!1
en ou'do wijven, soepjurken, hofjes-neèpjes
en dergelijke waardigheidsbekleedess. Van
daag kunnn zij liun levens-vreugde niet
op en morgen zijn zij levensmoe. Vandaag
kunnen zij alles en morgen zijn zij moede
loos. Gedachten van heldenmoed, droomen
van ecu heldenleven wisselen gedurig met
gevoelens van diep-ongelukkig-zijnl
Grooto plannen met hemelhoog levens-
enthousiasme naast moedeloosheid en laag-
hij-de-grondsche verlangens. Jt Is de leef
tijd van 't dubbeltje-op-z'n-kant: de jaren:
„tussclien mal en dwaas" maar ook:
t gouden tijdperk des levens de heer
lijke levens-lentetijd!....
Ouders, uw grootere kinderen zijn vaak
In bun leven gelijk aan de Apostelen op
Genesareth's meer: „Heer, red ons, want
wij vergaan!"....
Ouders, uw grootere kinderen vragen op
tiun stormachtige levenszee zoo dikwijls:
»,Heei\ sta mij toe over de golven tot
TJ te komen!"...-.. Ondersteunt ben tot in
die jaren inet Uw geduldige liefde en mach
tig gebed en levensvoorbeeld! Christus is
hun éénige redding!
En blijft altijd gedenken: waar het erg
schuimt en gist, daar is veel leven s
G. P. J. v. d. BURG,
„Hageveld", Heemstede E Pr.
Gods wenk of uwe stem. mijn lief?
Wat doet zoo droef mij klagen?
Zijn glans die scheen? uw hart. dat riep?
Ik ban het God slechte vragen.
Want God die blijft, waar wij, mijn lief,
Verschuwd elkaar ontdwaleai,
Gods wenk? uw stem? de Liefde riep,
Gods wil door uwe tale.
Gods wenk en uwe stem, mijn lief, i
Ze zijn niet onderscheiden.
Ik ga, waar God, door u, mij^ riep:
Tot leven en tot lijden.
Van de natuur-poëzie in dezen bundel
opgenomen, hoop ik in den loop van dezen
ïomer nog wel eens een en ander op te
kernen.
Ik wil er ditmaal op wijzen, dat Marie
poenen zoo gaarne af en toe in sproke,
legende of phantasie, verstandelijk vaag
9an inhoud, een eigenaardig sentiment
dreet neer te leggen, dat wijst op dieper
pedoeling:
Ik citeer: „De Bedelaar". V
Eu uit baar vaders zonnezalen,
Door tuinen, bloemen-bont,
Prinsesse naar de poort kwam dwalen
In d'open middagstond. c
En tuurde ver, en was niet blij
In baren mantel van zonnezij.
„Ach, wil mij uwen mantel geven
In d'open middagstond."
Zoo sprak de bedelaar, het Leven,
Prinsesse wel verstond,
"Ze sloeg haar zonnemantel af
Er mede haar gouden kroon ze gaf.
Wat gaf zo meer? haar heele ziele,
Den lach van haren mond,
TToiir Iranori nle ^l-rnn-r» Tiinl...
Tu cPopen middagstond,
Toen sprak het leven: „Volg en kom".
Sloeg haar een mantel van stilte om:
Ik zou niet gaarne veroordeeld zijn uit
ie maken, wie van het begaafde echtpaar
HuttenKoenen ik de voorkeur moet ge-
7011 als ik beider bundels lyrische poëzie
naast elkaar leg, zooals ik nu al enkele
"weken gedaan heb.
Soms meen ik het zóó te moeten formu-
'lirect de gang tot en de overgave aan
3od, maar dat is meer het verschil van
"rouwelijk en mannelijk sentiment, dan
Verschil van innerlijke religiositeit. Wat
3it laatste betreft, bestaat er geen verschil.
Soms meen ik het zóó te moeen formu
leren, dat Rutten ons meer vreugde en
.Verblijden, Marie Koenen ons meer berus
ting en troost geeft.
Objectief kan ik geen van beiden de voor
beur geven en grijp afwisselend den-
5ene, die mijn tijdelijke stemming 't beste
aanspreekt.
En ten slotte meen ik, dat we niet dank
baar genoeg bunnen zijn, dat dit hoogbe
gaafde echtpaar ieder op eigen wijze en
ten slotte toch in sclioone harmonie sa
menwerkt aan den lentebloei onzer Room-
sclie cultuur. En onwillekeurig denk ik
hierbij aan een couplet van ..Beurtzang",
dat ik reeds vroeger hier publiceerde.
