„fle leifale Coni" Tweede Blad EEN VENDETTA. hoe zich het gebladert aan eon vropgo heester ontplooit, altijd gelijk aan vorige jaren en toch altijd verschillend: altijd ge boren nit streng -wiskundig bepaalden grondvorm en toch met duizenderlei variaties. En zoo plaatst ons het lerdö- lierleven weer voor het raadsel der schoon heid en in do sferen van het wonder. Is niet alles oen wonder, wat gaat gebeuren ia Gods blijde voorjaars-natnur? Is niet alios con geheimenis dat verwondering baart? Do prolestantsche Engelsclio schrijver Thomas Garlylo kon naast veel dwaling zulke prachtige dingen zeggen, vooral wanneer hij het had over geleerden, die meenden God in den hemel onttroond te hebben en de natuur to kunnen verklaren niet een paar namen en formules. Altijd is hij vol van het wonder van Gods schep ping. Hij zegt: „Do mensch, die liet bewonderen ver leerd heeft, ja, die niet meer voortdurend vol verbazing over en vereering van het wonder is al ware hij voorzitter van ontelbare geleerdo genootschappen en «al droeg hij de kennis van 't ganscke hemel- mechanïek benevens Hegels' philosophic en allo uitkomsten van do gezamenlijke laboratoria en observatoria der wereld in zijn hoofd hij is niet meer dan een bril zonder oogen." Zoo zingt in dezo vroege voorjaars dagen door onze ziel de verwachting van het wonder van herleving en bloei en dui zendvoudig zich manifesteerende schoon heid. En donkere, droeve en koude dagen kunnen die verwachting niet doen verdoo- ven Want elko zonnestraal die door de wolken vlamt on elke vogelkreet dio door do lucht siddert wekt een melodie in liet menschenhart en wekt nieuwe vreugde aan het leven. N. J. H. S. ZALIS DE BARRSHARTIGEN. Ja, ja, ik weet het wel, er is al zoo dikwijls een beroep gedaan op uwe lief dadigheid Zeker, het houdt niet op en maar goed ook anders zou de beteekonis van de spreuk hierboven ook ophouden. Dank u, dat u mii ten minste even wilt aanhooron. Ik weet zeker dat- het u dan gaat juist als mij. W aarde lezer vul de puntjes zelf maar in met alle mogelijke tegenwerpingen, de een zus de ander zoo, de een bits de ander zal- "vend, het eind is toch dat ge meedoet als ge ii tenminste de moeite getroost tot het einde door te lezen. Er wordt thans in Duitsohland onder de geestelijken hittere, onbeschrijfelijke nood geleden. De brief hieronder van een dier slachtoffers zal u dafc duidelijk teekenen met schrille kleuren. Om den nood te lenigen is indertij-.l opgericht een .Priestercomité tob hulpverleening aan arme Priesters in Duitsohland." Dit comité heeft reeds zeer veel gedaan om den nood van Duitschc Priesters te verlichten, doeh velen van dezen zijn niet gebaat met een enkele gift nu cn dan doeh hun toestand is zoo ellendig, dat zij voorloopig althens op eenigen blij ven d e n steun moeten kunnen rekenen. Daarom heeft het Priestercomité aan de verschillende Duitsche Bisschoppen een lijst aangevraagd van de meest behoeftige Gees telijken die in do diaspora vrerlvaam* zijn d. w. z. dio, verspreid hier en daar, liun werkkring uitoefenen, in streken waar de bevolking voor een zeer klein gedeelte ka tholiek en voor het overgroot gedeelte pro testant is. Do adressen dier Priesters dio voor do arms ton onder de armen moeten worden gehouden, worden nu onder de hoede gesteld van verschillende katholie ke Hollandsche families. Een bij uitstek sympathiek liefdewerk. Persoonlijk den nood te kunnen verlichten van een armen Priester, heldhaftig stand houdende op zijn eenzamen post. Ik schreef om een dergelijk adres en aan mijn zorg werd toevertrouwd de ondersteu ning van den Z.Eerw. Pastoor G. van Bruns- wijic. Ik zond mijn eerste gave in Dec. 1923. Ziehier zijn vertaald antwoord dat ik na oenigc dagen