fs aan uw kant. Bij de verhoogingen zweeg
u als eenkalf. 'daverend gelach).
De heer Meijnen, weth. zal niet in
gaan op de geschiedenis van art. 40. Dat
is niet de zaak van den Raad. De heer
Knuttel zegt dat dit de eerste stap is op
den weg naar do salarisverlaging. Dat is
juist, maar als bezuiniging noodzake-
1 ij k is, dan hebben wij dat te aanvaarden
Den heer Knuttel merkt spr. op, dat de
Raad op verzoek van de leeraren in drie
instanties het Rijk heeft gevolgd. De con-,
sequentie daarvan is, dat we dit nu blij
ven doen. Onbillijk is het trouwens ook
niet.
Spr. toont dit met verschillende cijfers
nader aan. De laatste jaren zijn de leera
ren met die van het Rijk op en neer ge
gaan en er is niets tegen dat nu ook te
doen.
De heer Kooistra heeft gezegd, dat ver
schillende Gemeenten het Rijk niet volgen.
Spr. ontkent dit niet, maar Leiden kan
zich de weelde om deze subsidie (pl.rn.
f 35.000.te verliezen, niet permitteeren.
De V o o r z. zegt dat de heer Meijnen
zich vergist. Het subsidiebedrag is veel
veel hooger.
De heer M e ij n e n zegt verder dat het
wel zeer onbillijk zou zijn als Leiden de
uniformiteit brak en hier een hooger sa
laris ging betalen, dan in andere gemeenten
wordt betaald.
De Kweekschool verkeert in een andere
positie, maar, daar deze leeraren met die
van het Rijk op denzelfden voet worden
gesalarieerd, is het billijk, dat ze ook met
hunne collega's teruggaan. Spr. merkt
nog op, dat deze regeling niet definitief
is. Hoe de nieuwe regeling zal zijn is spr.
niet hekend.
De heer Knuttel ontkent dat uit het
'vroeger volgen van de Rijksregeling zou
voortvloeien, die regeling Tiu ook te volgen.
De heer Kooistra merkt den heer
Eerdmans op, dat hij zich tegen verhoo
ging van de ambtenaarssalarissen nooit
verzetten zal. Spr. zal zich tegen iedere
Iconsverlaging verzetten.
De heer M e ij n e n, weth., merkt nog
op, wat thans wordt voorgesteld, geheel
ligt op de vroeger gevolgde lijn. Spr. wijst
er nog op, dat, als de Rijkssubsidie ver
worpen wordt, ook de subsidie aan do
buitengemeenten verloren gaat. We zullen
dan een bedrag van pl.m. f 60.000.per
jaar missen.
De heer Dubbeldeman is voor een
uniforme regeling, maar tegen deze ver
laging moet hij zich verzetten.
De heer Eerdmans wil er op wijzen,
dat deze verlaging een gevolg is van het
feit dat er mensehen zijn die nooit eenige
loonsverlaginig zullen accepteeren. Hoewel
met leedwezen, zal hij voor dit voorstel
etemmen.
Dq heer Kooistra ontkent dit.
Het voorstel van B. en W., in stemming
gebracht, wordt aangenomen met 20
tegen 11 stemmen. Tegen de Democraten
en de Soc. Democraten en de heer Knuttel.
17o. Voorstel:
a. tot het aangaan van een overeen
komst betreffende de levering van electri-
citeit in de gemeente Warmond, door de
Stedelijke Electriciteitsfabriek te Leiden;
b. tot wijziging, van de op 25 Juni 1910
gesloten overeenkomst, regelende de leve
ring van gas in de gemeente Warmond
door de Stedelijke Gasfabriek te Leiden.
Goedgekeurd.
ISo. Praeadvies op de verzoeken van
den Voorzitter van den Ned. Bond van
Tabaks vergunninghouders en redacteur van
„Het Tabaksblad" en van den Ned. Bond
van Werkgevers in Hotel-, Restaurant-,
Café- en aanverwante bedrijven „Horecaf"
in zake het in het leven roepen van een
verbod betreffende den verkoop van ta
baksfabrikaten, in café's enz.
