„fle leifale Coni"
Tweede Blad
EEN VENDETTA.
hoe zich het gebladert aan eon vropgo
heester ontplooit, altijd gelijk aan vorige
jaren en toch altijd verschillend: altijd ge
boren nit streng -wiskundig bepaalden
grondvorm en toch met duizenderlei
variaties. En zoo plaatst ons het lerdö-
lierleven weer voor het raadsel der schoon
heid en in do sferen van het wonder. Is
niet alles oen wonder, wat gaat gebeuren
ia Gods blijde voorjaars-natnur? Is niet
alios con geheimenis dat verwondering
baart?
Do prolestantsche Engelsclio schrijver
Thomas Garlylo kon naast veel dwaling
zulke prachtige dingen zeggen, vooral
wanneer hij het had over geleerden, die
meenden God in den hemel onttroond te
hebben en de natuur to kunnen verklaren
niet een paar namen en formules. Altijd is
hij vol van het wonder van Gods schep
ping. Hij zegt:
„Do mensch, die liet bewonderen ver
leerd heeft, ja, die niet meer voortdurend
vol verbazing over en vereering van het
wonder is al ware hij voorzitter van
ontelbare geleerdo genootschappen en «al
droeg hij de kennis van 't ganscke hemel-
mechanïek benevens Hegels' philosophic
en allo uitkomsten van do gezamenlijke
laboratoria en observatoria der wereld in
zijn hoofd hij is niet meer dan een bril
zonder oogen."
Zoo zingt in dezo vroege voorjaars
dagen door onze ziel de verwachting van
het wonder van herleving en bloei en dui
zendvoudig zich manifesteerende schoon
heid.
En donkere, droeve en koude dagen
kunnen die verwachting niet doen verdoo-
ven Want elko zonnestraal die door de
wolken vlamt on elke vogelkreet dio door
do lucht siddert wekt een melodie in liet
menschenhart en wekt nieuwe vreugde
aan het leven.
N. J. H. S.
ZALIS DE BARRSHARTIGEN.
Ja, ja, ik weet het wel, er is al
zoo dikwijls een beroep gedaan op uwe lief
dadigheid Zeker, het houdt niet op
en maar goed ook anders zou de beteekonis
van de spreuk hierboven ook ophouden.
Dank u, dat u mii ten minste even
wilt aanhooron. Ik weet zeker dat- het u dan
gaat juist als mij.
W aarde lezer vul de puntjes zelf maar in
met alle mogelijke tegenwerpingen, de een
zus de ander zoo, de een bits de ander zal-
"vend, het eind is toch dat ge meedoet als
ge ii tenminste de moeite getroost tot het
einde door te lezen.
Er wordt thans in Duitsohland onder de
geestelijken hittere, onbeschrijfelijke nood
geleden. De brief hieronder van een dier
slachtoffers zal u dafc duidelijk teekenen met
schrille kleuren. Om den nood te lenigen is
indertij-.l opgericht een .Priestercomité tob
hulpverleening aan arme Priesters in
Duitsohland." Dit comité heeft reeds zeer
veel gedaan om den nood van Duitschc
Priesters te verlichten, doeh velen van dezen
zijn niet gebaat met een enkele gift nu cn
dan doeh hun toestand is zoo ellendig, dat
zij voorloopig althens op eenigen blij
ven d e n steun moeten kunnen rekenen.
Daarom heeft het Priestercomité aan de
verschillende Duitsche Bisschoppen een lijst
aangevraagd van de meest behoeftige Gees
telijken die in do diaspora vrerlvaam*
zijn d. w. z. dio, verspreid hier en daar, liun
werkkring uitoefenen, in streken waar de
bevolking voor een zeer klein gedeelte ka
tholiek en voor het overgroot gedeelte pro
testant is.
Do adressen dier Priesters dio voor
do arms ton onder de armen
moeten worden gehouden, worden nu onder
de hoede gesteld van verschillende katholie
ke Hollandsche families.
Een bij uitstek sympathiek liefdewerk.
