fs aan uw kant. Bij de verhoogingen zweeg u als eenkalf. 'daverend gelach). De heer Meijnen, weth. zal niet in gaan op de geschiedenis van art. 40. Dat is niet de zaak van den Raad. De heer Knuttel zegt dat dit de eerste stap is op den weg naar do salarisverlaging. Dat is juist, maar als bezuiniging noodzake- 1 ij k is, dan hebben wij dat te aanvaarden Den heer Knuttel merkt spr. op, dat de Raad op verzoek van de leeraren in drie instanties het Rijk heeft gevolgd. De con-, sequentie daarvan is, dat we dit nu blij ven doen. Onbillijk is het trouwens ook niet. Spr. toont dit met verschillende cijfers nader aan. De laatste jaren zijn de leera ren met die van het Rijk op en neer ge gaan en er is niets tegen dat nu ook te doen. De heer Kooistra heeft gezegd, dat ver schillende Gemeenten het Rijk niet volgen. Spr. ontkent dit niet, maar Leiden kan zich de weelde om deze subsidie (pl.rn. f 35.000.te verliezen, niet permitteeren. De V o o r z. zegt dat de heer Meijnen zich vergist. Het subsidiebedrag is veel veel hooger. De heer M e ij n e n zegt verder dat het wel zeer onbillijk zou zijn als Leiden de uniformiteit brak en hier een hooger sa laris ging betalen, dan in andere gemeenten wordt betaald. De Kweekschool verkeert in een andere positie, maar, daar deze leeraren met die van het Rijk op denzelfden voet worden gesalarieerd, is het billijk, dat ze ook met hunne collega's teruggaan. Spr. merkt nog op, dat deze regeling niet definitief is. Hoe de nieuwe regeling zal zijn is spr. niet hekend. De heer Knuttel ontkent dat uit het 'vroeger volgen van de Rijksregeling zou voortvloeien, die regeling Tiu ook te volgen. De heer Kooistra merkt den heer Eerdmans op, dat hij zich tegen verhoo ging van de ambtenaarssalarissen nooit verzetten zal. Spr. zal zich tegen iedere Iconsverlaging verzetten. De heer M e ij n e n, weth., merkt nog op, wat thans wordt voorgesteld, geheel ligt op de vroeger gevolgde lijn. Spr. wijst er nog op, dat, als de Rijkssubsidie ver worpen wordt, ook de subsidie aan do buitengemeenten verloren gaat. We zullen dan een bedrag van pl.m. f 60.000.per jaar missen. De heer Dubbeldeman is voor een uniforme regeling, maar tegen deze ver laging moet hij zich verzetten. De heer Eerdmans wil er op wijzen, dat deze verlaging een gevolg is van het feit dat er mensehen zijn die nooit eenige loonsverlaginig zullen accepteeren. Hoewel met leedwezen, zal hij voor dit voorstel etemmen. Dq heer Kooistra ontkent dit. Het voorstel van B. en W., in stemming gebracht, wordt aangenomen met 20 tegen 11 stemmen. Tegen de Democraten en de Soc. Democraten en de heer Knuttel. 17o. Voorstel: a. tot het aangaan van een overeen komst betreffende de levering van electri- citeit in de gemeente Warmond, door de Stedelijke Electriciteitsfabriek te Leiden; b. tot wijziging, van de op 25 Juni 1910 gesloten overeenkomst, regelende de leve ring van gas in de gemeente Warmond door de Stedelijke Gasfabriek te Leiden. Goedgekeurd. ISo. Praeadvies op de verzoeken van den Voorzitter van den Ned. Bond van Tabaks vergunninghouders en redacteur van „Het Tabaksblad" en van den Ned. Bond van Werkgevers in Hotel-, Restaurant-, Café- en aanverwante bedrijven „Horecaf" in zake het in het leven roepen van een verbod betreffende den verkoop van ta baksfabrikaten, in café's enz. Goedgekeurd. 