.KALENDER DER WEEK Voor Geconsacreerde Kerken B. AI's niet anders wordt aangeef-" geven, heeft iedere H. Mis Gloria en Credo en de gewone Prefatie. ZONDAG, 6 Juli. 4e Zondag na pinkster-en. Mis: Dominus. 2e gebed v. d. Octaafdag v. d. H.H. Apos telen Petrus en Paulus (uit de eigen mis 0p 6 Juli). Prefatie v. d. Allerli. Drie- eenheid. Kleur: Groen.' Niemand blijft vrij van beproevingen, noch in het tijdelijke, noch in het gees telijke. Daarom vermaant ons de H. Kerk onze oogen te richten op God. Hij is ons heil, de toevlucht van armen cn beproef den. (Introïtus, Graduale, Communio). Wij moeten denken aan onze toekomstige glorie. Hoe weinig toch beteekenen onze tijdelijke beproevingen bij de eeuwige ge lukzaligheid (Epistel). Het genadeleven onzer ziel wordt belaagd van alle kanten. Maar al stonden alle hellemachten tegen ons op, wij vreezen niet. God toch is ook de verdediger en beschermer van ons ge nadeleven, als wij maar op Hem vertrou wen. Een heerlijk voorbeeld van vertrou wen lnedt ons bel H. Evangelie. Bidden wij, dat de leden der H. Kerk in rustige godsvrucht zich mogen verblij- üöd, dat wij a-Hen de gevaren mo-gen z'cn, opdat onze ziel niet omkome door den geestelijken dood der doodzonde en de dui vel hoonend zou kunnen zeggen: „Ik heb overwonnen". (Offertorium). MAANDAG, 7 Juli. Gedenkdag van de wijding dor eigen Parochiekerk. M i s: Tett i b i 1 i s (in het stilgebed wordt ook gebeden wat tusscben haakjes staat). 2c gebed (alleen 5n sti'lle H H. Missen) v. d. H.H. Cyrillus en Methodius) Kleur: 'Wit. Brengen wij ons op dezen dag weer in ievendige berinnering, hoe onze parochie kerk bij de heilige Kerlcconsecratie ge maakt is tot het „Huis van God" (Introï tus) dat Hij daar woont met ons (Epistel), omgeven van Zijn Heilige Engelen, voort durend bereid onze gebeden te aankoo- ren (Graduale). Zorgen wij fv ook voor aft'id op die plaats, vreeswekkend door Gods tegenwoordigheid, aanwezig te ziin mot eerbied en levendige godsvrucht, die zich" uilen moet o.a in de houding des lichaams, (stilgebed) en vragen wij voor het tabernakel altijd met vertrouwen iïlomrmmio) de verbooring onzer gebeden (Gebed). DINSDAG. 8 Juli. Mis v. d. H Eli sabeth. Kon-'ngin van Portugal. "Wedu we. Gognovi. 2° gebed v. h Octaaf v. Kerkwijding. 8" ter core van Maria. (Con- cHe) Kleur: W i t. D? TT. Elisabeth was de dochter van Petrus III var, Ar ra eon. Als 6-jarig kind gaf zij reeds blijken van tecro gods vrucht. beoefende, enkele jaren ouder, strenge •versterving en boetvaardigheid, waardoor zij later, toeü de strijd met do tracht der ieugd'heviger werd. meesteresse was over hare neig:ngen en bewonderens waardig in zielereinheid. Gpbuv.d met- den laloren koning van Portugal, was zii hh'nd voor dr^j, luister van bet Koninklijk Hof oi ging z.i.i door met hare werken van boetvaardighe:d en godsvrucht en toonde zich vooraf de moeder van de armen en zieken De beproeving van den laster ver droeg zij met grootmoedigheid cn liefde iegens hare lasteraars. Bijna geheel haar Isven heeft z:j zich ook beijverd om ver zoening en vrede tot stand te brengen lus- s4cn oorlogvoerende vorsten, waarom dc H. Kerk dan ook tof haar bidt Elisabeth, Moeder van den vrede en des Vaderlands, geef ons den vrede. WOENSDAG 9 Juli. Mis v. jd. H.H. Martelaren van Gorcum. Infret. (Zié in het F.igen der Heiligen v. h. Bis dom Haarlem) 2e gebed v. b. Octaaf. K'cur: Boo d. Voor de Waarheid van