Persoonlijk den nood te kunnen verlichten
van een armen Priester, heldhaftig stand
houdende op zijn eenzamen post.
Ik schreef om een dergelijk adres en aan
mijn zorg werd toevertrouwd de ondersteu
ning van den Z.Eerw. Pastoor G. van Bruns-
wijic. Ik zond mijn eerste gave in Dec. 1923.
Ziehier zijn vertaald antwoord dat ik na
oenigc dagen ontving:
Gods Goedheid zal TT cn den
Uwen vergelden voor de weldaad die
gij ons in onzen nood betoond hebt. Veroor-
loof mij echter ook' persoonlijk U mijn
dank ie betuigen.
In de H. Mis zal ik U en dc Uwen ge
denken.
Misschien stelt u er belang in tegelijk
iels ie vernemen over do missiepost^ dio
gij zoo goedgunstig ondersteunt.
Voor ongeveer drie jaren moest Sc dezen
post hier in deze geheel protcsfcantsche
afbreek stichten. De voormalige ïtegeering
in Brunswijk, die dó Katholieke vijandig
gezind was, had dit tob dusverre verhin
derd.
Geld om een kerk te bouwen was or
niet de parochie is zeer arm on zoo
werd er dan een herberg gekocht, doch de
waard behield zich het recht om gelijk
vloers nog gedurende 10 jaren zijn zaak te
ikunneu blijven voortzetten.
De zaal op de eerste verdieping werd
snijn „Kerk" cn na vele bezwaren kreeg
ik daar ook een zeer beperkt, verblijf.
Aan geld vond ik in 't jaar 1920 voorra
dig 57 mark 65 pfenning, daarnaast oen
koopschuld van 110.000 Mark. Voor nood
zakelijke verbouwing moest ik nog 50000
mark leenen. Meer dgn een jaar lang heb
ik Het Allerheiligste in mijn hoekenkast
een plaats moeten verschaffen. Meer dan
een jaar lang heb ik de H. Mis moeten op
dragen op een biljard. Ka dien tijd kre
gen w.ij een eenvoudig altaar.
Alhoewel mijn eigen tccsiand in dien
tijd niet rooskleurig was, wat gaf ik er om,
ging tot mijn groote troost mijn pa
rochie in veertig dorpen verspeid
langzaam vooruit, evenzoo mijn kerkje.
Weliswaar waren dc zes groote ramen
in de zaal zoo slecht, dat de kozijnen er
uit vielen en liet heb dak sneeuw en regen
door, maar wat te doen, het moest maar
gaan zooals het ging er. het ging. Bij
stukjes en 'beetjes wml aan betere inrich
ting van de kerk gedaan, wat mogelijk
was.
In de parochie ontwikkelde zich een
goed godsdienstig leven. Ik dacht dat het
vraagstuk al opgelost was. Daar kwam in
den herfst de daling v«an de Mark!
Geloof mij, dat ik soms niet de midde
len had om een brood te koopen, geloof
mij dat ilc meermalen de halve Parochie-
heb afgeloopen, eer ik het noodige geld
bijeen had, cm de reis naar andere dor
pen, tot mijn Parochie behoorend, te kun
nen betalen.
Wij hebben ons beperkt let het uiterste.
Lijfgoed, kle'eren en dergelijken heb ik al
jaren lang niet kunnen koopen. Om kolen
te sparen, behelp ik mij met een voeten
zak, welken ik mij in vroeger jaren als
stadskanelaan voor den biechtstoel had
aangeschaft.
Als ik geen dringenden arbeid heb des
avonds, draai ik het clectrisc'h lielit uit,
maar toch schrik ik altiid voorde maand
rekening. Meermalen heb ik wegens geld
gebrek den kassier moeten wegzenden,
maar Goddank heeft hij nog altijd geduld
met mij -gehad.
Dat alles zou niet zoo erg zijn geweest,
want met mijn armoede bevind ik-mij in
goed, ja in heilig gezelschap, doch vooral
plaagde mij' de knellende gedachte -liet
baat toch niet,- ik moet het toch weldra
opgeven cn dan is de parochie weer ver
weesd en verwilderd."
