Voor Huis en Hof OM TE LACHEN. REBUS. as a a [Gezondheid bewaren. In onze vorige artikelen hebben wij er op gewezen van boe groote waarde het ia, om de gezondheid te bewaren, dat men bij alles de juiste maat wet© te bewaren d.w.z. de juiste maat bij eten, bij drinken, bij klee- i diiïg, bij arbeid zoowel geestelijke als li chamelijke bij ontspanning etc. Wij zagen Ihoo door gebrek aan maatzin allerlei stoornissen in het evenwicht d. ■w. z. 'ziekten ontstaan kunnen en hoe juist dit gebrek aan maatzin een groote kwaal van den tegen woordïgen tijd moet 1 [wórden genoemd. Naast deze kwaal, van zoo ontzaglijken invloed op onze gezondheid, bestaat er nog Cen andere, niet minder gewichtig en ook leen product van onze lied end a-a gs-che 'bescha ving nl. gebrek aan eenvoud. Een eenvoudiger levenswijze zou de genoe gens van het leven en de ware levensvreug de niet weinig verhoogen, ons minder Ver plichtingen opleggen, minder offers van ons vergen, de gevolgen van een te luxueus© le venswijze voorkomen en er veel to© bijdra gen om onze gezondheid te be- fw a r e n. Doch nog' zwaarder dan dit alles moet we- gen de opvoedende kracht die van haar zou uitgaan en die in de eerste plaats ten goede zou komen aan ons zenuw stelsel. Vooral voor de jeugd, van wier wilskracht ren zelfbeheersching zoo oneindig veel voor Ihet la-ter leven afhangt, ware een eenvoudi- diger opvoeding en levenswijze van onschat bare waarde. Wij leven in een tijd. waarin het z.g. ver- 'eenigingsleven welig tiert. De oprichting van bonden is aan de orde van den dag; doch het ware te wenschen dat er eindelijk eens een bond werd opgericht, die bevorde ring van den eenvoud de levens, beoogt. Een dergelijke vereeni- tging. die zich voor overdrijving weet te be hoeden doch wel degelijk rekening houdt anéfc redelijke eisehen van goeden smaak en comfort zou nuttiger werken dan menig an dere. Vast overtuigd ben ik, dat a-ls het ibe-ste geneesmiddel tegen de nerveusiteit on- izer eeuw e-n bovenal als een waarachtige ta lisman voor de kinderen op hun lateren le- vensweg een vereenvoudiging der levenswijze en opvoed snag genoemd worden. Naa-st maatzin en eenvoud is er ,iiog een derde factor va-n groot gewicht- ónze gezondheid te bewaren ml. de arbeid. Deze behoedt niet alleen onze gezondheid en beheerscht niet alleen ons levensgeluk doch is tevens een kostelijk 'voorbehoedmiddel en geneesmiddel tegen vele stoornissen in het zenuwleven. Met arbeid bedoel ik hier. de geregelde, aiefst zonder overhaasting verrichte dage- liiksche arbeid. Arbeid op ieder gebied, doch bij voorkeur die. welke rekening houdt met individueele- aanleg, neiging en lust, physiologie leert ons immers, da t organen, die aiiet behoorlijk gebruikt worden, achteruit 'en ten slotte ten gronde gaan, terwij een doelmatige functie hen sterkt- en tot verhoog de werkdadigheid in staat stelt. Voor bet b e h o n d der gezondheid is een geregeld1 functie onzer organen dus eerste vereischte. Doch de arbeid vermag nog meer en in hem schuilt nog een hooger beginsel. De begaafdste menscben van alle volkeren hebben steeds de diepe beteekenis van den da-gölijkschen arbeid doorgrond, en wie van ons heeft niet zelf liet opbeurende, het ver heffende van den arbeid ondervonden? Hij houdt ons lichaam jeugdig, geestelijk frisch, hij staalt den wil. versterkt de physieke en anoreele energie, hij verkwikt het gemoed waakt tegen verveling, 'houdt af van slechte wegen, behoedt voor een vroegtijdigen oude id cm en zet ons schier ongemerkt over de be dommee "'."'