Christus' v;e- K-clijke tegenwoordigheid in bet Aller heiligst en Aanbi.ddel'jk Altaarsacrament cq het Oppergezag van den Paus hebben den 9on Juli 1572 te Brielle de H.H. Ne- cGntien' Martelaren van Gorcum hun leven onder wreede foltering gegeven. Bidden »ij vandaag, dat het vergoten bloed onzer negentien Vaderlandscbe geloofshelden range veiwre-ven den terugkeer onzer af dwaal do Nederlandsche Broeders en Zusters tot de ééno. ware kerk van Chris- hs. waarvan de H.H. Martelaren van uorm'm zulle een heerlijk sieraad zijn. DONPHRDAG. 10 Juli. Mis v. de H.H. Zeven Broeders en Gezellen. Martelaren. Laudate. 2e gebed. v. h. Octaaf 3p Concede. Kleur: Bood. vrijdag, 11 Juli Mis v. d. dag on to* het Octaaf v. Kerkwijding. Mis Ter- dbilis (aTs op Maandag) 2e gebed v. d. M Pins I. Puis en Martelaar. 3e Con- «fdf. Kleur: Wit. zaterdag. 12 Juli. Mis v. d. h. Jo nnes Gualbertus, Abt. Os jusli, 2e ?f-bcrl Y h. Octaaf, 3? v. d. H.H. Nabor en mix, Martelaren, 4a voer den Paus. h'eurW i t. Dp R. Joannes Gualbertus beoefende den krijgsdienst 1e Florence, maar 'er belooning voor zijn vergevingsgezind er d (grootmoedig vergat hij uit liefde en wille van den gekruisigden Zaligmaker *,-Q moordenaar van zijn broer) werd liii teroepen tot hooger heiligheid. Hij trad «ihet klooster en stierf aks Abt der Ca- "^dulensen in Vallumbrosa (Italië) 1073. Veer nid-gcconsacrcerde kerken ^•B. Als niet anders wordt aangegeven pMt iedere H. Mis Gloria, mist Credo en "reft cle gewone Prefatie. 2qndag, 6 Juli. Als boven. maandag, 7 juli. Mis v d. h. cy- ilu.s e n Methodius. Bisschoppen ^Belijders. Sacerdotes. 2e gebed v. d. H. '-lleljaldus. Kleur: Wit. DINSDAG, 8 Juli. Mis v. d. Eli sa-, D, als boven, doch 2e gebed A Cunc- s (tor core der Heiligen). Be naar keuze d. priester. WBENSDAG, 9 Juli. Als boven, maar I 2e gebed vervalt. DONDERDAG, 10 Juli. Als boven. 2e ge bed A Cunctis. 3e naar keuze v. d. priester VRIJDAG, 11 Juli. Mis v. d. H. Pi us I. Statuit. 2e en 3e gebed als gisteren. ZATERDAG, 12 Juli. Als boven, doch het gebed v. h. Octaaf v. Kerkwijding valt uit. Lisse. A. M. KOK, pr. min zeer dankbare plant is de al genoemde duizendschoon. In de maand Juni van.het volgend jaar kan men profile eren van deze weelderig bloeiende planten in Hui zende" kleursehakeeringen. Men kan ze ook nu zaaien op eenzelfde plaats als de muurbloemen. De vergeet-mij-niet, die in vele tuinen in het voorjaar nogal eens „vergeten" wordt, kan ook nu gezaaid worden, men kan er dan in April soms al bloempjes van heb ben, Ze leenen zich bij uitstek voor perk- beplantin^ Ook dc, nieuwerwelsche madeliefjes, die bloempjes geven van wel 5 c.M. in diameter zijn heel mooi;"ze zijn absoluut winter hard, maar toch verdient het aanbeveling, wil inen ze vroeg in bloei hebben, ze een beetje beschut te zetten. Heb zaad, dat zeer gemakkelijk opkomt, kan men midden volgende maand zaaien. Wie voor winterbouquettén zorgen wil kan nu Judaspenning zaaien. Ieder kent wel de violette bloempjes van deze plant, die wel niet zoo bijster mooi zijn, maar die later opgevolgd woTdea door de z. g. penningen, die men gedroogd voor kamer versiering gebruikt. De campanula medium, die veel en mooi gekleurde bloemen op lange stengels geeft, ziet men nog veel te weinig, vooral als men in aanmerking neemt, dat ze -zoo gemak kelijk te kweeken zijn. Als men ze nu zaait, kan men er voor den winter nog stevige planten van krij gen. die. buiten op