r
"L
l-j] Als n:c-t ande.s wordt aangegeven
Pf[ ia Jezo week ieders H. Mis G!oi\:a,
r. Credo eu heeft de gewone Pre fa lie.
70MOAG 20 Juli. Go Zondag na
u's tore n. M is: Domin u s. 2c
L v. d. IT- Hierouymus Aemilianus.
1 d. IT. Margarita. Credo. Prefatie v.
'jjlorli. Dricënheid. Kleur: Groen.
Rjj ons H. Doopsel is in ons gestorven
oude, zondige mensch, d.w.z. de toe-,
mdvan zonde hield op "in ons; wij ont-
ren een nieuw loven, n.l. het leven der
Lnakcnde genade wij werden kinde-
^an God. De gevolgtrekking is: Dan
5 als kinderen van God level voor God
gemeenschap met Jesus Christus, onzen
•or. (Epistel)- Keven voor God is: Met
onze vermogens en krachten Zijne hei-
o geboden onderhouden. Dat kost mcei-
'dikwij's zware offers. Want wel ontvin-
o wij bij ons heilig Doopsel de heilig-
JLido genade terug, doch niet de voor
alen van den eersten geluksstaat, onzo
il bl ij f Wtei1- kwade geneigd.. Doch de
wris onze kracht en onze lovlucht. Daar-
roepen wij tot Hem om liefde in onzo
irlen, om volharding in den dienst van
;jj. Hij moge ons helpen tegen onze
i^den. (Introïtus, Gebed; Graduale;
gduja-vers).
Evenals aan de menigte, die Hem te voet
jilgdc, geeft. Hij ook ons, die Hem zoo
iag 'willen volgen in Zijne levenswijze,
Zijne kinderlijke gehoorzaamheid aan
,Q H. Wil van Zijnen en onzen
id er een voedsel, n.l. do H. Euckaris-
fy (Evangelie). Dat maakt, ons krachtig
sterk om voortdurend te gaan op de
«gen des Heeren, d.w.z. om steeds Zijne
lige geboden te onderhouden. (Offer
lam, Postcommunio). De H. E.ucharis-
als ons Offer en onzo Spijze, zal ons
j;t Christus vereenigen voor altijd in Jen
fcmel om daar een eeuwig danklied te zin-
ra voor den Heer. (Communio)
haandag 21 Juli. Mis v. d. H. Fre-
lerieus, Bisschop en Martelaar. Sacer-
j;!es Dei. (Zie in het eigen der Heiligen
I, h. Bisdom Haarlem) 2e gebed v. d. H.
Piaxcdis, Maagd. 3e A. Cunctis. Kleur:
lood.
De H. Fredericus, Bisschop van Utrecht,
treft het H. Evangelie gepredikt onder
je Friezen, onder wie hij ook krachtig
fclroed de dwaling omtrent de H. Drie-
njiglieid.
Xa de H. Mis werd. hij op zekeren dag
itor moordenaars overvallen en doodelijk
{mond ging hij zijn grafkamer binnen en
tüerf, na z:jne ziel hc-rhaalde malen aan
find te hebben aanbevolen.
DINSDAG 22 Juli. Mis v. d. H. M a-
iia JI a g d a 1 e n a, de Boetvaardige Zon-
üres. Me exspectaverunt. Credo. Kleur:
rit.
0 Jesus, Geneesheer der zielewonden,
«nige Hoop der rouwmoedige zielen,
wasch ook ons rein van zonden om wille
vin Maria Magdalena's tranen. (Kerk. Ge-
ujden).
WOENSDAG 23 Juli. Mis v. d. H.
Apollinaris, Bisschop en Martelaar,
todotes Dei. 2e gebed v. d. H. L'borius.
Tleur: Rood.
Eén der leerlingen v. d. H. Petrus, werd
ie H. Apollinaris aangesteld tot Bisschop
van Ravenna, welke kerk bi* wintig' jaren
lesluurde. In die jaren heeft hij van de
afgodspriesters meerdere malen folterin-
jen moeten verduren. Maar hoe gruwzaam
tok konden deze Apollinaris niet afvallig
naken. Aan de gevolgen van het vele lij—
im dat hij gedurende zijn ambt te lijden
lad. is hij bezweken.