Zeker ik heb door Gods genade nooit 't
vertrouwen op Gcds Voorzienigheid ver
loren, maar u zult nu begrijpen, hoe dank
baar ik u ben voor uwe hulp.
Heb Rijnland en het Roergebied, dat
mij vroeger af en toe hielp zijn zelf in
hitteren nood.
Des te dankbaarder zijn wij dus voor de
hulp onzer gelcofsgenooten in bet buiten
land, maar zonder hunne hulp zouden wij
•het hier in de diaspora niet meer kunnen
uithouden.
In cordc Jesu
Pastor G.
Ik behoef hieraan niets meer toe te voe
gen. Deze 'brief spreekt boekdeelen. Wat een
ellende en heldhaftige moed cu vertrouwen
op God. En zulke helden daar in stilte lij
dend en werkend zijn er bij honderden. En
moeten wij die niet helpen? Ja waarachtig,
als we leunnen, is het een dure plicht. En
dat kunnen wc allen, ieder naar zijn vermo
gen, dc een anet een tientje, de ander mot
'n rijksdaalder en 'n derde met een kwartje.
Vele Heintjes maken een groote.
Volgens de laatste opgave van het Pries-
tercomilé hebben al ruim 300 Holl. Katho
lieke families zulk een „beschermiflg^' iit
DuilscBand. Laten Wij ala Vbzétf#r&L
„De Leidsche Courant" geia-
montlijk nu ook eens z o on
arfiie Priester voor onze re
kening nemen. Daarvoor as noodig
per maand 25 ii 30 guide n.
Misschien kunnen wo als de deelname
groot is, er zelfs oneer dan één in hunne
ellende bijstaan. Goed voorgaan doet goed
volgen en daarom, ai heb ik al persoonlijk
te zorgen voor mijn eigen „beschermeling"
Pastor G., ik wil tobh gaarne het goede
voorbeeld geven en begin met 5 gulden. Wie
volgt? Komt Commissarissen. Komt Redac
tie, komt Administratie, kemt Lozers van
,,De Leidsche Courant"»
QUIS.
P. S. De redactie van onze courant was
zoo welwillend mij te verzekeren, dat zij
gaarne giften voor' 'bovengenoemd doel in
ontvangst wil nemen en deze Zaterdags in
het Zondagnummcr zal publiceeren.
Men zende ■a. v. pl. zijn gift. onder het
motto „Voor den armen Duitschen Priester,
beschermeling van de L. Crt." aan 'het bu
reau vau do Leidsche Courant.
BIMWEKLAittD
OUD-MINISTER KOLKMAN, f
In een groot cleel onzer oplago hebben
wij gisteren medegedeeld het overlijden van
Dir. M. J. G. M. Kolkman.
Algemeen spreekt zich bij dit overlijden
uit do waardeering, de eerbied voor den
overledene, dio niet alleen de Katholieke
Kerk in ons Vaderland, maar ook zijn Va
derland, hèèl de gemeenschap zulke groote
diensten heeft bewezen.
Do plechtige uitvaart en begrafenis zal
plaats hebben op Vrijdag a.s.
De stille H.H. Missen zullc-n zijn te
7 uur, half 8, 8 uur en half 9 cn de
plechtigo Requiem-Mis om 10 uur in de
kerk der H.H. Antonius en Lodewijk aan
de Princessegracht te 's-Gravenhage, daar
na begrafenis op het R.-K. kerkhof aan de
Kerkhoflaan.
Aan een „In memoriam" van „De Maas
bode" ontleenen we:
„In zijn opvattingen was hij niet. wat
men achterlijk zou kunnen noemen. Inte
gendeel, den algemeenen dienstplicht, het
algemeen stemrecht, het vrouwenstemrecht
en dergelijke vraagstukken moer lost8 hij
op in geavanceerden zin. Iets van den roem
van Dr. Schaepman zweefde nog steeds om
Kolkman, den trouwen paladijn van den
grooten ..doctor". Van Schaepman cn
diens lijd vertelde Kolkman gaarne; als be-
wonderaar en vriend van onzen emancipa
tor bracht hij jaren door, die wellicht tot
de gelukkigste van zijn leven llebhen be
hoord.