19o. Voorstel om Burg. en Weth. te machtigen ora, gehoord de commissie voor Steunverleening, bepaalde personen van de steunverlcening uit te sluiten. Hierbij komt aan de orde een motie van den heer Heemskerk, om uit te spreken dat het beslissingsrecht inzake steunverleening dient te blijven in handen van de Algemcene Commissie voor Steun verleening en eventueele beperkingen in zake steunverleening aan genoemde com missie dienen te worden opgedragen en door haar uitgevoerd. De heer Heemskerk zegt dat hij in het algemeen genomen niet is tegen hei voorstel van B. en W. Er kunnen om- K JE WE KOMPLETE HERENSOKKEN BEZOEKT U ZE EENS CERZOr« standigheden zijn, die beperking van de steunverleening noodig maken. In dat ge val wil hij echter de beslissing laten bij de Commissie voor Steunverleening, omdat dat z.i. ook de bedoeling is geweest bij de instelling der Comm. Wanneer nu de be voegdheid gebracht wordt hij B. en W. zou de Comm. afhankelijk worden. Het zou ook niet goed zijn omdat B. en W. niet zoo volledig op de hoogte zijn als de Comm., die beter tot oordeelen bevoegd i§. Boven dien zouden we krijgen een bevoegdheid, die voor B. en W. niet aangenaam zou zijn. We krijgen dan weer eenigermate den vroegeren toestand van de instelling van het B. A. Daartoe ,kan spr. niet meewer ken. Do heer v. Stralen heeft met ver bazing van het voorstel van B. on W. ken nis genomen, omdat hiermee het vroeger genomen besluit van de baan is. B. en W. komen met geen enkel motief en met geen enkel feit, maar bepalen zich tot enkele tradities, waarvoor het bewijs ontbreekt. Z.i. hebben B. en W. een bepaalde bedoe ling, zcoals in een onlangs in de pers ver schenen bericht vermeld werd. De bedoe ling van den wethouder is blijkbaar eenige opruiming te houden. Spr. wijst er op, dat na de instelling van de Comm. een rustige periode is ingetreden. Het besluit wekte algemeene bevrediging. En nu moet dat alles ongedaan worden gemaakt, inplaats van de leemten, die men meent te zien, door overleg uit den weg te ruimen. Wordt dit voorstel aangenomen, dan voorziet spr. een tijd van onrust, terwijl de belangen van de werkloozen worden geschaad. Spr. heeft geen bezwaren de „beroeps- werldoozen" van steun uit te sluiten, als ze kunnen worden aangewezen. Daarvoor is echter niet noodig een machtiging als B. en W. wenschen. Als een wethouder overleg met de vakcentral en had gepleegd, zou dit voorstel niet noodig zijn geweest. Spr. stelt voor dit voorstel van de agen da af te voeren en alsnog overleg te plegen met do vakcentralen. De heer Wilmer: En haar vertegen woordigers dan in do steuncommissie? De heer Wilbrink: Dat zijn maar joggies. Die tellen ze niet. De heer v. Stralen wil overleg met de organisaties zelf. De heer Oostdam gelooft niet dat de motie-Heemskerk geheel slaat op de feiten B. en W. bedoelen, naar spr. meent, be- paaldo categorieën van personen. (Dezo opvatting blijkt uit ontkenniugen van den wethouder niet juist te zijn). Spr. komt op tegen do voorstelling van den heer v. Stralen alsof geen overleg zou zijn gepleegd. Do vertegenwoordigers van de vakeentralen hebben drie weken den tijd gehad met hunne organisaties overleg te plegen. Het resultaat is geweest dat alle leden der Comm. zich met het woorstel van B en W. hebben vereenigd. De heeren Knuttel en Kooistra ontkennen dit. De heer Oostdam zegt dat de Comm. algemeen een wijziging noodig oordeelde. Feit is, dat de steuncommissie is ontaard in een pensioencommissie, waar men een- vouding zijn toelage in ontvangst neemt. De heer Baart ontkent dat de Comm. algemeen met dit voorstel mee zou zijn gegaan. De moderne vakcentrale is zoo noodig bereid tot wijziging van de steun verleening mee te werken, mits elk geval individueel werd behandeld, en de vak centrales er in worden gekend. Spr. meent te mogen zeggen dat de meerderheid van do vakcentrales tegen deze regeling is, ge zien het aantal leden van de diverse orga nisaties. Spr. heöht meer aan overleg met. de vakcentrales zelf, dan met de vertrou wensmannen in de Comïnissie. De heer Eikerhout staat tegenover