DONDERDAG 24 Juli. Mis v. d. H.
er n u 1 p h u s, Bisschop en Belijder.
Statuit. (Zie in het eigen der Heiligen v.
1 Bisdom Haarlem), 2e gebed v. d. Vigilie
T. tl. H. Jacobus. 3e v. d. H. Christina,
Maagd en Martelares. Laatste Evangelie
d. Vigilie. Kleur: W i t.
Ook mag worden gelezen de Mis v. d.
.Vigilie. Ego autem. Geen Gloria. 2e gebed
t. d. H. Bernulphus. 3e v. d. H. Christina.
(Kleur: Paars.
De heilige van dezen dag is Bisschop
'au Utrecht geweest. Hij wordt, afgebeeld,
dragende een kerk, wat doelt op zijne
hinslzinnighcid, waarmee hij vele kerken
It zijn bisdom gebouwd heeft.
Men roept den H. Bernulphus ook aan
«Is patroon tegen de kinkhoest.
VRIJDAG 25 Juli. F e e s t d a g v. d. H.
Jacobus de Meerdere, Apostel.
Mi s: M i li i autem. 2e gebed (alleen in
stille H.H. Missen) v. d. H. Ghristopho-
ws, Martelaar. Credo. Prefatie v. d. Apos
telen. fileur: B o o
De H. Jacobus do Meerdere was getui
te van de gedaanteverandering des Hee
ren op Cen berg Thabor en van Christus'
doodstrijd in den Olijvenhof. N^i Christus'
Hemelvaart predikte hij eerst in Samaria,
bier in Spanje. Na zijne onthoofding is
bin lichaam overgebracht naar Com-
postella in Spanje, nü nog dè groote, bede-
raartsplaats, Hem ter eore.
ZATERDAG 20 Juli. Feestdag v. d.
H A n n a. Moeder der Allerheiligste
jfoagd Maria.' Mis: Gaudeamu
Beur: Wit.
Ecno vrouw, die clgn Heer vreest, wordt
ïeprezen. Heilige Moeder Anna, bid met
üur- allerheiligst Kind Maria voor alle
westelijke huismoeders den waren chris-
•bi.'ken geest af. en hein haar dien over
aten in hare kinderen.
L'sse. A. M. KOK, Pr.
Jjp. Pluk of knip de morellen welke een
pserroodo kleur hebben, eveuzoo uw
«sson; deze kunnen, als de vogels er a
ijven, heel lang zitten. Bescherm de
échten met netten. Door nu al wat te
10P:cn do loton wat in te korten
sfeil ge de zon- meer toegang en worden
Dossen greoter on smakelijker. Vooral
j*n z war Ie bessen houden de vogels; doze
Jn uitstekend tegen verkoudheid. Ook
nien er, evenals van morellen, gelei
plant env o e d i n gst o f f e nbevindt zich in de
lucht, die wij voor dc ademhaling bezigen.
Op iedere vijf .liter lucht bevinden zich
ngevcer vier liter stikstof en toch is het
en ran.de duurste, zoo niet de duurste,
meststof 't zij men ze dan koopt in den
orni van zwavelzuren ammoniak (N II 4)
S. 0. 4 van hilisalpetcr (Na N O 3) van
Kaliumnitraat (K IvT O 3) van Calciumnit-
raat (Ca X O 3) of in den nieuwsten vorm
Ureum (N H 2) (2 C O). Dit. was en is toe
schrijven aan het feit, dat, hoewel we
de stikstof maar voor het grijpen hebben,
deze luchtstikstof fês gas voor de bemes
ting geen waarde had en het nogal eeni-
gen tijd geduurd heeft, voor de chemie
zoover gevorderd^ was, dat het mogelijk
werd, op een niet al te kostbare manier
deze luchtstikstof vast to leggen, in den
vorm van een in water oplosbaar Nitraat.