-en des levens henem Zelfs voor bejaarden is ledigheid geen voordeel, en ook hun komt passenden arbeid ace ten goede. De arbeid is dan ook geen straf, doch een fee-gen voor het menschdom, die opvoedende [kracht bezit- en die karakters vormt, want de arbeid als zoodanig verheft den me-nsch ook geestelijk. In zekeren zin is de arbeid dan >ook onbetaalbaar, want liij ontleent zijn be teekenis niet zoozeer aan de waarde, die hij als koopwaar vertegenwoordigt, dan wel aan de gezindheid, de stemming en het doel, {waarmede hij wordt verricht. Zoowel de opvoedende kracht van den ar beid als zijn invloed op het geestelijk leven kan daarom niet hoog genoeg worden ge schat. Niet alleen voor de z. g. gegoede standen doch ook voor de minder bevoorrechten is de geregelde da-gelijksehe arbeid bet funda- j inéut voor hun gezondheid en levensgeluk, i Sommige idealistisch getinte volksvrien den hebben het volk vele schoon© dingen voorgespiegeld, hun minder werkuren en oneer ontspanning bezorgd. En over veel rwat. hun reeds gewerd, zal ieder weldenkend ttnensch zich verheugen, dooh de vraag is gewettigd of zij bij het volk ook liefde tot Werken hebben gekweekt en hun het bevre digende van den geregeldcn dagelijkaehen (arbeid onder het oog hebben gebracht en langs dezen weg hun natuurlijk levensgeluk hebben verhoogd? TJit een sociaal oogpunt 'is dan ook 'het verschaffen va-n doelma-tigen (arbeid aan ongclukkigen en minvenmr^zen- den een der edelste en beste uitingen van Uphüantropie cn mansohenmin. Voor ieder dus, die er' prijs op stelt om fcijn gezondheid te bewaren en 1zijn levensgeluk te verhoogen is dus de aT- boid eer. zeer voornaam middel hiertoe en hij bedenke de waarheid van do woorden ^/arbeid adelt". Een zegen en weldaad is daarom do dff- gelijksche cn geregelde arbeid en het is een Voorrecht dien te kunnen volbrengen en wie daaraan twijfelen mocht, hij ga eena mede met den medicus naar het ziekbed van de Öorgzame huismoeder of van deö ijr-Qrigen kostwinner, hoe' gelukkig zij zijn' èh den goeden God danken wanneer zij eindelijk weer hun dagelijkscben haak mogen hervat ten. Ook in den arbeid imoet, als in alles de juiste maat worden gehouden, en daarom gezorgd voor gepaste rust en ont spanning. Hierover in een volgend artikel, w- m WAT ELKE MAAND TE DOEN GEEFT (le helft Maart) In deze maand kan, bij gunstig weer, met het zaaien van haver een aanvang worden gemaakt. In vele streken zaait men nog te laat. Dus vroegtijdig zaaien, en voorts op rijen zaaien, is aan te be len. Met een rijen zaaimachine zaait m op afstanden va-n pl.m. 20 c.M. en op een diepte van 3 tot 5 c.M. Wie zijn haverak ker goed bewerkt, heeft het in November, desnoods in December, reeds omgeploegd flink diep met minstens twee paarden. Tot de voorjaarswerkzaamheden blijft dan de akker op de ruwe voor liggon. Ook van zomerrogge kan in deze maand het zaad aan den akker worden toevertrouwd. Von Luchow's Potkuser zomerrogge verdient verre de voorkeur boven de oudo landras- sen. Men zaait vroeg en gebruik© per Hectare 120130 K.G. Een derde land bouwgewas, dat nu reeds gezaaid kan wor den (bij goed weer n.l.) is Maarte cite gerst. De teelt er van is veel belangrijker dan die van zomerrogge en zomertarwe. 