1 VOOR DE VROUWEN.
maaltijd onthaald en gedefroyeeru tot hij
een bekwaam „logys" had. "Was hij geïn
stalleerd dan werd hij door curatoren
plechtig aan den senaat of het corps .pro
fessoren voorgesteld en do dag rijn er ora
tio inauguralis vastgesteld. Op den be
paalden dag haalde de faculteit hem af en
bracht hem in do senaatskamer waar hij
door curatoren beëedigd werd.
Hierop volgde, zoo 't een professor in
ido theologie gold, de onderteekening der
formulieren van eenheid, doch ja, wat
liu volgt is eigenlijk ongelooflijk, maar dr.
O. D. J. Schotel vermeldt het letterlijk zoo
«-» „docJh daar het boek, waarin zij vervat
waren, herhaaldelijk cenige jaren te zoek
was, mist men do onderteekening van ver
schillende hooglcerarcn".
"\Vg zijn geneigd te vragenwas dat boek
niet soms kwansuis zoek als voor of om
een of anderen nieuwbenoemde de gevoe
ligheid op het stuk der eenheid in de leer
Saoest worden ontzien? Men kan niet we-
ft)euHoe 't zij: als het hoek weer eens
fisek was, werden de heeren blijkbaar ccn-
youdig op hun woord vertrouwd.
Na do plechtigheid van beëeddging en
onderteekening werd dan de oratio gehou
den.
Behalve do orationes inaugurales wer
den in het auditorium theologicum ook hij
bijzondere gelegenheden, op bevel van
Benaat en curatoren, door hoogleeraren
plechtige redevoeringen gehouden, welke
dan op kosten der Universiteit gedrukt en
rondgedeeld werden.
Zoo hield Daniël Eeinsius er in 1625
oen lijkrede op Prins Mauri Is; in 1653 An-
thonius Thijsius con op Jacob Cats, die
curator was, maar do eer der herdenking
waarschijnlijk meer aan zijn dichterroem
had to danken, want voor andere overleden
curatorein werd in den regel zoo'n drukte
niet gemaakt.
Genoemde Thijsius droeg in 1641 in het
auditorium een Latijnsch gedicht voor bij
gelegenheid van hot huwelijk van Willem
H met de prinses van Engeland, terwijl
Boxhorn er in 1651 een lijkredo op dien
vorst hield.
En zoo werden gestadig alle belangrijke
o taatsgebeurtenissen herdacht, waarhij
Bonis heel wat kosten werden gemaakt.
Toen koningin Maria van Engeland,
gemalin van den koning-stadhouder, was
gestorven, werd het auditorium geheel
met rouwlaken bekleed en de hij die gele
genheid uitgesproken redevoeringen wer
den, in violet gebonden en in een ebben
houten kistje gesloten, naar Londen ge
zonden. Meer dan f 2200 werden voor die
academische plechtigheid besteed.
Doch niet slechts was het auditorium
DE VROUW IN DE KEUKEN
Nu zijn wij, geachte lezeressen, gekomen
in dc-n tijd van jonge groenten. De asper
ges zijn al aan de markt, en dan komen
de doperwten en tuinboonen. Over deze
laatste twee willen wij eens een oogenblikje
praten.
Vooreerst over de doperwten. Wij zullen
haar voedingswaarde nu niet behandelen,
maa staan even stil bij haar bereiding. Do
doperwten hebben bij haar grocte voedings
waarde een voor enze verterïngsorganen
klein kwaad kantje, namelijk: een over
vloedig suiker gehalte, en daar moet men
met de bereiding van doperwten wel dege
lijk rekening mee houden, vooral voor
kinderen. De meesten uwer zijn gewoon om
jonge doperwten, zoo gedopt in de stoofpan
te zetten, met bijvoeging van een stuk
boter met een weinig water, een klein bosjo
pieterselie en een weinig zout, en ze dan
coo gaar to laten stoven. Ik moet u zeggen,
dames, smakelijk is zulk een wijzo van be
reiden wel. Go zult beweren, en terecht,
alle bestanddeelen van de doperwten ko
men zoo tot hun recht. Zeer juist! En toch
's het met deze manier van bereiden niet
in den haak. Ik zal u zeggen waarom niet.