Twee naclitagalen in een dal
Een zoeten beurtzang zingen.
De zanger weder zwijgen zal,
Do zwijger weder zingen.
Een zingt den zoeten beurtzang voort.
Een boort den ander zingen.
De zanger zingt. De zwijger boort,
Twee nachtegalen in een dal
N. J. H. S.
Aarlanderveeii.
Hef tijdstip, waarop Aarlanderveen na
de Reformatie zelfstandige statie is ge
worden, kan met geen zekerheid wordc-n
aangegeven. Uit een rapport, ingediend
over de verstoring ppner vergadering van
papisten ten jare 1634, schijnt te moeten
worden afgeleid, dat als toen nog de Katho
lieken dezer plaats bediend werden door
priesters, die zich in de nabuurschap op
hielden en nu en dan ter sluik overkwamten
In bet voorjaar van 1777 werd den
Roomsch-Katholieken van Staatswege ver
gund ..in plaatso van derseïver tegenwoor
dig kerkhuis, een nieuw te laten bouwen":
inmiddels mocht kerk gehouden worden in
den stal van Willem Ham. In October van
bet volgend jaar is „gepermitteerd den
dienst in het "opnieuw gebouwde kerkhuis
io laten verrigten', betgeen echter eerst
plaats greep op den 2den December, den
dag waarop do Aartspriester van Holland
de inzegening des gebouws hefet .verricht.
De requesten, berichten of adviezen en de
resolution ter gelegenheid dezer verbou
wing gewisseld, zeggen, dat 't voorgaande
gebouw zeer bouwvallig en te klein was
geworden: waaruit de natuurlijke gevolg
trekking te maken is, dat er lange jaren
verloopen waren, sedert het bedehuis in
den toenmaligen toestand was gesticht.
Tegen welken prijs do vergunning van
eene hetere kerk den Roomschen te staan
kwam, is alweer met geen juistheid te
zeggen, doch wel dat voor iederen nieuw
gezonden priester circa 70 guldens aan
hoogere en lage ambtenaren te storten
waren en daarenboven nog telken jare aan
de zoo gehate oogluiking of recognitie-gel
den bij de 126 gis.
In 1822 verkreeg de R.-K. gemeente een
eigen begraafplaats. Na vruohtelooze
pogingen bij het bestuur der gemeente be
kwam de toenmalige' pastoor deze gunst
van Koning Willem I.
.A 1 p h e n.
'Alphen behoorde na de Reformatie in
het kerkelijke gedeeltelijk onder Aarlan
derveen en gedeeltelijk onder Hazerts-
woude, met dien verstande dat de schuur,
waar de katholieken van beide plaatsen en
van Oudshoorn enz. vergaderden, soms op
het grondgebied van Alphen gelegen was.
In het begin der tweede helft van do 18e
eéhw, a° 1777 gaf de toenmalige Am
bachtsheer eene boerenwoning, bij de
Goudssluis gelegen, ten geschenke, mits
van tijd tot tijd alhier door den Pastoor
van Aarlanderveen dienst zoude verricht
worden. Deze verbetering van toestand
deed van tijd tot tijd de katholieken pogin
gen in het werk stellen om een eigen her
der te verkrijgen. In den jare 1786 dach
ten zij spoedig hunne wenschen vervuld te
zien, toen eensklaps op 6 October hunne
verwachting werd verijdeld. Eindelijk
werd in 1795 Alphen tot zelfstandige statie
of parochie verheven. In de boerenwoning,
allengs tot een schuurkerkje verbeterd,
moest men zich nog gerieven, tot dat dit
gebouwtje in 1823 om houwvaligheid werd
afgekeurd.
De eerste steen der nieuwe kerk is ge
legd op 25 Maart 1824, door den Deken
van Rijnland, die ook op 13 Sept. van dat
jaar de klok wijdde. Do inzegening van de
kerk werd verricht op ,22 December 1824,
door den Aartspriester van Banning.
Sassenheim.
Eerste pastoor na de Reformatie was
hier Cornelius Joannis, bijgenaamd Sas-
semius. zijnde te Sassenheim geboren.
Hem volgde op Johannes de Hoogh, die in
1566 stierf als slachtoffer in dienst der
pestlijders, en toen tot opvolger kreeg En-
gelhertus Roxelius, een Westphaler, schert
send „Pompernikkel" bijgenaamd.