Goedgekeurd.
19o. Voorstel om Burg. en Weth. te
machtigen ora, gehoord de commissie voor
Steunverleening, bepaalde personen van de
steunverlcening uit te sluiten.
Hierbij komt aan de orde een motie
van den heer Heemskerk, om uit te
spreken dat het beslissingsrecht inzake
steunverleening dient te blijven in handen
van de Algemcene Commissie voor Steun
verleening en eventueele beperkingen in
zake steunverleening aan genoemde com
missie dienen te worden opgedragen en
door haar uitgevoerd.
De heer Heemskerk zegt dat hij in
het algemeen genomen niet is tegen hei
voorstel van B. en W. Er kunnen om-
K JE WE
KOMPLETE
HERENSOKKEN
BEZOEKT U ZE EENS
CERZOr«
standigheden zijn, die beperking van de
steunverleening noodig maken. In dat ge
val wil hij echter de beslissing laten bij
de Commissie voor Steunverleening, omdat
dat z.i. ook de bedoeling is geweest bij de
instelling der Comm. Wanneer nu de be
voegdheid gebracht wordt hij B. en W. zou
de Comm. afhankelijk worden. Het zou ook
niet goed zijn omdat B. en W. niet zoo
volledig op de hoogte zijn als de Comm.,
die beter tot oordeelen bevoegd i§. Boven
dien zouden we krijgen een bevoegdheid,
die voor B. en W. niet aangenaam zou
zijn. We krijgen dan weer eenigermate den
vroegeren toestand van de instelling van
het B. A. Daartoe ,kan spr. niet meewer
ken.
Do heer v. Stralen heeft met ver
bazing van het voorstel van B. on W. ken
nis genomen, omdat hiermee het vroeger
genomen besluit van de baan is. B. en W.
komen met geen enkel motief en met geen
enkel feit, maar bepalen zich tot enkele
tradities, waarvoor het bewijs ontbreekt.
Z.i. hebben B. en W. een bepaalde bedoe
ling, zcoals in een onlangs in de pers ver
schenen bericht vermeld werd. De bedoe
ling van den wethouder is blijkbaar eenige
opruiming te houden. Spr. wijst er op, dat
na de instelling van de Comm. een rustige
periode is ingetreden. Het besluit wekte
algemeene bevrediging. En nu moet dat
alles ongedaan worden gemaakt, inplaats
van de leemten, die men meent te zien,
door overleg uit den weg te ruimen. Wordt
dit voorstel aangenomen, dan voorziet spr.
een tijd van onrust, terwijl de belangen
van de werkloozen worden geschaad.
Spr. heeft geen bezwaren de „beroeps-
werldoozen" van steun uit te sluiten, als
ze kunnen worden aangewezen. Daarvoor
is echter niet noodig een machtiging als
B. en W. wenschen. Als een wethouder
overleg met de vakcentral en had gepleegd,
zou dit voorstel niet noodig zijn geweest.
Spr. stelt voor dit voorstel van de agen
da af te voeren en alsnog overleg te plegen
met do vakcentralen.
De heer Wilmer: En haar vertegen
woordigers dan in do steuncommissie?
De heer Wilbrink: Dat zijn maar
joggies. Die tellen ze niet.
De heer v. Stralen wil overleg met
de organisaties zelf.
De heer Oostdam gelooft niet dat de
motie-Heemskerk geheel slaat op de feiten
B. en W. bedoelen, naar spr. meent, be-
paaldo categorieën van personen.
(Dezo opvatting blijkt uit ontkenniugen
van den wethouder niet juist te zijn).
Spr. komt op tegen do voorstelling van
den heer v. Stralen alsof geen overleg zou
zijn gepleegd. Do vertegenwoordigers van
de vakeentralen hebben drie weken den
tijd gehad met hunne organisaties overleg
te plegen. Het resultaat is geweest dat alle
leden der Comm. zich met het woorstel
van B en W. hebben vereenigd.