Thans kan men reeds op verschillende
manieren de luchtstikstof vastleggen, maar
toch is nog steeds de stikstof per K.G. ge
rekend veel duurder dan b.v. Kalium,
Phosphor of Calcium. Wat betreft de be
langrijkheid van stikstof als plantenVoe-
dingsslof, behoeven we slechts te ivijzen op
do aanwezigheid ervan in eiwit en in het
protoplasma.
Het is daarom ook van groot belang er
bij de teelt van de verschillende gewas
sen en vooral hij den wisselbouw, rekening
mede te houden, dat e? één planlenfamilie
is waarvan do leden in slaat zijn, zij het
dan met behulp van bacteriën, de lucht
stikstof op te vangen en vast te leggen in
een zoodanigen vorm, dat ze er naderhand
van profiteeren kunnen.
Deze, in vergelijking met andere, zoo
begunstigde plantenfamilie wordt genoemd
„de familie der papilionaeeën of der vlin
derbloemigen, zoo genoemd naar den vorm
der bloemen, die met eenige fantasie well
wat lijken op een vlindertje. Tot deze nog
al uitgebreide familie belmoren o.a.: de.
gouden regen, de brem, de klaversoorten,
de boonensoorten, de erwten, de .lupinen
enz.
Aan de wortels van deze planten vindt
men vele grootere en kleinere knolletjes,
die.gevormd zijn in samenwerking (Sym
biose) niet een bacterie (Bafcterium radi-
cicola). De knolletjes zijn dus te vergelij
ken bij een chemisch laboratorium met op
slagplaatsen.
De bacteriën halen stikstof uit de lucht
en leggen, ze vast in den vorm van een
eiwitachtigo stof, die in tijd van nood dooi
de gastvrouw gebruikt wordt voor den op-
"Jjouw van haarlichaam. Do plant'geeft, in
ruil daarvoor, do bacteriëh te eten. 't Is
dus 'zooveel als een vennootschap; gaat het
de bacteriën goed, dan gaat het de plant
good en omgekeerd.
Komen de bacteriën niet voldoende in
den grond voor, (wat niet licht het geval
is) dan gedijt de plant niet of heel slecht.
Het spreekt vanzelf, dat, als de planten
op die goedkoope manier aan stikstof ko
men kannen wij onze duro stikstof-kunst
producten niet behoeven te geven.
In de practijk geeft men dergelijke
planten (boonen, erwten enz.) dan ook
slechts een weinig stikstof in 'liet begin.
Zoodra de plant goed op sigen beenen kan
staan is het niet meer noodig, mits de
temperatuur niet te Taag is. De bacteriën
zijn n.l. in het vroege voorjaar, als de
groncl nog koud is iniet zoo werkzaam als
wat later in den tijd.
Op schrale zandgronden trekt men pro
nkt van deze stikstofverzamelaars, door
zoo nu en dan lupinen te zaaien en met
loof en al onder te ploegen. Zoodoende
heeft men een'stikstofbemesting voor den
volgenden oogst.
Ten slotte verdiend het aanbeveling
groote boonen, spersie- en snijboonen,
erwten enz. na het oogsten niet uit te trek
ken, maar af te snijden, om zoodoende de
knolletjes in voorraad te houden voor het
volgend, gewas. V. H.
Vragen op het gebied van land- en tuin
bouw aan de redactie van de „Leidsche
Courant".
CARROUSEL.
De sloomdraaimolen was verrukkelijk
mooi. Hel van licht en schittering en bont,
bontheerlijk. Groote poppen stonden
in een verheven geluks-extase -in het mach
tig frontispice, waar de lampen in snoeren
straalden. Een pracht-portier, heesch en
doortrapt, geboren kermisklant, vakman
van kindsbeen af, als maar door de wol
geverfd, stond er bij en animeerde in be
grijpelijke trots:'
Het Amerikaanscke établissemkng!
Hier kan je draaien als do koning. Komt
allen in en versnoep je centen, nèrreges be
ter as hier. Flesselicn champagne kan je
verdienen. Allez, allez! Mllitecren en kleine
kinderen lialf geld en dames worden vrij
gehouden door d'r vrijers. Helt grootste
établisscmang van de heelo kermis. ATles
electrik. Eerste klas inrichting.