Nooit genoog kunnen wij ons politiek be
leid op liet verleden inspireeren, op het
werk onzer va deren bouwen om er den stijl
en de vastheid aan te geven, die ons open-
baro leven behoeft.
Daarom ook is het heengaan van dezen
goeden representant van een verleden van
hardon strijd voor ores zulk een verlies.
God, dio hem zijn veelzijdigen, door de
besto intenties geleiden, arbeid moge be-
loonen, schenke ons andere leiders, aan
hem gelijk in toewijding en geestesgaven,
waar zware tijden ons wachten."
Do „Tijd" schrijft o.m.:
„Onder allen, die met hem in aanraking
kwamen, was er niet één, dio niet bij
ervaring wis', dat mr. Kolkman hem zon
der doekje voor het bloeden zeide, waar
hot op stond. Hij deed dit tegen hoog en
laag, eerlijk en oprecht, maar zonder zich
in het minst af te vragen, of het op goede
aarde viel, ja dan neen. Hij deed het zelfs
tegenover den afgod van zoo velen, den
kiezer, of zijn kiezers, die nooit uit zijn
mond een ander woord hebben gehoord,
dan hetgeen zijn oprechte gedachte weer
gaf, al ging deze lijnrecht tegen de wen-
sehen in. En merkwaardigerwijze is er
desniettemin zelden of nooit een afge
vaardigde geweest, die door de kiezers
zóó op de handen werd gedragen. In zijn
oude kiesdistricten zal men tevergeefs
iemand zoeken, die het in populariteit van
hem wint."
Aan een artikel in het „Vad." ontlee
nen we:
„De Tweedo Kamer heeft weder een zeer
groot verlies, geleden door den dood van
Kolkman. Hij was een buitengewoon aan-
(rcvckelijko figuur, die den moed had van
zijn overtuigingen die zelfs niet voor ziek
meld, ais het uitspreken daarvan nu juist'
niet in het voordeel was van don ci^en
partijgenoot.
Kolkman was oen bekwaam cn ijverig
Kamerlid, en als zoodanig een voorbeeld
voor allen, die met ons begrijpen, dat kie
zersvrees in staat is den van huis uit besten
volksvertegenwoordiger te bederven. In dat
opzicht was hij de ovenknie van zijn vriend
en leermeester Schaepman. Bij den. grooten
strijd in 1901 over do Leerplichtwet, waar
bij liet van Rechts voorgesteld werd, alsof
het Borgeaius toUoen was, om allo ouders
uit de ouderlijke macht te ontzetten en die
op Vadertje Staaf over te dragen, heeft hij
met Schaepman r^-et gered. Dat deze zelf
standigheid hem in groote moeilijkheden
zou brengen tegenover de eigen partij, wist
hij natuurlijk heel goed, maar daarin lag
voor hem niet de minste reden om terug
te deinzen. En toen men het van zekere
zijde 'daarom wat al te goi*tig tegen hem
maakte, ging hij naar zijn district om zijn
kiezers uit te leggen, waarom hij vóór en
niet tegen de Leerplichtwet gestemd had,
en ze waren met zijn uitleg tevreden. Waar.
mee niet gezegd wordt, dat hij diep be
droefd zou geweest zijn, als zij er niet mco
tevreden geweest waren. Hij was nog uit
de oude school, en bij het volgen van zijn
overtuiging was do vraag, of hij zijn kie
zers behagen zou of mishagen, van geen
invloed."
Zijn opvolger als Kamerlid.
Tengevolge van het overlijden van mr. M.
J. G. M. Koikman, ontstaat er een vacature
voor da Tweede Kamer. Als opvolger zai mr.
