15e Jaargang. WOENSDAG 23 JUL! 1924 No. 4517 CeABONNEMENTSPRIJSbedraagt bi) vooruitbetaling Voor Leiden 19 cent per week 12.50 per kwartaal. Bij onze Agenten 20 cent per week 12.60 per kwartaal. Franco per post I 2.95 per kwartaal. Het Geïllustreerd Zondagsblad Is voor de Abonné^s ver krijgbaar tegen betaling van 50 et per kwartaal, bij voor uitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 ct, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 ct. Dit blad verschijnt eiken dag uitgezonderd Zon- en Feestdagen I. Bureaux: RAPENBURG No. 10 - LEIDEN T5L. INT. ADMINISTRATIE 935 REDACTIE 15 GIRONUMMER 103003 t; POSTBUS No. II- OE-ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone advert en tl An 30 cent per Voor Ingezonden Mededeelingen wordt bet 3 dubbele van het tarief berekend. 3 Kleine advertentlën, van ten hoogste 30 woorden, waarin betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en ver» huur, koop en verkoop fÓ.50a Het Internationaal Eucharistisch Congres te Amsterdam. EEF-.STE INDRUKKEN AANKOMST VAN DEN KARDINAAL-LEGAAT ENORME BELANGSTELLING GROOT ENTHOUSIASME AMSTERDAM, Dinsdagavond 22 Juli 1924. Er flitste een fijn regentje uit de lauwe lucht, toen we gistermiddag uit den vollen hein stapten, dat echter spoedig ophield. Be nevelige wolken schoven weg en lieten plaats aan breede banen blauw, terwijl de «rijze wolken zelf zich verpuurden tot Schtwitte vachten. Tegen den avond' werd het zwoel. Aan het Station was het al te zien, dat we in de Kongresstad waren. Geleiders met witgele banderollen om den rechterarm boden den onwetenden kongressisten hun diensten aan en «enige geestelijken in lange toga's met paarse knoopjes zochten naar den uitgang. Het eerst begaf ik mij naar het Persbureau, dat ondergebracht is in het gebouw van het Nederlandsch Persmuseum aan den Niouwe-Zijds-Kolk en waar alle beroeps- of tijdelijke journa listen alles vinden, wat hun tijdens de dagen van het Kongres te stade komt. Ik ontving er in mijn hoedanigheid van kor- respondent voor „De Leidsche Courant" mijn perskaart en persinsigne, nam eenige inlichtingen, liet me uitnoodigen tot een reünie der journalisten, welke dienzelfden avond in hetzelfde gebouw zou gehouden worden en zocht dan mijn hotel op in de Tesselschadestraat. Tesselschadcstra'"atl herinnert die naam niet, zoo vroeg ik me onderweg af, aan een edelen vriendin van onzen edelen, grooten dichter Vondel? Ia zijniet degene, op wie de verzenrijke Joost zulke fraaie gedichten maakte; is zij niet de Eusebia, a-an wie hij zijn Peter en Pauwels wijdde en in het huis van wier vader, Roemer Visscher, de jonge Vondel «ulke gelukkige uren sleet? „Laat vallen 't anker", zoo zingt de dichter in Het Lof der Zeevaart, „Laat vallen anker, strijk; hier is de vloed geruster; Hier gaat noch eb noch tij; hier hoort men geen gerusch; Hier open ik mijn reis in 't zalig Roemers huis, Wiens vloer betreden wordt, wiens dorpel is gesleten. Van schilders, kunstenaars, van zangers en P o e t e n, In de hoop, dat Hotel De Haas voor mij ook een zalig Roemers huis zou wezen, trad ik er binnen. En ja, 't was er goed, maar vooral, 't was er rustig. Later merkte ik, dat de heel wijk daar aan den Muyderkring gewijd was en be halve P. G. Hooft zelf ook Roemer Vis scher, Vondel, van Baerle, Huygens in straatnamen vertegenwoordigd waren. Was het wonder, dat het zoete weer van den vooravond mij, die nog tijd over had vóór de samenkomst van half 9, tot {Fandelen lokte in het vlak-nabije Von- fielpark, welks heerlijk, lange lanen een oase waren in de drukke Amstelstad? Daar zagen we het fraaie standbeeld van den grooten dichter met het onderschrift: „Joost van den Vondel, te Keulen uit Antwerpsche ouders geboren den XVII Nov. MDLXXXVII, van zijne kindsheid af gevestigd te Amsterdam, waar hij Mayke De Wolff tot huisvrouw