was over dat gesprek wat terneer geslagen. Dat hij met zulk inkomen, be halve zijn salaris, goed zou kunnen doen. was waar, maar zijn meening en overtui ging waren voor geen geldte 'koop. Wiens schuld het was is nooit bekend geworden, maar een feit is het, dat de „be lofte van oom Tom" spoedig bekend werd. Onnoodig te zeggen, dat- er in het plaatsje, waar Johan onderwijzer was, meisjes waren die hem wel zouden- willen helpen om den prijs, door oom uitgeloofd, te verdienen. Maar met het verhaal kwam ook het verhaal van de weigering en de hoop der meisjes werd zwak. Maar een maand na het huwelijk van zijn broeder begon het nood lot te werken. Johan was een uitstekend tennisspeler en Dora van Houten eveneens. Hij en Dora wonnen het spel. Ze speelden nog al eens samen, werden op den duur wat- vertrouwelijker en eindelijk ontdekte Johan dat hij meer -belang stelde in bet slanke aardige persoontje dan wel met zijn prin cipes of overtuiging strookte. Dat mag niet, dacht Johan en hij sloeg een invitatie af voor een feestje, waar hij Hora zou ontmoeten. Hét resultaat van de weigering was. dat bij gevoelde zijn plicht gedaan te hebben, maar dit werd overschaduwd door -de gedachtè, dat hij zich van een onschuldig genoegen had afge houden, wank— zoo redeneerde hij men behoeft niet te trouwen, als men graag met een meisje wat praat. Johan was een paar dagen later ont stemd en ging een wandeling maken en op een schaduwrijk plekje «dond hij ineens voor Dora, die hem lachend begrovtve. U komt als door de Voorzienigheid gezonden, sprak ze. Ik heb over een wortel van een boom mijn enkel verzwikt en kan niet loopen. Half ondersteunend bracht hij het meisje naar huis en liet haar aan haar familie over, maar den volgenden dag ging hij eens hooren. hoe zij het maakte. Fatsoens halve kon hij niet anders handelen, maakte hij zichzelf wijs. Dora kon gedurende een week niet loo pen en Johan bezocht haar 't Is louter uit beleefdheid, suste hij de verwijten in zijn binnenste. 1 Er war§n echter velen, die het bemerk'. hadden, o. a. Marie Van der Linden en in haar hart, dat tot nu toe zeer mild gestemd was voor Johan, ontbrandde ineens een ander gevoel. Marie sloot vriendschap met Dora- en met een doel. Dora moest de waarheid weten omtrent dezen aanbidder, die een of ander trouwen ging om in het bezit te komen van een premie. Ik geloof het- nooit, zei Hora. Jij hebt den jongen verkeerd beoordeeld, natuurlijk gaan zijn zaken mij niet- aan, maar voor zoover ik zijn karakter ken, geloof ik^niét, dat hij een huwelijk om geld zou- sluiten. Vroeger, zoo ging Marie voort, keek hij naar geen dames om en na- het voorstel '"•van zijn dom neemt hij ncrtitïeé en- bijzon der van ééne. Nog eens je beoordeelt den iongen ver keerd en de zaak gaat mij niet aan. Ik dacht je te moeten waarschuwen. Mij waarschuwen? Wat- bedoel je daarmee? Die heb ik niet noodig! Ach, je kondt misschien zijn gedrag voor echt houden en iedereen houdt het voor een grap. Wat heeft dat te maken met het ge drag van Johan? En. als hij aanleiding had om van meening te veranderen, zou hij daar niet even veel recht-toe hebben als ieder ander? Dora was boos op Marie, wier motieven haar nu zeer duidelijk waren. Johan ontving een. epistel van oom Tom, die hem waarschuwde, dat dg bedenktijd haast ten einde was. Johan schreef! Waarde oom Tom. Ik zal trouwen of ik zal het niet doen, maar uw condities kan ik niet aannemen, daar die gevoelens voor een en onafhankelijkheid beleedigend zijn. Oom schreef terug, dat zijn aanbod van kracht bleef tot 15 'Juli. Gedurende de volgende maanden vermeed Johan om Dora te bezoeken, maar den len Juli zocht hij haar op bad het geluk haar alleen te treffen. Ik ben hier gekomen om u te bewijzen, dat ik werkelijk meende-, wat ik u eenigen tijd geleden, zei, begon hij. Als dat bewezen kan worden, bewijs het dan, sprak zij, en ik zal aandachtig luisteren. Mijn jaar bedenktijd is om, de belofte van mijn oom is niet meer van kracht en de aanspraak op den prijs hen ik kwijt en toch verlang ik om getrouwd te rijn. Bedoel je daarmee, dat je de 26 mille hebt opgegeven? Ja, ik heb geen recht meer op het geld, goddank. -En je gaf 't op om te bewijzen, dat.. JDora, je moet goed weten, waarom ik het deed. 