ontving: Gods Goedheid zal TT cn den Uwen vergelden voor de weldaad die gij ons in onzen nood betoond hebt. Veroor- loof mij echter ook' persoonlijk U mijn dank ie betuigen. In de H. Mis zal ik U en dc Uwen ge denken. Misschien stelt u er belang in tegelijk iels ie vernemen over do missiepost^ dio gij zoo goedgunstig ondersteunt. Voor ongeveer drie jaren moest Sc dezen post hier in deze geheel protcsfcantsche afbreek stichten. De voormalige ïtegeering in Brunswijk, die dó Katholieke vijandig gezind was, had dit tob dusverre verhin derd. Geld om een kerk te bouwen was or niet de parochie is zeer arm on zoo werd er dan een herberg gekocht, doch de waard behield zich het recht om gelijk vloers nog gedurende 10 jaren zijn zaak te ikunneu blijven voortzetten. De zaal op de eerste verdieping werd snijn „Kerk" cn na vele bezwaren kreeg ik daar ook een zeer beperkt, verblijf. Aan geld vond ik in 't jaar 1920 voorra dig 57 mark 65 pfenning, daarnaast oen koopschuld van 110.000 Mark. Voor nood zakelijke verbouwing moest ik nog 50000 mark leenen. Meer dgn een jaar lang heb ik Het Allerheiligste in mijn hoekenkast een plaats moeten verschaffen. Meer dan een jaar lang heb ik de H. Mis moeten op dragen op een biljard. Ka dien tijd kre gen w.ij een eenvoudig altaar. Alhoewel mijn eigen tccsiand in dien tijd niet rooskleurig was, wat gaf ik er om, ging tot mijn groote troost mijn pa rochie in veertig dorpen verspeid langzaam vooruit, evenzoo mijn kerkje. Weliswaar waren dc zes groote ramen in de zaal zoo slecht, dat de kozijnen er uit vielen en liet heb dak sneeuw en regen door, maar wat te doen, het moest maar gaan zooals het ging er. het ging. Bij stukjes en 'beetjes wml aan betere inrich ting van de kerk gedaan, wat mogelijk was. In de parochie ontwikkelde zich een goed godsdienstig leven. Ik dacht dat het vraagstuk al opgelost was. Daar kwam in den herfst de daling v«an de Mark! Geloof mij, dat ik soms niet de midde len had om een brood te koopen, geloof mij dat ilc meermalen de halve Parochie- heb afgeloopen, eer ik het noodige geld bijeen had, cm de reis naar andere dor pen, tot mijn Parochie behoorend, te kun nen betalen. Wij hebben ons beperkt let het uiterste. Lijfgoed, kle'eren en dergelijken heb ik al jaren lang niet kunnen koopen. Om kolen te sparen, behelp ik mij met een voeten zak, welken ik mij in vroeger jaren als stadskanelaan voor den biechtstoel had aangeschaft. Als ik geen dringenden arbeid heb des avonds, draai ik het clectrisc'h lielit uit, maar toch schrik ik altiid voorde maand rekening. Meermalen heb ik wegens geld gebrek den kassier moeten wegzenden, maar Goddank heeft hij nog altijd geduld met mij -gehad. Dat alles zou niet zoo erg zijn geweest, want met mijn armoede bevind ik-mij in goed, ja in heilig gezelschap, doch vooral plaagde mij' de knellende gedachte -liet baat toch niet,- ik moet het toch weldra opgeven cn dan is de parochie weer ver weesd en verwilderd." Zeker ik heb door Gods genade nooit 't vertrouwen op Gcds Voorzienigheid ver loren, maar u zult nu begrijpen, hoe dank baar ik u ben voor uwe hulp. Heb Rijnland en het Roergebied, dat mij vroeger af en toe hielp zijn zelf in hitteren nood. Des te dankbaarder zijn wij dus voor de hulp onzer gelcofsgenooten in bet buiten land, maar zonder hunne hulp zouden wij •het hier in de diaspora niet meer kunnen uithouden. In cordc Jesu Pastor G. Ik behoef hieraan niets meer toe te voe gen. Deze 'brief spreekt boekdeelen. Wat een ellende en heldhaftige moed cu vertrouwen op God. En zulke helden daar in stilte lij dend en werkend zijn er bij honderden. En moeten wij die niet helpen? Ja waarachtig, als we leunnen, is het een dure plicht. En dat kunnen wc allen, ieder naar zijn