ïiBraimr VOOR DE VROUWEN. WAT KENNEN DIE VAN DE MODE?_ rMama", zoo hooren wij in het Centrum een 18-jarig meisje tot moeder praten, Jk zou eon nieuw toilet moeten hebben. Wat raadt ge mij aan?" Iets schoons kind, iets dat in het oog springt. Deftig natuurlijk. Maar geen kweze larij hoor. Ge imoet absoluut de mode vol gen: korte mouwen, wat doorschijnend en niet te hoog in den hals. Menachen gelijk wij moeten hunnen rang eerbiedigen. Maar, Mama, daar wordt zooveel tegen gesproken en geschreven Allemaal praat van pastoors en pwtera. Wat kennen dio van de model Ze moeten ze immers zelf niet dragen!" Mama heeft wel gelijk, pastoors en paters kennen niets van de mode, maar ze kennen toch wel iets van de zedelijkheid en kunnen daarover beter oordeelen dan wio ook. En bij ondervinding weten ze dat jonge meisjes door toe te geven aan de mode zelf tot on zedelijkheid vervallen en aanleiding zijn tot zedelijken val van anderen. Mama, wees maar zoo verstandig om naar den wij-zen raad en de verstandige waar schuwing van pastoors en paters tc luisteren en uwo kinderen te lecren voor dezer oor deel eerbied te hebben. Lentehos den. In het voorjaar zullen de bollen der hoe den hoog zijn en dal effect wordt nog ecus extra verhoogd door den breeden, opgeslagen rand. Z'-j, die het niet verdra gen kunnen, zoo in het vollo daglicht te worden gezet., behoeven hier echter niet over te tobben, want de rand loopt niet rondom naar boven, dus er is a'tijd wel een trucje om den hoed zóo op fe zetten, dat er wat schaduw valt op het gezicht Onlangs lazen wo de vergelijking: de moderne modevrouw lijkt wel een para- pluio in een strak fo.idraaltje welnu: de nieuwste hoedmodcllen geven de sensa tie van den langen knop! Zij sluiten vlak om het hoofd en soms vormt een op den linkerschouder afhangende pleureuse of p:okveer het eenige ornament, al's om bij het symbool parapluie te bl'jven: het kwastje of riempje aan den stok. Do bol zal meestal rond zijn' of gra- naatvormig. Als het u staat moet de rand van voren opgeslagen worden; anders juist eventjes op zij. De clocho is nog niet go- heel verdrongen, maar komt toch veel min der voor dan verleden jaar. Heel aardig en f'atteerend slaat de groote strik van lint, die als bij het kap sel der Elzasser meisjes dit seizoen de hoedjes aan de achterzijde sierer. zal. Afles werkt er toe mee reh'-ef aan het gez'cht te geven: de kleine krullen over do ooren, die toch maar in de mode blij ven niettegenstaande allo gepraat over gladde, strakko kapsels, even goed als de hoedgarneering, want zoo'n afhangende struisveer of zoo'n wiek van lint geeft een ondeugend en lief effect als de groote, broode strik in het haar der flappers. De eerste voorjaarshoeden brengen als stof combinaties van zijde en stroo, in lint- reepen naast elkaar gezet. Soms zijn moi'Té-hoeden met een smal randje stroo omboord. Lintstr'-kken en bloemen van lint blijven tot de voornaamste garneering bchooren. Men past ze in eindelooze variaties toe: uitgerafeld en in rozetten, in broedo bie zen of a's een spiraal, in platte en co ca-de-strikken u laat uw verbeelding vri j spel. dan krijgt u vast iets ei'gens, dat speciaal b'j uw verschijning hoort. Natuurlijk blijft de paradijs eu voguc. Dat is een zoo aparte draoht, zoo kost baar en gedietinigueerd, dat een hoed, daarmee versierd, altijd opgang zal ma ken. De voiles zal men in dit voorjaar veeï minder zien. De kleine hoedjes sluiten zoo goed om het haar en bovendien dragen zoovelen de fijne netjes om de ondulatie, dat de voile als piek-beschermer overbodig werd. Wel