dit voorstel niet sympathiek. Als hij de gegevens die in de Comm. verstrekt zijn nagaat, vraagt hij zich af, wie met „be paalde personen" bedoeld zijn. Hij meent dat dit een wijde strekking heeft, gezien de voorstellen die gedaan zijn. Spr. licht dit nader toe. (De Voorz. valt hem. in de rede en zegt dat dit in de Comm. moet worden besproken en niet hier). De heer Eikerhout zegt dat voorzich tigheid zeer gewenscht is. In de metaal industrie is b.v. op dit oogemblik een over compleet, maar die kunnen niet zonder meer worden uitgeschakeld. Spr. geeft toe, dat er misschien zijn ge weest die te lang hebben getrokken. De vraag is of er pogingen worden gedaan om werk te krijgen. Is dat wel het geval dan is er tegen verdere steunverleening geen bezwaar. Hier kan echter geen algemeene regel worden gesteld. Dit moet door de Comm. word'en beoordeeld. Spr. wijst ver der op de 65-jarigen die ook tot de „be paalde personen" schijnen te willen wor den gerekend. Lang niet alle 65-jarigen zijn invaliden. Spr. wil alvorens* met dit voorstel mee te gaan, weten wie met die „bepaalde per sonen" bedoeld zijn. Als er zijn die ten onrechte trekken, dan moet dit ophouden, maar dit moet door de Comm. worden be oordeeld. De Voorz. zegt, dat hier z.i. een mis verstand bestaat. Spr. deelt mede dat de heer Heemskerk voorstelt de Comm. te machtigen bepaalde personen van steun verleening uit te sluiten. De Voorz. wijst dan op den aard van deze ondersteuning. In het oorspronkelijk raadsbesluit staat,dat alle personen, die in bepaalde omstandigheden verkeeren, recht hebben op een uitkeering. Do bedoeling is nu dit ruimer te maken. Of de beslissing al of niet blijft bij de Comm. laat spr. koud. De heer Knuttel noemt dit stuk eien sc handel ij k stuk, omdat het onwaar achtig is, daar de afgevaardigden van die organisaties slechts meegaan om erger te voorkomen.Wat betreft de personen,die geen moeite doen om werk te krijgen, dit zal niet van zooveel invloed zijn, daar het aantal gering is, en er dan weer anderen zijn, die een bepaald werk verrichten. Het groote bezwaar van spr. is, dat er sprake is, dat zich ook andere gevallen kunnen voordoen. Op die wijze wordt do deur wa genwijd opengezet. De Comm. is ingesteld om de steunverleening op te voeren, ter wijl nu_de bedoeling is de steun te vermin deren. Tegenover den hoer v. Stralen merkt spr. op dat hij van de algemeene te vredenheid noodt veel bemerkt heeft. De heer v. Stralen zegt dat op deze wijze de rust niet zal werden bewaard, maar dat zou voor spr. juist 'n reden zijn om vóór 't voorstel te stemmen. De heer Knuttel keert zich dan legen den heer Oostdam, dio hen, die jarenlang trekken, als bevoorrechte wezens schijnt te beschouwen. Van het voorstel-Heemskerk verwacht spr. niets. Dat maakt de zaak nog erger. De heer Wilbrink is door de debat ten teleurgesteld. Er is hier gevraagd om een steuncommissie waarin afgevaardigden van do vakeentralen zitting zouden hebben Aan dit verzoek is voldaan. Ook in de Comm. van uitvoering zit een afgevaar digde van de vakcentrales. De heer Baart: Ja, als minderheid. De hoer Wilbrink: We kunnen aan hen die hun taak eenzijdig opvatten, toch niet de vrije zeggenschap geven? "Spr. zegt, dat hier nu een voorstel is van do Commissie. Het is inderdaad niet met algemeene stemmen aangenomen, en onjuist, is de meening dat men heeft meegewerkt om erger te voorkomen. De heer Baart heeft zich er voor verklaard, he paalde personen uit te sluiten. Juist is dat gevraagd is te onderhande len met do vakeentralen. Daar is spr. te gen opgekomen, omdat zij hunne vertegen woordigers in do Comm. hadden. Den heer v. Stralen merkt spr. "op, dat er voldoende gelegenheid is geweest