In evenredigheid met zetmeel en aschdee-
len, heeft de doperwt te veel suikcrdeelen,
en deze laatste verwekken branderigheid
en overvloedige laxatie, vooral bij kinde
ren. Daarom moet men bij de bereiding
"van jonge doperwten er wel degelijk reke
ning mee houden, en die overvloedige
euikerdeelen onschadelijk maken door
eerst de doperwten, na ze gedopt te heb
ben, in ruim kokend water, waarin een
weinig zout, half gaar te koken, of min
stens goed door te laten koken. Het
groene schuim, hetwelk dan boven komt,
schept men eraf met een schuimspaan,
koelt de erwten af met koud water en dan
kan men ze weer op de oude wijze behan
delen. Men voegt er dan een weinig suiker
bij naar smaak. Zoo bereid, is de doperwt
sijn schadelijken kant kwijt en kan men
ee gerust ook aan kinderen voorzetten.
En nu, geachte lezeressen, praten wij
sens over het conscrveeren van doperwten.
Veronderstelt eens, u hebt een eigen moes-
».uin, en de doperwten, daarin gezaaid, be-
loonen uw arbeid zoo overvloedig, dat ge
te veel hebt voor eigen gebruik en ver
koop en loont do moeito niet. Dan maar
conscrveeren! Do Weck-methode is genoeg
bekend. En is u er niet mee bekend, welnu,
vior een weinig geld kan men zich een
volledige Weck-methode aanschaffen. Maar
ledereen is niet bij machte om zich Wcck-
glazen en ketel aan te schaffen, en een
ander bezwaar is dikwijls gebrek aan tijd.
Want de doperwten, eenmaal geplukt,
moeten spoedig worden verwerkt. Ik zal
u een andere methode aan de hand doen:
Zout de doperwten in'. Nooit van gehoord?
Ja dames, daar kan ik niets aan doen.
Dit is een methode, ook weer onder ieders
financieel bereik, gemakkelijk en spoedig
klaar. Indien groolc conservenfabrikanten
en grooto tuinders cp deze methode van
conserveeren ook eens hun aandacht wil
den vestigen, zouden er niet zooveel erw
ten. bederven alle jaren, vooral bij over-
vloedigen oogst. Dikwijls gebeurt het, bij
een overvloedig erwtenjaar, dat cr voel
erwten op den tuin groot en geel word^nj
omdat de tuinder maar een zekere boevec!-
met rouw behangen en waren do rede
naars in rouwgewaad gehuld, wanneer
oen der hoofden van den Staat was overle-
dlen; ook gescliieddo zulks wanneer or eën
hoogleeraar aan de hoogescliool was ont
vallen. Na do begrafenis, waaraan rector,
curatoren, senaat en studenten, do laat-
sten met strikken aan arm en degen, deel
namen, werd daar dan een lijkrede uitge
sproken. Meestal koos do senaat den rede
naar, doc-h niet zelden bood zich een der
vrienden van den overledene daartoe aan.
Langzamerhand echter !t werd waar
schijnlijk al to zeer gewoonte en dan gaat
het mooie er af begonnen de professo
ren al van to voren te bedanken voor de
eer eener „oratio funebris"; do curatoren
bleken wel op 't houden ervan gesteld,
maar het geraakte toch in onbruik; de
laatste werd in 1758 uitgesproken.
Do eensgezindheid was in hei corps
hoogleeraren wel eens ver te zoeken. Naast
d8 wetenschappelijke twisten waarhij do
theologische faculteit geenszins achter
bleef; denk b.v. aan Arminius en Gomarus
4 waren al do faculteiten in een onop-
houdelijken strijd met de schepenen en
professoren honoraii en met elkander over
den voorrang in do vergaderingen, bij aca
demische plechtigheden, in de kerk en aan
de maaltijden; curatoren moesten zoo'n
twistpunt telkens maar weer beslechten.