't Was om te bewijzen, dat ik niet het geld maar jou noodig had en jou moest hebben, of.... Ik geloof, dat we toch op de een of andere manier bij elkaar zouden gekomen zijn, sprak ce gelukkig. Maar het is ook een aangenaam gevoel, dat ge 25 mille voor mij hebt willen opofferen. Eenige weken na Johan's huwelijk, dat in October plaats had, kwam hij eenigs zins teleurgesteld thuis, om zijn vrouwtje een bekentenis te doen. Ik weet niet, hoe je 't zult opnemen, maar ik moet je iets vertellen, sprak hij: Zeg het me ma-ars lachte ze, het zal nooit slecht zijn. Kijk eens, lieve, en hij gaf haar een brief in handen, waarin zich een wissel van 25 mille bevond. Oom Tom heeft \ne slechts willen beproeven en dit is de be looning; je kunt het lezen in den brief. Oom Tom moet een lieve oude man ■zijn, sprak ze. Je moet hem maar eens- spoe dig verzoeken om eenige dagen bij ons te komen doorbrengen; hij heeft zich kranig gedragen. Johan was het met zijn vrouwtje eens. Oom Tom behield steeds groot© vriend schap voor de twee gelukkigen en zag met genoegen op zijn ouden dag nog de lievelingen, die God aan het jeugdige paar schonk. KEES. ZIJN LAATSTE UUR. Het woonhuis dor Pater8 l!gt neven de kerk, luchtig gebouwd met overdekt© gaanderijen, in de schaduw van tropischen plantengroei, 't Kon er erg druk wezen, daar voor dat huis; 's' Zondags vooral, als de christenheid van dorp en omstreken tezamen kwam om de kerkelijke plechtig heden bij te wonen. Na do H. Mis was er dan een gewemel van menschen door elkaar; de zwarte koppen, scherp afgo- •teekend tegen helwit van Zondagsche kleercn Dan was er soms katechisrausles in de open lucht, of een palabertje met de notabelen en de paters moesten altijd maar klaarstaan, luisteren naar iedereen en praten met iedereen, hier een woordje van troost en opbeuring, daar oen belang stellende vraag, alles worden voor allen, om allen voor Christus te winnen. Of als de zieken kwamen om zich te laten verzórgen. Soms ernstige gevallen, verwaarloosde wonden van maanden oud,, ongeneeslijke ziekten, die toch behandeling, noodig hadden, dikwijls ook onnoozeTe 'akefietjes; maar dan lieten ze den broeder ook maar bijspringen, want die arme menschen ongeholpen wegsturen, ging toch ook niet. Doch jlu was het sti;l in den voortuin. "Van a-'hter de kerk vandaan klonk nog wel het lachende gestoei van spelende jongens daar lag de Missieschool en ginds hoorde je ook nog wel getim mer uit de werkplaats van broeder Dios- coor, maar dat was allemaal maar op een afstand, bij het huis zelf heersohte een waardige, kalme stilte. Pater Thomas had bet trouwens niet graag anders gehad nu. Juist liet hij den dokter uit, die zijn zieken medebroeder bezocht had en niet al te veel hoop op genezing liet blijken. Ze bleven nog even praten al wandel-end door den tuin. Zwaar ziek, uw collega,. Pater, heel zwaar ziekU moest de laatste H. Sa cramenten maar toedienen, 't Is heel ern stig Ja, nu aanstonds maar, dat is be ter dan te laatNu ja, met zekerheid kan ik natuurlijk niets zeggen, maar van avond en vannacht moest u er maar bij blijven, Pater Ja, ja, blijft u er maar bij, het kon nu misschien wel afloopen, 't, is 'heel ernstigDag Pater! Daar had je 't nu! 't Kon misschien wel afloopen God, wat een slag, als dat, eens gebeurde, nog pas drie jaar hier. Zoo'n flink missionaris, zoo'n uitstekend man, zoo vol toewijding. Altijd hadden ze zoo heerfijk samengewerkt... en met vrucht. Aan hem was 't vooral te danken, dat de statie nu zoo bloeiend Was. De jongensschool, werk van hem; de klokke- forén op de kerk» wérk van hem. En dat was nog slechts stoffelijk: maar dan zijn zielenijver, zijn opofferende liefde en nit- slov-erij. 