een beschutte plaats ge makkelijk overblijven Ze bloeien dan vol gend jaar eind Juni met klok-vormige (of pot-de chambre vermige) bloemen. Ten slotte rest ons nog enkele nog min der bekende (bij den leek tenminste) twee jarige bloemplanten te bespreken, die als regel het beste worden overwinterd jji een bakje, dat als bet vriest gedekt kan wor den met glas of met een mat of zak. Hoewel bekend genoeg, moe.t ook de viool liefst eenigc bedekking hebben bij strenge vorst. Men kan ze het best zaaien in Juli en dan liefst op een niet te droge, desnoods egnigszins beschaduwde plaats. Soms kan het lang duren eer het zaad op komt, goed vochtig houden is hoofdzaak. _De Papaver nudieaulc, met mooi gekleur de bloemen op gracieusc, kale stengeltjes gedragen, kan men ook nu zaaien en later in een bakje overplanten om ze den winter over tc houden. Hetzelfde geldt voor de Silene-soorten, die in de maand Mei overdekt zijn met rose-roodc bloempjes, die den vorm heb ben van koekoeksbloemen. Ze leenen zich bijzonder voor perkjes en voor bordes- en rotstuinen. Men kan ze nu zaaien. Last not least kunnen we ieder, die geen kleine kinderen heeft, de Digitalis purpu rea, het vingerhoedskruid, aanbevelen. Zoo als wellicht bekend is bevat deze plant het zc.er giftige Digitaline. Voor alle hier besproken bloemplanten is heb aan te bevelen ze éénmaal voor den winter te verspenen, d. i. op geregelde af standen verplanten zoodat de plantjes zoo groot zijn, dat men ze goed banteeren kan. V. H. Vragen, op het gebied van land- en tuin bouw aan de redactie van de Leidsche Courant. DE STERVENDE ACTRICE. Nu wij over een apostolaat spreken, zeidc cenigen lijd geleden, een priester uit Massachusetts tot mij, laat mij u een voorval uit mijn ondervinding verbalen. Ik werd op zekeren avond om tien uur door een onzer hotels ontboden naar bet ziekbed van een actrice. Men zeide, dat zo bewusteloos en. sterven-do was. Moge lijk was zij katholiek, want. ze bad. een roz-cnkrans op haar toilettafel. Ik sneldo er heen met de H. Olie. Ik trof een meisje aan van ongeveer twee-en-twintig, bleek en hulpelocs op een bed uitgestrekt. Haar oogen waren gesloten en haar lang zwart baar in wanorde op de peluw uitgespreid, omlijstte een bijzonder zacht, onschuldig gelaat. Een dienstmeisje van het hotel was met baar bezig en 't was niet moei lijk te zien, wat geloof in haar eerlijke, goedige oogen scheen. Terwijl ze .met eer bied ter zijde trad, sprak zo met fluiste rende stem tot cenigen van haar, die in het kamertje stonden: 't Is de priester. Allen maakten plaats en ik boog over het meisje, dat haar oogen opendo en trachtte te glimlachen. Is u oen priester» vroeg zij. Ja, mijn kind, antwoordde ik. Ben je erg ziek 2 Ik heb schrikkelijk veel pijn, doch mogelijk word ik nog beter. Dan viel zo plotseling in bezwijming. De dienstmaagd gaf haar een opwek kingsmiddel en ik vroeg inderhaast, wat zijn mankeerde. Wel, Burtie was heden haar trape- ziumtoer aan het doen en miste. Zij viol dertig voet naar beneden. De dok ter zegt, dat haar ruggegraat aangedaan is. Hij geeft haar twaalf uur levens, mo gelijk niet zooveel. Het is haar kordaat heid, welke haar in 't leven houdt, vader, sprak de jonge vrouw met tranen in de oogen. Zij is de beste aetrico van den troep, zeide een andere jonge dame. Een variëteiten-actrice? Ja, vader. Doch wij zijn zeer kies keurig in do keuzo van ons gezelschap. Burtie was zeer