P. J. M. Aalberse worden aangewezen, die
echter hoogstwaarschijnlijk uit hoofdo van
zijn ministerschap zal bedanken. Dan komt
in aanmerking moj. J. M. J. A. Meyer
Rotterdam, zoodat de mogelijkheid groot isr
dat de tweedo katholieke vrouw haar in
trede in do Kamer doet.
Mej. Annie Meyer wordt dan gekozen
verklaard «als No. 3 van do R.-K. lijst in
kieskring VI (Den Haag); gelijk bekend
staat zij ook, en wel nummer 2, op do Rot-
terclamsche lijst. -
Z i j n opvolger als Statenlid.
Als lid van dc Provinciale Staten van
Zuid-Holland zal mr. Kolkman worden op
gevolgd door den heer A. J. van Rest te
Monster (Kieskring V Delft).
Verder is er nu een vacature ontstaan
in het collego van GpiV ni!;." <•<]-> Sfalon van
Zuid-Ooiland.
yiT be omgevihg
LEIDSCHENDAM
R. K. Volksbond. Dezer dagen verga
derde do R. K. Volksbond. Do Voorzitter,
de heer Th. Blokland, opende do vergade
ring en verzocht den leden, het Bondslied
te zingen, waaraan werd voldaan. Notulen
werden hierna voorgelezen en zonder aan
merking goedgekeurd.
Als mededeeling brengt do Voorz. onder
aller aandacht, dat deze aid, van den It.
K. Volksbond over ecnigo maanden zijn
12*-jarig bestaan herdenkt. Den loden
wordt gevraagd, of dit feit feestelijk her
dacht moet worden, zoo ja, dan zal ieder
bob gevolg van zijn „ja' moeten begrijpen
en hiervoor een kleine bijdrage moeten bij
eenbrengen. Vervolgens spreekt do Voor/,
over den a-.s. Eucharistischen avond. De
K. S. A. geeft een Eucharistischen avond
op 2S Februari 192-i. Zeer waarschijnlijk
zal kapelaan Hcnssc dan komen spreken.
Aan do ordo kwam verder punt 4 de?
agenda: Lezing met lichtbeelden door den
Wcleerw. heer Kap. Adr. J. Knot?. Het
onderwerp was ditmaal: Jeanr* Vv\ do
maagd van Orleans. Gedurende een groot
uur hield de kapelaan de aandacht der
aanwezigen gespannen. Na zijn inleiding
over hot ontstaan van den honderdjarigen
oorlog tusscben Engeland en Frankrijk,
komt hij tot «degene, die volgens Gods
Voorzienigheid do redster van Frankrijk
zou warden. Aan do hand van prachtige
lichtbeelden bespreekt hij haar jeugd,
weidt uitvoerig uit over haar visioenen ora
dan haar optocht naar Orleans to bespro
ken. Door haar toedoen, wordt Orleans ont
zet-. Hierin een bewijs ziende van haar
Woensdag 20 Februari 1924
Lente-verwachting.
J De natuur is 't weer met zichzelf niet
eens- Zulten wo winter houden? Do ijzigo
wind uit het Noord-Oosten jaagt grauwe
wolken laag over de stad. Een grijze, kille
almosphéer hangt in do straten. Buiten is
,'i onverkwikkelijk, troosteloozer dan in
December, ijziger dan in Januari. Sneeuw-
jjnuen jagen over do lago Hollandsche
Splden.
En morgen is de lucht weer lioog en blij.
'Blonde? wolken zeilen statig voort, de don-
izige zoomen schitterend wit. doortinteld.
Eu tie zon zingt haar zonnelied in een
'woeldo van matgouden stralen, die slem-
juing van verwachting toovert in den ijlen
yoorjaarsnovel. dio etherisch fijn droomt
over de grachten en tusschen de hoornen.
Siillekens ruischt de milde koelte over
dc landen en do leeuweriken heffen zich
lioog in do lucht met orgelend gekweel.