komt zij nu nog voor op oude hoedjes, die zij wat op moet fleuren of op oen al te streng model, dat wat frivoler gemaakt moet worden. Dan hangen zij losjes over den rand tot halverwege de oogen. Dingen, die men nooit gebruikt worden ook niet langer bewaard, maar verwijden] zachte linnen en flanellen lapjes die men te genkomt worden bijeen gelegd voor sdhoon- maakgebruik. Is het behang van uw kamer op sommj. ge plaatsen dóór vocht uitgebeten en be- schadigd, trek er dan eerst die bes chad ig<lo stukken af en bestrijk den muur vervolgens flink di'lt met een oplossing van een half pond lijm en een half pond aluin in een em. nier water. Laat het opdrogen, voor ge 't nieuwe behang erop plakt.. Als de kleeden opgenomen zijn om ge- klopt of chemisch gereinigd te worden, wor den do vloerranden geschrobd. Een goed mengsel hiervoor wordt gevormd door gelij. ke deelen zachte zeep, fijn band en witkalk dat met koud water wordt opgezet en tot een dikke zalf kookt. Traploopers worden nooit in precies dezelfde positie gelegd als voor de schoon maak, opdat ze niet op enkele plekken gauws te versleten zijn. Een prachtig middeltje om de kleuren es het patroon van uw Perzisch of ander vloer- kleed mooi te doen uitkomen is het borste len met zout water, zoodra het weer ligt Vetvlekken worden verwijderd met terpen tijn. Hebt ge eiken meubelen, die er sjofo; gaan uilzien. wriif ze dan flink af met wans bier, laat ze opdrogen en behandel zo daan na met bijenwas in terpentijn opgelost. Eamboc-smeuiboitjee worden het best ge- wasschen in zout water. Leeren stoelzittingen kunnen prachtig wor den opgewreven met eiwit. NUTTIGE WENKEN, Vruchten en wijnvlekken verwijdert imn uit witte stoffen met zwaveldamp. Men gaat aldus te werk. Men neenjÉ een flesch me; wijden hals en verzamelt daarin zwavel damp door het branden van een zwavellinl De vlek wordt flink nat gemaakt en boves de flesch gespannen vastgehouden, waarna men het zaakje omkeert, dus de fle3ch on derstboven wordt gehouden, met de opening op de stof. De vlek verdwijnt dan spoedig. Daarna goed uitspoelen met zuiver koud water. Zijn er vruchten vlekjes in wollen stof fen van niet te groeten omvang, dan kan men zo vcrwijderren door ze te wriiven met warme alcohol of verdunde ammoniak. Messen die men niet dagelijks gebruikt moet men zorgvuldig slijpen en polijsten en daarna opbergen in zaagpel. Spinnevlekken op meubelen verwijdert men door ze met een zachten doek met spi ritus te wrijven. Ook kan men ze afwrijven niet een door gesneden ui, afwasschen met een spons met koud water en ze daarna met eeu zachten doek met boenwas wrijven. Gekleurde cocoa- en manillamatten wor den na het uitkloppen met lauw houtzccp- wa-ter afgeschrobd, daarna flink met schóón water nagespoeld en zoo vlug mogelijk te gen den muur gedroogd, zoodat de kleuren niet. door elkaar kunnen loopen. Effen cocos- en manilla-matten worden nd het uitkloppen met lauw zeepsop afge schrobd. waarna men ze met veel schoen water naspoelt en tegen den muur te drogen •hangt-, waardoor zij goed gestrekt blijven. Vlekken uit leer kunnen, als ze pas verse! zijn, soms verwijderd worden met lauwo melk. benzine of zeepsop. Voor oudo vlek ken is echter geen enkel middel bekend. Vuil koper. Kopeü, dat erg vuil is geworden, maakt men niet. makkelijk schoon met pcotspoma- de. Men kan hiervoor beter het sap van een halve citroen, vermengd met wat zrut en fijn zand nemen. Dit mengseltje is ork uitste kend om koperen pannen schoon to maken. Vuile sponsen. Sponsen die vuil geworden zijn laat men doortrekken met