vermo gen, dc een anet een tientje, de ander mot 'n rijksdaalder en 'n derde met een kwartje. Vele Heintjes maken een groote. Volgens de laatste opgave van het Pries- tercomilé hebben al ruim 300 Holl. Katho lieke families zulk een „beschermiflg^' iit DuilscBand. Laten Wij ala Vbzétf#r&L „De Leidsche Courant" geia- montlijk nu ook eens z o on arfiie Priester voor onze re kening nemen. Daarvoor as noodig per maand 25 ii 30 guide n. Misschien kunnen wo als de deelname groot is, er zelfs oneer dan één in hunne ellende bijstaan. Goed voorgaan doet goed volgen en daarom, ai heb ik al persoonlijk te zorgen voor mijn eigen „beschermeling" Pastor G., ik wil tobh gaarne het goede voorbeeld geven en begin met 5 gulden. Wie volgt? Komt Commissarissen. Komt Redac tie, komt Administratie, kemt Lozers van ,,De Leidsche Courant"» QUIS. P. S. De redactie van onze courant was zoo welwillend mij te verzekeren, dat zij gaarne giften voor' 'bovengenoemd doel in ontvangst wil nemen en deze Zaterdags in het Zondagnummcr zal publiceeren. Men zende ■a. v. pl. zijn gift. onder het motto „Voor den armen Duitschen Priester, beschermeling van de L. Crt." aan 'het bu reau vau do Leidsche Courant. BIMWEKLAittD OUD-MINISTER KOLKMAN, f In een groot cleel onzer oplago hebben wij gisteren medegedeeld het overlijden van Dir. M. J. G. M. Kolkman. Algemeen spreekt zich bij dit overlijden uit do waardeering, de eerbied voor den overledene, dio niet alleen de Katholieke Kerk in ons Vaderland, maar ook zijn Va derland, hèèl de gemeenschap zulke groote diensten heeft bewezen. Do plechtige uitvaart en begrafenis zal plaats hebben op Vrijdag a.s. De stille H.H. Missen zullc-n zijn te 7 uur, half 8, 8 uur en half 9 cn de plechtigo Requiem-Mis om 10 uur in de kerk der H.H. Antonius en Lodewijk aan de Princessegracht te 's-Gravenhage, daar na begrafenis op het R.-K. kerkhof aan de Kerkhoflaan. Aan een „In memoriam" van „De Maas bode" ontleenen we: „In zijn opvattingen was hij niet. wat men achterlijk zou kunnen noemen. Inte gendeel, den algemeenen dienstplicht, het algemeen stemrecht, het vrouwenstemrecht en dergelijke vraagstukken moer lost8 hij op in geavanceerden zin. Iets van den roem van Dr. Schaepman zweefde nog steeds om Kolkman, den trouwen paladijn van den grooten ..doctor". Van Schaepman cn diens lijd vertelde Kolkman gaarne; als be- wonderaar en vriend van onzen emancipa tor bracht hij jaren door, die wellicht tot de gelukkigste van zijn leven llebhen be hoord. Nooit genoog kunnen wij ons politiek be leid op liet verleden inspireeren, op het werk onzer va deren bouwen om er den stijl en de vastheid aan te geven, die ons open- baro leven behoeft. Daarom ook is het heengaan van dezen goeden representant van een verleden van hardon strijd voor ores zulk een verlies. God, dio hem zijn veelzijdigen, door de besto intenties geleiden, arbeid moge be- loonen, schenke ons andere leiders, aan hem gelijk in toewijding en geestesgaven, waar zware tijden ons wachten." Do „Tijd" schrijft o.m.: „Onder allen, die met hem in aanraking kwamen, was er niet één, dio niet bij ervaring wis', dat mr. Kolkman hem zon der doekje voor het bloeden zeide, waar hot op stond. Hij deed dit tegen hoog en laag, eerlijk en oprecht, maar zonder zich in het minst af te vragen, of het op goede aarde viel, ja dan neen. Hij deed het zelfs tegenover den afgod van zoo velen, den kiezer, of zijn kiezers, die nooit uit zijn mond een ander woord hebben gehoord, dan hetgeen zijn oprechte gedachte weer gaf, al ging deze lijnrecht tegen de wen- sehen in. En merkwaardigerwijze is er desniettemin zelden of nooit een afge vaardigde geweest, die door de kiezers zóó op de handen werd gedragen. In zijn oude kiesdistricten