cprrect. Niemand had ook maar het minste op haar aan to. mer ken. Zij hield ons allen op het rechte pad. Arme Burtie! Juist op dat moment openue Burtie do oogen. Dé priester, sprak zij zachtjes. Ik gaf een teeken aan do aanwezigen. Het is boter zoo u allen heengaat. Ik zal u na. enkele minuten) roepen. Ja-, vader, spraken zij gewillig en ik was alleen met het stervende meisje. Vader, ik verlang- een algemeene biecht te spreken, zeide zij en begon met moeite op klare, eerbare, oprechte wijze te biechten. Daar was eenigen tijd! mede gemoeid, doch ze wilde mij niet toelaten baar te haasten. Ik sprak enkele woorden en gaf haar voor boete één Weesgegroet. Zij begon het luide te bidden. Mijn kind, zeide ik. verwek eerst ©eir vurig akte van berouw; ik zal u de absolutie geven. Och neen, vader, sprak ze, u moet mij eerst het Doopsel toedienen. Doopsel! riep ik verbaasd uit. Maar ge zijt toch stellig gedoopt? Neen, vader. Ik ben geen katholiek, ik ben nimmer gedoopt. In geloof ben ik en was ik altijd, katholiek, maar ik heb nog nooit een sacrament ontvangen. Ik' ga iederen Zondag naar de Mis als ik kan en bid miju rozenkrans. Dat heb ik op school geleerd. Maar wij hebben zulk een zwervend leven geleid, dat ik enkel dat weinige kon doen. Ik heb nimmer veel gelegenheid gehad, ziet u. Ik was wild en eigenzinnig en toen grootma stierf, ver liet ik de school en daar er niemand was oxn mij tegen te houdien en ik alleen in de wereld was, dreef ik af van de dans school tot het berijden van wilde paarden en Vaudeville-iverk. Doch nimmer vergat ik, wat ik in het klooster leerde, ofschoon ik langen tijd daar niet aan daeht. Waar hebt ge op sclipol gegaan, mijn kind? In het pensionaat in de St. X Aca demic in Pcnnsylvanië. Ik was good bekend met het klooster. Ik hield op. verbaasd door haar verhaal, hetwelk met inspanning verteld weTd, want ze leed zichtbaar. Zoudt u mij niet willen doopen, va der en mij dan de absolutie geven? Het doopsel is voldoende, dat weet ik, dooh ik zou ook gaarne de absolutie willen heb ben. Zo vouwde dc handen cn -staarde mij aan met haar donkere zachte oogen, waar in ik dén dood las. Zeker ,wil ik dat. kind, en ik nam mijn stoel cn een beker water van haar tafel, wekte haar op tot volmaakt berouw ■cn doopto haar. - God zij dank! fluisterde zij en sloot $2 co gen. Het kwam mij na. een. pauze van ©enige oogen blikken voor, dat de vale doodskleur had plaats gemaakt voer een meer natuur lijke tint; ik wachtte. Vader, ik lijd verschrikkelijk en ik weet nu, dat ik spoedig zal sterven. Ik wenschte, dat u mij do H. Teerspijze en het H. Oliesel gaf. Ilc aarzelde. Ik stond verstomd. Hier lag oen stervende tooneelspeelstcr. zoceven gedoopt. Hoe wist ik of zij genoegzaam, onderwezen was. Zo raadde mijn gedachte. U denkt, clat ik niet voldoende on derricht hen, vader?' Ik geloof vast dat hot H. Sacrament Ons Heer zelf is. Zijn waarachtig Lichaam en Bloed, hetwelk ik ontnuchterd kan ontvangen, daar Hij miin Teerspijze is; het H. Oliesel is de laatste zalving van den gezuiverd-en katholiek, vooraleer hij zijn Hechter gaat ontmoeten. Vader, ik herinner mij alles. Ik was ge woon naar zuster Veronica tc luisteren, wanneer zij haar klas onderrichtte. Haar onderwijs kan men nimmer vergeten. Va der,. wilt ge mij de laatste Sacramenten niet geven? Hier was een apostolaat vervuld. Die goedo zuster, wie zij ook ware. had deze ziel gered. Wacht tien minuten, mijn