voor overleg. Men heeft drie wekere deru tijd DoorzËiten en StukEcopen schrijnen en smetten der huid, verzacht en geneest men met PuroL gehad, en daarna, kwam de heer Baart verklaren', dat hij niet absoluut afwijzend stond tegenover het voorstel. Alleen wilde bij waarborgen voor misbruik. Geheel juist i9 daarom wat in de stukken staat dat mere algemeen voor deze wijziging .was. Spr. heeft zich verwonderd over de mo tie van den heer Heemskerk, daar dan uitgesloten is B. en W. over deze zaak te interpelleeren. Spr. wijst er nog op, dat de Comm. re glementair verbonden is; alle georga- niseerden te helpen. Er zijn nu zelfs nog landarbeiders die nog geregeld trekken, evenals een jonge man, een bakker, die nu reeds twee jaren tjekt. Zulke menschen moesten worden afgevoerd. De heer Sanders weth., zegt dat de bedoeling van het raadsbesluit was de ge- organiseerden te onttrekken aan het B. A. cn de norm te verhoogenw De taak van de Comm. ia nu feitelijk, te controleereni of iedere uitgetrokken© krijgt wat hem toekomt. Nu is de vraag of iedere uitge trokken© inderdaad op steun aanspraak kan maken. Ex zijn er, die absoluut geen moeite d'cen werk te krijgen, wat spr. met enkele cijfers aantoont. Er zijn moeten worden afgevoerd ver schillende werkloozen wegens het plegen van fraudeleuze inlichtingen. Spr. heeft een, lijstje van menschen, die tijden ere tij den, steun ontvingen en, toen ze afgevoerd werden, dadelijk werk kregen. Spr. wijst er dan op dat de werkloos heid zeer belangrijk is verminderd. Do uitkeeringen zijn daarmee echter niet in overeenstemming. Het aantal werkloozen liep met pirn. 50 pet. terug. Dat van de trekkenden met pl.m. 30 pet. In de Comm. werd de vraag gesteld of het bij gewijzigde conjunctuur mogelijk moest zijn bepaalde personen uit bepaal de groepen, af te voeren. Spr. wijst in dit verband op do bakkers. Do heer Dubbeldeman: Dat is een slecht voorbeeld. De heer Sanders ontkent dit, daar het broodverbruik afneemt. Dc heer Dubbeldeman: Dan moe ten zc wat anders leeren. De heer Sanders: Juist. Zulke men schen moeten niet ten eeuwigen dage trek ken'. De heer Sanders weth. wijst er ver der op, dat dd Co-mm. unaniem van oordeel was, dat bepaalde personen moes ten worden afgevoerd. De Comm. sprak echter eveneens unaniem uit, dat zij niet het recht had den steun te verminde ren. Spr. begrijpt daarom niet hoe do heer Baart in een adres kan schrijven, dat de Comm. toch zelf het recht bad den steun te beperken, Spr. vermoedt dat de heër Baart niet anders mocht voor zijn Paus. B. en W. zegt spr. zijn van meening dat in hun voorstel de rechten van de betrok ken personen voldoende zijn gewaar borgd. B. en W. beslissen toch op advies van d© steuncommissie, terwijl er ook nog beroep is op den Baad. Spr. merkt nog op, dat hij zich op ver zoek beschikbaar heeft gesteld de vakeen tralen over dezo zaak te hooren. Hij heeft de heeren echter niet gezien. Noodig is het trouwens niet, daar in de Comm. af gevaardigden van d© Centralen zitting hebben. Tegen het voorstel van den heer Heems kerk hebben B. en W. geen bezwaar, zij kunnen het integendeel steunen. De heer v. Stralen zegt dat in de Comm. nog geen bijzonderheden zijn be sproken. Vandaar dat hij overleg wenscht met de vakeentralen. Als dat overleg tot stand komt acht spr. een bevredigende oplossing niet onmogelijk. Spr. geeft toe dat bepaalde personen weieens een prik kel noodig hebben. Men zou menschen, die een jaar onafgebroken gesteund zijn voor afvoering in aanmerking brengen, waarna dan een nauwkeurig onderzoek zou kun nen volgen. De genomen besluiten zouden dan door een andere Comm. gecontroleerd kunnen worden. Met billijke uitzonderings bepalingen zal door