De heeren Knuttel en Kooistra
ontkennen dit.
De heer Oostdam zegt dat de Comm.
algemeen een wijziging noodig oordeelde.
Feit is, dat de steuncommissie is ontaard
in een pensioencommissie, waar men een-
vouding zijn toelage in ontvangst neemt.
De heer Baart ontkent dat de Comm.
algemeen met dit voorstel mee zou zijn
gegaan. De moderne vakcentrale is zoo
noodig bereid tot wijziging van de steun
verleening mee te werken, mits elk geval
individueel werd behandeld, en de vak
centrales er in worden gekend. Spr. meent
te mogen zeggen dat de meerderheid van
do vakcentrales tegen deze regeling is, ge
zien het aantal leden van de diverse orga
nisaties. Spr. heöht meer aan overleg met.
de vakcentrales zelf, dan met de vertrou
wensmannen in de Comïnissie.
De heer Eikerhout staat tegenover
dit voorstel niet sympathiek. Als hij de
gegevens die in de Comm. verstrekt zijn
nagaat, vraagt hij zich af, wie met „be
paalde personen" bedoeld zijn. Hij meent
dat dit een wijde strekking heeft, gezien de
voorstellen die gedaan zijn. Spr. licht dit
nader toe. (De Voorz. valt hem. in de
rede en zegt dat dit in de Comm. moet
worden besproken en niet hier).
De heer Eikerhout zegt dat voorzich
tigheid zeer gewenscht is. In de metaal
industrie is b.v. op dit oogemblik een over
compleet, maar die kunnen niet zonder
meer worden uitgeschakeld.
Spr. geeft toe, dat er misschien zijn ge
weest die te lang hebben getrokken. De
vraag is of er pogingen worden gedaan om
werk te krijgen. Is dat wel het geval dan
is er tegen verdere steunverleening geen
bezwaar. Hier kan echter geen algemeene
regel worden gesteld. Dit moet door de
Comm. word'en beoordeeld. Spr. wijst ver
der op de 65-jarigen die ook tot de „be
paalde personen" schijnen te willen wor
den gerekend. Lang niet alle 65-jarigen
zijn invaliden.
Spr. wil alvorens* met dit voorstel mee
te gaan, weten wie met die „bepaalde per
sonen" bedoeld zijn. Als er zijn die ten
onrechte trekken, dan moet dit ophouden,
maar dit moet door de Comm. worden be
oordeeld.
De Voorz. zegt, dat hier z.i. een mis
verstand bestaat. Spr. deelt mede dat de
heer Heemskerk voorstelt de Comm.
te machtigen bepaalde personen van steun
verleening uit te sluiten.
De Voorz. wijst dan op den aard van
deze ondersteuning. In het oorspronkelijk
raadsbesluit staat,dat alle personen, die in
bepaalde omstandigheden verkeeren, recht
hebben op een uitkeering. Do bedoeling is
nu dit ruimer te maken. Of de beslissing
al of niet blijft bij de Comm. laat spr.
koud.
De heer Knuttel noemt dit stuk eien
sc handel ij k stuk, omdat het onwaar
achtig is, daar de afgevaardigden van die
organisaties slechts meegaan om erger te
voorkomen.Wat betreft de personen,die geen
moeite doen om werk te krijgen, dit zal
niet van zooveel invloed zijn, daar het
aantal gering is, en er dan weer anderen
zijn, die een bepaald werk verrichten. Het
groote bezwaar van spr. is, dat er sprake
is, dat zich ook andere gevallen kunnen
voordoen. Op die wijze wordt do deur wa
genwijd opengezet. De Comm. is ingesteld
om de steunverleening op te voeren, ter
wijl nu_de bedoeling is de steun te vermin
deren. Tegenover den hoer v. Stralen
merkt spr. op dat hij van de algemeene te
vredenheid noodt veel bemerkt heeft. De
heer v. Stralen zegt dat op deze wijze de
rust niet zal werden bewaard, maar dat
zou voor spr. juist 'n reden zijn om vóór 't
voorstel te stemmen. De heer Knuttel keert
zich dan legen den heer Oostdam, dio hen,
die jarenlang trekken, als bevoorrechte
wezens schijnt te beschouwen. Van het
voorstel-Heemskerk verwacht spr. niets.