1920 werden in ons land 8165 H.A. met zomergerst bezaaid, het meest in de prov» Zeeland. Groningen en Noord-Holland met resp. 2491, 1802 en 1570 H.A. Waar bij een goede, oordeelkundige bemesting haver wil groeien, daar kan ook do tee-lt van zomer gerst zeker wel slagen, ofschoon zij het best vooruit wil op klei- en zandgronden. De bodem dient vochthoudend te zijn. Zoo verbouwt men met. succes zomergerst op Texel, in den polder Eierland, en heb Wes telijk deel va-n de Anna Pauwlonapolder. In den boomgaard kan men weer tegen .verschillende ziekten en beschadigingen bespuitingen toepassen, de z.g. winterbe- spuit-ing. Tegen schildluizen: met 75 pro- eents-carbolineumtegen bladluizen idem tegen bloedluis 10 carbolineum; tegen appelwants, wa arbij de bladeren gaten on scheuren vertoornen, en de vruchten ver- kurkte vleldce^ en bobbels krijgen, wendt men 71 aan. Bloedluis, kenbaar door de witte, donzige plekjes, is meeilijk te be strijden; met genoemd middel bereikt men echter wel eenig resultaat. De winlerbe- spuiting met een 75 proeents-C. oplossing past men verder nog toe bij de Trckmadc dab is de rups van den kleinen wintervlin- der en de groen© wieren en grijze korst mossen op stam en takken, meest oudere boomen. In den tuin: De meeste vaste planten, kan men ver menigvuldigen door scheuring, waarvoor Maart voor sommige soorten, zoodra zijn uitgebloeid, de geschiktst© tijd is. Aan be velen s waardig, omdat ze voor ieder, die een kleinen of grooten tuin heeft, gemak kelijk zijn te onderhouden en te kweeken, zijn o.m.: de Pioenroos in soorten, Poten- tilja's, Sprirea's. Primula veris en Prim, Auricula, het welriekend Viooltje, de Herfstseriiig en Statica in coortea. In de le helft der vorige maand kon men van vele planten reeds stekken steken ia de kas; wie niet zoo rijk is een kas te bezit ten, kan dat thans doen in den bak, na deze eerst door rui gen paardenmest hebben verwarmd. Do Vergeet-mij-nieten, welke in Augustus of September gezaaid zijn en verspeend. Wurmen in deze maand op de perken worden gebracht. Indien men ze niet reeds in 't najaar op de be stemde plaats heeft gezet, waar niets te gen is, omdat ze niet bevriezen. Begin nu, als het weer het toelaat, geleidelijk de be dekking ran de perken met bolgewassen weg te nemen; komen de bollen al te voor schijn. dan neme men het dek niet geheel weg. Was bet in Februari nog wisselvallig om doperwten t© leggen, nu hoeft men niet langer te wachten. Men legge ze in twee rijen zoo, dat daartusschen rijsjes gesto ken kunnen worden, dus ongeveer een voet van elkaar. Met de schoffel maakt men gleufjes van 3 4 c.M. diep, waarin de erwten gelegd worden op 2 k 3 c.M. af stand. Wie liever zijn rijsjes gebruikt, kan tegenwoordig zoow. v. doppers als peulen, wel soorten koop en, die zoo laag bij den grond blijven, dat men geen takken noodig heeft. Die soorten dragen natuurlijk niet zoo rijk, en op vochtigen grond zijn ze niet aan te bevelen omdat ze, vooral in een xegenperiode dan licht gaan rotten. HET H00GE LICHT. Door de ruwgekalkte woonkamer van de bc-sneenwdo berghut zweefde de zoet©, heilige geur van den Kerstnacht; de geur van kruidig© dennetjes, In bonte warreling lagen dennetakken op den ongelijken vloer en prijkten in groote aarden kruiken op de ruwe tafel, waarop naast een onoogelijk kruisbeeld twee knetterende kaarsen stonden te bran den. Over de tafel was een grijs linnen ge spreid en daarop glinsterde een bloesem- wit kleedje. In 't midden daarvan lag fonkelend do gouden Pyxis, die de Heer m broodsge daante omsloot. Reeds een uur was bet Goddelijk Kind aanwezig stil en vreedzaam op bet witte kleedje en wachtte. Want de oude Joop lag bewusteloos neer in .verwarde koorts- droomem In den heiligen nacht bij het feestelijk lichten der sterren was hij vol van inner lijk geluk afgedaald naar het donkero dal om de metten Lij te wonen. Toen hij het besneeuwde dorp, waar juist de Kerstklok ken begonnen te zingen, bereikte, had hem een hevige siddering overvallen en was hij in elkaar gezakt. Zoo vonden hem cenige boeien en droegen hem naar huis terug. Sindsdien was zijn bewustzijn zelden telkens slechts kort