kind. Ik zal je Ons Heer brengen. En haastig begaf ik me naar buiten en riep degenen, die daar stonden te wachten. Aan de katholieke dienstmaagd, die het dichtst bij was. zeido ik: Ik ga naar de kerk om liet H. Sacrament, in vijf niiuu- ten ben ik terug; en ik snelde heen. Binnen de vijftien minuten was ik aan Burtie's legerstede terug. Zij ademde kalm. en ontsloot do oogen ,tcen ik binnentrad. Ik fluisterde het dienstmeisje eenige woor den toe. Een. tafeltje met ontstoken kaar sen, wijwater enz. was spoedig gereed en ik lei de pyxis daarop. Wanneer ik de R. Hcstio ophief, staardo het meisje ze aan en ik hoorde haar zeggen: Mijn Heer en mijn God! Ik^kon met moeite een traan weerhouden. Ik diende haar de eerste en laatste II. Communio toe. Het H. Oliesel volgde. Ze strekt© haar handen voor de H. Olie, en teen ik de eindgebeden las en haar de laatste absolutie gaf. ontsnapt© oen zucht van tevredenheid haar lippen. God zij dank! sprak-zij nogmaals, doch ditmaal fluisterend. Er heersehtc stilte in de kamer, die vol was met lieden uit het hotel en jonge actrices, doch allen waren, diep onder den indruk en gedroegen zich zeer eerbiedig. Do dokter kwam en steldo een vluchtig onderzoek in. Eenige hoop? fluisterde ik. Zij kan hoogstens nog één uur leven. En hij verliet do kamer. Ik zat neer bij het bed, want dezo jeugdige bekeerling© ging mij aan het hart. Ze lag heel stil, terwijl zo den rozenkrans door do vingers, liet glijden. Zc opende de e.-.clite. donkere oogen cn de lippen, uitten enkele woorden. Ik bcog mij ever haar-'heen cn zij sprak, door ademhaling bemoeilijkt, doch zeer duidelijk: Vader,..'., schrijf naar St. X,u wilt het deen, niet waar? Meldit zuster Veronicadat ik mijneerste H. Communiedeed op mijn sterfbed.... Zij sprak zoo dikwijlszooveelover den gelukkigeb. dagder eerste H. Com munieIk weet het nu. 'Zij placht te zeggen: Mijn Heer en mijn God!Het was gegraveerd iu haar zilveren ring.... Ja, mijn Heer en mijn G-od! Ik beloofde het haar. Het waren haar laatste woorden. Zij scheen lo slapen. Vervolgens ontwaakte zo met wijdgeopen de, ontstelde oogen-. Ik ving do gebeden der stervenden, aan en gaf haar den vollen aflaat. De smartelijke trekken .verdwenen en ten laatste,'was haar gelaat stralend van geluk. Toen alles voorbij was, bleef er een wonderbare uitdrukking van vred© en rust op uitgespreid en de weenende vrouwen, die zich bij het bed verdrongen, snikten: O, wat is zij schoon! Ik maakt© het knusteeken over het levenloos over schot en verliet de kamer. Toen ik thuis kwam, zat ik langen lijd stil in mijn studeervertrek na te denken over 'fc geheele verloop en ik schaam mij niet te zeggen, dat ik enkele tranen weg- wischte. Alvorens mij Ier rust© t© bege ven schreef ik den brief aan zuster Vero nica, St. X* Academie, Pennsylvanië en. meldde haar alles, wat ik daar beleefd had. Het Vaudeyille-geaelschap zond het stoffelijk overschot der arme Burt-ie paar haar geboorteplaats ter begrafenis. Ik hoorde er verder niets meer van. Ik had vergeten naar den familienaam van het arme kind to yïJÜ&en en dien op t© teekc- neu. Ik gevoelde, dat ik wat slordig ge weest was in een zaak van belang, doch op het einde der weck ontving ik den volgenden brief van de overste der Aca demie. Eerw .vader, uw brief werd ontvan gen en maakte een diepen indruk op dé znustexs. Wij allen herinneren ons heel goed die arme Burtie Car. Het was een levendig, opgewekt