Hij hield zijn woonstede „tusschen Sas-
sem ende Lisse ten kuyse van Pieter Jansz
Pronck, weduwenaer, naest het buys hij
Lancelot: hij was aldaar in den kost bij
Geertruyt Bouwen, gehahitueert als een
kin-men. Gfinn _rlnchltnv-niii ,34 a 35 i aren-
me stillekens op haer selven leeft en geen
andere geestelycke dochters hij haer had
als alleenlyck Trijntge Pauwels, veeltijds
het huyswerck doende; Zij was genietende
van d|en priester, naer syn incompste
lijden can". Het gansche eigendom was
eene „propre burgewoning waerachter
eene bouwerije ende koestal; uit het voor-
huys opgaande met een trapke kwam men
aan de studiecaemer van den priester al-
waer een autaer stond". Die plaats was
echter geen „locum fixuni bezonderlyck tot
den dienst gesticht, want dienst deed hij,
nu hier dan daar, binnen Warmondt Iisso
Sassem ende Voorhout op sulcken plaetse
als hem aengewesen wordt, alwaer alsdan
25 a 100 vergaderden".
Zijn opvolger was in 1659 de Hagenaar-
Adriaan Hoeckgeest, die 28 jaar voor
Sassenheim en omstreken werkzaam bleef:
na zijn dood werd het uitgestrekte gebied
gesplitst en kreeg Sassenheim zijn eigen
herders.
De eerste dezer was Tobias Nomius, een
Haarlemmer, die een „fraai bedehuis met
pastoorswoning" stichtte, in 1715 over
leed en regelmatig opvolgers bekwam.
Tijdens de pastorele bediening van A.
H. Heydendael, naménlijk in Maart 1776,
werd door kerkmeesters van do Roomsche
kerk te Sassenheim bij de Gccommi't. Ra
den van Holland vergunning gevraagd
„om het huis waarin tot hier toe den
dienst voor de Roomsgezinden is gedaan,
dat soo kleyn is en kort bepaalt, dat bet
volstrekt onmogelyk de Ledematen van 't
voorn, dorp bevatten kan, laat staan ieder
eeno behoorlycke plaats geven vijf- a
zes-en-twin tig voeten van agter ust te sel-
ten en drie cosijnen of vensters met een
middenstijl daarin te mogen plaatsen. De
Roomscho Ledematen, waarvan nu velen
genootsaakt waren onder den blcoten he
mel hunnen godsdienst hij te wonen, of tot
andere naastgelegen kerken hunnen toe
vlucht te nemen, zouden alsdan ordente-
lyk worden geborgen en hehoorlyck licht
zou zjn toegebracht, vermidls 't gemelde
buys in den winter zeer duyster valt, al-
soo hetzelve van de eene zyde, scilicet op
't lant siet, alleen zijn licht schept. Die
verandering die geen de minste uytsicht
ofte aensien aan den Hcerenweg kan geven
zou te gelijk zeer ten bate zijn voor de ar
men alhier soo menichvoldig, dat dezelvo
nauwelyks kunnen onderhouden worden*5.
Op 24 Mei van heizelfde jaar 1776 werd
van hooger hand goedgunstig beschikt en
na een halfjaar was het werk in orde: zoo
dat van do verlengde schuurkerk, na be
zoek en bevredigend advies van den con
troleur v. d. Linden, mocht worden gebruik
emaakt. Vóór besproken verandering had
dfi schuurkerk eene lengte van 48* voet
binnenwerk op ceno breedte van 31* voet,
twee rijen kolommen ieder van drie, die
nu op vijf gebragt werden; van één kant
slechts vijf ramen; in het oudo achtereind
tonden drio ramen dio nu in het nieuwe
werden overgebract even als het kosijn bo-
ven in den achtergevel nogmaals in Sen
vernieuwden gevel dienen moest. Uit het
voorgaande is tevens af te leiden, dat het
bedehuis van oude dagteekening moet ge
weest zijn, waarschijnlijk hetzelfde dat
door Nomius was gesticht.
Uit eene verklarnig eenigo jaren later
gedaan bleek, dat telken jare tot 1787 te
Sassenheim aan erkenning of conniventie-
geld gestort moesten worden: 60 gulden;
wanneer een nieuwe pastoor zou komen 432
gis. en voor een anderen kapelaan 300 gis.