Dat maakt de zaak nog erger.
De heer Wilbrink is door de debat
ten teleurgesteld. Er is hier gevraagd om
een steuncommissie waarin afgevaardigden
van do vakeentralen zitting zouden hebben
Aan dit verzoek is voldaan. Ook in de
Comm. van uitvoering zit een afgevaar
digde van de vakcentrales.
De heer Baart: Ja, als minderheid.
De hoer Wilbrink: We kunnen aan
hen die hun taak eenzijdig opvatten, toch
niet de vrije zeggenschap geven?
"Spr. zegt, dat hier nu een voorstel is
van do Commissie. Het is inderdaad niet
met algemeene stemmen aangenomen,
en onjuist, is de meening dat men heeft
meegewerkt om erger te voorkomen. De
heer Baart heeft zich er voor verklaard, he
paalde personen uit te sluiten.
Juist is dat gevraagd is te onderhande
len met do vakeentralen. Daar is spr. te
gen opgekomen, omdat zij hunne vertegen
woordigers in do Comm. hadden.
Den heer v. Stralen merkt spr. "op, dat
er voldoende gelegenheid is geweest voor
overleg. Men heeft drie wekere deru tijd
DoorzËiten en StukEcopen
schrijnen en smetten der huid,
verzacht en geneest men met PuroL
gehad, en daarna, kwam de heer Baart
verklaren', dat hij niet absoluut afwijzend
stond tegenover het voorstel. Alleen wilde
bij waarborgen voor misbruik. Geheel
juist i9 daarom wat in de stukken staat
dat mere algemeen voor deze wijziging
.was.
Spr. heeft zich verwonderd over de mo
tie van den heer Heemskerk, daar dan
uitgesloten is B. en W. over deze zaak te
interpelleeren.
Spr. wijst er nog op, dat de Comm. re
glementair verbonden is; alle georga-
niseerden te helpen. Er zijn nu zelfs nog
landarbeiders die nog geregeld trekken,
evenals een jonge man, een bakker, die
nu reeds twee jaren tjekt. Zulke menschen
moesten worden afgevoerd.
De heer Sanders weth., zegt dat de
bedoeling van het raadsbesluit was de ge-
organiseerden te onttrekken aan het B.
A. cn de norm te verhoogenw De taak van
de Comm. ia nu feitelijk, te controleereni
of iedere uitgetrokken© krijgt wat hem
toekomt. Nu is de vraag of iedere uitge
trokken© inderdaad op steun aanspraak
kan maken. Ex zijn er, die absoluut geen
moeite d'cen werk te krijgen, wat spr.
met enkele cijfers aantoont.
Er zijn moeten worden afgevoerd ver
schillende werkloozen wegens het plegen
van fraudeleuze inlichtingen. Spr. heeft
een, lijstje van menschen, die tijden ere tij
den, steun ontvingen en, toen ze afgevoerd
werden, dadelijk werk kregen.
Spr. wijst er dan op dat de werkloos
heid zeer belangrijk is verminderd. Do
uitkeeringen zijn daarmee echter niet in
overeenstemming. Het aantal werkloozen
liep met pirn. 50 pet. terug. Dat van de
trekkenden met pl.m. 30 pet.
In de Comm. werd de vraag gesteld of
het bij gewijzigde conjunctuur mogelijk
moest zijn bepaalde personen uit bepaal
de groepen, af te voeren. Spr. wijst in dit
verband op do bakkers.