spirit 113 en drukt ze her haaldelijk uit, welke bewerking men in zui ver water zoolang herhaalt tot zij solioon zijn. Vettige en kleverige sponsen legt mcF eenigen tijd in karnemelk, wascht ze das' uit en doet ze nogmaals in lauw water mei soda, spoelt ze goed en droogt ze op eci luchtige plaats. misdaan had, vroeg moeder niet.... „dat, zal wel weer heel vrat geweest zijn van daag"philosopheerde zij er dikwijls bijDan moest hij zijn moeder nog ver giffenis vragen voor ,,al bet verdriot, dat hij haar zoo dikwijls aandeed" en dan al les afzoenen, en dan een kruisje met wij- we ter en dan naar bed Vanavond echter, nu zij zag, dat er iets aan scheen te schorten, werd het pro gramma gewijzigd. Zij voelde nu zoo n liefdo voor haar Joop, die 't toch zoo kwaad niet meende, maar nu eenmaal „zoo vol streken zat"Toen hij gereed was om voor 't in bed stappen de gewone manoevres-van-vergiffenie te beginnen, nam z'n moeder hem in hare armeD, gaf hem een klinkenden zoen, keek hem eens moederlijk teeder in de oogen...en. zij had het gewonnen, hoor! Hij vleide zich 8cbucbter-blij tegen z'n moeder aan: „moe der, ik wil zoo graag priester worden". Moeder zeide, zeer verstandig! niets dan: „maar. goed bidden Joop!" gaf hem nóg 'ns 'n extra „klappende" en stop te hem onder een kruisje-met-wijw&ter in Wat jubelde haar ziel! Hoeveel had zij vauaf haar huwelijksdag gebeden, dat God toch een der kinderen, die zij van Hem hoopte te ontvangen, geheel voor zich zou bestemmen! Dagelijks nog bad zij, dat God haar gebed toch verhoeren zou. Zij had eens gelezen, dat de moeder van Kardinaal Vaughan door haar dagelijksch aanhoudend en vurig gebed de grootste der uitverkiezingen verkreeg voor zes zo nen.... en nu had zij toch altijd maar gehoopt, dat God er één van haar ze\ en- tal zou roepen!Met tranen in de oogen en jubel in 't hart kwam zij do huiska mer binnen om haar man deelgenoot te maken van haar gelukkig-makend geheim. Hoe gaarne deze zoo iets ook zou zien, hij bleef heel wat nuchterder zooals die mannen dan gewoonlijk zijn! „Joop pastoor-worden?H ij?- Nu, dan word i k 't óók nog!Kom, mcnsch. Joop naar 't Seminarie!Wij mogen blij zijn, als we hem met Gods ge nade uit de tuchtschool weten te houden!"... Joop ging naar 't Seminarie. Hij stu deerde bard en bad niet minder, verloor wèl op den duur wat van zijn haar, maar niet veel van zijn guitige streken. Hij werd na hard werken en veel kruisjes die zijn ouders hem hielpen dragen! - priester, een heilige, blijde priester. Hij trok naar de missie en daar maakte hij nu door zijn heiligen ijver en jovlalen om gang het Rijk van Christus op aarde groo- ter Telkens, als er weer een brief van hem komt of als zJj hooren van zijn God-min nend ijveren in 's Hoeren wijngaard, dan ken vader en moeder God voor dit kind- van-veel-gebed-en-zorg. Dikwijls herhaalt moeder nog, wat zij tijdens zijn toch óók nog zorgvollen studententijd zoo menig maal zei: „wat beleven wij to_ch een plei ner van onzen Joop!" G. P. J. v. d. BURG, Bergen. -Pr- „Als ik niet min?0 zoet gevoel, Waarvoor baar boezem zwicht! „Kom!" zegt ze „kom voor hen gebeên! „Dat God hun 't oog verlicht". En met die bee in hart en mond, Daar, voor den derden keer, Gaat zij de dierbre plek in 't rond, En komt nu rustig weer. Veel blijder zei ze toen aan 't kind, Hoe eens Ons Heer in 't vuur Niet was verbrand en hoe nog meer Gebeurde in Amstels muur; En hoe men 't omgedragen had, Met wierook, kruis en vaan, En hoe zij, 't groot Geheim ter eer, Dien weg weer was gegaan. Genadig hoorde God haar fceê En na niet langen tijd