niemand bezwaar worden gemaakt. Spr. meent dat de Conuu ook nu in bepaalde gevallen kan optreden zoodab het voorgestelde besluit niet nood zakelijk is. De heer Knuttel keurt het af dat heer v. Stralen de werkloozen in een ver dedigende positie wil drijven. Dat door do werkloozen fra-ude werd gepleegd acht spr. een gevolg van het bestaande sy steem. De heer Dubbeldeman zegt dat cr veel gekwebbeld is. Spr. heeft den indruk dat er sommige raadsleden zijn die het wel prettig vinden dat er werkloozen zijn die fraude plegen. De heer Wilbrink: Dat is zeker geen kwebbelen (daverend gelach.) De heer Dubbeldeman bestrijd het voorstel van B. en W. Als er menschen zijn die in geen jaar of twee jaar werken, laat men zo dan eens aan het werk stel len desnoods door gem. personeel vacantia te geven. De heer Oostdam: Schei nu toch uit met je gekwebbel. De heer v. Stralen stelt voor dit punt van de agenda af te voeren teneinde met de vakoentralen overleg te plegen. De Voorz. acht dit niet noodig, daa? in de Comm. vertegenwoordigers van d* vakeentralen zitting hebben. Het voorstel-v. Stralen in 6temmina gebracht wordt verworpen met 22 teget 9 stemmen, die van den heer Knuttel er de Soc. Dem. Het voorstel van den heer Heemskerk wordt aangenomen met 16 tegen Ié stemmen. Tegen de heeren Spendel, Syts= ma. Eikerbout, v. Hamel, Wilmer, Knuttel Oostdam en de Soc. Democraten. Het aldus geamendeerde voorstel va». B. en W. wordt aangenomen met 21 tegeü 10 stemmen, die van de beeren Eiker bout, Knuttel en de Soc. Democrat©: 20o. Voorstel van den heer "Witmans e*_: Mevr. Dietrichde Rooy, om Burg. et Weth. uit te noodigen, het gegeven on eervol ontslag aan de brugwachters 2e kL W. van Putten en J. Rietkerken, alsnog eervol te verleenen. Van verschillende kanten wordt voor gesteld dit punt van de agenda af te vee* ren, om een avondvergadering te voorko-- men. Na ©en rumoerico bespreking hiertoe besloten. 21o. Bezwaar- en verzoekschriften tegen aanslagen in het schoolgeld Middelbaar- en Hooger Onderwijs, dienst 19231924 Goedgekeurd. Hierna gaat de raad in geheime zitting. Nd de zitting met gesloten deuren wordt besloten aan den heer v. d. Steen uit Utrecht een restitutie van 240 gld. te geven wegens geleden schade over diens auto doordat hij over de Havenbrug rijdende in Februari jl. een ongeluk kreeg tode brug niet voldoende was afgesloten terwijl het eeinlicht op veilig stond. Rondvraag. Wethouder Meijnen antwoordt op d* opmerkingen en de vraag van den hee; Kooistra, naar aanleiding van de oproeping van sollicitanten voor badmeester voor het Gemeentelijk Volksbadhuis in dc. v. d. Werffstraat en in verband met zijn doo? Burgemeester en Wethouders overgenomen motie inzake informatie bij de Arbeids beurs Dc schorsing van -igeu badmees ter schiep voor den Directeur v&r. den Ge meentelijken Geneeskundig» Dienst cn voor B. en W. een zeer moeffijken toestand: Het Badhuis in al zijn afdeciingen moest blijven functionneeren; voor den goeden naam van het Schoolbacl meest worden ge waakt; er was direct goed toezicht noodig en er was direct tijdelijke hulp noodig. In de behoefte aap goed toezicht werd voorzien door tijdelijke- aanstelling van den oud-politieagent Blok; een onderzoek bij de Arbeidsbeurs leidde tot dc tijdelijke aanstelling van den stoker Metz. Voor de 'betrekking van badmeester zelf is niet bij de Arbeidsbeurs geinformeerd. ifoodig werd geacht een oproeping per advertentie, om dat het tegenover de waarschijnlijk talrij ke gegadigden voor deze betrekking in hooge mate onbillijk zou zijn geweest, de keus te beperken tot de zeer weinigen, die, in het allergunstigste geval, de Arbeids beurs wellicht had kunnen noemen en tot de pl.m. 50 sollicitanten, die zich reeds hadden aangemeld nog voor de oproeping tf Ëi/Slaiaë 9 DE PLAATSVERVANGER. 