Do heer Dubbeldeman: Dat is een
slecht voorbeeld.
De heer Sanders ontkent dit, daar
het broodverbruik afneemt.
Dc heer Dubbeldeman: Dan moe
ten zc wat anders leeren.
De heer Sanders: Juist. Zulke men
schen moeten niet ten eeuwigen dage trek
ken'.
De heer Sanders weth. wijst er ver
der op, dat dd Co-mm. unaniem van
oordeel was, dat bepaalde personen moes
ten worden afgevoerd. De Comm. sprak
echter eveneens unaniem uit, dat zij
niet het recht had den steun te verminde
ren.
Spr. begrijpt daarom niet hoe do heer
Baart in een adres kan schrijven, dat de
Comm. toch zelf het recht bad den steun
te beperken, Spr. vermoedt dat de heër
Baart niet anders mocht voor zijn Paus.
B. en W. zegt spr. zijn van meening dat
in hun voorstel de rechten van de betrok
ken personen voldoende zijn gewaar
borgd. B. en W. beslissen toch op advies
van d© steuncommissie, terwijl er ook nog
beroep is op den Baad.
Spr. merkt nog op, dat hij zich op ver
zoek beschikbaar heeft gesteld de vakeen
tralen over dezo zaak te hooren. Hij heeft
de heeren echter niet gezien. Noodig is
het trouwens niet, daar in de Comm. af
gevaardigden van d© Centralen zitting
hebben.
Tegen het voorstel van den heer Heems
kerk hebben B. en W. geen bezwaar, zij
kunnen het integendeel steunen.
De heer v. Stralen zegt dat in de
Comm. nog geen bijzonderheden zijn be
sproken. Vandaar dat hij overleg wenscht
met de vakeentralen. Als dat overleg tot
stand komt acht spr. een bevredigende
oplossing niet onmogelijk. Spr. geeft toe
dat bepaalde personen weieens een prik
kel noodig hebben. Men zou menschen, die
een jaar onafgebroken gesteund zijn voor
afvoering in aanmerking brengen, waarna
dan een nauwkeurig onderzoek zou kun
nen volgen. De genomen besluiten zouden
dan door een andere Comm. gecontroleerd
kunnen worden. Met billijke uitzonderings
bepalingen zal door niemand bezwaar
worden gemaakt. Spr. meent dat de Conuu
ook nu in bepaalde gevallen kan optreden
zoodab het voorgestelde besluit niet nood
zakelijk is.
De heer Knuttel keurt het af dat
heer v. Stralen de werkloozen in een ver
dedigende positie wil drijven. Dat door do
werkloozen fra-ude werd gepleegd acht
spr. een gevolg van het bestaande sy
steem.
De heer Dubbeldeman zegt dat cr
veel gekwebbeld is. Spr. heeft den indruk
dat er sommige raadsleden zijn die het
wel prettig vinden dat er werkloozen zijn
die fraude plegen.
De heer Wilbrink: Dat is zeker
geen kwebbelen (daverend gelach.)
De heer Dubbeldeman bestrijd het
voorstel van B. en W. Als er menschen
zijn die in geen jaar of twee jaar werken,
laat men zo dan eens aan het werk stel
len desnoods door gem. personeel vacantia
te geven.
De heer Oostdam: Schei nu toch uit
met je gekwebbel.
De heer v. Stralen stelt voor dit
punt van de agenda af te voeren teneinde
met de vakoentralen overleg te plegen.
De Voorz. acht dit niet noodig, daa?
in de Comm. vertegenwoordigers van d*
vakeentralen zitting hebben.
Het voorstel-v. Stralen in 6temmina
gebracht wordt verworpen met 22 teget
9 stemmen, die van den heer Knuttel er
de Soc. Dem.
Het voorstel van den heer Heemskerk
wordt aangenomen met 16 tegen Ié
stemmen. Tegen de heeren Spendel, Syts=
ma. Eikerbout, v. Hamel, Wilmer, Knuttel
Oostdam en de Soc. Democraten.
