1 VOOR DE VROUWEN. maaltijd onthaald en gedefroyeeru tot hij een bekwaam „logys" had. "Was hij geïn stalleerd dan werd hij door curatoren plechtig aan den senaat of het corps .pro fessoren voorgesteld en do dag rijn er ora tio inauguralis vastgesteld. Op den be paalden dag haalde de faculteit hem af en bracht hem in do senaatskamer waar hij door curatoren beëedigd werd. Hierop volgde, zoo 't een professor in ido theologie gold, de onderteekening der formulieren van eenheid, doch ja, wat liu volgt is eigenlijk ongelooflijk, maar dr. O. D. J. Schotel vermeldt het letterlijk zoo «-» „docJh daar het boek, waarin zij vervat waren, herhaaldelijk cenige jaren te zoek was, mist men do onderteekening van ver schillende hooglcerarcn". "\Vg zijn geneigd te vragenwas dat boek niet soms kwansuis zoek als voor of om een of anderen nieuwbenoemde de gevoe ligheid op het stuk der eenheid in de leer Saoest worden ontzien? Men kan niet we- ft)euHoe 't zij: als het hoek weer eens fisek was, werden de heeren blijkbaar ccn- youdig op hun woord vertrouwd. Na do plechtigheid van beëeddging en onderteekening werd dan de oratio gehou den. Behalve do orationes inaugurales wer den in het auditorium theologicum ook hij bijzondere gelegenheden, op bevel van Benaat en curatoren, door hoogleeraren plechtige redevoeringen gehouden, welke dan op kosten der Universiteit gedrukt en rondgedeeld werden. Zoo hield Daniël Eeinsius er in 1625 oen lijkrede op Prins Mauri Is; in 1653 An- thonius Thijsius con op Jacob Cats, die curator was, maar do eer der herdenking waarschijnlijk meer aan zijn dichterroem had to danken, want voor andere overleden curatorein werd in den regel zoo'n drukte niet gemaakt. Genoemde Thijsius droeg in 1641 in het auditorium een Latijnsch gedicht voor bij gelegenheid van hot huwelijk van Willem H met de prinses van Engeland, terwijl Boxhorn er in 1651 een lijkredo op dien vorst hield. En zoo werden gestadig alle belangrijke o taatsgebeurtenissen herdacht, waarhij Bonis heel wat kosten werden gemaakt. Toen koningin Maria van Engeland, gemalin van den koning-stadhouder, was gestorven, werd het auditorium geheel met rouwlaken bekleed en de hij die gele genheid uitgesproken redevoeringen wer den, in violet gebonden en in een ebben houten kistje gesloten, naar Londen ge zonden. Meer dan f 2200 werden voor die academische plechtigheid besteed. Doch niet slechts was het auditorium DE VROUW IN DE KEUKEN Nu zijn wij, geachte lezeressen, gekomen in dc-n tijd van jonge groenten. De asper ges zijn al aan de markt, en dan komen de doperwten en tuinboonen. Over deze laatste twee willen wij eens een oogenblikje praten. Vooreerst over de doperwten. Wij zullen haar voedingswaarde nu niet behandelen, maa staan even stil bij haar bereiding. Do doperwten hebben bij haar grocte voedings waarde een voor enze verterïngsorganen klein kwaad kantje, namelijk: een over vloedig suiker gehalte, en daar moet men met de bereiding van doperwten wel dege lijk rekening mee houden, vooral voor kinderen. De meesten uwer zijn gewoon om jonge doperwten, zoo gedopt in de stoofpan te zetten, met bijvoeging van een stuk boter met een weinig water, een klein bosjo pieterselie en een weinig zout, en ze dan coo gaar to laten stoven. Ik moet u zeggen, dames, smakelijk is zulk een wijzo van be reiden wel. Go zult beweren, en terecht, alle bestanddeelen van de doperwten ko men zoo tot hun recht. Zeer juist! En toch 's het met deze manier van bereiden niet in den haak. Ik zal u zeggen waarom niet. In evenredigheid met zetmeel en aschdee- len, heeft de doperwt te veel suikcrdeelen, en deze laatste verwekken branderigheid en overvloedige laxatie, vooral bij kinde ren. Daarom moet men bij de bereiding "van jonge doperwten er wel degelijk reke ning mee houden, en die overvloedige euikerdeelen onschadelijk maken door eerst