Hoe 't rij, dc-n professoren ging het
blijkbaar hij dit al wel goed; minder goed
verging het hun. weduwen. De meeste de
zer ontvingen slechts nu en dan een so
bere geldelijko bijdrage of na den dood
hunner mannen nog een jaar tractement,
zoodat zij genoodzaakt waren commensalen
te houden of voor de studentente was-
schen en te koken.
Sommige hadden wel eens een buiten
kansje een groote geldgave ineens of
een paar honderd gulden jaarwedde als
n.I. de hoogescliool jegens haar overleden
echtgenoot bijzondere verplichtingen had,
maar in *"t algemeen meeslen telkens plan
nen worden beraamd om het lot der wedu
wen te verbeteren; deze slaagden pas voor
goed, toen in 't laatst van 1791 do profes
soren onderling een weduwenfonds sticht
ten 1 wat zij wel eer hadden kunnen doen
Inmiddels was de tijd gekomen, waarop
heel de academie van karakter veranderde.
De Fransche tijd, welke op zooveel zaken
grooten en duurzainen invloed uitoefende,
deed met de eigen academische vier
schaar ook do academische voorrechten
verdwijnen en schoeide het geheel op de
nieuwe leest, zooals we deze thans onge
veer nog kennen.
AJO.
beid naar do veiling kan brengen. Do rroo-
te conservenfabrikanten koopen iedereit
dag slechts zooveel als zij op één dag ver
werken kunnen, daar doperwten spoedig
verbroeien, juist door het overvloedig sui
kergehalte.
Ook de huisvrouw zou ik willen looroe-
het zouten onafscheidelijk met het product
zakjes doperwten wel te verstaan in een
goed oogstjaar, als de erwten matig in
prijs zijn en zout ze in voor winter
provisie. Gij zult er het voordeel van on
dervinden, zonder dat het u veel geld of
tijd kost.
Nog een ander YoerdeM heeft het con
serveeren met zout. Bij de methode, die
conservenfabrieken toepassen, of Weck-
me-hode verliest liet product altijd iets van
zi in voedingswaarde. Door oververh i4
bij conserveeren worden alle mineraaldee-
len, zooals phosphor, cellulose en aschdec-
len gedood. Er bevindt zich ook geen si aal
gehalte meer in het geconserveerde pro
duct. Bij het conserveeren met zout blijven
alle staaldeelen aanwezig en worden door
het zouten onafscheidelijk met het product
verbonden door de verharding, welke het
zout teweeg brengt.
En nu nog een Traag, die ik van uwe
lippen aflees. Wie zal nu gezouten dop
erwten eten? Nooit gegeten? Werkelijk
niet? En, dames, hoeveel keer en hebt u
gezouten doperwten met smaak gebruikt,
omdat u niet wist dat ze gezouten waren?
Ik zou u allen kunnen wijzen op den
Franschen volkskost: droge erwten met
schapenvleesch! Daarvoor wordt driekwart
van de erwtenoogst in Frankrijk ingezou
ten. Nu blijft nog over u te vertellen, hoe
men doperwten inzout. Ik zal beginnen bij
het huishouden. Op één K.G. doperwten
nemo men 200 gram zout. Doe de doperw
ten in een groote schaal of emaille pan,
meng er de vereischte hoeveelheid zout
door, zoodanig dat men nog wat zout over
heeft om boven op de dorperwten te stroo
ien, en laat de erwten 24 uren staan, be
dekt met een schoonen doek. Daarna kan
men de doperwten, zooals ze zijn, met
zout en al, in gewone halve en heele bier
of wijnflessen doen. Een weinig zout
bovenop en dan dichtkurken en lakken.