had. Over leden den V Febr. MDLXXIX en begra ven in de Nieuwe Kerk." Mooier dan het onderschrift is geluk kig het standbeeld zelf, dat den dich ter voorstelt in de volle kracht van een 35-, 40-jarig man. Goed zoo! Waarom al tijd de voorstelling van Jan Lievensz of Govert Flink, die hem schilderde als oud man? Ziet hem daar zitten, den man, dien wij, Hollanders, op één lijn plaatsen met den onslerfelijken Dante. De rechter hand houdt een schrijfveder, de linker een schrijfboek, dat hij echter met de lin kerknie ondersteunt. Het hoofd heft hij omhoog en met zijn forsche oogon kijkt hij fier de verte in. Om zijn schouders hangt een wijde spaansche mantel, zoo als te dragen in dien tijd gebruikelijk was. En terwijl ik mijn uit eerbied ont dekt hoofd afwend on de oogen richt naar den nabijen vijver, zie ik jfrissche, blan ke zwanen statig drijven. Was het niet natuurlijk, dat ik even dacht aan de su blieme rei van Jofferen uit Vondjel'^ Noah: Zou het al zinken en vergaan Waar bleef de zwaan? Waar bleef de zwaan, De zwaan, dat vroolijke waterdier, Nooit zat van kussen? Geen watren blusschen Haar minnevier. Ik verliet het Vondelpark, om het graf te bezoeken van 's lands oudsten en groot- sten Poöet" in de Nieuwe Kerk, maar twee jonge priesters uit Fransch-Kanai- 4a klampen me aan, verklaren regelrecht fiit Parijs te komen en geen kerk te heb ben, waar zij Mis kunnen lezen. Goede raad was duur, wijl de rector der Sint Hubertuskapel me dien eigen middag nog verklaard had, den volgenden morgen 27 Mislezers, mij medegerekend, te hebbent Ik waagde echter nog een poging bij hem ten gunste van de twee jonge vrienden en de rector was maar zoo goed het verzoek ia te willigen. Een uur later gingen we door den zoe- len avond naar het Persbureau aan den Nieuwe Zijds Kolk. Het was er druk en 't ging er kollegiaal toe onder de- fran- sche, dtiitsche, engelsche, mitsgaders hol- landsche journalisten, mét of zonder, religie Onder een glas wijn werd leuk gekeuveld, werden de laatste berichten genoteerd, in lichtingen gewonnen en verschillende brie ven persklaar gemaakt in de prettige, oud- hoUandscke gezelschapszaal. En toen ik, 't was al laat, door de stille, zwoele lucht naar het Hotel ging in de straat van „de beroemde, maar helaas beroemde Tessel- scha", zooals Huygens haar noemt, dacht ik na over de macht der pers, die de koningin der aarde genoemd wordt. Schreef aan de slechte pers Kardinaal Pie niet het bederf van Frankrijk toe? En wie is het, die op zijne beurt deez' konin gin weer regeert? Is 't niet do journalist? Hoe groot gelijk heeft Joergen.scn, als hij in „De uiterste dag." zegt: „De millioenen veranderen hun meening met hem (den journalist) en volgen hem dén windroos aller beschouwingen rond. Wat is Amsterdam, óók bij avond, een mooie stad met zijn heerlijke gordels van grachten, fijne pleinen, oude gevels en fraaie proeven van moderne architektuur. Hollander, wat ga je zien in Brussel of Milaan? Die verrukkelijke grachten vind je nergens. Ik houd het met den dichter W. Graadt van Roggen: „Waar scheeve wal en torentop naar stille gracht hun zwaren kop vooroverbeuren, dwaal ik het liefst des avonds rond omdat ik nergens schóóner vond en teerder kleuren Ondanks de vlak-grijze lucht, die wijd en eentonig over Amsterdam neerhing, was het vanmorgen gezellig-druk in de straten. Vele huizen hadden reeds de vroo lijke driekleur met witgelen wimpel uit gestoken en menige borst droeg het stem- mig-mooie kongresinsigne, gemaakt vol gens ontwerp der gebroeders Brom. Om 12 uur vertrok van de kade, gelegen vlak voor het Centraal Station, d-> pers boot naar IJmuiden, om den kardinaal legaat tegemoet te gaan. Ondanks het ge mis aan zonneschijn was het heerlijk op liet water, want er zat iets looms in de lucht en er had uit hetzelfde weer even goed een heete