de doperwten, na ze gedopt te heb ben, in ruim kokend water, waarin een weinig zout, half gaar te koken, of min stens goed door te laten koken. Het groene schuim, hetwelk dan boven komt, schept men eraf met een schuimspaan, koelt de erwten af met koud water en dan kan men ze weer op de oude wijze behan delen. Men voegt er dan een weinig suiker bij naar smaak. Zoo bereid, is de doperwt sijn schadelijken kant kwijt en kan men ee gerust ook aan kinderen voorzetten. En nu, geachte lezeressen, praten wij sens over het conscrveeren van doperwten. Veronderstelt eens, u hebt een eigen moes- ».uin, en de doperwten, daarin gezaaid, be- loonen uw arbeid zoo overvloedig, dat ge te veel hebt voor eigen gebruik en ver koop en loont do moeito niet. Dan maar conscrveeren! Do Weck-methode is genoeg bekend. En is u er niet mee bekend, welnu, vior een weinig geld kan men zich een volledige Weck-methode aanschaffen. Maar ledereen is niet bij machte om zich Wcck- glazen en ketel aan te schaffen, en een ander bezwaar is dikwijls gebrek aan tijd. Want de doperwten, eenmaal geplukt, moeten spoedig worden verwerkt. Ik zal u een andere methode aan de hand doen: Zout de doperwten in'. Nooit van gehoord? Ja dames, daar kan ik niets aan doen. Dit is een methode, ook weer onder ieders financieel bereik, gemakkelijk en spoedig klaar. Indien groolc conservenfabrikanten en grooto tuinders cp deze methode van conserveeren ook eens hun aandacht wil den vestigen, zouden er niet zooveel erw ten. bederven alle jaren, vooral bij over- vloedigen oogst. Dikwijls gebeurt het, bij een overvloedig erwtenjaar, dat cr voel erwten op den tuin groot en geel word^nj omdat de tuinder maar een zekere boevec!- met rouw behangen en waren do rede naars in rouwgewaad gehuld, wanneer oen der hoofden van den Staat was overle- dlen; ook gescliieddo zulks wanneer or eën hoogleeraar aan de hoogescliool was ont vallen. Na do begrafenis, waaraan rector, curatoren, senaat en studenten, do laat- sten met strikken aan arm en degen, deel namen, werd daar dan een lijkrede uitge sproken. Meestal koos do senaat den rede naar, doc-h niet zelden bood zich een der vrienden van den overledene daartoe aan. Langzamerhand echter !t werd waar schijnlijk al to zeer gewoonte en dan gaat het mooie er af begonnen de professo ren al van to voren te bedanken voor de eer eener „oratio funebris"; do curatoren bleken wel op 't houden ervan gesteld, maar het geraakte toch in onbruik; de laatste werd in 1758 uitgesproken. Do eensgezindheid was in hei corps hoogleeraren wel eens ver te zoeken. Naast d8 wetenschappelijke twisten waarhij do theologische faculteit geenszins achter bleef; denk b.v. aan Arminius en Gomarus 4 waren al do faculteiten in een onop- houdelijken strijd met de schepenen en professoren honoraii en met elkander over den voorrang in do vergaderingen, bij aca demische plechtigheden, in de kerk en aan de maaltijden; curatoren moesten zoo'n twistpunt telkens maar weer beslechten. Hoe 't rij, dc-n professoren ging het blijkbaar hij dit al wel goed; minder goed verging het hun. weduwen. De meeste de zer ontvingen slechts nu en dan een so bere geldelijko bijdrage of na den dood hunner mannen nog een jaar tractement, zoodat zij genoodzaakt waren commensalen te houden of voor de studentente was- schen en te koken. Sommige hadden wel eens een buiten kansje een groote geldgave ineens of een paar honderd gulden jaarwedde als n.I. de hoogescliool jegens haar overleden echtgenoot bijzondere verplichtingen had, maar in *"t algemeen meeslen telkens plan nen worden beraamd om het lot der wedu wen te verbeteren; deze slaagden pas voor goed, toen in 't laatst van 1791 do profes soren onderling een weduwenfonds sticht ten 1 wat zij wel eer hadden kunnen doen Inmiddels was de tijd gekomen, waarop heel de academie van karakter veranderde. De