Men kan de doperwten ook in potten of
vaatjes doen, doch dan zorge men, dat ze
door een doek bedekt zijn. daarop een
plankjo met een kleine verzwaring. Zij
pekelen dan zichzelf. Wil nu een fabrikant
doperwten inzouten, dan gebruikt hij voor
doperwten evenveel zout als voor snijboo-
nen. Hij laat de doperwten in groote kui
pen 2 maal 24 uren staan en doet ze
daarna met zout en pekel in uitgezwavelde
vaten. Onder en boven de erwten in het vat
zout. en tegen het tondelgat ook zout. Zoo
ingezouten behoeft men naar de doperwten
niet meer om te zien, voordat men ze gaat
gebruiken. Als men '3 winters versche dop
erwten wil eten uit het zout, maakt men
een flesch open, of men haalt een hoeveel-
heid uit pot of vaatje, zet ze zonder af te
wasschen in een pan, giet er ruim koud
water op en kook zo gaar. Daarna ver-
frisc-ht men ze zóó lang met koud water,
tot men Ho erwten op smaak heeft, stoof zo
daarna zooals jonge, doperwten, met bij
voeging van een weinig suiker naar smaak.
Zoo kunnen de doperwten ook gebruikt
worden als middagmaal, evenals men doet
met bruino booncn of capucijners. Dus,
huismoeder met uw groot gezin, en be
scheiden inkomen, onhoud dit.
Groote- of tuinboonen behandel® men
evonzoo, met dit verschil dat men een zout
oplossing in water maakt van 2 K.G. zout
op 10 liter water, of 200 gTam op 1 liter,
en ervoor zorg draagt, dal de hoonen onder
de pekel blijven. Bij het gebruik behandele
men ze evenals do doperwten, en stoof ze
met of zonder ham of gerookt spek. O,
neemt proef, dames, helt zal u meevallen!
L. G. BOL
TJmonade.
Wie in deze warme dagen zich wil laven
aan 'n lekkeren koelen, verfrisschenden
dronk bereide van 't hier volgende recept, 'n
smakelijke limonade:
Neem: één pond 6uiker, 10 gram citroen
zuur on 1 fleschjo assence, beide laatstge
noemde bij eiken drogist verkrijgbaar.
Dé suiker zet men op het vuur met A
liter water en laat dit doorkoken. Do ci
troenzuur lost men op in een wijnglas lcoud
water; wanneer de suiker is afgekoeld, zeeft
men ze door een doekje, voegt daarbij het
wijnglas cieroenzuur, daarna het fleschje
essence.
Do essence neemt men naar verkiezing:
Citroen, Frambozen, Grenadine, enz. enz.
Sir.aasappel-fjeieL
Sso van 8 flinke, sappige sinaasappelen.
Ran van 1 citroen.
Zooveel water. dat de geheels hoeveel
heid vloeistof 6 d.L. (8 gewone theekopjes)
bedraagt.
125 G. (VA ons) suiker.
15 G. (lA lood) gelatine.
Pers do vruchten uit, zeef het sap, voeg
er het water bij en laat het das mee warm
worden (niet bepaald komen). Doe er de
gelatine in, laat die (roerende) in do vloei
stof oplossen en voeg er dan ook de suiker
bij. Giet de vloeistof door een in warm v/a-
ter uitgewrongen doek en doe ze ■vervolgens
in ccn met koud. water omgespoelden vorm.
NUTTIGE WENKEN.
Heerenhosden.
Witte strooien hoeden maakt men schoon
door ze te borstelen met zuringzout (zeer
voorzichtigen water en dan goed af te
spoelen.
Bruin siroo bestrijkt men. na het schoon
gcwasschen te hebben, met water en na bet
le hebben gedrooed, met segatif. Bij eiken
goeden drogist zijn velerlei middeltjes te
krijgen voor het opknappen van hoeden.
Slappe hoeden maakt men stijf door ze
te bestrijken met schellak (geen lijmstof);
waarin een weinig borax.
Om het doorslaan van vettigheid aan
vilten hoeden te voorkomen, legt men er
een rand in den bodem van opgevouwen
papier 111. dat, men dikwijls vernieuwt. Zijn
er in den hoed luehtgnotfes voor ventilatie,
dan knippo men op die plaats gaatjes in
het papier. Vilten hoeden worden weer
glanzend als men ze afwrijft met zeer sterk
verdunden geest van salmiak. Men karf'Ock
petroleum gebruiken (do petroleumlucht
verdwijnt vanzelf weer) Het vuilgeworden
Linnenrandje van wasdoek reinigt men met
een mengsel van 10 deelen water op één
deel geest van salmiak.