Bij aankomst van een nieuwen baljuw van
Rijnland moest er een douceurtje vallen, al
was 't maar van 117 gis.
De vergroote kerk van Nomius bleef
dienst doen tot 1869. Pastoor J. F. de
Jongh bouwde toen een nieuwe, „40 ellen
lang, 16 breed en 17 hoog, met een toren
van 40 ellen". Ze kostte f 51.000 en werd in
1870 bisschoppelijk ingewijd.
r~
L is s e. r''
De eerste eigen herder dezer parochie
was na 't overlijden van pastoor Hoeck
geest bovengenoemd J. van de Werve,
die in 1697 werd opgevolgd door L. Schaap
Deze heeft „een meer dan gewoon fraaie
pastoorswoning gesticht, welke tevens als
kerk dienst deed"; hij besteedde daaraan,
uit eigen middelen f 35.000, ook om de
loopende schulden te delgen. Zijn opvol
ger, pastoor A. de Leeuw, bouwde hij de
pastorie een schuurkerk, lang 63 voet,
breed 32 voet.
Dit nederige bedehuisje stond omtrent
een kwartier van het dorp aan den Ach
terweg, bij liet Klopjeshofje, en bleef
dienst doen tot 1843, toen pastoor P. L. v.
d. Hoven een nieuwe kerk bouwde, dicht
hij het dorp, welke door mgr. Yan Wijcker-
slooth werd ingewijd.
Warmond.
Ten jare 1795 werd door de Roomschen
van Warmond voor 700 gis. aangekocht
het kerkhuis der Remonstranten dio tot
enkelen waren uitgestorven. Een jaar hier
na, kwam de eerste pastoor, zoodat de zelf
standigheid der parochie dagteekent van
1796. De kerk werd ingezegend op 24r Dec.
1796. Veertien dagen later wordt vermeld,
dat de parochie lelde 3S7 Roomsch-Kalho-
lieken in het dorp Warmond, hetwelk ech
ter, als burgerlijke gemeente beschouwd,
nog 9S Roomsch-Katholieken meer be
vatte, waarvan 46, vijf huisgezinnen uit
makend, to Sassenheim en 52 anderen, in
elf haardsteden verblijvend, te Rijpwete-
ring of te Oud-Ade ter kerke gingen. De
herder genoot toenmaals 450 gis. van de
ledematen die hem tevens vrije woning
verschaften.
Van het Warmondsclie bedehuis wordt
gezegd: „Het is een klein en net gebouw
waarop in 1846 een houten toren met lui
klok is geplaatst; ook is het van een orgel,
dat in 1838 vernieuwd is, voorzien en
prijkt met twee -ongeveer twee ellen hoo-
ge beelden van de H. Maria en van den H.
Matthias en een eikenhouten preekstoel,
vervaardigd door den bekenden Utrecht -
schen beeldhouwer E. F. George. Vooral
is bezienswaardig de marmeren commu
niebank, wier weergade in Nederland niet
wordt gezien. Zij is in renaissance-stijl en
was in de vorige eeuw een der sieraden
van de St. Walburgiskerk te Antwerpen5'.
Omstreeks 1870 werd dit bedehuis ver
vangen door een nieuwe parochiekerk, ge
trouwelijk gebouwd naar haar voorgang
ster, gelijk deze was vóór 1573.
Voorhout.
Over deze parochie schreven we reeds
vroeger; daarom nu slechts deze aanvul
lingen.
Reeds in de 11e eeuw, waarschijnlijk
vanaf den tijd van den H. Willihrord, be
stond te Voorhout een kapel, uit tufsteen
opgetrokken, later tot kerk vergroot, prij
kend met een schoonen Romaahsohen toren
In 1581 kwam de kerk in handen dei-
Hervormden, zoodat do Katholieken vanaf
dien tijd tot 1809 in de nabij gelegen pa-
rochieën hun godsdienstplichten moesten
vervullen.
In laatstgenoemd jaar, onder de regee
ring van koning Lodewijk, verkregen de
Katholieken het grootste gedeelte van hun
aloude kerk terug; een derde gedeelte
bleef bestemd voor dc godsdienstoefeningen
der Hervormden. Een dubbele muur, met
Friesche turf opgevuld, werd als schei
dingsmuur in het kerkgebouw opgetrokken
Zoo hielden Roomschen en Protestanten
in hetzelfde gebouw hun godsdienstoefe
ningen tot 1883. In dit jaar werd het ge
deelte wat den Katholieken toebehoorde,
afgebroken en het tegenwoordige groote en
schoone kerkgebouw op dezelfde plaats
gebouwd.