't Was waarachtig niet voor niéts, dat hij zoo bemind was. -In Europa bad hij vrienden' bij de vleet, de negers Ir'er waren n'et van hem weg te slaan. Dat was nu nog eens een missionaris en nu misschien al dood. En hij kon hem. niet mi-ssen. Wat moest hij nu toch in Gods naam alleen beginnen? Met tweeën waren ze al veel te wéinig voor deze missie; dan kwam er van het afreizen der om liggende dorpen heelemaal' niets meer terecht. God, wat een slag! En het hart vol bange bekommernis ging pater Tho mas naar de kapel en daar, heelemaal vooraan, bij bet tabernakel, waar bij Ons Heer tegenwoordig wist, viel hij neer óm te bidden, héél zijn hart uit, zooals een priester bidden kan. En bij bad maar •door. zoolang totdat ten s'otte in hem opléefde een groot, heerlijk gevoel van volkomen berusting en liefdevolle onder werping aan Gods heiligen Wil. Laat God toch Gods zaken bestieren. Gesterkt stond hij op; hij zou alles maar voor de bediening in orde brengen, eerst voorzich tig den zieke inlichten, dat hij niiet zou schrikken om -het ernstige van zijn toe stand. In de ziekenkamer was het doodstil. Zijn medebroeder lag daar uitgeteerd en met een blos van hooge koorts, toch wakker en blij, dlat. hij er weer was. De katechist, die zoolang had opgepast kon nu wel weer weg, dan waren ze met hun tweeën alleen. Zeg Jan, begon bij, 't is nogal ern stig zei de dokter, zou je geen maatregelen nemen? Zeker bedienen? Als je er tenminste niets op tegen hebt? Zullen we 't dan maar direct doen? Ja, dat. is goed, Tom. En over den lijdenden priester kwam de rijke ziekentroost, der H. Kerk, zorg volle Moeder, en tusschen de twee pries ters was 't een oogenblik van bovenaard- sche gemeenzaamheid."Toen de laatste H. Sacramenten waren toegediend, was het plechtig stil in de kamer. Pater Thomas zette zic'h neer naast het bed, de zieke zuchtte zijn dankzegging. Tom, was het na een tijdje. Wat is het, Jan? En pater Thomas stond op en boog 'zich over den 'zieke. Jo moest vannacht maar bij me blij ven, Tom. 't Is a.l gedaan. Wat is al gedaan? 't Is met me gedaan, Tom; ik geloof, dat ik dood ga. 't Vlijmde hem door de ziel, dat een voudige woord. Ja, het erge zou wel komen; maar nu moest bij zich goed houden, om wille van den stervende. Je wilt toch alles, wat O. L. Heer wil, hè Jan? Als Hij je leven vraagt als offer voor het welzijn der Missie, zou je het Hem dan niet geven? Ja, Tom. Voor het. welzijn der mis sie, m'n arme missie. Een goede herder geeft zijn leven voor de schapen. En ze zwegen weer een poos. Pater Thomas had do klamme hand van rijn medebroeder in do zijné genomen, het waren twee goede herders. Altijd hadden ze gelukkig samen gewerkt, alles over voor 't heil der hun toevertrouwd© kudde. Nu moest hij zijn .medepriester' helpen sterven en gedachten vond hij niet om hem te stichten' en geen woorden om hem to troosten Zijn gemoed was zc'f benauwend opgekropt van smart; hij voelde het per,son omhoog naar de kóól; het brandde in 'de oogon en oen traan drupt© neer op de hand van zijn vriend. De zieke'merkte het. Woon je Tom? Hij gaf geen anU woord. Flauw ook om zich nu niet goed le houden. Hij begon ©on psalm on da zieke bad mee: Gelijk een hert verlangt naar d© waterbron, zoo bogeort mijn zi©ï naar U, o mijn God! Zie je daar die twee portretten, Tom? ,Ja? Mijn ouders! Als ik dood ben, zul je het dan schrijven. Ik heb aan hen ge dacht nu -ik dood ga. Zeg, dat ik hen wacht b:j O- R Heer. Ze zijn al over de zeventig. Schrijf, dat ik blij gestorven ben voor de missie, dat zal hen troosten. Zou je de gebeden der stervenden niet bidden? Pater Thomas had bijna geen stom meer van aandoening; liij