Fransche tijd, welke op zooveel zaken grooten en duurzainen invloed uitoefende, deed met de eigen academische vier schaar ook do academische voorrechten verdwijnen en schoeide het geheel op de nieuwe leest, zooals we deze thans onge veer nog kennen. AJO. beid naar do veiling kan brengen. Do rroo- te conservenfabrikanten koopen iedereit dag slechts zooveel als zij op één dag ver werken kunnen, daar doperwten spoedig verbroeien, juist door het overvloedig sui kergehalte. Ook de huisvrouw zou ik willen looroe- het zouten onafscheidelijk met het product zakjes doperwten wel te verstaan in een goed oogstjaar, als de erwten matig in prijs zijn en zout ze in voor winter provisie. Gij zult er het voordeel van on dervinden, zonder dat het u veel geld of tijd kost. Nog een ander YoerdeM heeft het con serveeren met zout. Bij de methode, die conservenfabrieken toepassen, of Weck- me-hode verliest liet product altijd iets van zi in voedingswaarde. Door oververh i4 bij conserveeren worden alle mineraaldee- len, zooals phosphor, cellulose en aschdec- len gedood. Er bevindt zich ook geen si aal gehalte meer in het geconserveerde pro duct. Bij het conserveeren met zout blijven alle staaldeelen aanwezig en worden door het zouten onafscheidelijk met het product verbonden door de verharding, welke het zout teweeg brengt. En nu nog een Traag, die ik van uwe lippen aflees. Wie zal nu gezouten dop erwten eten? Nooit gegeten? Werkelijk niet? En, dames, hoeveel keer en hebt u gezouten doperwten met smaak gebruikt, omdat u niet wist dat ze gezouten waren? Ik zou u allen kunnen wijzen op den Franschen volkskost: droge erwten met schapenvleesch! Daarvoor wordt driekwart van de erwtenoogst in Frankrijk ingezou ten. Nu blijft nog over u te vertellen, hoe men doperwten inzout. Ik zal beginnen bij het huishouden. Op één K.G. doperwten nemo men 200 gram zout. Doe de doperw ten in een groote schaal of emaille pan, meng er de vereischte hoeveelheid zout door, zoodanig dat men nog wat zout over heeft om boven op de dorperwten te stroo ien, en laat de erwten 24 uren staan, be dekt met een schoonen doek. Daarna kan men de doperwten, zooals ze zijn, met zout en al, in gewone halve en heele bier of wijnflessen doen. Een weinig zout bovenop en dan dichtkurken en lakken. Men kan de doperwten ook in potten of vaatjes doen, doch dan zorge men, dat ze door een doek bedekt zijn. daarop een plankjo met een kleine verzwaring. Zij pekelen dan zichzelf. Wil nu een fabrikant doperwten inzouten, dan gebruikt hij voor doperwten evenveel zout als voor snijboo- nen. Hij laat de doperwten in groote kui pen 2 maal 24 uren staan en doet ze daarna met zout en pekel in uitgezwavelde vaten. Onder en boven de erwten in het vat zout. en tegen het tondelgat ook zout. Zoo ingezouten behoeft men naar de doperwten niet meer om te zien, voordat men ze gaat gebruiken. Als men '3 winters versche dop erwten wil eten uit het zout, maakt men een flesch open, of men haalt een hoeveel- heid uit pot of vaatje, zet ze zonder af te wasschen in een pan, giet er ruim koud water op en kook zo gaar. Daarna ver- frisc-ht men ze zóó lang met koud water, tot men Ho erwten op smaak heeft, stoof zo daarna zooals jonge, doperwten, met bij voeging van een weinig suiker naar smaak. Zoo kunnen de doperwten ook gebruikt worden als middagmaal, evenals men doet met bruino booncn of capucijners. Dus, huismoeder met uw groot gezin, en be scheiden inkomen, onhoud dit. Groote- of tuinboonen behandel® men evonzoo, met dit verschil dat men een zout oplossing in water maakt van 2 K.G. zout op 10 liter water, of 200 gTam op 1 liter, en ervoor zorg draagt, dal de hoonen onder de pekel blijven. Bij het gebruik behandele men ze evenals do doperwten, en stoof ze met of zonder ham of gerookt spek. O, neemt proef, dames, helt zal u meevallen! L. G. BOL TJmonade. Wie