Do toren had reeds sinds 1873, toen bij
door het hemelvuur getroffen werd, de
spits verloren en behoorde aan dé gemeen
te. Deze bouwde hem niet op, vermoedelijk
wegens de kosten. Nu behoort do toren aan
het R.-K. Kerkbestuur en heeft een toren
klok;
Do Protestanten hebben in 1914 het ge
deelte van de oude kerk, dat zij nog beza
ten, met rijksstcun gerestaureerd (bezit
mooie eikenhouten kerkmeubalen en preek
stoel).
Beide kerken zijn nu slechts door een
smal voetpad gescheiden.
AJO.
DE VOORJAARSMODE.
Ofschoon het zich deze week niet liet
aanzien, dat wij spoedig onze warme win-
terkleeren zullen verwisselen voor een
lickteren luchter voor j a arsTosnx errazhi-
len onze lezeressen toch wel graag een
woordje willen kooren over de nieuwe
voorjaarsmode.
Mag men het ter zake kundig blad „De
Manufacturier" gelooven, dan zal de
kleedij zóó eenvoudig van lijn wezen, dat
het den oppervlakkigen opmerker zal toe
schijnen, of alle damesjaponnen één van
vorm waren. Do rechte, eenvoudige lijnen
en de ongegarneerde costuums bieden een
uiterst geschikte gelegenheid om de fraaie
stoffen met haar decoratieve tinten goed
tot haar recht te laten komen. Dit geldt
vooral voor zijden stoffen, want-in wollen
stoffen verlangt men voor het voorjaar
voo"ral éénkleurige effecten of zeer beschei
den gekleurde mélanges.
"Wat nu do stoffen betreft zij hier opge
merkt, dat men de voorkeur schijnt te zul
len geven aan geribde en koordachtige ma
terialen, zooals bijv: wollen-rips "en zijden
ottomanes.
Geruite en veelkleurige gestreepte ef
fecten vormen "n sterk verschijnsel in alle
stoffencolleclies, onverschillig of ze in ge
weven of gedrukte dessins voorkomen. Ge-
ruito stoffen in twee en driekleurige ef
fecten op een fond van oen lichtere tint
of van dezelfde kleur of op wit, genieten
do voorkeur. Maar glanzende, gekleurde
Schotscho ruiten op donkerkleurige fonds
komen evmeens veelvuldig voor.
VOOR HF KEUKEN.
Pekelvleesch met ponsperen.
Zet 1 K.G. boeuf gedurende vier dagen
onder 5fc zout en keer het dagelijks. Zet
dan het vleesch op met kokend water,
laat het 1 uur koken. Voeg 1 K.G. geschil
de ponsperen er bij, laat do peren meeko
ken tot ze zacht zijn. Dit hangt af van
do grootte der peren.
Leg het pekelvleesch op een vleesch-
schaal en dien do peren op in een finke
schaal met het nat.
Gestoofde vleeschresten.
S00 gr. resten van rundvleesch of bouilli,
11 d.L. bouillon of jus met water, 40 gr.
boter; 39 gr. bloem; d.L. roodc wijn;
i laurierblad; een paar kruidnagelen; 1
uitje; zout; peper; '1 theelepel soja.
Bereiding: Het vlecsch in plakken snij
den. Het uitje fijn snipperen, met de boter
en bloem en onder voortdurend roeren
bruin laten worden, daarbij langzaam den
bouillon, of jus met water voegen, de wijn,
de soja, de kruidnagelen en bet laurier
blad, een weinig peper en zoo noodig wat
zout.
Deze saus roerende even door laten ko
ken en daarin het vleesch een half uur la
ten stoven.
In plaats van gewone peper kan men
ook een weinig cayennepeper nemen.
Besser.sappuJding met griesmeel.
Breng 7* d.L. bessensap met 2* d.L. wa
ter en een stukje pijpkaneel of de scbil van
i citroen, aan do kook. Strooi er lang
zaam, steeds roerende, 90 gram griesmeel
175 gram suiker in en laat den pudding
gaar koken (5 a 10 minuten.)
Neem er de pijpkaneel of citroenschil uit,
giet de massa in een met koud water öm-
gespecltTemutoeii'cn, v urm- en—laat hem koud"
en stijf worden. Stort den pudding op een
vochtigon schotel en dien hem op.