„Het wordt lente!" zeggen de optimis
ten cn ze verblijden zich in bloemenweeldo
jpn kleurenvrcugde.
Maar na een paar dagen schijnt weer
iüo herfst teruggekeerd met koude regen
vlagen en stormgcruchten.
En zoo gaat het weken a«meen.
Maar de zon wint aan kracht en de
buien worden schaarscher en spoediger
overwonnen door de lente, dio tóch komt.
En telkens opnieuw ruischt het lied van
.verwachting over de zich verjongende
oude aarde; en telkens weer zien wo hoo-
ger en blijder de lucht en wo bemerken
hoe do knoppen der hoornen al voller wor
den en «aan beschutte walkanten speuren
ipre gouden ranonkelsstralend in 't licht
en do madelieven vermenigvuldigen zich
tover de bodaebtzaam groenende velden; en
■blijder wordt het gekweel der vogels, die
dn nerveuzo haast takjes en veertjes cn
Üoodo halmen brengen naar do plaats
waar zij huil nestje willen bouwen.
En de mensch, dio dat alles waarneemt
voelt ook de melodieën van verwachting in
zijn ziel. Want er is in het leven der na
buur niets, dat zijn ziel zoo spant als dc
komst van het voorjaar. Dan voelt hij
oiieuwo krachten in zijn borst ontwaken;
dan herlieelft in hem iets van het idealis
me der jeugd, dat de wereld en het leven
nog voor zich ziet als oen omsluierd mys
terie; dan bloeien weer nieuwe droomen
'{van geluk en levensvreugde cn vergeet
inen weer iets van oudo ervaringen, van
ontgoochelingen en biltere teleurstellingen,
'dio het leven immer bracht.
In dc lente ontwaakt in den mensch
isïeer iets van liet kind en gelukkig zij, in
ine het kind nooit vermoord Werd door
c-en soort levenswijsheid, dio weinig meer
is dan verauchterend materialismo en
doodo onverschilligheid. O, ieder kent ze
wel, do oogcnblikkcn, dat de wereld en
hot léven zoo grauw en zoo eenvormig
schijnen en dat niels vermag een diepere
belangstelling te wekken; oogenblikken,
'dat de vraag in de oogopslag is gedood
'door lusteloosheid en apathie. Maar hij
het kind kent ge dat niet en bij den ern-
stigen en moedigen mensch zijn het ook
slechts oogenblikken, die nooit dagen en
weken worden en allerminst verstarren tot
een levenshouding.
In Zijn wijsheid heeft God liet rhythme
'der dagen en der jaargetijden geschapen
en de kinderlijke mensch leeft mee in dat
ihylhmc.
En, als do stille droomen-zangen van
het vroege voorjaar komen met liun be
loften en vreugden, dan wekken zo tel
kens opnieuw het oude verlangen naar
geluk en schoonheid. Het ontwaken van
't voorjaar doet onzo krachten herleven en
wij gevoelen ons frisscher voor de levens
bak die ons wacht.
.De lente wekt weer iets van Het kincl in
-den mensch. En er komt weer iets in do
oogen van de.vraag, die bloeit in onschul
dige kinderoogen.
Wij zien de gouden luchten; wij hooien
fle fluistering der winden; wij merken op.
FEUII.LETOM
v (Naar het Italiaansch).
10)
Do stilte, dio nu voor een oogenhlik
.•Jveor hecrschtc, gebruikte do brigadier;
hij verhief zijn stem en riep: „Geeft u
over! Als gij dat niet doet, zult gij de een
oa den ander doodgeschoten worden".
Niemand antwoordde.
Ik kan inijn gasten niet verlaten!
antwoordde een stem, die moed scheen te
piit-leu. op verren afstand.
Zooals jullio wilt, kindertjes, dan
boginuen wo weer van voren af aan,
waar dat kan ik jullio verzekeren, dat
niemand van jullio levendig het huis zal
?orlalon.
Twee van lien, dio je zoekt, zijn reeds
"weg! riep een stem uit het venster. Gij
hebt de achterdeur vergeten.