En hij keek rond als Alexander de
Groote. En terecht.
In d'r geslepen glazen kiosk met gouden
randjes, zat Moeke. Eu verkocht de kaart
jes; rooie en witte. E'n tienritten-kaartjes
en abonnementen h 10 gulden geldig voor
do gansche standplaats". Maar géén con
fetti cf serpentines.
Gaat d'r nou eerst maar in, zei _zc
schor, als iemand om die feestartikelen
vroeg.
Aan het buffet, riep ze, als men aan
hield. Links en rechts van Moeke schilde
rijen, Links: cowboys, die reuzensprongen
maakten op ongebreidelde volbloed heng
sten en die met pistolen in de lucht scho
ten; recht sminzieke geliefden in een gon-
dïl door een Venetiaansch kanaal. En 'bo
ven Moeke's glazen tent:. 1 Cupido op 2
wolken. Met een spijker door zijn neus
getimmerd. Een kniesoor die daarop ziet.
Do praehtportier met een zwaren pruim
zes belzeringen aan de vingers en overda
dig gQudgalon qp jas en pet; een jouyeus,
besmettelijk en besmet zomerrest en
Hij smeet een zwiepdeur open, klaterend
van ticrlatijnehi en <le weg was vrij, jc
kon passeeren; de volle heerlijkheid stond
open; het was cr stampend.
Stampvol ten eerste, stampend was de.
machine en stampend cadcnzccrde 't orgel:
Allo dagen bruine boonen,
Dat is zoo lekker niet
Pierewiet, pierewiet,
Picrewierewierewierewiet
Maar jonge-jonge-jonge, wat was het
er fideel. Nou en of. En zoo hel! Boog
lampen en ontelbare kleine peertjes smeten
het licht maar raak. En het orgel wist
niet van ademscheppen, had niet minder
dan twaalf deunen op het repertoir en
werkte ze af, zonder pauze; twaalf deunen,
lollige deunen, overbekende, ingeburgerde
gepatenteerde en beproefde mee-zing-deu-
nen, officieele kermiscomposities, erkend
opvroolijkend.
Zestienhoekig was de tent. Zestien groote
schilderijen; Napoleon op Malmaison, de
Engelschen op MajubaJbierg, vuurspuwing
van den Etna, Klaas Boes op het schavot,
Garribaldi ontmoet Victor Emanuel enz.
Daarboven zestien kleine schilderijen:' een
jocky breekt zijn nek, een trompetter op
een wit paard enz.
Links en rechts van de entree het buf
fet. Maar het was veel te lollig in de tent,
om daar serieus wat te gebruiken. Je 'kwam
'gauw serpentines halen, om, net als meer
gemelde cowboys, lasso's te slingeren van
den beganen grond af naar de mallemole
naars en van de verheven hoogte, van het
wentelend platvorm af naar toekijkers aan
den wal. Tien kluwen zaten er aan elkan
der en in minder dan geen tijd had je ze
weggesmeten, hingen de papieren linten
overal te pralen, om langzaam maar zeker
onder den molen te schuiven. Maar dan
bonsde de bel met een bronzen geluid, een
echten, eenigen kermisklant, met jaoogen
dicht uit duizend belgeluiden te herkennen,
als mallemolenfeestlied, stop-signaal der
carroussel, asjeblief. De rit was afgeloopen.
Het orgel hikte even en zette weer dade
lijk in:
D'r is geen vleesch en d'r is geen visch,
Dus hap maar wat er te happen is.
welk lied eigenlijk gebaseerd was op de,
tnobilisatietoestandën, wat niet hindert,
als het maar vast in j© hoofd gaat zitten,
als jool, acoustisebe draaimolenvreugd.
Nou moest je gauw kiezen of 't een paard
zou zijn of niet. Zoo'n steigerend ros met
stijgbeugels en leidsels, wipwappend en ge
zadeld, of een zwijn, een éénig zwijn, een
onovertroffen feestvarken met een houten
clown er achter op als steun in den rug.