Vanillesaus.
Breng L. melk langzaam aan de kook
met stokje vanille. Klop 2 eieren, giet
ze langzaam en steeds de klontjes weg-
wrijvend bij 10 gram maizena. Voeg bij
dit papje, flink roerende, zooveel van de
kolocniciie melk, tot de eieren verwarmd
zijn. Doe dan alles in de pan terug, voeg
er 30 gram suiker bij en laat do saus op
een zacht vuur, roerende met eeno garde,
3 a 4 minuten doorkoken. Neem er de va
nille uit en roer onder het afkoelen van
tijd tot tijd om to voorkomen, dat een
vlies gevormd wordt.
NUTTIGE WENKEN.
Moddervlekken.
Moddervlekken uit zwarte of gekluerdo
zijden of halfzijden stoffen kan men ver
wijderen met een oplossing van 15 gram
koolzure amoniak op een flesch water.
Vlekkenwater.
Vlekkenwater bereidt men' door gelijke
deelen spiritus, zwavelaether en ammonia
te mengen. Mien bevochtigt met dit meng
sel een wollen lapje en wrijve over de
vlek tot deze geheel droog is. Voot zeer
vele vlekken is dit vlekkenwater geschikt.
Vette jaskragen.
Vette jaskragen kan men weer schoon
maken door met een borstel met zeepspi-
ritus de vlekken uit te wassehen, daarna
afspoelen met koud water en dc bevochtig
de plaats op den linkerkant strijken.
Glacé handschoenen.
Glacé handschceruen kan men zeer goed
wassehen in een oplossing van zeep in
heete melk waar men een eierdooier en
cenige droppels geest van salmiak bijge
voegd beeft. Men trekt de handschoenen
aan, bewerkt zo met dit mengsel en laat
ze buiten drogen.
Zijde en regen.
Heeft een zwart zijden kleed door regen
geleden, dan moet men het aan de 'binnen
zijde bevochtigen met een spons met ver
dunden brandewijn en heb strijken onder
zijdepapier.
Fluweel en bont.
Fluweelen hoeden en mutsen van een.
of ander© houtsoort, die nat zijn gere
gend, mogen volstrekt niet worden af
geveegd. Men schudt er de druppels flink,
af en laat zo vanzelf drogen.
Overschoenen.
„Hoe komt het'5, schrijft ejen lezeres,
„dat men overschoenen altijd zoo akelig
dof worden? Er is geen glansje meer op
te krijgen en ik heb ze niet langer dan
een week of zes, terwijl de overschoenen
van anderen, die al 'jaren oud zijn, ew'
nog als nieuw uitzien."
Het antwoord luidt:
Dat komt. zeer stellig, omdat" de over-,'
schoenen niet goed zijn behandeld. Deze-
toch moet men na het gebruik dadelijk
met een spons met koud water afwas-1
sehen, ze dan zorgvuldig drogen en ze'
met. een lapje, waaraan met weinig Pe_'
troleum is gedaan, afwrijven. Ten slotte
nawrijven met een wollen lapje.
Een zwart marmeren schoorsteen
Een zwart marmeren schoorsteenmantel
krijgt en behoudt men fraai glanzend door
hem op to wrijven met zwarte schoen,
crème, dio men natuurlijk ook weer zorg.'
vuldig uitwrijft.
Geslepen karaffen.
Geslepen karaffen kan men reinigen:
door een kleinen, rauwen aardappel in;
fijno stukjes te snijden, dezo met een wei-
nig water in de karaf to doen en alles
flink te schudden. Reeds na enkele oogen-
blikkëii ziet men do goede gevolgen en na;
behoorlijk naspoelen krijgt men helder
glas.
Slapen in den trein.
Wilt ge in spoortreinen slapen, dan moet
ge achteruit; niet vooruit rijden. Bij het voo$
uitrijden wordt het bloed naar het hoofd ge*
voerd en dit 'belet 'het sla$n en veroori
zaakt veelal hoofdpijn.
Voor Huis en Hof
HOENDERTEELT.
We lezen in het „Bocronvakblad55:
Waar we in do vorige lessen uit- en in
wendig het hoenderei hebben beschouwd,
kunnen we niet beter doen in verband
vooral met den tijd des jaars, dan eens
nader wat te vertellen van het broedei.