Zag zij haar lieven echtgenoot Van zijne smart bevrijd. Het jongske wies en 't oudrenpaar, Dat hem dit voorbeeld gaf, Zonk met het kruishout in de hand En vol van hoop in 't graf. Maar telkens als om dak en dom Der groote stad aan 't IJ Dio nooit vergeten avond zonk Van 't vroege jaargetij, Dan sprak de zoon, die 't leed herdacht, Zijn moeder aangedaan: „Rust, lieve moeder, rust in 't graf, „Voor u zal ik nu gaan." En biddend toog hij dan op weg En om diezelfde kerk, Naar 't trouw bewaard geschiedverhaal Befaamd om 't wonderwerk. Door hem ook werd aan 't oud geloof, Dat geen onwaarheid duldt, Omdat het ware liefde vraagt, De groote plicht vervuld: „God", bad hij, „om uw lieven Zoon „Zend uw genade neer, „En voer al die zijn afgedwaald „Naar d'éénen schaapstal weer". Zoo, sinds de vreemde nieuwe leer Drong in het vaderland, Bleef de Amstelaar aan 't Kruis getrouw En 't vroom gebruik in stand. Zoo gloeide daar in duisternis De vonk der liefdo voort, Dio altijd verder om zich grijpt Eu altijd hooger gloort. Hoe menig traan is daar gestort, j Hoe veler beê daarbij; Al3 weer de dag des wonders kwam En 't duister was aan 't IJ: „God, hoor ons om uw lieven Zoon, „Zend uw genade neer toEn voer al die zijn afgedwaald „Naar d'éénen schaapstal weer!" Die tranen werden opgeteld. Die beden, waariii 't bloed Des altaars óm verzooning riep, Zij rezen voor Gods voet. De kracht blonk in de zwakheid uit: Er kwamen telkens weer, "Wier edel hart naar waarheid zoekt. Tot d'éénen schaapstal weer. Ofschoon van Amstels oud geloof Geen tempel werd gezien En 't kruis, waar 's wereld heil aan hing In duisternis moest vliên. Toch nam de schaar in aanzien toe Met ieder eeuwgetij; Want trouw hield men den bedegang En fluisterde daarbij: „God, hoor ons om uw lieven Zoon, „Zend uw genade neer, „En voer al die zijn afgedwaald „Naar d'éénen schaapstal weer". God lofl daar eindelijk viel de boei, Verdrukking werd gestuit; En 't Kruis, van kleine spits bij spits, Stak de armen naar ons uit. Docli liefde wint in kracht en moed, Hoe meer haar de uitkomst loont; Zij klopt, zij klopt en houdt niet op, Als 't hart, waarin zij woont. En als de dag des wonders kwam En 't duister viel op t' IJ, Ging drukker nog de bedegang En 't fluisteren daarbij: „God, hoor ons om uw lieven Zoon, Zend uw genade neer, En voer al die zijn afgedwaald Naar d'éénen schaapstal weerl" Vijf eeuwen zijn nu heengesneld, Sinds Amstel 't wonder zag, Waarom het met do Keizerskroon Op 't wapen prijken mag. En nu!Het woelt er in die kerk, Waarom wij bidden gaan: Het schokt bij ontij, en 't gezucht Duidt boezemspanning aan. En velen van dat broedertal, Ontvoerd aan onze borst. Gaan zoekend om en vinden niets Ter lesscbing van hun dorst. Wat best gedaan? Van 't Kruisgeloof, Dat geen onwaarheid duldt, Omdat het ware liefde vraagt, Zij do eerste plicht vervuld! Stil, stil op weg teu bedegang Bij 'f huidig eeuwgetij. En vuriger dan ooit voorheen Zij ons gesmeek daarbij: „Geef, God, om uwen lieven Zoon, „Ons onze broeders weer, En dat al wie zijn afgedwaald Naar d'éénen schaapstal keerl" Leidschendam n Onder de burgerlijke gemeente Veur be vond zich sinds overoude tijden een ovaal plekje grond, groot 151 oude roeden en ruim 8 voet boven den beganen gTond go- legen. Het werd geheeten „St. Aagte bergje", naar de St. Agatha-Kapel, welke daar in vroegere eeuwen gestaan heeft, haar gebied uitstrekte tot aan Schaken- bosck en zelfs eendg land bezat, binnen Schakenbosch gelegen. Wanneer die kapel is weggebroken of vernietigd, valt niet met zekerheid te zeg gen: waarschijnlijk zal het geschied zijn in den Spaanschen oorlog, toen meest alle kerken in de buurt hert moesten ontgelden. De plek, waar ze gestaan had, bleef ech ter in bijzondere achting bij de katholieken, ja werd een bedevaartplaats. Tot in het be gin der vorige eeuw kwamen meest 's nachts zelfs uit Delft en Schiedam mensch^n in groepjes en biddende naar het „St. Aagte-bergje"; zij trokken er omheen, een breed pad vormende. Hoe en wanneer dit bergje met zijn lan derijen in handen van lecken is gevallen, is wederom niet hekend. Zeker is het, dat het in en wellicht reeds vóór 1760 in katho liek bezit was; in dit jaar toch werd het den 18den Juni bij eene boedelscheiding met den belendenden grond en het daarop staande houtgewas, te zamen een morgen en vijf hond groot, voor f 1300 als erfdeel toegewezen aan zekeren Hannes Mooyman, uit den boedel van Petxonella Pluym, weduwe van Cour to Jansz. Lunenburg. In 1795 is het bergje tot gemeente begraafplaats ingericht, of daartoe door vrijwillige bijdragen der ingezetenen „ge- approprieerd". 't Ia echter wel opmerke lijk, dat het nooit als zoodanig is gebruikt, maar altijd alleen door de katholieken als begraafplaats werd gekozen, en door hen voortdurend als eene oude heilige of ge wijde plaats werd beschouwd, waar zij bij voorkeur wilden rusten, ofschoon die niet kerkelijk ingezegend was. Op welke wijze en onder welke voor waarden het bergje tot kerkhof is inge richt, vindt men nergens vermeld; maar het is opmerkelijk, dat het tot 1800 aan de familie Mooyman in eigendom bleef toe- behooren. Immers eerst den Gden Febr. 1800 is door Joost Goemans, tweeden man van Martijntje Lunenburg, vroeger gehuwd met Hannes Jansz. Mooyman, het eigen domsrecht van de begraafplaats afgestaan aan de burgerlijke gemeente van Veur, onder bepaling, dat het zich daarop bevin dend hakhout altijd het eigendom zou blij ven van hem en van zijne nakomelingen; en dat het burgerlijk bestuur ten allen tijde jaarlijks f 10.00 recognitie zou be talen op 5 September. Joost Goemans trad hier op en sloot de acte in naam van de eenige dochter zijner ▼rouw, Antje Mooyman, die, ala erfge naam haars vaders, Hannes Janzs. Mooy man, eigenares van het bergje was. Voor de gemeente Veur traden op en ondertee kenden de acte, in naam van schout en schepenen, Pioter Boonekamp, Pieter van den Bosoh, Willem van Veen, Frans Bole en Frans Teunissen, allen katholiek en municipale leden der burgerlijke gemeente Veur. Dezen hebben toen de directie en admi nistratie der begraafplaats op zich ge nomen, en tot 1819 behouden; altijd echter als municipale leden van den raad, en ender verplichting van jaarlijks aan bur gemeester en wethouders verantwoording hunner administratie te doen. In 1819 leefde er nog slechts één van deze vijf katholieken, namelijk Pieter Boonekamp, en legde ook deze om zekere kwestieus© redenen de administratie neer. Daarop werd door den raad der burger lijke gemeento van Veur, in een schrijven van den 26sten November, de directie en administratie over de begraafplaats aan het katholiek kerkbestuur aangeboden, onder bepaling: dat het kerkbestuur jaar lijks aan burgemeester en wethouders daarvan rekening en verantwoording zou afleggen. Dit aanbod werd, wat niet te verwonderen is, niet aangenomen; en dien ten gevolgo heeft het burgerlijk bestuur van Veur do directie en administratie zelf uitgeoefend tot den jare 1845. Toen in het jaar 1827 bij koninklijk be sluit, ter voorkoming van besmetting, geen lijken meer in kerken, in steden en dorpen, zeker getal inwoners bevattende, mochten