De clown trok een neus, gelijk had ie. Ge
benedijde geestigheid, zitten,op een varken
met een clown achter op. Maar liet mooiste
zijn. de gondels met hun grootsehe deining.
Zijn het wel gondels? Ze zijn zoo imposant
die roodfluweelen zegekarren; rijden de
goden niet met. zulke geweldige wagens
door het zwerk?
In elk geval een sprookjeswereld, iets
bovenaardsch, een heerlijkheid.
Nou happen we dan ook weldra
Gemarineerde Posthuma.
zong het orgel; dzeng, dzeng, dzeng, bege
leidden wezenloos de mechanieke bekkens
en de stoomfluit gilde het afscheidssein;
safety first. Daar kwam er zoowaar weer
beweging in den stoet, de paarden begon
nen te deinen', de verheven gondels ook.
Napoleon,, die in zijn willig uitgespreide
armen den Hoi de Home verwacht, ver
dwijnt uit het gezicht en de moordenaar
Teady op den electrischen stoel komt aan
de orde. Maar nu krijgt de draaimolen
vaart.. O, wat galoppeeren de paarden; het
orgel stampt; de -trompetter van Sackin-
gen komt weer in zicht.
'Asjeblief, zegt heel gedecideerd, een
juffrouw van het établissemang, een groe-
zlige employee, die de passage komt
innen Zeevaste beenen heeft ze. Ze draait
al van vanmidddag vier uur af en bedient
aoht paarden. Ze scharrelt er onvervaard
tu6schen dooi', komt nooit onder de hoe
ven en ziet geen ruiter over het hoofd.
Asjeblief, betalen! Zij is een wezen
van hoogere orde, dat nooit wegduize.lt
door den eindeloozen cirkelgang. Ze mag
meedraaien zonder betalen, met geld toe,,
willen we gel o oven. Haar handen zien
zwart van de centen en me,t een koel
hoofd wisselt ze den gulden of riks.
Alweer Napoleon cp het erwtensoepHeu.
rig Malmaison, alweer de verzoening van
Garibaldi me,t den koning van Sardinië en
alweer 'ten nieuwe deun:
K-K-K-Katv. beautiful Kaly.
You're the only, only girl I adore
'Als de m-moon shines
H-hoog aan den hemel
"Will I met you aan do k-keukendoor,
Do machinist van den draaimolen zit
rustig en onbevreesd bij de machine, als
een moeder aan het ziekbed van haar kind,
als een Hindoe voor zijn altaar, als een
nar aan 's vorsten troon, als 'een hond bij
het graf zijns meesters. Cm hem heen
do ruimte is precies genieten draait het
daverend feest. De heerrijders, de amazo
nes, de humoristen op het zwijn, de zali
gen in hun heerlijke goudels. Zo werpen
hun serpentines, betalen hun doppies en
zijn gelukkig. En zij draaien ais maar om
den machinist, die daar zoo rustig en toe
gewijd is neergezeten met'confetti in zijn
kruilebol en heelemaal niet <1/valig ven
hei eindeloos gedonderjaag cm hem cr. zijn
machine heen. Maar zou hij liet pleizier
wel snappen van zoo'n rit ia de eeuwige
rondo? Arme machinist, als gij er „niks
an" mooht vinden.
Hij heeft overigens wel oog .voor verhou
dingen en maakt met vaste hand alle rit-
- ten cvenlang. Elke ruiter passeert precies
het lied van den gemarineerde Posthuma in
hun hoofd gehamerd krijgen.
Overigens is de machinist prachtig ma
chinaal op het punt van snelheid. Nooit
draait de schitterende carrousel harder of
zachter dan tijdens den vorigen rit. Dat
is vakkennis, dat is kwaliteit.
Dat is dus d© installatie, de inventaris
van het établissemang.