We zullen daartoe de volgende vragêir
behandelen
le. Van welke hennen nemen we de
broedeieren?
2e. Hoe oud mogen de broedeieren zijn!
3e. Hoe ze te bewaren?
4e. Welke eieren kiezen we? (of kiezen
wo niet?)
We nemen alleen do broedeieren van dfl
béste legstcrs, die minstenis een jaar op
leg gecontroleerd zijn. Natuurlijk komen
onder die goede legsters geen dieren voor
met lichaamsgebreken (in verband met do
samenstelling van den foktoom.) Houden
wij ons hieraan, dan hebben wij vanzelf
broedeieren van volwassen hennen. Er
mag wel eens op gewezen worden, dat ook
de haan in elk ge-\al uitgegroeid moet zijn,
vooraleer, hij voor de productio van brood-
eieren wordt gebruikt-. Hij heeft immers
net zooveel invloed op de nakomelingeiï.
als dp kip. En van onvolwassen ouders
kunnen geen afstammelingen werden ver
wacht-,' dio flink ,uib do kluiten gro&ïs..
We. mogen gerust broedeieren nemen van
cudo kippen, dio in hun goeden tijd door
eierle-g uitmuntten, al leggen zij zelf niet
.veel meer. Dat is zelfs zeer goed. Wel moet
dan voor 'n uitstekenden niet te ouden
haan worden gezorgd, daar het anders
mogelijk is, da.t de bevruchting .to wen
schen overlaat. We nemen ook alleen
broedeieren van raszuivere dieren of van
een éénmalige kruising. Beeds gekvuisto
dieren worden niet voor leverantie van
broedeieren gebezigd.
De resultaten worden to onzeker, wan
neer men zich aan dezen regel niet houdt.
Van kruising zag ik wel eens heel aardige
resultaten van b.v. Minorca X W. Leghorn
en Legh. X Wya-nd.
Koopt men' broedeieren, let dan niet al-
leen op ras, maar vooral op den stam. In
goede rassen vindt men nog wel eens win--
der goede stammen. De naam ras moet
ons niet alles zeggen.
De broedeieren mogen niet willekeurig
■oud zijn. Do levenskracht der kiem schijnt,
na een bepaald aantal dagen te gaan vei-,
minderen. In elk geval wat dan ook do
oorzaak zij komen kuikens van oude:
broedeieren minder gemakkelijk uit dan
van versche. Daarom worden ze liever wet1
óuder dan 14 dagen en zeker niet ouder
dan 3 weken genomenI
Broedeieren moeten vooral zindelijk g^i
wonnen en zindelijk bewaard worden. Bi]
niet zindelijke behandeling kan verstop
ping der schaal het gevolg zijn, cvenp
het overbrengen van ziektekiemen of ongfi"
dierte op de kuikens. Op twee dingen dient
verder gelet en dat zijn:
1c. er mag volstrekt geen begin van cui-,
bryc-ontwikkeling ontstaan door een t®,
hoogo temperatuur;
2e. er mag geen water uit heb ei ver
dampen.
Met het oog op sub. le. moeten broew,
eieren niet lang in het nest liggen, hotst
zoo gauw mogelijk na het leggen worik'j
weggehaald. Op allo boerderijen gebeur
dit niet! Dc bewaarplaats moet koel al*
zonder tocht. Vorst dóet de schaal barsten;
en doodt de kiem. Dc bewaarplaats mag1®
verband met sub 2e. niet stoffig en droog,
zijn. Dc kelder zal veelal dc geschikte b
waarplaats zijn.
Broedeieren mogen nooit afgevici
worden, hoogstens afgedopt.
Wo gebruiken veer het bewaren Se
eierrekje, waarin do eieren op de P"1
staan. Ze moeten liggen. Op do eene w]<
geven wij zo een let ken b.v. een po^00 j
streepje. Dat is gemakkelijk om ze c.af> j
lijks to kunnen keeron. Het laatste 111 I
ten wo nooit vergeten. Daarvoor en
beleediging der schaal to voorkom?!', i
waren we de eieren, in één laag.
Niet alle eieren van een foktoom i
daarom als broedei geschikt. Die me
zeer harde, dikko schaal worden eeis-
geschift, omdat zij te laat uitkomen m
voor het kuiken onmogelijk maken
kluis te openen. Is de schaal niet na
egaal, maar bezet met pukkels, ram]
v.cl zijn duidelijk verdunningen