begraven worden, en kerkhoven of hegraaf- plaatsen op zeker bepaalden afstand daar van moesten worden aangelegd, zond het katholiek-kerkbestuur aan gedeputeerde Staten van Zuid-Holland den 30sten Dec. van hetzelfde jaar een rcijuest, waarin het verzocht, dat 't „St. Aagte-bergje" den Roomschen als een eigen begraafplaats zou worden toegewezen. Op dit adres volgde geen gunstige dispo sitie; maar in het volgende jaar ging het burgerlijk bestuur tot eene vergrooting van het kerkhof op het Sint Aagte-bergje over. Daartoo gebruikte men een stukje grond van P. Dobbe, echtgenoot van Antjo Mooy man, en kapto waarschijnlijk ook eenig hakhout hem toebehoorende weg. Uit dien hoofde is de recognitie van tien op twin tig gulden gebracht. Reeds lang te voren, namelijk in het jaar 1820, den 5den April, was hij testa mentaire beschikking van Petrus Dobbe en Antje Mooyman het St. Aagte-bergje met een daaran grenzend stuk teelland aan de Katholieke kerk van Leidschendam en Veur vermaakt; 29 Februari 1824 werd deze dispositie door Antjo Mooyman zelve, toen weduwe en bezitster, bij testament op nieuw bevestigd; en alzoo kwam de keTk bij het overlijden van Antje Mooy man, den 24sten Sept. 1832 in het bezit van den grond, maar niet in het bezit van het eigendoms-recht op de begraving; dit bleef aan de burgerlijke gemeente, terwijl de recognitie-gelden van f 20.00 door het burgerlijk besiuur voortaan aan het kerk bestuur als zoodanig werd uitbetaald. De aanvaarding had echter eerst plaats den 13den September 1833, toen do koninklijke machtiging werd verleend. Eerst in 1843 begon men te onderhandelen, om ook het recht van begraven geheel aan de Katho lieken over te doen; gansch het jaar 1844 ging daarmede heen, en eindelijk werd de overeenkomst tusschen kerkbestuur en ge meenteraad gesloten, waarbij de Katho lieke kerk van Leidschendam en Veur op 1 Januari 1845 zou treden in het volle en geheelo eigendoms-recht van het St. Aagte bergje, met alles wat daartoe behoort, als: eeno obligatie Nederiandsche schuld k 2i pet. groot honderd gulden, baarklee- den, roeven, lijkbaren en andere begraaf- gereedschappen. Het kerkbestuur van zij nen kant zou aan het burgerlijk bestuur van Veur uitkeeren de som van f 897.56; de vroegere recognitie-gelden vervielen, en op kosten van het kerkbestuur zou op een klein plekje groud, aan de kerk toebehoo rende, eene burgerlijke begraafplaats vol gens opgemaakt plan aangelegd worden, waarvan de burgerlijke gemeente in het volle eigendomsrecht zou worden gesteld. Verders moest aan de burgerlijke ge meente een onverhinderd toepad naar dat kerkhof worden verzekerd; en eindelijk mocht het burgerlijk bestuur, bij eventu- eele begraving aldaar, een onverhinderd ge bruik maken van baren, roeven, baarkleo- den, gereedschappen enz., aan het Katho liek Kerkbestuur toebehoorend, zonder daarvoor iets te betalen.' Deze laatslo bepaling had volstrekt geen bezwaar, aangezien in al den tijd van 1846 tot 1872 slechts twee begravingen daarop hebben plaats gehad, namelijk van twee vreemdelingen, die niet Katholiek waren. De Protestanten van Veur worden nog al tijd to Voorschoten begraven. De aanleg heeft aan arbeidsloon, enz. gevorderd de som van f 211, zoodat deze overneming in haar geheel aan de kerk heeft gekost de som van f 1108.56, behalve het kleine hoekje gronds voor gemeente begraafplaats. In de jaren 1845, '46 '47, zijn de werk zaamheden van den aanleg der gemeente begraafplaats en der verdere inrichtingen op het kerkhof, zooals het graven van een grafkelder, het bouwen van een kapel