Het aldus geamendeerde voorstel va».
B. en W. wordt aangenomen met 21 tegeü
10 stemmen, die van de beeren Eiker
bout, Knuttel en de Soc. Democrat©:
20o. Voorstel van den heer "Witmans e*_:
Mevr. Dietrichde Rooy, om Burg. et
Weth. uit te noodigen, het gegeven on
eervol ontslag aan de brugwachters 2e kL
W. van Putten en J. Rietkerken, alsnog
eervol te verleenen.
Van verschillende kanten wordt voor
gesteld dit punt van de agenda af te vee*
ren, om een avondvergadering te voorko--
men.
Na ©en rumoerico bespreking
hiertoe besloten.
21o. Bezwaar- en verzoekschriften tegen
aanslagen in het schoolgeld Middelbaar-
en Hooger Onderwijs, dienst 19231924
Goedgekeurd.
Hierna gaat de raad in geheime zitting.
Nd de zitting met gesloten deuren wordt
besloten aan den heer v. d. Steen uit
Utrecht een restitutie van 240 gld. te geven
wegens geleden schade over diens auto
doordat hij over de Havenbrug rijdende in
Februari jl. een ongeluk kreeg tode brug
niet voldoende was afgesloten terwijl het
eeinlicht op veilig stond.
Rondvraag.
Wethouder Meijnen antwoordt op d*
opmerkingen en de vraag van den hee;
Kooistra, naar aanleiding van de oproeping
van sollicitanten voor badmeester voor het
Gemeentelijk Volksbadhuis in dc. v. d.
Werffstraat en in verband met zijn doo?
Burgemeester en Wethouders overgenomen
motie inzake informatie bij de Arbeids
beurs
Dc schorsing van -igeu badmees
ter schiep voor den Directeur v&r. den Ge
meentelijken Geneeskundig» Dienst cn
voor B. en W. een zeer moeffijken toestand:
Het Badhuis in al zijn afdeciingen moest
blijven functionneeren; voor den goeden
naam van het Schoolbacl meest worden ge
waakt; er was direct goed toezicht noodig
en er was direct tijdelijke hulp noodig.
In de behoefte aap goed toezicht werd
voorzien door tijdelijke- aanstelling van
den oud-politieagent Blok; een onderzoek
bij de Arbeidsbeurs leidde tot dc tijdelijke
aanstelling van den stoker Metz. Voor de
'betrekking van badmeester zelf is niet bij
de Arbeidsbeurs geinformeerd. ifoodig werd
geacht een oproeping per advertentie, om
dat het tegenover de waarschijnlijk talrij
ke gegadigden voor deze betrekking in
hooge mate onbillijk zou zijn geweest, de
keus te beperken tot de zeer weinigen, die,
in het allergunstigste geval, de Arbeids
beurs wellicht had kunnen noemen en tot de
pl.m. 50 sollicitanten, die zich reeds hadden
aangemeld nog voor de oproeping
tf Ëi/Slaiaë 9
DE PLAATSVERVANGER.
1)
Toen op een stormachtigen herfstavond
de nacht begon neer te dalen, zag men
eerst door den regen en den wind geen
spoor meer van de heele gouddelvers-kolo
nie Langzamerhand echtc-r lichtten langs
den bergrand van Savoyers Grat do ver
strooide hutten als fonkelende sterren in
den nevel op. Hun bewoners waren van
den arbeid in de groeven thuis gekeerd en
hadden licht gemaakt.
In een der hutlen, waar, naar het scheen
een feest gevierd werd, brandden tal van
kaarsen; in een andere hut, waar het heel
st.il toeging, brandde slechts één licht voor
het venster. De beide hutten vormden een
schrille tegenstelling. In de eene vierde de
door het geluk begunstige Falloner zijn
rijke goudvondst, in de andere hut lag
Dick Lasham, dien het ongeluk vervolgde,
op zijn ziekbed.