Vliegenvuil.
Met het warmere weer zullen eerstdaags
bnzc kwelgeesten, de vliegen, weer in onze
kamers verschijnen en menige huisvrouw
zal zich ergeren aan de sporen, die ze ach
terlaten op blinkende voor-werpen, vooral
op verguldsel. Er bestaat een eenvoudig
middel om deze plaag t-e bestrijden. Men
kookt namelijk een stuk of zes uieii in een
halven liter water. Als dit vocht koud ge
worden is, strijkt men het met eon zaehten
borstel over de vergulde voorwerpen (spie-
gel- en schilderijlijsten, pendules, enz.) en
....het vliegenbezoek blijft achterwege.
Is echter het euvel reeds aanwezig, zijn
do koperen of vergulde voorwerpen met het
vuil besmet, dan is het nog niet noodig, dat
de huisvrouw daar met een wanhopig ge
zicht en de handen in het haar tegenover
staat-. Want- als de stoffen, die gereinigd
moeten worden, tegen zeepsop bestand zijn,
waseht men ze daarmee schoon. Heeft men
te doen met gevernist metaal, met brons,
gepolitoerd hout en dergelijke stoffen. dGn
strijkt men erover met een penseel, gedoopt
in stijf geklopt eiwit of slaolie.
WERKZAAMHEDEN IN DEN
GFÏOENTENTUIN.
Nu is het oogenblik aangebroken, waar
op men beter zou Irunuen schrijven water
niet, dan wat er wel gezaaid kan worden.
Boenen en enkele andere gewassen, zooals
augurken, komkommers enz. kan men nog
niet buiten zaaien, maar dan toch wel in
een bakje, als men dat heeft. Overigens kan
men do meest voorkomende groenten nu
buiten zaaien.
Op gevaar af van onvolledig te zijn, zul
len we het lijstje van dio gewassen even
nagaan en bespreken. Aardappelen kan
men nu, liefst op land, dat niet te zwaar
bemest is met nat tan-mest, uitpoten op on
derlinge afstanden van 40 tot 60 c.M. De
afstand hangt af van do soort dio men
poot. Do bekende eigenheimers kunnen
het met 40 c.M. wel doen, alsook de bra
vo's, maar voor do rod star b.v. is het wel
wenscheiijk zo op 50 a 60 c.M. to zetten.
Nog minder gewas makendo aardappelen,
do zeer vroege b.v., kan men wel 30 c.M.
op dien regel geven en do rogels 40 c.M.
uiteen. Als zo 10 c.M. onder de oppervlakte
komen is het voldoende. Vooral niet to
diep, omdat zo dan, bij koud weer, spoedig
verrotten. Aardappelen, die gekweekt wor
den op land, Hat sterk boniest iter, zijn
mooslal niet van de besto kwaliteit, van
daar, dat inen ze voor eigen gebruik, het
besto zetten kan op land, dat niet te sterk
met kunstmest bemest is geworden. Veel
kalk in den bodem geeft aardappelen, dio
oen onooglijk aanziien hebben, dus geeft
inien aardappelen vooral niet t3 veel kalk.
Beter is nog beek-maal niet, want van na-
turo zit er licht wat kalk in den bodem.
Heel laag en vochtig land leent zich
voor aardappelen niet zoo goed, aangezien
hot gevaar voor rotting en ook voor ziek
ten daar tamelijk groot is, dus zet men er
liever wal anders op, b.v. kool of later an
dijvie.
Salade en spinasie lieeft ieder natuur
lijk al boven den grond staan, maar. om
voor opeenvolgende oogsten, te zorgen,
zaait men iedere 14 dagen b.v. opnieuw.
Liefhebbers van radijs en bitterkers (sterk-
ksrs) kunnen daarmede nu bun kunst be
proeven. Van radijs neme uten 50 gram
per M2. en van tuinkers (bitterkers) kan
men gemiddeld per M2. 70 gram nemen.