teruggekeerd. Aan het hoofdeinde van het bed zat bid dend de grijze bergpa-stoor en wierp van tijd tot tijd een onderzoekenden blik op heb bleeke, strakke gelaat van den zieke. De oudo koster was in den tegeniover- liggendon hoek op een bankje gaan zitten en liet de afgesleten kralen van den rozen krans door de magere vingers glijden. En voor het beeld der Moeder Gods, van Altötting zat de eenig© dochter van den^ Alpenherder geknield te schreien, „Kind'', zegt opeens zachtkens do pas toor, „kind, als heb ochtend wordt, zal bet bewustzijn wel terugkeeren, schrei niet, als men naar het vaderland gaat, naar hot Kerstkind, meet men niob kla gen. Wij komen allen van zoo ver en moe ten allen langs zoo'n verren weg, dat hot heimwee ons zou bevangen.Neen, neen niet schreiend" En weer is het stil in de herdershut. Door d© vensterruiten dringt langzaam de ld are morgengloed binnen. De jonge dag rijst boven de bergen uit. Hij schiet vurige vonken in de eteenen harten der bergreuzen en bevocht met glanzende droppels hun door dien storm verkorven gezicht. Stralende linten -vlecht hij hun in do verwaaide .half onder sneeuw bedolven, rotsige haarvlechten, en om hun doorgroefd© voorhoofd windt hij gouden diademen. Laaiend vuur ontsteekt hij op den hoog- sten bergtrans, die als in granieten schaal heb rein© offer der eeuwige sneeuw hoog ten hemel heft. De memschen van het dal noemen dat het hooge licht. Een gloeien de vonk werpt de jonge dag ginds op de glanzende sneeuw. En de witte toppen vlammen op en laa ien hoog ten hemel. Het is een etra-len en schitteren als va-n louter goud. Do iruenschen in de hut zien het won derbare schouwspel en vouwen de handen. „Het hooge licht", murmelt ontroerd cle pastoor. Dit woord dringt in het oor van den sten-enden Alpenherder. „Het hooge licht", zucht hij opeens als in een droom. En na een poos slaat hij de donkere oogen op. Zijn stralende blik gaat rechtuit naar het venster, waardoor het hooge richt in zijn morgenpracht naar binnen dringt. En zijn oogen worden groot en wijd als aanschouwen zij een visioen. Als in diepe godsvrucht fluistert hij: „Heb hoogo licht 1 Kindwat was dat heerlijk mooi! De hooge top had een glanzende wolbenkap en liet golfde daaronder uit als witte sneeuw het wijde dal in. En plots ging de lichtende wolkensluier weg eh ik zag daarboven een Groote en Mach tige zittei\, en de berg was zijn troon. Maar zijn gelaat zag ik niet. Heb was één groot licht., het hooge licht. En do herder zwijgt. Ademlooz'e stilte heerscht in het. kamertje. In de verte hoort, men den schrillen schreeuw van een valk en het zachtgesuis van den berg stroom, die oiider sneeuw en ijs zijn weg zoekt naar het dal. Jets grootsch, iets schoons, het hooge Licht was het, lie-t hooge Licht", herhaalt zacht de stervende. „En land lief, terwijl ik bleef staren, werd het Licht altijd kleiner en kleiner, tot het een stipje was. En teen kwam het den beTg af, langzaam en plechtig. En heb kwam-in onzó hut en toen zag ik het was een kind liet Kind. En het Kincl is hier." De stem van den ouden herder breekt plotseling af. En onophoudelijk paarlen groote tranen over de wangen van zijn dochter, en de oogen van den koster glan- vochtig. ,Ja Joop" zegt met beverude stem thana geestelijke: „het Kind is hier, het Kerstkind." Bij deze woorden ontwaakt d© herder uit zijn visioen, ,.Dc pastoor", lispelt hij en met onvaste hand strijkt hij over het voorhoofd. En dan glijdt er een groote innige vreugde over zijn gerimpeld gelaat. t,Pastoor", zegt hij „ik wil biechten en dan komt het Kind tot mij." Eenigo oogcnblikken zijn de Pastoor en Joop alleen. Als de geestelijke de deur