zomerdag kunnen groeien. Eerst het IJ op en dan het Noordzee kanaal binnen. Natuurlijk dachten we bij de afvaart aan Vondel's mooie verzen: „Aan d' Amstel en aan 't IJ, daar doet zich heerlijk ope Zij, die, als Keizerin, de kroon draagt van Europe, Amstelredam, die 't hoofd verheft aan 's hemels as, En schiet, op Pluto's borst, haar wortels door 't moeras. Wat watren worden niet beschaduwd van haar zeilen? Op welke markten gaat zij niet haar waren veilen? Wat volken ziet zij niet beschijnen van de maan, Zij, die zelf wetten stelt den ganschen Oceaan? Zij breidt haar vleugels uit, door aan was veler zielen En sleept de wereld in, met overladen kielen!! Onze snelle boot haalde vele andere schepen in, belust evenals wij op het in halen van den kardinaal, en 't was pas kwart over twee, toen we IJmuiden bereik ten. De Batavier II, die om 2 uur aange komen was, lag al in den sluis. Nog een half uurtje ging er mee gemoeid, voor de kardinaalsboot het Kanaal binnenstoomde, maar op 't zelfde oogenblik begon er een akelige regen neer te mieseren. Tóch was 't een feestelijke intocht. Tallooze bevlagde schepen waren in het half uur pauze ons achterop komen varen en vormde nu ron dom het trotsche kardinaalschip een prachtige vloot, vol met enthousiast pu bliek, terwijl aan weerszijden van het Kanaal een massa voetgangers, fietsers en auto's langzaam me'edromden. De kardi naal verscheen op het bovenste dek en was duidelijk te herkennen. Hij groette naar rechts en links en was omringd van een hcelen stoet. Om hem heen stonden dei leden van zijn gevolg: mgr. dr. B. Eras, huisprelaat van den Paus; pater dr. Jos. Drehmanns, secretaris van den kardinaal; mgr. Enrico Dante, pauselijk ceromonieT meester; prof. dr. Dini, caudatarius, en mgr. Nogara, generaal-secretaris van de Congr. Voortplanting des Geloofs, allen, behalve de secretaris, die in het zwart was, in kerkelijke statie-gewaden. Daarbij pas ten zich aan de middeleeuwsche ridder- costuums van de twee geheime kamerhee- ren met- kap en degen: markies Glaes Lagerven en graaf Pio Ranuzzi de Bian- chi, in het zwart met fluweel van dezelfde kleur, omhangen met gouden ketens, den degen op de heup. Een soortgelijke, maar eenvoudiger kleedij droeg de gentilhomme van den kardinaal, ridder Luigi d'Orazi. Sterk daartegen af stak weder de witte habyt van den pater Bootsma, een Hollander, die secretaris van den bisschop van Namen is, en het kleed droeg van de Orde der Norbertijnen, waartoe hij be hoort. Ter weerszijden stonden lakeien met overdwarsè steken. Zc> was het dus wel een bont gekleurde groep van Romeinscho hoogwaardigheidsbekleders, die zich daar op de brug van de Batavier II aan het toe gestroomde volk vertoonde. Het enthousiasme kende geen grengen, en zoo trokken we zegevierend naar de Am stelstad. De R.-K. Oratoriunivereeniging uit Amsterdam had een eigen, zeer zwaar bevolkte boot, de St. Josepksgezellen had- den er twee, de parochie van het Boschje te Rotterdam had een eigen boot, evenzoo de parochie van St. AnDa te Amsterdam, de R.-K. Jongevrouwenhond uit Amster dam, de professoren van Hageveld, de Al- gemeene Propagandaclub te Amsterdam,- de .R-K. Universiteitsstudenten van Neder land, de R.-K. LTniversiteitsstudenten van Vlaanderen, de R.-K. Reisvereeniging had verschillende booten, het R.-K. Muziek gezelschap „Harmonie" had er een, de Pers had er twee, de R.