in deze warme dagen zich wil laven aan 'n lekkeren koelen, verfrisschenden dronk bereide van 't hier volgende recept, 'n smakelijke limonade: Neem: één pond 6uiker, 10 gram citroen zuur on 1 fleschjo assence, beide laatstge noemde bij eiken drogist verkrijgbaar. Dé suiker zet men op het vuur met A liter water en laat dit doorkoken. Do ci troenzuur lost men op in een wijnglas lcoud water; wanneer de suiker is afgekoeld, zeeft men ze door een doekje, voegt daarbij het wijnglas cieroenzuur, daarna het fleschje essence. Do essence neemt men naar verkiezing: Citroen, Frambozen, Grenadine, enz. enz. Sir.aasappel-fjeieL Sso van 8 flinke, sappige sinaasappelen. Ran van 1 citroen. Zooveel water. dat de geheels hoeveel heid vloeistof 6 d.L. (8 gewone theekopjes) bedraagt. 125 G. (VA ons) suiker. 15 G. (lA lood) gelatine. Pers do vruchten uit, zeef het sap, voeg er het water bij en laat het das mee warm worden (niet bepaald komen). Doe er de gelatine in, laat die (roerende) in do vloei stof oplossen en voeg er dan ook de suiker bij. Giet de vloeistof door een in warm v/a- ter uitgewrongen doek en doe ze ■vervolgens in ccn met koud. water omgespoelden vorm. NUTTIGE WENKEN. Heerenhosden. Witte strooien hoeden maakt men schoon door ze te borstelen met zuringzout (zeer voorzichtigen water en dan goed af te spoelen. Bruin siroo bestrijkt men. na het schoon gcwasschen te hebben, met water en na bet le hebben gedrooed, met segatif. Bij eiken goeden drogist zijn velerlei middeltjes te krijgen voor het opknappen van hoeden. Slappe hoeden maakt men stijf door ze te bestrijken met schellak (geen lijmstof); waarin een weinig borax. Om het doorslaan van vettigheid aan vilten hoeden te voorkomen, legt men er een rand in den bodem van opgevouwen papier 111. dat, men dikwijls vernieuwt. Zijn er in den hoed luehtgnotfes voor ventilatie, dan knippo men op die plaats gaatjes in het papier. Vilten hoeden worden weer glanzend als men ze afwrijft met zeer sterk verdunden geest van salmiak. Men karf'Ock petroleum gebruiken (do petroleumlucht verdwijnt vanzelf weer) Het vuilgeworden Linnenrandje van wasdoek reinigt men met een mengsel van 10 deelen water op één deel geest van salmiak. Vliegenvuil. Met het warmere weer zullen eerstdaags bnzc kwelgeesten, de vliegen, weer in onze kamers verschijnen en menige huisvrouw zal zich ergeren aan de sporen, die ze ach terlaten op blinkende voor-werpen, vooral op verguldsel. Er bestaat een eenvoudig middel om deze plaag t-e bestrijden. Men kookt namelijk een stuk of zes uieii in een halven liter water. Als dit vocht koud ge worden is, strijkt men het met eon zaehten borstel over de vergulde voorwerpen (spie- gel- en schilderijlijsten, pendules, enz.) en ....het vliegenbezoek blijft achterwege. Is echter het euvel reeds aanwezig, zijn do koperen of vergulde voorwerpen met het vuil besmet, dan is het nog niet noodig, dat de huisvrouw daar met een wanhopig ge zicht en de handen in het haar tegenover staat-. Want- als de stoffen, die gereinigd moeten worden, tegen zeepsop bestand zijn, waseht men ze daarmee schoon. Heeft men te doen met gevernist metaal, met brons, gepolitoerd hout en dergelijke stoffen. dGn strijkt men erover met een penseel, gedoopt in stijf geklopt eiwit of slaolie. WERKZAAMHEDEN IN DEN GFÏOENTENTUIN. Nu is het oogenblik aangebroken, waar op men beter zou Irunuen schrijven water niet, dan wat er wel gezaaid kan worden. Boenen en enkele andere gewassen, zooals augurken, komkommers enz. kan men nog niet buiten zaaien, maar dan toch wel in een bakje, als men dat heeft. Overigens kan men do meest voorkomende groenten nu buiten zaaien. Op gevaar af van onvolledig te zijn, zul len we het lijstje van dio gewassen even nagaan en bespreken. Aardappelen kan men nu, liefst op land, dat niet te zwaar bemest is met nat tan-mest, uitpoten op