Heel ondiep onder den grond werken is
noodzakelijk. Wie vroeg andijvie eten wil,
diene zo nu te zaaien op zeer vruchtbaren
grond. Het beste zaait men ze eerst op een
bedje b.v. 5 gram per M2. Do plantjes
kunnen dan later op afstanden van 25 c.M.
op den regel en do regels van 40 c.M. wor
den uilgeplant.
Eet voordeeligste kan men het zoo uit
rekenen, dat deze andijvie geplant wordt,
op het land, waar de allervroegste spina
sie juist afgesneden is.
Wil men z'n eigen koolplanten zaaien,
dan is liet nu do tijd. Per M2. zaait men
pl.m. 15 gram. Deze planten moeten later
uitgeplant worden op afstanden van 45 c.
M. Heeft men niet heel veel planten noo-
dig, dan kan men zo misschien vooröeeli-
ger en gemakkelijker- aan 'het eind van do
volgende maand b.v., koopen. Maar dat is
eigenlijk geen liefhebberen nietwaar! Wil
men er hcelemaal geen last van bobben,
dan kan men, nog later, zuurkool koopen.
Do niet zoo veel voorkomende scborse-
neeron kunnen nu op bedden gezaaid
worden. Men gebruikt per M2. 30 gram
zaad en men strooit het zaad, omdat het
nogal grof is, ongeveer 1 c.M. diep onder,
b.v. met grond, die men uit het. pad schept,
ais dat pad tenminste niet blijvend is.
Prei zaait men ook liet besto op bedden,
do planten die er op komen moeten later
heel diep uitgeplant worden op regels, die
ongeveer 30 c.M. uieen komen. Op den
regel is 10 c.M. voldoende. Men gebruikt
per M2. ongeveer 12 gram zaad.
Voor een liefhebber geeft het kweeken
van roode bicten of kroten het meeste suc
ces, als men ze op rijen zaait. De rijen zet
men 30 c.M. uiteen en op de rijen legt men
om de 30 c.M. 2 zaadjes in den grond.
Als het zaad opgekomen is, zet nvm de
plantjes op één, d.w.z. men laat overal
slechts één plantje staan en de overtollige
plantjes kan men gebruiken om z.g. in te
boeten. Men meet cr wel om denken, dat
wat wij biclenzaad noemc-n eigenlijk een
verzameling is van twee of drie zaadjes.
Een zaadkluwen noemt men zoo'n ding.
Dus kernen er meestal twee of drie plan
tjes uit één zoo'n zaadje.
Koolrapen kunnen op dezelfde manier
behandeld worden, maar dio behoeven
meer ruimte. Men gcoft zc een afstand van
b.v. 25 c.M. in liet vierkant Deze kunnen
ook heel goed verplant worden, indien
noodig.
Zic-zoo, het lijstje is nog wel niet af,
maar dat komt ook niet zoo gemakkelijk
af, want de keuze is op het oogenblik
enorm, dus zullen we eindigen. Denk er
collier vooral om, nooit te diep te zaaien,
vooral in het voorjaar. Als regel geldt, dat
het zaad zóó diep in den grond komt, als
het zelf dik is. Hoewel geen bijster goede
regel, geeft -ht misschien toch wel een
beetje een indruk van do diepte waarop in
de meeste gevallen het zaad moet komen.
Heel fijn zaad brengt men slechts boven
op den fijn gebarkten grond en drukke het
dan een weinig aan met een plat voorwerp
V. H.
EEN CACTUS PRAATJE.