Wie ben je, die met mij spreekt?
Ik ben Arbcllara Forcbioli, ik heb
geen.schot op jullio afgegeven. "Wilt gij
<le anderen vrij weg laten gaan, dan kunt
6U mij nemen. "Wij zijn hier met z'n ze
venen en voorzoover ilc weet, jullio maar
™f't vijf. Je kunt mij krijgen, maar niet
levendig; ik geef mij niet over!
Wat bcteekent dat?
Is cr niet een gendarm onder jullie,
die in Sicco is geboren?
Ja, bier is Simon Fernani, uit Sic-
°P, riep een stom achter do steonen. Wat
Je van mij?
De balkondeur werd opengetrokken en
man kwam naar buiten en stelde zich
voor allen zichtbaar op aan do ballus- c
trade.
Ilc ben Forcbioli, zei bij, en zou het
liefst sterven door do hand van een man
uit Sicco geboortig: do brigadier heeft het
toch beloofd, dat do anderen, vrij mogen
vertrekken! Cassini heeft geen schuld, wij
hebben hem gedwongen om dit feest voor
ons op touw te zetten en wij hebben ook
de meisjes met geweld hierheen gehaald.
Dus zult gij ze allen vrij laten?
Ja, zij zullen vrij zijn, verzekerde
de brigadier.
Dan kan je op mij mikken, Simon
Fernani, maar doe het goed en laat mij
niet te lang lijden.
Het was en eigenaardige aanblik, zoo-
als de bandiet daar boven op hot balcon
stond, verlicht door het schijnsel der
maan, zoo rustig en bedaard met do gen
darmen sprekend, als was bet een gesprek
over de onbeduidends to zaak der wereld.
Hij had zijn geweer tegen den muur ge
zet en steunde met beide handen op de
•balustrade en om door ieder goed gehoord
to worden, leunde hij ver over den rand.
Van uit de deur strekte zich oen arm uit,
om hem terug te trekken; in hetzelfde
oogenhlik viel het schot van den gendarm,
do bandiet viel op de knieën, sloeg met de
«armen wild door do lucht en werd nu
door do balkondeur in het huis getrokken
Eenige oogenblikken lag hij uitgestrekt op
den vloer, toen. do blauwachtige kleur des
doods over zijn gezicht kwam.
Twee fijne bloedstreepjes vloeiden langs
de hoekon van zijn mond. Zijn oogen kre
gen een matte, glazige uitdrukking. Hij
zuchtte en stierf
Het maanlicht gleed over hot huis en
liet cenigc gestalten aeliter de vensters
herkennen. Van heneden klonken weer
ocnigo schoten, zonder van boven beant
woord to worden.
1 Houd op met dat schieten, van diege
nen die gij zoekt, is niemand meer hier,
riep Cassini klagend; Serafino, Touranjon
on do slang zijn gevlucht, Forchioli ligt
hier dood.
Gooi hem naar hen eden.
Dat zou niet passen, hij is mijn gast.
Draagt hem dan op je schouders
hier, dat wij hem kunnen zien.
Laat gij ons dan kalm heengaan?
Nu voor mijn part. Dat wil zeggen:
Werpt eerst alle geweren naar beneden,
eer jelui met den bandiet komt. Voor-allo
zekerheid konden jelui ook je kleercn uit
doen, opdat men kan zien, dal jelui onge
wapend zijt. Ik ken jelui streken, dus be
denk jo goed.
Toen zij daar boven nu sclionen te aar
zelen en met elkander te beraadslagen,
ging hij voort.
Doet zooals je wilt. Hoort ge wel, do
hanen beginnen reeds to kraaien. De dag
breekt aan en dan komen do gendarmen
uit Vico: wij gaan mot zijn allen het huis
binnen en dan mogen jelui vrouwen en
kinderen jo klaagliederen nazingen.