zal men tevergeefs iemand zoeken, die het in populariteit van hem wint." Aan een artikel in het „Vad." ontlee nen we: „De Tweedo Kamer heeft weder een zeer groot verlies, geleden door den dood van Kolkman. Hij was een buitengewoon aan- (rcvckelijko figuur, die den moed had van zijn overtuigingen die zelfs niet voor ziek meld, ais het uitspreken daarvan nu juist' niet in het voordeel was van don ci^en partijgenoot. Kolkman was oen bekwaam cn ijverig Kamerlid, en als zoodanig een voorbeeld voor allen, die met ons begrijpen, dat kie zersvrees in staat is den van huis uit besten volksvertegenwoordiger te bederven. In dat opzicht was hij de ovenknie van zijn vriend en leermeester Schaepman. Bij den. grooten strijd in 1901 over do Leerplichtwet, waar bij liet van Rechts voorgesteld werd, alsof het Borgeaius toUoen was, om allo ouders uit de ouderlijke macht te ontzetten en die op Vadertje Staaf over te dragen, heeft hij met Schaepman r^-et gered. Dat deze zelf standigheid hem in groote moeilijkheden zou brengen tegenover de eigen partij, wist hij natuurlijk heel goed, maar daarin lag voor hem niet de minste reden om terug te deinzen. En toen men het van zekere zijde 'daarom wat al te goi*tig tegen hem maakte, ging hij naar zijn district om zijn kiezers uit te leggen, waarom hij vóór en niet tegen de Leerplichtwet gestemd had, en ze waren met zijn uitleg tevreden. Waar. mee niet gezegd wordt, dat hij diep be droefd zou geweest zijn, als zij er niet mco tevreden geweest waren. Hij was nog uit de oude school, en bij het volgen van zijn overtuiging was do vraag, of hij zijn kie zers behagen zou of mishagen, van geen invloed." Zijn opvolger als Kamerlid. Tengevolge van het overlijden van mr. M. J. G. M. Koikman, ontstaat er een vacature voor da Tweede Kamer. Als opvolger zai mr. P. J. M. Aalberse worden aangewezen, die echter hoogstwaarschijnlijk uit hoofdo van zijn ministerschap zal bedanken. Dan komt in aanmerking moj. J. M. J. A. Meyer Rotterdam, zoodat de mogelijkheid groot isr dat de tweedo katholieke vrouw haar in trede in do Kamer doet. Mej. Annie Meyer wordt dan gekozen verklaard «als No. 3 van do R.-K. lijst in kieskring VI (Den Haag); gelijk bekend staat zij ook, en wel nummer 2, op do Rot- terclamsche lijst. - Z i j n opvolger als Statenlid. Als lid van dc Provinciale Staten van Zuid-Holland zal mr. Kolkman worden op gevolgd door den heer A. J. van Rest te Monster (Kieskring V Delft). Verder is er nu een vacature ontstaan in het collego van GpiV ni!;." <•<]-> Sfalon van Zuid-Ooiland. yiT be omgevihg LEIDSCHENDAM R. K. Volksbond. Dezer dagen verga derde do R. K. Volksbond. Do Voorzitter, de heer Th. Blokland, opende do vergade ring en verzocht den leden, het Bondslied te zingen, waaraan werd voldaan. Notulen werden hierna voorgelezen en zonder aan merking goedgekeurd. Als mededeeling brengt do Voorz. onder aller aandacht, dat deze aid, van den It. K. Volksbond over ecnigo maanden zijn 12*-jarig bestaan herdenkt. Den loden wordt gevraagd, of dit feit feestelijk her dacht moet worden, zoo ja, dan zal ieder bob gevolg van zijn „ja' moeten begrijpen en hiervoor een kleine bijdrage moeten bij eenbrengen. Vervolgens spreekt do Voor/, over den a-.s. Eucharistischen avond. De K. S. A. geeft een Eucharistischen avond op 2S Februari 192-i. Zeer waarschijnlijk zal kapelaan Hcnssc dan komen spreken. Aan do ordo kwam verder punt 4 de? agenda: Lezing met lichtbeelden door den Wcleerw. heer Kap. Adr. J. Knot?. Het onderwerp was ditmaal: Jeanr* Vv\ do maagd van Orleans. Gedurende een groot uur hield de kapelaan de aandacht der aanwezigen gespannen. Na zijn inleiding over hot ontstaan van den honderdjarigen oorlog tusscben Engeland en Frankrijk, komt