on derlinge afstanden van 40 tot 60 c.M. De afstand hangt af van do soort dio men poot. Do bekende eigenheimers kunnen het met 40 c.M. wel doen, alsook de bra vo's, maar voor do rod star b.v. is het wel wenscheiijk zo op 50 a 60 c.M. to zetten. Nog minder gewas makendo aardappelen, do zeer vroege b.v., kan men wel 30 c.M. op dien regel geven en do rogels 40 c.M. uiteen. Als zo 10 c.M. onder de oppervlakte komen is het voldoende. Vooral niet to diep, omdat zo dan, bij koud weer, spoedig verrotten. Aardappelen, die gekweekt wor den op land, Hat sterk boniest iter, zijn mooslal niet van de besto kwaliteit, van daar, dat inen ze voor eigen gebruik, het besto zetten kan op land, dat niet te sterk met kunstmest bemest is geworden. Veel kalk in den bodem geeft aardappelen, dio oen onooglijk aanziien hebben, dus geeft inien aardappelen vooral niet t3 veel kalk. Beter is nog beek-maal niet, want van na- turo zit er licht wat kalk in den bodem. Heel laag en vochtig land leent zich voor aardappelen niet zoo goed, aangezien hot gevaar voor rotting en ook voor ziek ten daar tamelijk groot is, dus zet men er liever wal anders op, b.v. kool of later an dijvie. Salade en spinasie lieeft ieder natuur lijk al boven den grond staan, maar. om voor opeenvolgende oogsten, te zorgen, zaait men iedere 14 dagen b.v. opnieuw. Liefhebbers van radijs en bitterkers (sterk- ksrs) kunnen daarmede nu bun kunst be proeven. Van radijs neme uten 50 gram per M2. en van tuinkers (bitterkers) kan men gemiddeld per M2. 70 gram nemen. Heel ondiep onder den grond werken is noodzakelijk. Wie vroeg andijvie eten wil, diene zo nu te zaaien op zeer vruchtbaren grond. Het beste zaait men ze eerst op een bedje b.v. 5 gram per M2. Do plantjes kunnen dan later op afstanden van 25 c.M. op den regel en do regels van 40 c.M. wor den uilgeplant. Eet voordeeligste kan men het zoo uit rekenen, dat deze andijvie geplant wordt, op het land, waar de allervroegste spina sie juist afgesneden is. Wil men z'n eigen koolplanten zaaien, dan is liet nu do tijd. Per M2. zaait men pl.m. 15 gram. Deze planten moeten later uitgeplant worden op afstanden van 45 c. M. Heeft men niet heel veel planten noo- dig, dan kan men zo misschien vooröeeli- ger en gemakkelijker- aan 'het eind van do volgende maand b.v., koopen. Maar dat is eigenlijk geen liefhebberen nietwaar! Wil men er hcelemaal geen last van bobben, dan kan men, nog later, zuurkool koopen. Do niet zoo veel voorkomende scborse- neeron kunnen nu op bedden gezaaid worden. Men gebruikt per M2. 30 gram zaad en men strooit het zaad, omdat het nogal grof is, ongeveer 1 c.M. diep onder, b.v. met grond, die men uit het. pad schept, ais dat pad tenminste niet blijvend is. Prei zaait men ook liet besto op bedden, do planten die er op komen moeten later heel diep uitgeplant worden op regels, die ongeveer 30 c.M. uieen komen. Op den regel is 10 c.M. voldoende. Men gebruikt per M2. ongeveer 12 gram zaad. Voor een liefhebber geeft het kweeken van roode bicten of kroten het meeste suc ces, als men ze op rijen zaait. De rijen zet men 30 c.M. uiteen en op de rijen legt men om de 30 c.M. 2 zaadjes in den grond. Als het zaad opgekomen is, zet nvm de plantjes op één, d.w.z. men laat overal slechts één plantje staan en de overtollige plantjes kan men gebruiken om z.g. in te boeten. Men meet cr wel om denken, dat wat wij biclenzaad noemc-n eigenlijk een verzameling is van twee of drie zaadjes. Een zaadkluwen noemt men zoo'n ding. Dus kernen er meestal twee of drie plan tjes uit één zoo'n zaadje. Koolrapen kunnen op dezelfde manier behandeld worden, maar dio behoeven meer ruimte. Men gcoft zc een afstand van b.v. 25 c.M. in liet vierkant Deze kunnen ook heel goed verplant worden, indien noodig. Zic-zoo, het lijstje is nog wel niet af, maar dat komt ook niet zoo gemakkelijk af, want de keuze