meisje en een ieder hield van haar. Daar haar onderwijzeres, wist, dat zij niet gedoopt was en zeer weinig gelegenheid zou hebben om haar onderricht te genieten, nadat ze ons zou verlaten, stelde zij alles in het werk in haar klasonderricht om den katholieken godsdienst, uit te leggen. Ze zeide mij, dat zo dikwerf in stilt© bad. Deze goed© zus ter is sedert uit het leven geseheiden, jong in jaren, doch vol gratie en verdien sten. Haar naam was zuster Veronica Ewing, dochter van wijlen generaal Hugh Ewing, den krijgsman en schrijver. Zij be hoorde tot een uitstekende Amerikaan- scho familie,, was een nicht van generaal Sherman cn van vader Thomas Sherman S. J. Zo rust thans op ons kleino kerkhof cn wo mogen stellig vertrouwen, dat haar ziel die harer leerlinge, bekeerd door woor den en gelreden, na vele jaren heeft ont moet. Ik dank u voor de mededeeling de zer gebeurtenis, eerw. vader, cn mij in uw geileden aanbevelend, blijf ik met eerbied, geheel de uwe in Christus, zuster Stanis laus, overste. Ik vouwde het schrijven dicht cn daclit: "Wat oen gebeurtenis en. hoevele meer blij ven ongeschreven! Vervolgens zei ik luide C, gii, goede zusters, die de melk en ho ning des geloofs uitdeelt aan de jeugdige zielen ,die in uw schol én vergaderen, be zit gij niet een apostolaat in uw kloos ters H. IJZERMAXS, O.S.C. „E. v. L. v. CV' MAAIERS. De „glimlach der materie" had ge zweefd over geopende bloemen: de wind, beladen met" het stuifmeel der windbloe men, had langs de ontvangbare stamper tjes der grasbloemkes gefuisterd van zaad- rijpheid en vruchtvoortbrenging, de bijen en vlinders waren to visite geweest bij de iiisektenblcemen en hun stuifmeclbedekte ruggen hadden langs kleverige stempels gestreken en pollenkorrels waren blijven aanhechten en hadden door de stijlen liun weg gevonden naar de maagdelijke zaad jes. die met de komst van het mannelijke bloemenleven begonnen te groeien. De kik kers in de slooten vierden hun nachtelijke feesten, krekels zongen in 't liooge gras, de muggen dansten hun zwevende rijen en noodden tot den feesldrank: koelen dauw en bloemeuwijn. Als de avond zoetjes neerzweefdo over 't moegesehenen land, kwamen de geheimzinnige nachtdieren: de avondvlinders, de uilen en vleermuizen, hagedisjes en egels en zoovele anderen en genoten hun duistere nachtleven, dc bal lingen van het licht. De maan zag hij tijen droef-wijs neer op het zinnelijke, harts tochtvolle beweeg van het vergankelijke leven. In liet dorp zag misschien oen enkoio, die niet het harde boerenleven loefde, dit drukke gebouren; de boeren echter sliepen allen om bij 't ochtendkrieken weer frisch te zijn lot den arbeid. In alle huizen was het dezelfde drukte, hetzelfde werk. Tusscben het hooi op den tas verborgen werden de zeisen gehaald; dan zetten de hoeren zich op den dam bij 't huis, staken den ijzeren pin met ktt kleine aanbeeld schuins in den grond, ha men den aan beide zijden hijlelvorniig toe loopenden hamer en begonnen (e „baren" (de zeisen scherpen). Buiten op 't veld lachte alles i:i cle grootc blijheid van den rijken zonnedag, onbe wust van de groote verwoesting, die de boeren met hun scherpe zeisen brengen zouden. De vrouwen of dochters brachten uit de stad nieuwe wedsteenen mee, die dra goede diens teil zouden bewijzen. Zondagavond begon te worden. Dc boora- loozc dijk langs de rivier werd druk be gaan door langzaam loopende mannen in blauwe kielen, den