Het is ondoenlijk, ja te eenmaal en te
duizendmaal ondoenlijk alle bezoekers van
dezen grootschen stoomcaroussel voor u
te portretteeren. Al be.paalde ik mij tot
de vlugste ^krabbels, hoe speelde ik het in
vredesnaam klaar, opi al dio toffe jongens
en al die lieve meisjes in tallooze fijne
schakccvingen en teedere nuances weer te
geven, hun faits et gestes uit te beelden,
him snakerijen en naieve geluksmomenten,
embryonale vrijages en onbeholpen hofma
kerijen op te teekenen?
■Bepalen wij ons tot een eenvoudig voor
beeld. Houden wc het op Merie.
Wie was 'Meric? Ik weet het niet; ik
zag haar ter keimess© d'été me.t haar
blauw cheviot mantelpak en haar cloche
1924 „Struisch" zeggen de Vlamen. Er
was ook nog een Tmus. Maar dat was
maar de vriendin, de secondante, vleuge-1-
adjudante, louter figuratie. En verder
waren daar de vrijers. Kranige knapen,
die best een stuivertje dorsten laten rol
len, die haar stijf in den arm namen, die
haar waren toegewijd en die met stoeierige
galanterie allerlei familiaire grappen en
aanhaligheden bedachten en- volvoerden.
Ze waren over en weer in elkanders wil
lige armen gevallen; in de Amerikaansche
'Hoepla, waarna het gezelschap was gaan
snoepen. Merie had er op géstaan, dat
men haar trakteeren zou, anders ging ze
meteen naar huis. Maar ze behoefde haar
bedreiging niet te volvoeren. Ze werd on
der den arm genomen en de wafelkraam
binnengebracht. Truus liep mee. Toen
deeën ze. wie het meest kon eten; het geld
van de jongens was er goed voor. Nou.
Merie won het glad. Met gemberbier had
ze alles en alles weggespoeld.
Nou wou ze weer het feestterrein op.
Tot duéve'r had ze de ho-bbelbaan te eng
gevonden, maar ze was nu door het holle
heen. En après tout bleek de, hobbel-baan
een onvolprezen amusement, waarbij je
weliswaar van angst en sensatie moest
gillen', krijschen cn in Truus' arm knijpen,
maar wat toch éénig was! Toen ze een
maal zoo moedig was geweest van de
hobbclbaan aan te durven, dorst ze meer.
Nu liet ze -haar bloed, onderzoeken ook,
bij den *wit gejasten en hoog gehoeden
dokter. Hij had liaar in den arm geknepen,
knipoogend, rad Belgisch pratend en had
eindelijk zwart op wit gegeven: warm
bloed, kerngezond en van verliefde aan
gelegenheid. Een heele geruststelling!
Vervolgens had Merie zich aan zuurballen,
zuurstangen en apiesnoga te goed- gedaan.
Nou en of. De jongens betaalden toch
maar. Vandaar ook, dat ze net zoo lang
met ringen hadden gesmeten, tot raak
was geweest. Ze had gemikt op een
bronzen kunstvoorwerp, maar bij ongeluk
was het een groote kaatsbal geworden.
Ga nou mee, Merie, bedelde Truus.
En zoo was het dan afgegaan op de
groote carrousel, de nooit genoeg ge
prezen kern der rose', dampende en stam
pende kermesse d'été.
Aha, komt allen hier, riep de sluwe
portier, de specialist, die 'het stel ontwaar
de en 'begreep, dat daar geld aan zou
zitten.
Hij laadde zich met een extra-zware
pruim en liet de hooge gasten binnen.
Ja, dat was nou wel niet precies, wat
ze gedroomd had, dat was dan wel zoo
eenig mooi en afgerazend feestelijk; zij
moest bovenop zoo'n paard; zo kon niet
wachten, tot de molen stilstond. Truus
dankte bleekjes. 'Amerikaansche hoepla,
36 poffertjes, twee zuurstangen en een
pak aapjesnoga als jongst verleden maak
ten, dat ze een hobbelpaard niet aandorst.
Zij wou het aanzien. Maar Merie was van
andere zielsmakelij. Die wou en zou; loop
naar de pomp; ze was geen kind. Cornelis
kwam naast haar en poogde haar te zoe
nen, maar 't zat-hem niet glad.