In Mexico, het land. van de cactussen,
leeft een vogeltje, dat veel overeenkomst
heeft met enze houtsnip. Dit beestje leeft
hoofdzakelijk van slangen, die daar ook nog
steeds tamelijk veel voorkomen. Nu heeft
het natuurlijk riet zooveel 'kracht, dat het
grootcre slangen kan dooden, maar het
neemt dan dezelfde list te baat, die de
vogelts aan de kusten met schelpdieren en
die onze landvogels met noten gebruiken,
zo laten ze eenvoudig van een hoogte to
piet-ter vlalien en doen er dan hun maal
mede. Melt de allergrootste slangen gaat
dat natuurlijk ook niet, dus moet er een
andere manier verzonnen worden. Heeft
zoo'n vogeltjo eenmaal een groote slang in
het oog, dan wacht 'hot net zoo lang, tct
liet reptiel do buik dikgegeten hasft on
dan onvermijdelijk in slaap valt. Nu kan
zoo'n sïangenslaap nogal lang duren en in
dien tijd maakt dat vogeltjo een ring van
cactns-stengels om do slang hoen, is dat ge
beurd, dan wacht het maar af, want een
slang zal nooit een cactus-stengel aanra
ken. Dus moet hij In dien kring verhonge
ren of, dat schijnt ook voor to komen, hij
bijt in woede zichzelf in de staart en sterft
dan aan zelfvergiftiging. Dan komt de vo
gel en verslindt hem zonder gevaar of
moeite. Dit verhaaltje mag misschien onge
looflijk schijnen, maar in Mexico zelf 13 het
een welbekend feit (vertaald uit The Gar
den). y V- H.
EEN VERGIFTIGING.
In het jaar 1835 reed do burgerkoning
Louis Philippe, omgeven door oen schitte
rend gevolg, door do stralen van Parijs om
een wapenschouwing hij to wonen, toen
uit een woning plotseling een hagelbui van
kogels op hem werd afgeschoten, waar
door zestig personen dood of gewond
neervielen. De koning, zelf, op wien het
gemunt was. had geen letsel bekomen. Do
losbarsting was geschied door een helscho
machine, uit een groot aantal geweerioo-
pen samengesteld.
En zoo ging het voor en na. .T11 do laat
ste dagen van do Juli-monarchio waren
dan ook al meer dan twintig aanslagen op
liet leven van Louis Philippe mislukt. Men
had alles in het werk gesteld; geweren en
pistolen hadden daarbij dienst gedaan,
maar do vorst scheen onkwetsbaar. Op ze
keren avond verspreidde zich door Parijs
het gerucht, dat er oen poging had plaats
gehad om den koning te vergiftigen. Da
koning zoo heette het hacl zijn behoud
aan de snoeplust van een bediende te dan
ken. Dio had van den vergiftigden drank,
dio voor den koning bestemd was, gedron
ken en de ongelukkige, zei men, lag in de
ijselijkste smarten to sterven. Maar kort
daarop we'rd het gerucht gelogenstraft en
al spoedig dacht men er niet eens meer aan
Niet voor niets zegt echter het spreek
woord: „Waar rook is, is ook vuur", en'
toen men later onderzocht, lioo dat gerucht
van vergiftiging in do wereld was geko
men, kwam het volgende aan liet licht. De
koning had de gewoonte zich vroeg tor
ruste to hegeven en iederen avond kwam
zijn kamerdienaar in de vorstelijke slaap
kamer alles in gereedheid brengen. Toen
deze bediende op zekeren avond door on
gesteldheid verhinderd was, droeg hij Zcr-
mullcr, een Elzasser, die taak over; deze
was eerst pas geleden le Parijs gekomen en
de koning had hem op dringende aanbeve
ling in dienst genomen. Thans was het de
eerste maal, dat Zermullo de vorstelijke
kamer betrad. Hij had er weinig lo doen,
kouden bouillon op 's konings tafel plaat
sen, ziedaar zijn ganscho taak, n b'g
taak vervulde hij dan ook nauwgezet. net
bord bouillon zag er smakelijk uit; ér dre
ven glanzige kralen op en men zou hebben
gezegd, dat er olie in gegoten was.
Allo drommels, dacht Zermullo, dat is
nu nog eens bouillon, zooals je ze zeker
nooit over je lippen hebt gehad en ook
nooit zult krijgen. En hij nam den lepel cn
begon te roeren, maar bos langer hij roer
de hoe sterker zich de begeerte deed ge
voelen om er ook eens van t9 proeven. Ein-i
delijk trachtte hij zich in slaap to wiegen
met de verzekering, dat bet toch zoo erg
niet zou wezen, om er eens van to proeven.