weer open doet en de dochter van den herder en den koster binnenroept, ligt Joop stralend van geluk op het armoedig bed. Vol verlangen richt hij de oogen op de gouden Pyxis, die de heilige Hostie omsluit. „Kindje Jezus, kom tot mijl" fluistert hij vurig en vol innigheid. Diep ontroerd neemt de Pastoor de Hostie uit het gouden omhulsel "en legt ze op zijn stervende lippen. Eu do oude Joop is stil, heel stil. Na oen poes richt hij zich plotseling op, indacht en fluistert: „Mijn dochter, schrei net, ik ga met het Kind ;iaar Let Hooge, naar het eeuwige li" lit." Hij breidt de armen uit, zinkt terug en ademt zacht zijn kinderziel uit. En boven do hut weerklinkt do vreugdekreet van een valk, die hoog ten hemel stijgt, de zon tegemoet. Historische anecdote. Do componist Rem eau was iemand van zeer onaangename manieren; hij stelde alleen belang in muziek. Eens was bij te gast bij een rijke dame, die er 'n schoot hondje op na hield. Heb keffertje vloog Remeau aan en blafte zonder ophouden. De toondichter zei niets, maar op 'n gege ven oogenblik nam hij b dier op en wierp het zonder complimenten uit het veneter op straat. „O, wat doet u?" riep de dame ver schrikt. ,,'t Ie niets", zei Remeau, „de hond. kefte in een verkeerden sleutel." 0 0 0 -- 0 0 0 MODERNE JEUGD. O, moeten jullie niet naar school? Me rnagg© niet to or voder. Die is kolensjouwer on staakt nou. Krrne nou is de school 'besmet mot oat- derkruipcrskolca, zegt vader. GOEDE RAAD IS DUUR. 'n Aalmoes asjeblief, meneer', 't Is Bedelaar"? kond, Heer: Ja, beste -kerel, geld kan ik je niet geven!, onaar wel een goeden raad. Je moét je beter ikleeden als bet zoo koud is. DE ONDANKBARE. Zeg, kerel, kan je mo niet ergens anders aan op halen? Je soheurb m'n Zondagsöke broek! Ik zal je' een proces aandoen wegens 'beschadiging! Ook 'n vergelijking. Zij:' „Man, ik geloof lieusch, dat ik te dik ben om to loeren fiets rij den.." Hij„Onzin. De olifant in 't circus doet h©t zelfs yrel" Muziekkenner. Diligent van een dorpsharmonie (die een trio laat instudeeren)„"Meneer Bimbel, u Lent two© maten bij de anderen ten ach ter." Meneer Bimbel: „O, dat hindert niet; heb straka twee maten rust; dan komen we toch gelijk uit" Kinderlijk. Oom (tob. vijfjarig neefje)? Nu. Ka- reltje, hoo bevalt je dat op oom's knie te ritten? Kareltje: O, nogal prettig oom. Maar :cnen had ik nog meer pret, toen heb ik op oen heuse hen ezel gezeten. Eerlijk. Nichtje: „Dank u wel voor hot mooi© cadeau, lieve tante." Tante: rOch land, 'fc is de moeite niet waard." Nichtje:' „Ja, dat zed ma ook, maar ze zei, ik moest u toch maar bedanken," Gevat. Af „Neem diat woord „schurk" terug?" B: „Ik neem niets terug." 'Ar „Leen me dan lien gulden." Kalmte! Professor (wien zijn vrouw een bock het hoofd heeft gegooid): „Fameus, Eugcni naar dat boek had' ik al dagen lang tever geefs gezocht." Smakelijk eten. Hoer (in pension): „Ik wildo wA aat, ik htej. een week vroeger gekomen was." Pensionjuffrouw (gcvlrid): „Te veol M mekeer, vopr mijn inrichting!" Peer: „Ik bedoelde er mo© to dat ik liever deze visch oen weck geleden gegeten had dan nu!" Zij begreep 'i al 'Mevrouw (haar nieuwe dienstmeisje |p ©erste loon uitbotalexid): Wees au z"1' nig, Anna- Och meid, 't ia zoo prettig, au je aan 't eind van do maand nog zo°fl paar losse guldens over hebt. Dienstmeisje: O. ik begrijp 't al. ja, in mijn vorigen dienst moost 'k ook Uof gaans aan 'b eind van do< maand bijspriu- gen. Volgend© Week Zaterdag geven vHJ 4®* uilslag van den prijs-xebus. Wij nemen nog tot Dinsdagmiddag uur oplossingen in ontvangst.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1924 | | pagina 12