begon toch de vom-gesehreven gebeden en de zieke antwoordde zelf. Plotseling levendige stemmen buiten, druk gepraat en kloppen op de deur. Even moest hij gaan zien, wie hef waren, Builen was het toen een tijdje gefluister; met aandrang schenen ze iets te vragen, wat de Pater we:geren moest. Toen gingen ze weer heen. In de kamer teruggekeerd zette hij zich naast, den stervende neer. Was 't voor een zieke? Pator Thomas knikte; zijn medebroeder Sloeg th mafte oogen op en zag hem vragend aan of hij. dan nog niet ging. Ik heb beloofd morgen te komen, tot dan kon het nog wel wachten, daehten ze, en hier mag ik vannacht niet weg. De dokter heeft gezegd, dat ik vannacht bij je moest blijven, 't Is hij Nganga, te paard anderhalf uur hier vandaan. De zieke zuchtte en zweeg. Z:jn dunne vingers- plukten aan het laken, de oogen dwaalden onrustig, de lippen preve'deu gebedjes. Tom, was 't na een poos, Ja, Jan. 1Wou je nog wat voor me doen? Kiik,- daar in 'dat doosje op de tafelneen, daar naast mij brevier ja, dat; daar. zit een medaille in wil je d:n aan. Sambi geven, dat magere manke jonge tje, die heb ik hem verleden week nog be loofd. En dat misschien' voor nvjn ouders en ja Wou je nog meer, Jan? Ja, Tom, die zieke... zou je er maar niet naar toe gaan misschien houd ik het zoolang weï uit, die zieke niet.Toe, ga maar Tom, om me plezier te doen. En Pater Thomas ging om een sterven den priester plezier te doen, andorha'f uur ver te paard, zijn gemoed vól mot pijn eener smartelijke scheiding. Maar de Kef- de van Christus vroeg priesterhulp voor een arme neger ziel, en hij ging, zéK-s nu. Toen hij terugkwam lag zijn medebroe der gestorven op 't bed, het missiekruis tusschen de vingers gek'emd. Den vol genden dag maakte pater Thomas het bidprentje. Onder den naam liiet hij maar één tekst drukken, dien van St. Pau'us, apostel: Niemand van ons leeft voor zich zelf en niemand sterft voor zichzelf. CR om. XIV, 7.) - (Kerkkl.) WEEBSVGORZEGGING. Vrouw nou hè-'k op de mert oen buuk- ske gekocht dè eene perfester geskreven heet-. Daar stoan een macht van sprèk- waorden in over 3t weer. Ge mot toch mar geleerd zijn, dan witte krek wè veur weer 't zal worden, 't Is Zund dè 'k alles oio verstoan kan, hij hee tusschen baaie zo'n. oarige toal ge&kreve, Fraansch geleuf ik of Dutseh, 'k weet 't zoo krek nie. Kcm nou is bij de toafel zitten, dan za'lc o£ is wè veurlèze: TraUen van vrouwen, 't hinken van hon den en oostenwind duren geen drie dagen" „Nou dè's ok eene goeie, Peer, janke bij die groote heere de vrullie somwijle twee doagen." „Och vrouw, prot doar nou is nie over. Diejen droagen oosten,wijnd, dè is 3fc um hier. Hannes van. Ticste- Kloas zin giestere nog, dè 't wel een heel wèk oostewijnd blijven zou. Hij wit 'er niks van. 'k Zal um mèrege 't buukske is loate léze. Kek nou bedde wir van die vergimmese vrimde sprèkwoorden. Mar bier bedde er wir dè kan 't verstoan: De zon in een nest. Morgen de wind west. en hier: Een groote zop en bleek van schijn Dat zal voorwaar een regen zijn. en nog een mooi: Stijgt de leeuwerik hoog, zingt hij lang daar bovcnt Dan hebt ge ras goed weer te loven, mar dit is een schoon: Lichtmis donker, de boer een jonker. Lichtmis helder, de boer in den kelder. en ditte: Wanneer de Mei is koel en wak, Brengt hij veel koren in den zak 't Is sund dè 'k alles nie lèzc kan. Wacht ik zal onzen Jan is roepe. Die hee Fransch geleerd bij diejen nijen ondermister, dia altij mi zoo'n dun stukske lopt te zwaaia ks ie oan 't kuieren is. „Jan, kom eens hier." „3a vaoder, ik kom daolik." „Neeje nou kommeHij verdijt etx 'k Zal eru is haoleMar hè 'k nou ze leve. Dè hé 'k -nog nooit nie gezien .Doar zit ie nou uit de kraant te tèkcne op z n la-ai. Wé du doar jonge." ,,'k Ken 'b weerbericht aan 't nakijken-, vader."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1924 | | pagina 13