-K. Weezen te Am sterdam hadden er een," en behalve dat waren er nog vele, zeer vele particulieren met hun booten komen opdagen, waarop zij plaatsen verhuurd hadden. Nu eens klonk er een mo&i rangnummer, dan hoorde je weer een fanfarekorps, dan weer klonk het „Lang zal Hij leven" of „Roora- sche Blijdschap" of „Dat Jezus leev." Af en toen zongen de studenten een Io vivat of een ander van hun leutige liederen. En ondertusschen kletterde de regen maar neer. Maar 't gaf niets, 't ging tóch goed: De masten en getouwen waren vol vlagge tjes en als de schepen, onder het mekaar den loef afsteken, even tegen -elkander dreigden op te botsen, was de leut nog grooter dan te voren. Op den waf bij Vel- zen lag een groote groep van schoolkin deren gelegerd, die zwaaiden met bloemen takken en vaandels. Alleraardigst. Een eind verder kregen we een hulde van As sendel ft's kinderen' te aanschouwen. In- tusschen was om 4- uur de zon te voorschijn gebroken, die de druilige wolken voor een tijdje wegdreef, en vroolijke glansen over het water wierp. Bij de Hembrug en bij Landmeer kwamen, steeds meer nieuwe schepen zich hij de onze voegsn. En tel kens was 't maar wuiven, zingen, spelen en heerlijk achter en naast, elkander voort stuwen. 't Was ongeveer kwart, over zes toen we den Dokkumersteiger naderden. Kijk, daar ligt waarachtig een vloot van meer dan 30 Volendamsche riikbevlagde visschersschuiten. Ras verscheen een poli tie-boot je, dat de 2 persbooten naar den wal noodigde, maar alle andere sche pen achter het kardinaalsschip terug joeg. De mannen van de Pers kwamen om half 7 bij het Paviljoen aan, waar de Kardi naal plechtig zou ontvangen worden. Daar bevond zich reeds het heele Friskopaat vJn Nederland, Mgr. Orsenige, internun tius te 's-Gravenhage, verschillende bui- lenlandsche bisschoppen, leden van le en 2e Kamer, van Gedep. Staten en gemeente raad; ridders van de Maltezer-orde, rid ders van de H. -Gregorius den Grooten, en vele andere autoriteiten. En rondom langs alle steigers van de De Ruvterkade stonden duizenden, en nog eens duizenden men- schen, teruggehouden door bereden politie. De Batavier II kon niet aan den wal komen. De Kardinaal moest zich daar ont schepen op een kleinere boot, met "-eelwit doek versierd, maar dit ring zeer langzaam in zijn werk, zoodat eerst tegen half 8 die kleinere boot, omringd en omstuurd door het flotielje van officieele ontvanrstsche- pen, in den Dokkumersteiger vastgelegd werd. Allo klokken van Amsterdam luidden De begroeting tusschen den Kardinaal met zijn gevolg eenerzijds en de bisschoppen en andere autoriteiten aan aan wal ander zijds was natuurlijk allerhartelijkst. On der het oorverdoovend gejuich van de reus achtige menigte werd Zijne Eminentie naar het Paviljoen geleid, waar de Kar dinaal even uitrustte en zich onderhield met de Bisschoppen. Daarna kwamen de rijtuigen voor, wel een dertig in getal, en spoedig reed men nu naar de kerk aan den Amsteldijk. De Kardinaal nam plaats in een gesloten clairence, getrokken door vier paarden. 'De laatste rijtuigen waren voor de pers en zoo had ik het genoegen den heelen rit meê te maken van De Ruy- terkade langs de hoofdstraten naar den Amsteldijk. De belangstelling was enorm Overal, overal stond het volk 4 of 5 rijen dik en niet de minste wanklank werd ver nomen. Het weer was zacht en hield zich best, ja op 't eind gleed zelf in Amster dam's mystorieuse grachten tusschen het overhangende lommer door een flauw straaltje zonnelicht. Neen, geen koning of keizer kan grandioser en hartelijker ont vangen zijn, dan de Kardinaal-Legaat Van Rossum van avond bejubeld en verwel komd is. Tegen 8 uur kwamen we in de fraai versierde kerk van St. Willibrord aan. Hier waren in het, priesterkoor opge richt een zetel voor den Kardinaal-Legaat en daartegenover zeven voor Kardinalen. Er was behalve den Legaat bij deze plech tigheid één Kardinaal. Vlak voor het pries terkoor waren plaatsen voor de aartsbis schoppen en gemijterde abten. Op de in drukwekkende wijze van het kerkelijk cere- moniek werd de Kardinaal-Legaat hier plechitg ontvangen. Onder leiding van den direkteur van het zangkoor Theo van der Bijl werd een zes-stemmig Ecce Sacerdos magnus uitge voerd, een kompositie vaD den direkteur zelf. Dan trad