is op het oogenblik enorm, dus zullen we eindigen. Denk er collier vooral om, nooit te diep te zaaien, vooral in het voorjaar. Als regel geldt, dat het zaad zóó diep in den grond komt, als het zelf dik is. Hoewel geen bijster goede regel, geeft -ht misschien toch wel een beetje een indruk van do diepte waarop in de meeste gevallen het zaad moet komen. Heel fijn zaad brengt men slechts boven op den fijn gebarkten grond en drukke het dan een weinig aan met een plat voorwerp V. H. EEN CACTUS PRAATJE. In Mexico, het land. van de cactussen, leeft een vogeltje, dat veel overeenkomst heeft met enze houtsnip. Dit beestje leeft hoofdzakelijk van slangen, die daar ook nog steeds tamelijk veel voorkomen. Nu heeft het natuurlijk riet zooveel 'kracht, dat het grootcre slangen kan dooden, maar het neemt dan dezelfde list te baat, die de vogelts aan de kusten met schelpdieren en die onze landvogels met noten gebruiken, zo laten ze eenvoudig van een hoogte to piet-ter vlalien en doen er dan hun maal mede. Melt de allergrootste slangen gaat dat natuurlijk ook niet, dus moet er een andere manier verzonnen worden. Heeft zoo'n vogeltjo eenmaal een groote slang in het oog, dan wacht 'hot net zoo lang, tct liet reptiel do buik dikgegeten hasft on dan onvermijdelijk in slaap valt. Nu kan zoo'n sïangenslaap nogal lang duren en in dien tijd maakt dat vogeltjo een ring van cactns-stengels om do slang hoen, is dat ge beurd, dan wacht het maar af, want een slang zal nooit een cactus-stengel aanra ken. Dus moet hij In dien kring verhonge ren of, dat schijnt ook voor to komen, hij bijt in woede zichzelf in de staart en sterft dan aan zelfvergiftiging. Dan komt de vo gel en verslindt hem zonder gevaar of moeite. Dit verhaaltje mag misschien onge looflijk schijnen, maar in Mexico zelf 13 het een welbekend feit (vertaald uit The Gar den). y V- H. EEN VERGIFTIGING. In het jaar 1835 reed do burgerkoning Louis Philippe, omgeven door oen schitte rend gevolg, door do stralen van Parijs om een wapenschouwing hij to wonen, toen uit een woning plotseling een hagelbui van kogels op hem werd afgeschoten, waar door zestig personen dood of gewond neervielen. De koning, zelf, op wien het gemunt was. had geen letsel bekomen. Do losbarsting was geschied door een helscho machine, uit een groot aantal geweerioo- pen samengesteld. En zoo ging het voor en na. .T11 do laat ste dagen van do Juli-monarchio waren dan ook al meer dan twintig aanslagen op liet leven van Louis Philippe mislukt. Men had alles in het werk gesteld; geweren en pistolen hadden daarbij dienst gedaan, maar do vorst scheen onkwetsbaar. Op ze keren avond verspreidde zich door Parijs het gerucht, dat er oen poging had plaats gehad om den koning te vergiftigen. Da koning zoo heette het hacl zijn behoud aan de snoeplust van een bediende te dan ken. Dio had van den vergiftigden drank, dio voor den koning bestemd was, gedron ken en de ongelukkige, zei men, lag in de ijselijkste smarten to sterven. Maar kort daarop we'rd het gerucht gelogenstraft en al spoedig dacht men er niet eens meer aan Niet voor niets zegt echter het spreek woord: „Waar rook is, is ook vuur", en' toen men later onderzocht, lioo dat gerucht van vergiftiging in do wereld was geko men, kwam het volgende aan liet licht. De koning had de gewoonte zich vroeg tor ruste to hegeven en iederen avond kwam zijn kamerdienaar in de vorstelijke slaap kamer alles in gereedheid brengen. Toen deze bediende op zekeren avond door on gesteldheid verhinderd was, droeg hij Zcr- mullcr, een Elzasser, die taak over; deze was eerst pas geleden le Parijs gekomen en de koning had hem op dringende aanbeve ling in dienst genomen. Thans was het de eerste maal, dat Zermullo de vorstelijke kamer betrad. Hij had er weinig lo doen, kouden bouillon op 's konings tafel plaat sen, ziedaar zijn ganscho taak, n