1) Toen op een stormachtigen herfstavond de nacht begon neer te dalen, zag men eerst door den regen en den wind geen spoor meer van de heele gouddelvers-kolo nie Langzamerhand echtc-r lichtten langs den bergrand van Savoyers Grat do ver strooide hutten als fonkelende sterren in den nevel op. Hun bewoners waren van den arbeid in de groeven thuis gekeerd en hadden licht gemaakt. In een der hutlen, waar, naar het scheen een feest gevierd werd, brandden tal van kaarsen; in een andere hut, waar het heel st.il toeging, brandde slechts één licht voor het venster. De beide hutten vormden een schrille tegenstelling. In de eene vierde de door het geluk begunstige Falloner zijn rijke goudvondst, in de andere hut lag Dick Lasham, dien het ongeluk vervolgde, op zijn ziekbed. Toch was de arme Dic-k niet alleen. Daddy Falsom, zijn oude buurman, zat naast het bed van den lijdende en trachtte hem te troosten. Daarbij lag een zekere onrust in Daddy's geheele wezen; zijn trekken dwaalden voortdurend naar het venster, waar men tusschen de boo men Failoner's feestelijk verlichting zag flik keren, en hij luisterde meer naar Bet ge lach en de gezangen dan naar het steunen en kermen van den zieke. Het deed hem leed, dat hij niet aan het feest kon deel nemen, maar ook de toestand van zijn makker baarde hem kommer. Thans wekte een smartelijke kreet van den zieke den goedmoedigen Daddy uit zijn verstrooiing en riep zijn geheele deel neming wakker. „Ja, ik weet wel, hoeveel pijn het doet", verzekerde hij, ,,'t is alsof een tand ge trokken wordt met wortelen, drie door het heele lichaam gaan. Arme jongen! Ik heb het ook zoo erg gehad, dat ik het van pijn moest uitschreeuwen. Dat is do gloeiende rheumaliekpijn, ik weet dat uit onder vinding. Maar merkwaardig", voegde hij er hij, „dat het op zijn ergst wordt, wan neer het op liet punt is weg te gaan, juist als iemand, die ons nog de hand schudt en ons op den schouder klopt, vóór hij vaar wel zegtNu heb ik niet gelijk?" riep hij triomfeerend, toen Dick Lasham uit geput op den harden zak terugzonk, die hem als kussen diende. „In een ommezien zijt gij al een beetje beter geworden en morgenvroeg zijt gij weer zoo gezond als een eekhoorntje. Ik heb verstand van rhcu- matiek, de mijne was echter van de koude soort, die het langste duurt; die van jou brandt". Dc gloed op liet gelaat en in de oogen van Lasham bewees echter duidelijk, dat hij in hevige koorts lag. Dc zieke glim lachte bitter en Daddy meende hierin eon f teeken van beterschap te zien en vervolgde op bemoedigenden toon: „Jawel, gij zijt al heler, en wie weet. of het je niet goed deed, indien gij opstond. Voorzichtigheidshalve kondt gij een deken om de schouders slaan en, op-mijn arm ge steund, naar de hut van Bob Falloner wandelen, waar de jongens thans bij el kaar zijn. Zulke luchtverwisseling hebben de dokters reeds dikwijls als een heilzaam geneesmiddel neergeschreven". Een nieuw steunen van den zieke maak te hier Daddy's al te gunstige prognose te schande „Kan het niet?" vervolgde Daddy. „Nu, ook gced, gij zelf zult 't wel het beste we ten Ik zal even naar Bod loopen en hem zeggen, dat gij niet kunt komen. Als de bliksem ben ik weer terug". „De briefstamelde de zieke heftig, „de brief, de brief!" Daddy boog zich over het bed, het was duidelijk, dat Lasham in koorts sprak. „Do briefschrijf, stuur geld geld, gelden de photographiedo photo- graphie geld.herhaalde de zieke in koortsachtige opgewondenheid Daddy traohtts den armen zieke tevreden, te stellen. „Zeker, morgen, als de post komt, krijgt ge een heelen hoop brieven. Probeer thans, of gij