hij tot «degene, die volgens Gods Voorzienigheid do redster van Frankrijk zou warden. Aan do hand van prachtige lichtbeelden bespreekt hij haar jeugd, weidt uitvoerig uit over haar visioenen ora dan haar optocht naar Orleans to bespro ken. Door haar toedoen, wordt Orleans ont zet-. Hierin een bewijs ziende van haar Woensdag 20 Februari 1924 Lente-verwachting. J De natuur is 't weer met zichzelf niet eens- Zulten wo winter houden? Do ijzigo wind uit het Noord-Oosten jaagt grauwe wolken laag over de stad. Een grijze, kille almosphéer hangt in do straten. Buiten is ,'i onverkwikkelijk, troosteloozer dan in December, ijziger dan in Januari. Sneeuw- jjnuen jagen over do lago Hollandsche Splden. En morgen is de lucht weer lioog en blij. 'Blonde? wolken zeilen statig voort, de don- izige zoomen schitterend wit. doortinteld. Eu tie zon zingt haar zonnelied in een 'woeldo van matgouden stralen, die slem- juing van verwachting toovert in den ijlen yoorjaarsnovel. dio etherisch fijn droomt over de grachten en tusschen de hoornen. Siillekens ruischt de milde koelte over dc landen en do leeuweriken heffen zich lioog in do lucht met orgelend gekweel. „Het wordt lente!" zeggen de optimis ten cn ze verblijden zich in bloemenweeldo jpn kleurenvrcugde. Maar na een paar dagen schijnt weer iüo herfst teruggekeerd met koude regen vlagen en stormgcruchten. En zoo gaat het weken a«meen. Maar de zon wint aan kracht en de buien worden schaarscher en spoediger overwonnen door de lente, dio tóch komt. En telkens opnieuw ruischt het lied van .verwachting over de zich verjongende oude aarde; en telkens weer zien wo hoo- ger en blijder de lucht en wo bemerken hoe do knoppen der hoornen al voller wor den en «aan beschutte walkanten speuren ipre gouden ranonkelsstralend in 't licht en do madelieven vermenigvuldigen zich tover de bodaebtzaam groenende velden; en ■blijder wordt het gekweel der vogels, die dn nerveuzo haast takjes en veertjes cn Üoodo halmen brengen naar do plaats waar zij huil nestje willen bouwen. En de mensch, dio dat alles waarneemt voelt ook de melodieën van verwachting in zijn ziel. Want er is in het leven der na buur niets, dat zijn ziel zoo spant als dc komst van het voorjaar. Dan voelt hij oiieuwo krachten in zijn borst ontwaken; dan herlieelft in hem iets van het idealis me der jeugd, dat de wereld en het leven nog voor zich ziet als oen omsluierd mys terie; dan bloeien weer nieuwe droomen '{van geluk en levensvreugde cn vergeet inen weer iets van oudo ervaringen, van ontgoochelingen en biltere teleurstellingen, 'dio het leven immer bracht. In dc lente ontwaakt in den mensch isïeer iets van liet kind en gelukkig zij, in ine het kind nooit vermoord Werd door c-en soort levenswijsheid, dio weinig meer is dan verauchterend materialismo en doodo onverschilligheid. O, ieder kent ze wel, do oogcnblikkcn, dat de wereld en hot léven zoo grauw en zoo eenvormig schijnen en dat niels vermag een diepere belangstelling te wekken; oogenblikken, 'dat de vraag in de oogopslag is gedood 'door lusteloosheid en apathie. Maar hij het kind kent ge dat niet en bij den ern- stigen en moedigen mensch zijn het ook slechts oogenblikken, die nooit dagen en weken worden en allerminst verstarren tot een levenshouding. In Zijn wijsheid heeft God liet rhythme 'der dagen en der jaargetijden geschapen en de kinderlijke mensch leeft mee in dat ihylhmc. En, als do stille droomen-zangen van het vroege voorjaar komen met liun be loften en vreugden, dan wekken zo tel kens opnieuw het oude verlangen naar geluk en schoonheid. Het ontwaken van 't voorjaar doet onzo krachten herleven en wij gevoelen ons frisscher voor de levens bak die ons wacht. .De lente wekt weer iets van Het kincl in -den mensch. En er komt weer iets in do oogen van de.vraag, die bloeit in onschul dige kinderoogen. Wij zien de gouden luchten; wij hooien fle fluistering der winden; wij merken op. FEUII.LETOM v (Naar het Italiaansch). 