b'g taak vervulde hij dan ook nauwgezet. net bord bouillon zag er smakelijk uit; ér dre ven glanzige kralen op en men zou hebben gezegd, dat er olie in gegoten was. Allo drommels, dacht Zermullo, dat is nu nog eens bouillon, zooals je ze zeker nooit over je lippen hebt gehad en ook nooit zult krijgen. En hij nam den lepel cn begon te roeren, maar bos langer hij roer de hoe sterker zich de begeerte deed ge voelen om er ook eens van t9 proeven. Ein-i delijk trachtte hij zich in slaap to wiegen met de verzekering, dat bet toch zoo erg niet zou wezen, om er eens van to proeven. Nooit zal iemand er iets van weten. En dan, zal do gelegenheid mij wel ooit zoo gunstig wezen om van een vorstelijk maal te genieten'? Zermullo begon met één lepel. Sakker loot, zei hij, dat smaakt goed. Misschien een beetje te vet en dat geeft er een echten bijsmaak aan. Toen ging hij door lot een derde deel. van den boullon in zijn maag verdwenen was. Laat ik na ophouden. Men moest eens merken, dat ervan gesnoept is. Het zal omstreeks middernacht geweest zijn, teen do koning eerst zachtjes, maar langzamerhand harder aan do deur hoor de kloppen. Wio daar? Ik ben het, antwoordde een ordonnans- officier. Mag ik binnenkomen, want ik heb uwe majesteit een belangrijke zaak mee te deelen. Kom binnen, kom binnen, mijnh00r Do officier deed do deur open. In de hand droeg hij een lamp cn verslagenheid stond op zijn gelaat te lezen. Zijn eerste blik was gericht op het tafeltje van dc-n koning. De bouillon stond daar nog. Goddank, stamelde hij. Maar, kapitein, wat is er toch te doen dat u mij op dit uur komt wokken? Is Parijs in o-pstand? Worden cr barricaden opgeworpen? Siaat het paleis in brand? Neen, sire, maar er is een ongeluk ge beurd. Wat dan? Men heeft getracht uwe majesteit te vergiftigen. Een van uw majesteits diena ren, dio do snoeplust niet kon bedwingen, proefde van den bouillon, die voor u, sire, klaargemaakt werd en hij is er het slacht offer van geworden. Op het oogenblik ligt hij met do smartelijkste pi inen. En heeft men a7.es in liet work gesteld om den ongelukkige to redden? Zijn de ge- neesheeren ontboden? Heeft men hem te gengift ingegeven? Ja, sire, drie genoeshoeren hebben hem in behandeling. En bestaat er hoop op redding? Zo kunnen nog niets zeggen, sire. Zo moeten eerst den aard van het vergif ken nen. maar vooreerst kunnen ze er maar niet achter komen. Hoe heet hij? Zermullo. O, ja, die Elzasser, die me zoo dringend word aanbevolen. En ik had nog wed zoo'n vertrouwen in dien kerel. Wat een leven toch voor mij; ik kan geen voel op straat zetten of er worden vuurwapenen op mijn borst gericht, en hier tracht men mij '0 vergiftigen. Heeft men tegen iemand ver denking? Neen, sire, men verdiept zich in gissin gen; in ieder geval is er geen vreemde in het paleis doorgedrongen. Een der huisgenoolcn mooi das do .-.o.:a. digo wezen en dat bedroeft mo zeer, '.alu tein. Ik meenlc to midden van vriend'n i-> leven. Maar liet ia niet anders. Ws:cht mi oen oogenblik, dan zal ik opslaan on Per soonlijk gaan zien, boe het met den onge lukkige gesteld is. Eenige oogenblikken later trail de po ning, gevolgd door den ordonnans, cio »-a- raer van Zermullo binnen, waar ook drio geneeshoeren nog waren. Do koning, hoeven, riep de ordonn.-.-iu» 'Wek doktoren, hoe gaat het met den ar men. jongen? W-el wat boter, sire, antwoord*.ecu van hen, maar wo kunnen nog nieds gen. Wo mochten er nivl in ftMgcn tea aard van hol vergif |e Gii'deklnny dal a.j heeft ingenomen. Wal hebt go gedaan* Wo moesten ons bepalen lol hu werkendo braakmiddelen, sire- En wal denkt go cr nii van? Ja, sire, een van beido is zeker: hel y;1* gif was bij ouzo komst reods lol het o:<v nisino doorgedrongen, 0i ïdch In het ce-, oto gevai is ua stumper ivorloren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1924 | | pagina 10