Nooit zal iemand er iets van weten. En
dan, zal do gelegenheid mij wel ooit zoo
gunstig wezen om van een vorstelijk maal
te genieten'?
Zermullo begon met één lepel. Sakker
loot, zei hij, dat smaakt goed. Misschien
een beetje te vet en dat geeft er een echten
bijsmaak aan. Toen ging hij door lot een
derde deel. van den boullon in zijn maag
verdwenen was. Laat ik na ophouden. Men
moest eens merken, dat ervan gesnoept is.
Het zal omstreeks middernacht geweest
zijn, teen do koning eerst zachtjes, maar
langzamerhand harder aan do deur hoor
de kloppen.
Wio daar?
Ik ben het, antwoordde een ordonnans-
officier. Mag ik binnenkomen, want ik heb
uwe majesteit een belangrijke zaak mee te
deelen.
Kom binnen, kom binnen, mijnh00r
Do officier deed do deur open. In de
hand droeg hij een lamp cn verslagenheid
stond op zijn gelaat te lezen. Zijn eerste
blik was gericht op het tafeltje van dc-n
koning. De bouillon stond daar nog.
Goddank, stamelde hij.
Maar, kapitein, wat is er toch te doen
dat u mij op dit uur komt wokken? Is
Parijs in o-pstand? Worden cr barricaden
opgeworpen? Siaat het paleis in brand?
Neen, sire, maar er is een ongeluk ge
beurd.
Wat dan?
Men heeft getracht uwe majesteit te
vergiftigen. Een van uw majesteits diena
ren, dio do snoeplust niet kon bedwingen,
proefde van den bouillon, die voor u, sire,
klaargemaakt werd en hij is er het slacht
offer van geworden. Op het oogenblik ligt
hij met do smartelijkste pi inen.
En heeft men a7.es in liet work gesteld
om den ongelukkige to redden? Zijn de ge-
neesheeren ontboden? Heeft men hem te
gengift ingegeven?
Ja, sire, drie genoeshoeren hebben hem
in behandeling.
En bestaat er hoop op redding?
Zo kunnen nog niets zeggen, sire. Zo
moeten eerst den aard van het vergif ken
nen. maar vooreerst kunnen ze er maar
niet achter komen.
Hoe heet hij?
Zermullo.
O, ja, die Elzasser, die me zoo dringend
word aanbevolen. En ik had nog wed zoo'n
vertrouwen in dien kerel. Wat een leven
toch voor mij; ik kan geen voel op straat
zetten of er worden vuurwapenen op mijn
borst gericht, en hier tracht men mij '0
vergiftigen. Heeft men tegen iemand ver
denking?
Neen, sire, men verdiept zich in gissin
gen; in ieder geval is er geen vreemde in
het paleis doorgedrongen.
Een der huisgenoolcn mooi das do .-.o.:a.
digo wezen en dat bedroeft mo zeer, '.alu
tein. Ik meenlc to midden van vriend'n i->
leven. Maar liet ia niet anders. Ws:cht mi
oen oogenblik, dan zal ik opslaan on Per
soonlijk gaan zien, boe het met den onge
lukkige gesteld is.
Eenige oogenblikken later trail de po
ning, gevolgd door den ordonnans, cio »-a-
raer van Zermullo binnen, waar ook
drio geneeshoeren nog waren.
Do koning, hoeven, riep de ordonn.-.-iu»
'Wek doktoren, hoe gaat het met den ar
men. jongen?
W-el wat boter, sire, antwoord*.ecu
van hen, maar wo kunnen nog nieds
gen. Wo mochten er nivl in ftMgcn tea
aard van hol vergif |e Gii'deklnny dal a.j
heeft ingenomen.
Wal hebt go gedaan*
Wo moesten ons bepalen lol hu
werkendo braakmiddelen, sire-
En wal denkt go cr nii van?
Ja, sire, een van beido is zeker: hel y;1*
gif was bij ouzo komst reods lol het o:<v
nisino doorgedrongen, 0i ïdch In het ce-,
oto gevai is ua stumper ivorloren.