Mgr. A. J. CaliieT, bisschop van Haarlem, op den Kardinaal toe en hield de volgende begroetingsrede: Eminentie. Het is vandaag voor Nederland een heerlijke gloriedag, nu de geheele Katho lieke wereld zich met ons vereenigt om verschuldigde eer te brengen aan O. H. J. C., die in het hoogheilig Sacrament des Al taars onzichtbaar en in Zijn Plaatsbekle der, den Opvolger van Petrus zichtbaar tot aan het einde der wereld onder ons wilde blijven wonen, om ons te leidendoor Zijn onfeilbare prediking en om door het Sacrum Convivium, waarin Hij ons zich- zelven ten spijze geeft, ons met Zijne ge nade ter vervullen, opdat wij volgens de gepredikte leer zouden kunnen leven. Het is Uwe Eminentie als zoon van Ne derland zeer wel bekend (bet zij met allo bescheidenheid maar toch ook met ge rechtvaardigde fierheid herinnerd) dat Nederland immer heeft uitgemunt door zijn eerbied voor het Allerheiligst Sacra ment en voor den Paus van Rome. Dit is trouwens verklaarbaar door 'het feit, dat de Heiligen, die onzen voorvaderen het geloof hebben gebracht, hunne zending daartoe te Rome aan den Paus gingen vragen en van Hem onbvinigen, en twee hunner metgezellen, de heilige broeders Ewaldus onder de. bijlen der nog beiden- sche Saksers het leven lieten, nadat zij zich als Roonisch-Katholieke Christenen hadden verraden door in stilte, naar zij meenden, maar toch niet zonder te moe ten vreezen, dat zij bespied werden het heilig Misoffer op te dragen. Ook onze latere Martelaren lieten hun leven voor het geloof aan die dubbele wij ze, waarop Christus bij Zijn hemelvaart ervoor gezorgd heeft, dat wij niet als wee zen zouden achterblijven! Dat kostbare zaad nu, dat bloed deT Martelaren moest wel de heerlijkste vruch ten voortbrengen, en zoo is het niet te verwonderen, dat de vereering van Cliris^ tus in de Eucharistie hier altijd in hooge mate gebloeid heeft en de uitspraken van den Roomscben Paus, niet het minst al hier, altijd met den grootsten eerbied zijn ontvangen en gevolgd, wat nog weinige jaren geleden zoo schitterend is gebleken, toen Paus PiuS X, z.g. de veelvuldige Communie zelfs voor de kleine kinderja ren had aanbevolen en dientengevolge de H.H. Communiën jaarlijks in ons kleine land met millioenen en millioenen zijn toegenomen Ik mag dus wel gerust zeggen, dat het voor ons niet slechts een gloriedag, maar zelfs een jubelfeest is, nu een afgezant van den hoogvereerden Opperherder der Kerk tot ons komt, om het immer zoo vurig vereerde liefdegeheim van J. C. in de Eucharistie met de ons verschuldigde we- reldhulde te brengen, en ik moge er bij voegen, dat het voor ons, Nederlanders, nog een bijzondere reden tot vreugde is, nu wij -in dien Pauselijken Legaat een landgenoot mogen begroeten! Van dien eerbied en die vreugde is Uwe Eminentie reeds eenigszins gebleken door de U gebrachte ontvangst en ik weet ze ker, dat Uwe Eminentie in deze dagen voortdurend er getuige van zult. zijn, hoe zelfs de als vrij koude noorderlingen be schouwde Nederlanders in buitengemeene geestdrift kunnen uitbarsten, nu die twee gevoelige snaren in him hart zijn aange raakt, en ook voor Uwe Eminentie moet het, naar mij dunkt, een bijzondere reden tot ..vreugde zijn, nu Gij de hooge eer van deize Uwe zending door Z. H. den Paus, en dat voor zulk een verheven doel, ont vangen hebt in hetzelfde jaar, waarin Gij God mocht bedanken dat hij U opnam onder de zonen, van een Heilige, die een zoo vurig vereerder van het H. Sacrament is geweest tijdens zijn leven, en door zij ne gesohriften als Kerkleeraar nog altijd een groot bevorderaar blijft voor die kost- baro devotie, waaruit de geloovigen hun voedsel putten ten eeuwigen leven. Moge ik tenslotte Uwe Eminentie mot Dit nummer bestaat uit taes bladen. HET VOORNAAMSTE NIEUWS. BUITENLAND. Het advies van de subcommissie der 2a commissie ter Lcndensche