De balcon'dour werd geopend en oen bun
del wapens in mantels en kielen gewik
keld gleed voorzichtig qver de ballustrade
Dadelijk daarop kwam Cassini mot zijn
lantaarn gevolgd door eenige van zijn
•eigen mannen, die tot op liet hemd ont
kleed waren naar beneden. Zij droegen
het lijk van den bandiet op de schouders.
De brigadier nam do lantaarn en liet
het licht ervan op het gezicht van den
doode vallen. Nadat hij het eenige oogen
blikken beschouwd had knikto hij en riep
uit: Ja dat is hem, ik ken hem. In den
grond een goede kerel. Jammer dat hij
zoo aan zijn eind moest komen. Neem het
lijk mee ook jelui wapenen en kleeren en
maakt dat je wegkomt. Ik zou nog wel een
appeltje to schillen hebben met hem, clio
een mijner mannen -trof. Maar liet is maar
een schampschot, en daarom heeft hij die
daar ligt, voor de anderen betaald. Er is
een prijs van duizend lires op zijn hoofd
gezet. Helpt nu eerst Cassini om het lijk
te begraven. Ik zal mijn oogen gesloten
houden en niemand van jelui mag mij
herkennen, als wij elkander zouden weer
zien.
Vanuit het tegenover liggend huis waren
Paula en juffrouw Fleuron getuigen ge
weest van alles, wat er bij Cassini voor
gevallen.
Alles wat Paula op dien namiddag ver
nomen had, de vertelling van den waard
over do bron de spot van den bandiet over
de neiging van Zevacó om het volk te ver
beteren, dat 'alles verminderde zijn waarde
niet in haar oogfcn, integendeel hij leek
haar opeens nieuw en interessant toe. Den
geheel en avond, voor het tooneel in het
huis van Cassini werd afgespeeld, had de
gedachto aan hem haar bezig gehouden.
Zij sprak hem herhaalde malen aan, zocht
een gesprek met hem aan to knoopcri, hoe
wel het niet wilde lukkenhij bleef
koel en weinig spraakzaam, zooals hij van
het begin af was geweest. Waarover prak-
kizeert hij toch gedurende die stille uren,
vroeg zij zich af, terwijl zij hem onder
zoekend en vreesachtig beschouwde. He!
was geen traagheid zooals zij eerst had
gedacht, hij overlegde, hij dacht na. Do
opgewekte werkzaamheid der ziel lichtte
hem uit do oogen en wat waren zij schoon,
die sprekende oogen, die herauten, dio tel
kens weer met een nieuwe boodschap
kwamenhet waren gedachten, dio in
zijn geest ontstonden, misschien inspira
ties.hij wilde voor anderen werken;
zijn land bevrijden var. do geestelijke
boeien van nood en armoede. Had do ban
diet dat niet met duidelijke woorden ge
zegd? Zevaco in zijn kale jas, met zijn
verward haar, werd voor haar een roman
tisch persoon.
Toen Paula den volgenden, morgen in
do woonkamer kwam, droeg zij een donker
blauw rijkleed, waarvan do fijnheid en
elegantie beter gepast hadden in het Bois
do Boulogne, dan tusschen do woeste ber
gen van Corsika. Zevaco bemerkfo haar
matte oogen en haar bleek gelaat, do ge
tuigen van een slapeloozen nacht, maar
hij zei niets.
Costa had zich reeds in s'illo verheugd
over den regen cn gehoopt, dat zijn gas
ten ook dien <lag bij hem zouden blijven.
Gij zult or spijt van hebben, «als gij ver
trekt, waarschuwde hij, bij zulk oen weer
is het onmogelijk om rle bergen te beklim
men. Boven stroomt do regen zoodanig
neer, dat men op den gladden weg slechts
mot do grootste moeite vooruit kan komen
Gij denkt er zeker niet aan, dat
mijnheer Zevaco bij ons is, antwoordde
Paula, hij heeeft reeds liet onmogelijk»
mogelijk gemaakt, toen do bron geboord
is: zio maar. hij glimlacht, dat beiersent
dat hij voor ons hetzelfde zal doen.
(Wordt vervolgd), i