niet ten beetje kunt slapen. Wacht, neem een slok hier van". Op het tafeltje voor het bed stond oen 'flcsch medicijnen, dat do dokter bij zijn bezoek dien morgen had meegebracht. En Daddy, dio niet twijfelde, dat het ook goed voor de koorts zou zijn, goot een lepel vol van het drankje in den mond van den zieke. Dick Lasham werd ook kalmer, hij mom pelde alleen nog onverstaanbare woorden, terwijl Daddy -wachtte, of zijn patiënt niet spoedig zou inslapen. Hij wilde dan van do gelegenheid gebruik maken, om naar Falloner te loopen. Hij liet zijn blik in het rond gaan en zag aan het voeteneinde van het bed een verfrommelde enveloppe liggen die den poststempel uit een stad van het Westen droeg. De post, die driemaal in de week kwam, was voor een uur aangeko men, dat wist Daddy, en het werd hem duidelijk, dat Lasham in elk geval een brief gekregen had. Het was waar, daar lag ook de geopende brief naast den zieke op het bed. Natuurlijk was Daddy onder dezo omstandigheden verplicht, hem te lezen. Het was een kort, zakelijk schrijven, waarin Lasham opgeëischt werd, het kostgeld voor zijn broertje en zusje die hij den briefschrijver in de kost waren, on middellijk te sturen, of de kinderen ergens anders onder dak te brengen. Do betaling was reeds al te lang uitgebleven, en Las ham was zijn herhaaldelijk gedane belof te, het geld te sturen, tot nu toe niet nage komen. Dat kon zoo niet langer voort gaan, de schuld moest onmiddellijk be taald worden, of dit was de laatse aanma ning, die Lasham van hem te verwachten had. Do inhoud van den brief was voor Dad dy noch nieuw, noch verrassend, Hij had reeds dergelijke onthullingen uit de pen van dochters en vrouwen zijner huren ge lezen, indien het geluk dezen den rug keer de. Niemand wist beter dan hij, hoe onze ker de uitzichten van een goudgraver zijn en hoe verlokkend de hoop, waarmee hij zich steeds weer moed inspreekt. Juist wildo hij den brief wegleggen, toen zijn hlik op een papierstrookjo viel, dat naast den briefomslag lag en dat hij tot nu toe niet gezien had. „Aan mijn broeder", stond door een ongeoefende kinderhand geschreven op het papier, en do weinige regels luidden: „Lieve Broeder 1 Schrijf loch eens aan mij en Cissy. Waarom doet gij het dan niet? Zoo heel lang hebt gij niet geschreven. Mijnheer Rickett zegt, dat gij ons geheel vergeten hebt. Ik smeek je, stuur ook je photogra phie. Allo menschen zeggen, dat ik geen grooten broer heb, anders moest ik mij hem toch herinneren en weten, hoe hij er uitziet. Cissy weent veel daarover. Ik heb pijn aan mijn hoofd, wijl William Walker mij geslagen heeft; daarom schrijf ik vandaag niet mèèr. Je liefhebbende klei.; )mr. -33 JIM. Terwijl Daddy dit Jas, moest_ hij onwil lekeurig luid lachen, en daarbij stonden hem tranen in do oogen. Hij had een zeer beweeglijke, licht to ontroeren natuur. Hij wierp een vluchtigen en niet zeei vri endelij ken blik op den zieke. Hij had op het oogenblik geen medelijden met den grooten broeder", maar alleen mot do verlatenheid der hulplooze kinderen. Nog eenmaal keek hij naar Dick Lasham om, daarna stak hij de papieren hij zicli, verliet de hut en liep zoo snel hij kon naar het feestelijk verlichte huis. Geheel door de eene gedachte vervuld, dio hem geheel en al beheerschlc, ant woordde hij op allo vragen naar den toe stand van zijn patiënt: „O, die maaktbc goed!" cn begon aanstonds te vertellen, hoe hij den maanbrief van den schula- eischer gevonden had. Den brief van he bind bewaarde hij als een bijzonder effect voor het laatst. Zooals Daddy voor uit gezien had, wekte de maanbrief groo verontwaardiging hij zijn vrienden op. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1924 | | pagina 4