10) Do stilte, dio nu voor een oogenhlik .•Jveor hecrschtc, gebruikte do brigadier; hij verhief zijn stem en riep: „Geeft u over! Als gij dat niet doet, zult gij de een oa den ander doodgeschoten worden". Niemand antwoordde. Ik kan inijn gasten niet verlaten! antwoordde een stem, die moed scheen te piit-leu. op verren afstand. Zooals jullio wilt, kindertjes, dan boginuen wo weer van voren af aan, waar dat kan ik jullio verzekeren, dat niemand van jullio levendig het huis zal ?orlalon. Twee van lien, dio je zoekt, zijn reeds "weg! riep een stem uit het venster. Gij hebt de achterdeur vergeten. Wie ben je, die met mij spreekt? Ik ben Arbcllara Forcbioli, ik heb geen.schot op jullio afgegeven. "Wilt gij <le anderen vrij weg laten gaan, dan kunt 6U mij nemen. "Wij zijn hier met z'n ze venen en voorzoover ilc weet, jullio maar ™f't vijf. Je kunt mij krijgen, maar niet levendig; ik geef mij niet over! Wat bcteekent dat? Is cr niet een gendarm onder jullie, die in Sicco is geboren? Ja, bier is Simon Fernani, uit Sic- °P, riep een stom achter do steonen. Wat Je van mij? De balkondeur werd opengetrokken en man kwam naar buiten en stelde zich voor allen zichtbaar op aan do ballus- c trade. Ilc ben Forcbioli, zei bij, en zou het liefst sterven door do hand van een man uit Sicco geboortig: do brigadier heeft het toch beloofd, dat do anderen, vrij mogen vertrekken! Cassini heeft geen schuld, wij hebben hem gedwongen om dit feest voor ons op touw te zetten en wij hebben ook de meisjes met geweld hierheen gehaald. Dus zult gij ze allen vrij laten? Ja, zij zullen vrij zijn, verzekerde de brigadier. Dan kan je op mij mikken, Simon Fernani, maar doe het goed en laat mij niet te lang lijden. Het was en eigenaardige aanblik, zoo- als de bandiet daar boven op hot balcon stond, verlicht door het schijnsel der maan, zoo rustig en bedaard met do gen darmen sprekend, als was bet een gesprek over de onbeduidends to zaak der wereld. Hij had zijn geweer tegen den muur ge zet en steunde met beide handen op de •balustrade en om door ieder goed gehoord to worden, leunde hij ver over den rand. Van uit de deur strekte zich oen arm uit, om hem terug te trekken; in hetzelfde oogenhlik viel het schot van den gendarm, do bandiet viel op de knieën, sloeg met de «armen wild door do lucht en werd nu door do balkondeur in het huis getrokken Eenige oogenblikken lag hij uitgestrekt op den vloer, toen. do blauwachtige kleur des doods over zijn gezicht kwam. Twee fijne bloedstreepjes vloeiden langs de hoekon van zijn mond. Zijn oogen kre gen een matte, glazige uitdrukking. Hij zuchtte en stierf Het maanlicht gleed over hot huis en liet cenigc gestalten aeliter de vensters herkennen. Van heneden klonken weer ocnigo schoten, zonder van boven beant woord to worden. 1 Houd op met dat schieten, van diege nen die gij zoekt, is niemand meer hier, riep Cassini klagend; Serafino, Touranjon on do slang zijn gevlucht, Forchioli ligt hier dood. Gooi hem naar hen eden. Dat zou niet passen, hij is mijn gast. Draagt hem dan op je schouders hier, dat wij hem kunnen zien. Laat gij ons dan kalm heengaan? Nu voor mijn part. Dat wil zeggen: Werpt eerst alle geweren naar beneden, eer jelui met den bandiet komt. Voor-allo zekerheid konden jelui ook je kleercn uit doen, opdat men kan zien, dal jelui onge wapend zijt. Ik ken jelui streken, dus be denk jo goed. Toen zij daar boven nu sclionen te aar zelen en met elkander te beraadslagen, ging hij voort. Doet zooals je