En een lol. Na den eersten rit kwam ze
er in. Toen begon ze zich eerst goed ge
disponeerd te' gevoelen. Luidkeels zong
ze met. het orgel mee, ér tegen in, er boven
uit, er langs -heen en onder door.
Wc hebben alles even fijn.
Ook aarpels, die bevroren zijn.
Hap zeit ie! Hap zeit ie!
Truus, nog steeds bleek en glimlachend,
duizelig alleen van het kijken al naar den
wentelenden wagcii. moest Merie's man
teltje over den arm nemen en na den der
den rit kreeg Merie het dusdanig te pak
ken, dat Truus ook nog Merie's cloche
1924 in bewaring kreeg. Want Merie
vond het zoo'n driest .vermaak; al maar
in do ronde op een houten paard op die.
weergalooze straatmuziek, met zooveel
vrijers om haar heen, vol practical jokes
en mot zooveel lampclichfc bestraald, in
het rond. in het rond, al maar in het
rond. maling aan de heele wereld, zoo
pleizievig. Merie wist argeloos en eer
lijk riet, dat er zooveel geluk op aarde
was te krijgen.
Dat duurde voort in dien prachtigen
zeeticnh®ekigen stoomcaroussel;
Billic B:tsie; boterspritsie bii de thee,
Als ik dood ga, wil ik Billic Bitsic mee.
zong het orgel maatvast en Merie stemde
in. Ze hield hot vol. tot de jongens zeien:
De centen zijn eerlijk op.
En de. groezelige zeevaste na mme zeilen,
het personeel, dat getuige was geweest
van liet feil. dat Merie met partners 2700
maal Malmaison was gépas.Sesro-, zeieii
goeig: Mag u nog één keer voor louw
Dat was de opperste zaligheid.
waven. Het heeft
hart in het lijf. (Vad.) L. W.
HET OUDE KLAVIER.
Waarom, dacht ik bij mijzelf, zal je
een nieuwe piano aanschaffen en nog
wel een heel dure, terwijl boven op zol
der nog hot oude klavier staat?
De hemel mag 't weten! Ik ben er logei^
maar mijn vrouw laat zich nóch door mijn
vertoogen nóch door de satires oni.vr spot
bladen van haar idee afbrengen: onzo
dochters moeten muzikaal worden.
De gemeente-secretaris tegenover ons
laat zijn kinderen muziek-onderricht go-
ven en wat de gemeente-secretaris en
zijn vrouw kennen, dat kunnen wij sinds
lang. Bovendien behoort de muziek tot
een "fatsoenlijke opvoeding. Dit is haar
gevoelen en daartegen kan ik inbrengen,
wat ik wil, dat helpt niets. En wie
mijn vrouw kent, weet, waarom ik toe«'
gee.f.
„Mina" zei ik laatst nog teger. mijn
vrouw, „luister eens: jij bent niet muzk
kaal en ik hen het ook niet, en toch leven
samen in de gelukkigste harmonie...."
„Nu, goed!" antwoordde ze snel, „waar
om wil je me door je weigering uit mijn
hemeur brengen? Harmonie zonder muziek
is nonsens."
Ik bedoel harmonie, die geen leven
maakt."
„Och wat! Alsof muziek leven maakt 1
De secretaris tegenover ons...."
„Goed," zei ik snel; „we zullen er geen
ruzie over maken? ik zal er eens rijpelijk
over nadenken!" Tegelijk viel het mij in,
dat er op de. rommelkamer nog een klavier
uit de nalatenschap mijner ouders moest
staan, dat eenmaal do trots en de weelde
mijner overgrootmoeder had uitgemaakt.
Ik kan 'mij haar nog heel goed herinneren;
ze was een oude vrouw eu ik een heel
kleine knaap. Het klavier stond in de
groote kamer ep de ooms speelde er altijd
„Lieber Augustin" op. Maar ze moesten
heel stil in een hoek gaan zitten als de
oude vtouw op den mooie stoel voor 't
klavier ging zitten. Dan zong ze ons oude
volksliederen voor, sloeg met haar magere
handen op de toetsen en vroeg ons ten
laatste, hoe we 't vonden. Dan riepen we
allen tegelijk: Mooi' O, heel mooi! Want
we wisten dat we daarvoor een dubbeltje
kregen.