conferentie. Heden waarschijnlijk een plenaire zitting, De vervclgingswetten in Frankrijk. De éraziiiaansche regeer ings" roep en schijnen het te winnen op de rebellen. BINNENLAND. Het Intern. Eucharistisch Congres Verslag van den dag van gisteren Van daag heeft de loco-burgemeester van Am sterdam zijn opwachting bij den Kardi naal-Legaat gemaakt. Een mededeeiing van het bestuur van den Kamerkieskring Leiden. dit alles, ook uit naam vari de bij ons Congres aanwezige Kardinalen en Bis schoppen. en de tallooze priesters en ge loovigen, uit de geheele wereld saamge-. stroomd, onze eerbiedige gelukwenschen aanbieden en vooral onzen vurigen wensch dat dit Internationaal Congres, onder Uwe leiding te houden, een heerlijk eerherstel worde voor de nog altijd veelvuldige mis kenning en oneer dit hoogheilig Sacra ment aangedaan, en do rijkste vruchten drage voor het geloofsleven der Katholie ken in deze stad van het gevierde Mirakel, in Nederland en in de geheele wereld! Geloofd, aanbeden en gedankt zij Jes'us Christus in het allerheiligst Sacrament des Altaars. Daarna nam Kardinaal Van Rossum hel woord. Zijne Em. verklaarde in de schitterende ontvangst, hem bereid, een bewijs te zien van grooten eerbied voor den Paus. Hij nam daarom die hulde aan, niet voor zich zelf, maar voor Zijne Heiligheid. Liever, zoo verzekerde de Kardinaal, ware do Paus zelf naar het Eucharistisch Kongres te Amsterdam gekomen. Hij had daar zelfs nog over gesproken Lij de afscheids- audiöntie, die hij den pauselijke legaat voor diens vertrek uit Rome toestond. Maar omstandigheden beletten den Paus te doen, hetgeen Hij zoo gaarne zou willen; Hij zond daarom zijn legaat. Welnu, ging da Kardinaal voort, in naam des Pausen be dank ik U hartelijk voor de buitengewone, ontvangst, mij bereid, en aan dit dank woord wensch ik nog een drievoudig woord toe te voegen: ik breng u een groet, den groet n.l. des Pausen, wiens plaats ik nu inneem; ik breng u den zegen, den zegen n.l. van onzen Heer Jezus Christus en ik breng u een wensch: den-wensch n 1. dat het Kongres in alle deelen mogeq, slagen. En nu spreek ik nog een p e r s 0 0 n 1 ij k woord tot u, een woord, dat ik spreek in eigen naam: na God en Zijn H. Moeder dank ik de eer van het legaatschap aan Z. H. Pius XI. Ik voel me daardoor over- vh^ldig gelukkig, vooreerst omdat ik Hol lander hen. De Nederlanders staan im mers van ouds bekend als Eucharislie-v r- eerders; vervolgens omdat ik priester beu. en dus krachtens dit ambt mij bizonder ot de H. Eucharistie getrokken moet voeten, en ten laatste, omdat ik Redemptorist hen, de volgeling van een heilige, die uitmuntte door zijn liefde voor het Allerh. Sacrament Moge dit congres, zoo eindigde de Kardi naal, beantwoorden aan de wensch en ven. Bisschop, geestelijkheid en geloovigen. Moge dit Kongres strekken tot meerde .e hulde en glorie aan het Allerh, Sacrament. Na deze korte rede van den Kardinaal werd eèn 4-stemmig Sancte Pater Wi'li- brorde gezongen, evegeens een komposa van den direkteur, den heer Theo van der Bijl. Daarna een 6-stemmig Laudate Dominum van Alplions Vraneken en oneer de zoete tonen van het postludium van Albert Thoenis verliet de Kardinaal legaat met zijn gevolg zegenend de kerk, terwijl de overige bisschoppen, prelaten en autoriteiten door do sakristie heengingen. Onder de aanwezige geloovigen, welke de kerk tot in alle hoeken vulden, bemerk ten we o.m. den minister-president jhr. Ruys de Beerenbrouck en den minister van Waterstaat, ir. Van Swaay. 't Bleef buiten in den zwoelen, zoden, fluweelig-donkeren avond nog lang druk in den omtrek van de Amsteldijkkerk, want vele nieuwsgierigen wilden greag de hong- waardigheidsbekleders vfeer in hun rij tuigen z:en vertrekken. H. A. ULLEMA"*. Pr.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1924 | | pagina 1