Toch was de arme Dic-k niet alleen.
Daddy Falsom, zijn oude buurman, zat
naast het bed van den lijdende en trachtte
hem te troosten. Daarbij lag een zekere
onrust in Daddy's geheele wezen; zijn
trekken dwaalden voortdurend naar het
venster, waar men tusschen de boo men
Failoner's feestelijk verlichting zag flik
keren, en hij luisterde meer naar Bet ge
lach en de gezangen dan naar het steunen
en kermen van den zieke. Het deed hem
leed, dat hij niet aan het feest kon deel
nemen, maar ook de toestand van zijn
makker baarde hem kommer.
Thans wekte een smartelijke kreet van
den zieke den goedmoedigen Daddy uit
zijn verstrooiing en riep zijn geheele deel
neming wakker.
„Ja, ik weet wel, hoeveel pijn het doet",
verzekerde hij, ,,'t is alsof een tand ge
trokken wordt met wortelen, drie door het
heele lichaam gaan. Arme jongen! Ik heb
het ook zoo erg gehad, dat ik het van pijn
moest uitschreeuwen. Dat is do gloeiende
rheumaliekpijn, ik weet dat uit onder
vinding. Maar merkwaardig", voegde hij
er hij, „dat het op zijn ergst wordt, wan
neer het op liet punt is weg te gaan, juist
als iemand, die ons nog de hand schudt en
ons op den schouder klopt, vóór hij vaar
wel zegtNu heb ik niet gelijk?" riep
hij triomfeerend, toen Dick Lasham uit
geput op den harden zak terugzonk, die
hem als kussen diende. „In een ommezien
zijt gij al een beetje beter geworden en
morgenvroeg zijt gij weer zoo gezond als
een eekhoorntje. Ik heb verstand van rhcu-
matiek, de mijne was echter van de koude
soort, die het langste duurt; die van jou
brandt".
Dc gloed op liet gelaat en in de oogen
van Lasham bewees echter duidelijk, dat
hij in hevige koorts lag. Dc zieke glim
lachte bitter en Daddy meende hierin eon f
teeken van beterschap te zien en vervolgde
op bemoedigenden toon:
„Jawel, gij zijt al heler, en wie weet. of
het je niet goed deed, indien gij opstond.
Voorzichtigheidshalve kondt gij een deken
om de schouders slaan en, op-mijn arm ge
steund, naar de hut van Bob Falloner
wandelen, waar de jongens thans bij el
kaar zijn. Zulke luchtverwisseling hebben
de dokters reeds dikwijls als een heilzaam
geneesmiddel neergeschreven".
Een nieuw steunen van den zieke maak
te hier Daddy's al te gunstige prognose te
schande
„Kan het niet?" vervolgde Daddy. „Nu,
ook gced, gij zelf zult 't wel het beste we
ten Ik zal even naar Bod loopen en
hem zeggen, dat gij niet kunt komen. Als
de bliksem ben ik weer terug".
„De briefstamelde de zieke heftig,
„de brief, de brief!"
Daddy boog zich over het bed, het was
duidelijk, dat Lasham in koorts sprak.
„Do briefschrijf, stuur geld geld,
gelden de photographiedo photo-
graphie geld.herhaalde de zieke in
koortsachtige opgewondenheid
Daddy traohtts den armen zieke tevreden,
te stellen.
„Zeker, morgen, als de post komt,
krijgt ge een heelen hoop brieven. Probeer
thans, of gij niet ten beetje kunt slapen.
Wacht, neem een slok hier van".
Op het tafeltje voor het bed stond oen
'flcsch medicijnen, dat do dokter bij zijn
bezoek dien morgen had meegebracht. En
Daddy, dio niet twijfelde, dat het ook goed
voor de koorts zou zijn, goot een lepel vol
van het drankje in den mond van den
zieke.