wilt. Hoort ge wel, do hanen beginnen reeds to kraaien. De dag breekt aan en dan komen do gendarmen uit Vico: wij gaan mot zijn allen het huis binnen en dan mogen jelui vrouwen en kinderen jo klaagliederen nazingen. De balcon'dour werd geopend en oen bun del wapens in mantels en kielen gewik keld gleed voorzichtig qver de ballustrade Dadelijk daarop kwam Cassini mot zijn lantaarn gevolgd door eenige van zijn •eigen mannen, die tot op liet hemd ont kleed waren naar beneden. Zij droegen het lijk van den bandiet op de schouders. De brigadier nam do lantaarn en liet het licht ervan op het gezicht van den doode vallen. Nadat hij het eenige oogen blikken beschouwd had knikto hij en riep uit: Ja dat is hem, ik ken hem. In den grond een goede kerel. Jammer dat hij zoo aan zijn eind moest komen. Neem het lijk mee ook jelui wapenen en kleeren en maakt dat je wegkomt. Ik zou nog wel een appeltje to schillen hebben met hem, clio een mijner mannen -trof. Maar liet is maar een schampschot, en daarom heeft hij die daar ligt, voor de anderen betaald. Er is een prijs van duizend lires op zijn hoofd gezet. Helpt nu eerst Cassini om het lijk te begraven. Ik zal mijn oogen gesloten houden en niemand van jelui mag mij herkennen, als wij elkander zouden weer zien. Vanuit het tegenover liggend huis waren Paula en juffrouw Fleuron getuigen ge weest van alles, wat er bij Cassini voor gevallen. Alles wat Paula op dien namiddag ver nomen had, de vertelling van den waard over do bron de spot van den bandiet over de neiging van Zevacó om het volk te ver beteren, dat 'alles verminderde zijn waarde niet in haar oogfcn, integendeel hij leek haar opeens nieuw en interessant toe. Den geheel en avond, voor het tooneel in het huis van Cassini werd afgespeeld, had de gedachto aan hem haar bezig gehouden. Zij sprak hem herhaalde malen aan, zocht een gesprek met hem aan to knoopcri, hoe wel het niet wilde lukkenhij bleef koel en weinig spraakzaam, zooals hij van het begin af was geweest. Waarover prak- kizeert hij toch gedurende die stille uren, vroeg zij zich af, terwijl zij hem onder zoekend en vreesachtig beschouwde. He! was geen traagheid zooals zij eerst had gedacht, hij overlegde, hij dacht na. Do opgewekte werkzaamheid der ziel lichtte hem uit do oogen en wat waren zij schoon, die sprekende oogen, die herauten, dio tel kens weer met een nieuwe boodschap kwamenhet waren gedachten, dio in zijn geest ontstonden, misschien inspira ties.hij wilde voor anderen werken; zijn land bevrijden var. do geestelijke boeien van nood en armoede. Had do ban diet dat niet met duidelijke woorden ge zegd? Zevaco in zijn kale jas, met zijn verward haar, werd voor haar een roman tisch persoon. Toen Paula den volgenden, morgen in do woonkamer kwam, droeg zij een donker blauw rijkleed, waarvan do fijnheid en elegantie beter gepast hadden in het Bois do Boulogne, dan tusschen do woeste ber gen van Corsika. Zevaco bemerkfo haar matte oogen en haar bleek gelaat, do ge tuigen van een slapeloozen nacht, maar hij zei niets. Costa had zich reeds in s'illo verheugd over den regen cn gehoopt, dat zijn gas ten ook dien <lag bij hem zouden blijven. Gij zult or spijt van hebben, «als gij ver trekt, waarschuwde hij, bij zulk oen weer is het onmogelijk om rle bergen te beklim men. Boven stroomt do regen zoodanig neer, dat men op den gladden weg slechts mot do grootste moeite vooruit kan komen Gij denkt er zeker niet aan, dat mijnheer Zevaco bij ons is, antwoordde Paula, hij heeeft reeds liet onmogelijk» mogelijk gemaakt, toen do bron geboord is: zio maar. hij glimlacht, dat beiersent dat hij voor ons hetzelfde zal doen. (Wordt vervolgd), i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1924 | | pagina 3