enz., voortgezet en ten einde gebracht. Op den 3den October 1848 was eindelijk het ge lukkig oogenblik daar, waarop de kapel en de begraafplaats kerkelijk werden in gezegend door den H.Eerw. heer E. S. van der Haagen, Aartspriester van Holland, Zeeland en West-Friesland, en werd het bergje met zijne nieuwe kapel andermaal aan do H. Maagd en Martelares, de H. Agatha, toegewijd, om nu voor goed en voor altijd den naam te dragen van: Ka tholieke Begra af plaats het St. Aagte- Bergje. Voor wie aan traditie hechten en doen wij Roomschen dit niet allemaal? moet een aldus door de eeuwen heen tot stand komend kerkhof wel een eigenaardige aan trekkelijkheid bezitten. AJO. HOE MOET IK SCHOONMAKEN? De heerlijke lente endaannce ooi de iets minder heerlijke maar uiterst nuttige voorjaarsschoonmaak ia weer in aantocht. En nuhoe moeten we schoonmaken? Voor u, ijverig© jonge huisvrouw die den sehoonmaakgeest ©enigszins als een drei gend verwarrend monster ziet naderen, een paar kleine wenken, die ge, naar verkiezing al nf niet kunt opvolgen ontleend aan de rTel." Zie er onder het schoonmaken zoo aan trekkelijk mogelijk uit. Een practisch huis- houdschort van een aardig model met een gezellige bonte doek om uw haar tegen stof te beschermen, kosten in den aanschaf vol strekt niet meer geld of moeite daneen ouderwetsche bonte schort, die u zoo lang ia dat ge bij iederen stap struikelt en een ©n- oopelijke met vier knoopen „versierde" zak' doek, Begin vroeg met de schoonmaak en werk bedaard aan. Behandel één kamer te gelijk. Vul uw huie niet. onnoodig met werk vrouwen. Maak, voor ge (begint een lijstje van die dimmn die ge noodig hebt: schoonmaakm- grediënten, werktuigen, dingen die ver nieuwd moeten worden enz, Niets is verve lender dan midden in uw werk gestoord te worden omdat het zeepbakje leeg is. Moeten er nieuwe gordijnen of kussens komen, maak die dan klaar voor de schoon maak begint, opdat ge ze dan dadelijk kunt y.installeeren". Eerst worden alle laden en kasten van de kamer opgeruimd. Elke la. wordt afzon derlijk geleegd, uitgeschofod, gedroogd en van schoon (papier yoórzieni. VOOR DE KEUKEN. Vaniüe-gebak. 200 gr. boter, 200 gr. suiker. 200 gr. aardap pelmeel, 1 pakje vanille-suiker, 4 eieren, Bereiding. De boter met een houtdl, bal of lepel zoolang roeren, tot ze roomacb t*ig is geworden. Daarna bij de tot room g# roerde boter de suiker voegen, een voor eotl de eierdooiers, de vanillesuiker, het aar<fc' appelmecl, en het laatst het stijfgeklopts eiwit. De massa daarna in een met boter inge wreven broodblikje of springvorm doen ©e' ruim een half nur in een niet te warmen oven 'bakken. Dit gebak ie bijzonder geschikt om bij d© thee te presenteeren. De kosten zijn no? geen gulden. Garnalenschoteltje. 400 gram (4 ons) gepelde garnalen4 d.L (4 gewone theekopjes) melk; 40 gram (4 at' gestreken eetlepels) tarwebloem; CO gi'a® (2J4 afgestreken eetlepels) boter; een eij Pc' per, zout. nootmuskaat; 1 eetlepel gehakte 1 Verwarm roerende in boter met de bloem tot een gelijk mengsel, voeg doaibil lang zamerhand de melk (steeds roerende), de saus even doorkoken tot ze flink gcooa den is en vermeng ze dan met de garna en, die van te voren in warm water met zout zjj, gowaaschen. Laat daarna do ragout ni meer koken, voeg er het geklopte ei 'bij. peterselie, het zout en de kruiden 1 smaak); breng het mengsel over In eenJ\ld vast schoteltje, bestrooi het met paueei leg hier en daar een klontje boter en l&ft y in den oven vlug een korstje op vormen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1924 | | pagina 10