Dick Lasham werd ook kalmer, hij mom
pelde alleen nog onverstaanbare woorden,
terwijl Daddy -wachtte, of zijn patiënt niet
spoedig zou inslapen. Hij wilde dan van
do gelegenheid gebruik maken, om naar
Falloner te loopen. Hij liet zijn blik in het
rond gaan en zag aan het voeteneinde van
het bed een verfrommelde enveloppe liggen
die den poststempel uit een stad van het
Westen droeg. De post, die driemaal in de
week kwam, was voor een uur aangeko
men, dat wist Daddy, en het werd hem
duidelijk, dat Lasham in elk geval een
brief gekregen had. Het was waar, daar
lag ook de geopende brief naast den zieke
op het bed. Natuurlijk was Daddy onder
dezo omstandigheden verplicht, hem te
lezen.
Het was een kort, zakelijk schrijven,
waarin Lasham opgeëischt werd, het
kostgeld voor zijn broertje en zusje die hij
den briefschrijver in de kost waren, on
middellijk te sturen, of de kinderen ergens
anders onder dak te brengen. Do betaling
was reeds al te lang uitgebleven, en Las
ham was zijn herhaaldelijk gedane belof
te, het geld te sturen, tot nu toe niet nage
komen. Dat kon zoo niet langer voort
gaan, de schuld moest onmiddellijk be
taald worden, of dit was de laatse aanma
ning, die Lasham van hem te verwachten
had.
Do inhoud van den brief was voor Dad
dy noch nieuw, noch verrassend, Hij had
reeds dergelijke onthullingen uit de pen
van dochters en vrouwen zijner huren ge
lezen, indien het geluk dezen den rug keer
de. Niemand wist beter dan hij, hoe onze
ker de uitzichten van een goudgraver zijn
en hoe verlokkend de hoop, waarmee hij
zich steeds weer moed inspreekt. Juist
wildo hij den brief wegleggen, toen zijn
hlik op een papierstrookjo viel, dat naast
den briefomslag lag en dat hij tot nu toe
niet gezien had.
„Aan mijn broeder", stond door een
ongeoefende kinderhand geschreven op het
papier, en do weinige regels luidden:
„Lieve Broeder 1
Schrijf loch eens aan mij en Cissy.
Waarom doet gij het dan niet? Zoo heel
lang hebt gij niet geschreven. Mijnheer
Rickett zegt, dat gij ons geheel vergeten
hebt. Ik smeek je, stuur ook je photogra
phie. Allo menschen zeggen, dat ik geen
grooten broer heb, anders moest ik mij
hem toch herinneren en weten, hoe hij
er uitziet. Cissy weent veel daarover. Ik
heb pijn aan mijn hoofd, wijl William
Walker mij geslagen heeft; daarom schrijf
ik vandaag niet mèèr.
Je liefhebbende klei.; )mr. -33
JIM.
Terwijl Daddy dit Jas, moest_ hij onwil
lekeurig luid lachen, en daarbij stonden
hem tranen in do oogen. Hij had een zeer
beweeglijke, licht to ontroeren natuur.
Hij wierp een vluchtigen en niet zeei
vri endelij ken blik op den zieke. Hij had op
het oogenblik geen medelijden met den
grooten broeder", maar alleen mot do
verlatenheid der hulplooze kinderen.
Nog eenmaal keek hij naar Dick Lasham
om, daarna stak hij de papieren hij zicli,
verliet de hut en liep zoo snel hij kon
naar het feestelijk verlichte huis.
Geheel door de eene gedachte vervuld,
dio hem geheel en al beheerschlc, ant
woordde hij op allo vragen naar den toe
stand van zijn patiënt: „O, die maaktbc
goed!" cn begon aanstonds te vertellen,
hoe hij den maanbrief van den schula-
eischer gevonden had. Den brief van he
bind bewaarde hij als een bijzonder
effect voor het laatst. Zooals Daddy voor
uit gezien had, wekte de maanbrief groo
verontwaardiging hij zijn vrienden op.
(Wordt vervolgd).