Hoelang is dat geleden en hoe lang
staat het klavier boven op de rommel
kamer, want na haar toonde niemand van
de familie eenigen aanleg te bezitten, be-'
halve mijn dochters? Waarom zou ik
dus een piano koopen, daar we reeds een
instrument hadd'en. waarop mijn over
grootmoeder zoo uitstekend speelde? Ik
ging naar hoven op den zolder. Daar
stond de oude rammelkast met een ge
broken poot en een gebarsten klankbord.
Ik liet ze omzichtig naar beneden bron-
gen; ze kraakte en dreigde op elke trede
in stukken te vallen. Een meubelmaker
lijmde den gebroken poot vast en toen liet
ik den musicus komen, die van mijn doch
ters pianisten zou maken en toondo hem:
met zelfvoldoening het antiek speeltuig*
dat, zooals ik van mijn pvergrootmoeder
dikwijls had hooren verzekeren, het:
beste en het fraaiste van toon was, dat ze
ooit had ontmoet.
De muziekmeester lachte en vroeg:
„U wilt het zeker als antiquiteit hebben
geschat?"
„Hoezoo?" vroeg ik.
„Wel, ik denk," antwoordde hij, „dat u.
'i als muziekinstrument wel geen waarde
zult toekennen.
Ik dacht bij me zelf bij weet, dat ik"
niet muzikaal ben en hij wil den draak
met me steken. Ik antwoordde dus:
„Mij beste mijnheer, wees zoo goed
dit degelijk instrument te stemmen en dan
maar dadelijk een aanvang met het onder
richt te maken."
De musicus ging eens om 't instrument
heen, keek me een poos vragend aan en
echoot toen in een schaterlachik
wenschte dat mijn grootmoeder er bij was
geweest.
„Pardon," zei hij eindelijk: „maar dat
instrument, daarronduit gezegd
is niets meer waard dan
„Dan?" vroeg ik.
„Brandhout."
Dat. was ronduit gesproken en ter be
krachtiging zijner uitspraak sloeg hij
krachtig op de toetsen. Tegen zulk een
bewijs was niels in te brengen. Ik stop
te mijn ooren .toe, vroeg hem uit te schei
den en verzocht hem op 't zelfde oogen-
blik naar een nieuwe piano met alle mo
gelijke gepatenteerde nieuwigheden cn ver
beteringen voor me om te zien.
Do muziekmeester ging; mijn vrouw
triomfeerde en ik beschouwde thans het
eenmaal zoo hoog geschatte zorgvuldig
verpleegde en bewaarde instrument. Wat
zou zoo dacht ik mijn overgroot
moeder wel zeggen, als ze wist dat haar,
achternichtjes haar handen aau u worm-
den? Haar man kocht het speeltuig voor
haar in de eerste jaren van haar huwelijk;
hij wilde haar op haar verjaardag er mee
verrassen en liet 't 'smorgens heel vroeg
in do kamér plaatsen, waar zo samen
ontbeten. Dat was lang, heel lang, voordat
ik ter wereld kwam; maar. do oude
vrouw vertelde me die geschiedenis dik
wijls en mot tranen in de oogen; en ook
zonder dat kan ik me do blijdschap der
jonge vrouw over dat lief geschenk heel
levendig voorstellen. Hoe dikwijls boog
haar man over haar heen, als ze die thans
geel geworden toetsen aansloeg; hoe
menigmaal zag ze lachend naar hem op,
als zo een vroolijke melociio speelde dio
hij gaarnehoorde, omdat zo met elkan-i
der cr op gedanst hadden? En nu? - In
't vuur er mee! Zoo gaat het.
De beste van alle verkrijgbar© piano A
werd gekocht 1 vraag niet voor hoej-.
veel en de pianolessen hebben een aan-*
vang genomen.
'I Mijn dochters oefenen zich 's morgens,
I "s middags cn 's avonds, en als zo cen-
1 maal ariisten op dat instrument zijn ge^