broodzak op den rug, de zeis met 'n gegleufd hout beschermend om do scherpe snee op den schouder. Slenterende Zondagsgekleede „meskes" en „kuierende" jongens brachten al gauw het nieuws in het dorp, dat daar de boeren op komst waren, die mèrege vroeg begin nen zouden met grasmaaien. Enkele menschen in 't dorp huisvestten dc maaiers, die soms van heel1 verre ko men. Dezen hebben 't nu druk. De maaiers zijn niet gewoon hun komst ie voren tc melden. Als het gras begint te rijpen kan men zo eiken dag verwachten en daarom juist moet in den 'regel alles nog gereed gemaakt worden als de meskes mei blije gezichten komen vertellen, dat do „boeren" komen In groote haast gaat dan de moor, voor dezo gelegenheid boordevol water, over het vuur on moeder do vrouw zet zich om koffie te malen. Dc baas gaat naar den hooitas, schikt het hooi wat recht, slecht hier een heuveltje, vult daar oen kirIIje, want de boeren slapen daar in hun -werk- kleeren de licejc lange week van Maandag tot Zaterdag na een dagtaak van 's mor gens aier tot s avonds zeven met één uur rust op deu middag. Onderwijl de stoelen terecht zijn gezet en de kommetjes op tafel staan, zijn de maaiers aangekomen. De goedgevulde zak krijgt zijn - plaatsje tegen den muur cn op hun eigenaardige manier zetteu ze zich op do biezen stoelen roncl dö tafel; het bo venlijf maakt eerst de beweging van zit ten gaan, waarbij do handen iels achteruit warden geschoven tot ze het zitviak van den stoel te pakken krijgen, dan wordt dit vooruit getrokken tot liet zich in rechte lijn onder zeker lichaamsdeel bevindt, waarna dit dan in den regel zeep hoorbaar op de gevlochten biezen terecht komt; die dan gewoonlijk krakend van droogte be wijzen en liet overige deel van den stoel, uit geverfd hout beslaande, meekraakt, doch in andere toon. Allen zitten nu, bui gen de ellebogen op de knieën en zuchten don. van hè, hè, dat ze der weer zijn. .,Èn z'j de gullie nie mu van den lanpïm kuier- weg",^ zegt moeder de vrouw. „De boas heet 't schoor al kloar, ge kunt doalik goan sloapen ès ge koffie gedronken hèt." Onder dit prfüen zijn de kumkes met kof fie gevuld. Nu worden de zakken ter hand genomen. Op de knieën of er lusschen geklemd wordt eerst het touwke, waarmee ze dichtgemaakt zijn. losgedaan, <lan de. zak opengeschoven. Een groote mik, een. lange kuch (roggebrood), een steenen potje mgt een stuk varkensblaas gesloten en een paar dikke struiven in een krant gewikkeld kijken er uit. Nu worden de messen, die veilig in een leeren scheede in een apart zakje van de broek gedragen worden, te voorschijn ge haald en snee voor snee na van liet brood gesneden, met boter besmeerd en dan met groote happen opgegeten. Onderwijl zijn boeren en boerinnen van het dorp binnen gekomen en. vragen of de maaiers voor hen ook aan 't werk willen, 't Wordt dan een loven en dingen als op de marlet: „Hoe groot is oe land?" vraagt een maaier. „Twee mèrge (15/7 H.A.)." „Hed'de 't ge mest?" „Neeje, dè nie." „Nou, dan zu' me 't doen vur tien gulen, vijf gulden de mèrege vur ongèmest en zés vur ge mest laand. Mar zeg, zijn er veul mols hopen in?' ,,'t Goa nog al." „Nju, goed dan, vur tien gulden zu' me 't nafmaaie." Op deze manier krijgen de maaiers voor de hecle week werk. Als alle bezoekers ver trokken zijn, wenschen de maaiers den. haas en de vrouw wel te rusten, klimmen de leeiv op en gaan slapen in 't hooi. 's Morgens om drie uur, als 't zoo even tjes dag begint te worden, zijn ze alweer heneden. Hun kannen met drinken (koud©, heel slappe thee) zijn reeds den vorigea* avond klaar gezet. Do zak gaat over den Tug en de zeis over den schouder, de pijp wordt aangestoken en dan gaat liet naar 't land. Den vorigen avond nog was alles liier zoo lustig en blij geweest, en nu O, nu gaat de groote vjwoesting beginnen. Als de maaiers buiten 't dorp zijn kinkt hun van hoog uit de lucht de morgenzang van den leeuwerik tegen, de zon doet wonderen van kleuremv'slelïng aan den oostelijkeii hemel, de snippen 'snerpen in 't lange gras, de kieviten en kemphanen schreeuwen er overheen, de krekel sjirpt, de bijen zuigen honig en de vlindertjes zwerven in blij bezoeken van bloem naar bloem Daar klinkt het wetten der scher pe zeisen en na een poosje ligt de eerste snee en slag voor slag valt nu rijp cu nog groeiend gras en bloemen en andere weide- planten. Lange „gezwaden" laten de voet- schuivende, rompzwaaiende, ze:ss!aand© maaiers achter zich. Angstig vliegen de vogels, die in 't grr.sveld hun nesten heb ben, rond. Dio vreeselijke zeisen! Daar nog twee passen voor den maaier is liet nest van een leeuwerig met vier jonge vogel tjes. Nneuwsgierig naar "t vreemde sir'j- geluid der verderfbrengende zeisen steken zij bun kopjes boven 't nest en kijken, on bewust vair doodsgevaar en de zeis gaat al verder en verder en dan „Domme din ger", zegt de maaier dan, „wérkte de zoo wijd uit oe nest. Ha der hi gebleven. Nou lig de dear." En da-n maait ie weer ver der. De zon is infussclien al maar ces legen en al rechter vallen haar stralen. De brui ne gezichten der maaiers laten rood door schemeren cn de huid begint te glimmen en te blinken, straks te dru'pen van zweet. Dit loopt van '*t voorhoofd in dc oogen, langs neus en wangen. Hooger komt de zon' en sterker begint ze te branden. Tegen den middag treedt een der maaiers uit. de rij. De warmte beeft hem to pakken. Hij kau niet meer. Geelachtig wit is zijn straks roodgloeiend gezicht. Dc an deren komen om hem heen en van de na burige velden loopen de maaiers toe om le zien, wat er gebeurtTYHedde gullie gin je- bevèr bij oe," zegt cr een. „Neeje." is 't antwoord, „wullie zijn bij den Paulus- bond." „Nou", zegt de ander weer, „maar ik beloof oo, dè een lulske ès ge heel wevm zijt oo goed doet, 't dreugt het zweet op en ge werkt wir eens zoo góed." Dan gaat hij terug naar het veld, waar hij bezig is. komt met Pen ftesch er. een; glas. geeft den armen man het heilbren gend lulske. Hij knapt er van op en na een poos kan hij weer aan 't werk. "Weer valt het gras onder de scherpe z l' n en. klinken vorw -uschingen, wanneer de ze's; op haar zwaai door het gras oen verbvr- gen molshoop ontmoet. Bc maaier is dan» genoodzaakt even op te houden en de zeis. opnieuw te wetten, en weer verder gaat het dan in.moeizaam slaven, tot de zinken-' do avondzon vertelt van ophouden en rus ten gaan. Tusscben do gezwaden bevinden zich twoe donkere lijnen over de l:chtgrocne grasstoppels; ze zijn gevomid door het ce- schuifvoet der maaiers. Mo .zaam sjok ken dezen tusscben die mooi even wijd'ge lijnen naar "t eind van 't veld, zoeken ge reedschap en eetwaar bijeen, gaan naar. dc*n boer waar ze slapen, eten hun avond brood en zoeken dan den tas weer op. Zoo gaat de eene dag na don ander.dor week voorbij. Eiken dag wordt met di?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1924 | | pagina 13