Je leidsclie Ceuni"
Tweede Blad
Vrijdag 4 Januari 1924
UIT DE PERS
EEN ANDER GEi_UID.
Do Leid sela o professor R. Casimir spreekt
^1 het tijdschrift Do Opbouw behalve
jver de pers, waarover hij zeer tevreden is,
*>ok over politiek.
Uit zijn betoog nemen we het volgende
üinnelje:
„Men kan zegt hij scherp zijn en
Tan meening met een ander verschillen en
toch waardig. Onze politiek geeft er geluk
kig schoon© voorheelden van. Als ik een
voorbeeld builen do Kamer zou mogen noe
men, zou ik willen wijzen op do houding
van Mr. do Geer: 'zeer beslist, zeer precies,
zeer overtuigd, met volle ruimte voor cri-
liek cn verdediging en toch steeds zoo voor
naam en waardig van toon, zoo beheerscht,
dat men ongetwijfeld gTOote bewonder!'-
voor een dergelijke persoonlijkheid ;.r
koesteren. En dan vervolgt de heer Casimar:
3,In de Kamer vond men, dunkt mij, in de
rede van Mevr. Bronsveld iets dergelijks;
men zou die kleine verklaring (bedoeld is
de door haar afgelegde verklaring inzake
het vlootwetontwerp) een kabinelsstukje
kunnen noemen."
Op het slot, waar over Mevr. Bronsveld
wordt gesproken, vestigen we vooTal de
aandacht en we onderschrijven de meening
van DoResidentiebode, als het zegt,
dat, waar over mevrouw Bronsveld in de
eigen pers minder vriendelijke dingen zijn
geschreven, dit oordeel over haar van prof.
Gasimir des te meer valt te apprecieeron.
SIHNENLJt^D
Jubileum G. Bruna.
Woensdag was het vijf en twintig jaar
geledon, dat de heer G. Bruna, redacteur
van „Het Centrum", als redacteur van
„Het Huisgezin" in de journalistiek trad.
Hoewel het niet in de bedoeling lag de
zen gedenkdag feestelijk te vieren (in April
1925 hoopt men den dag te herdenken, dat
hij een kwart eeuw geleden aan de redac
tie van dit blad verboü ien werd) is hij
toch, om een gemeenplaats te gebruiken,
„niet geheel onopgemerkt" voorbijgegaan.
De jubilaris vond gistermorgen zijn bu
reau feestelijk met bloomen en groen ver
sierd.
Om negen uur kwamen do collega's,
waarbij zich de adjunct-directeur, de heer
G. A. Günther en de technische bedrijfs
leider de heer Th. v. Rossum gevoegd had
den, hun collega en vriend complimentee-
ron.
Met een. toepasselijk speechje bood de
beer W. Galesloot Gzn. een geschenk der
collega's aan, terwijl het administratief en
technisch personeel bloemen aanboden.
Gedurende den dag kwamen verschillen
de particulieren den jubilaris complimen
teeren zoowel ten zijnen huize als op het
redactiebureau, terwijl van buiten een
groot aantal telegrammen gezonden wer
den.
De jubilaris mocht een persoonlijk schrij
ven van gelukwcnsch ontvangen van Z. D.
H. Mgr. den Aartsbisschop.
Ned. Ver. van Fabrieksarbeiders.
Bezuiniging.
Op de gehouden vergadering van den
Vei'cenigingsraad van de Ned. Ver. van
.fabrieksarbeiders is besloten, do salaris
sen van de bezoldigde bestuurders met 260
gld. per jaar te verlagen, ingaande X April
de functies en Den Haag en Utrecht op te
heffen en de bestuurders B. Bilder -en S.
de Wit te ontslaan.
De werklcozenkassen der landarbeiders-
bonden.
De minister van arbeid, handel en nij
verheid heeft voor de werkloozenkassen
Tan de landarbeidersbonden het subsidie
s-ver 1924 vastgesteld op 125 pet. van de
ontvangen bijdragen van de leden. Over
1923 bedroeg dit subsidie 175 pet.
Uil do Texliclindusirie.
Do eerste uitkeering van de gemeente
Hengelo aan de uitgesloten ongeorgani
seerde textielarbeiders aldaar zal zoo mo
gelijk nog dezo week geschieden. De raad
verleende daarvoor een voorloopig crcdiet.
De landelijke woningproductie in 1923.
Dank zij een financiering door de over
heidskassen, waarvan de gevolgen mis
schien wel oen halve eeuw op do budgetten
zullen drukken, is in de laatste jaren oen
geenszins onbeteekenende woningproduc
tie verkregen. In 1921 bedroeg n.1. die pro
ductie Tond 40.3G0 woningen en in 1922
rond 45.500 woningen. In 1923 kwamen tot
en met September, zijnde de laats to
maand waarover gegevens zijn gepubli
ceerd, gereed rond 31.700 woningen, welke
productie het waarschijnlijk maakt, dat do
geheel© jaarproductie in 1923 dichter bij
die van 1021 dan bij dio van 1922 zal ko
men to liggen.
Wat betreft het aandeel van do gemeen
ten, do woningvercenigingen en de parti
culieren in do woningproductie, valt eon
voortdunendo verschuiving ben gunste van
do laatsten to constateeren, In 1921 was
het aandeel in dio productie: van do ge-
-""enfcên 14 pet., van de vercenigingien. 49
ca van de particuliere bouwnijverheid.
17 pet. In 1922 stijgt het gemeentelijk'aan
deel weliswaar tot 15 pet., doch do woning-
vcreenigingen zien zich in dit jaaT tot 30
pet. teruggedrukt. Het aandeel van do par
ticuliere bouwnijverheid stijgt daardoor in
1922 tct 55 pet.
Voor do eerst© 9 maanden van 1923 vin
den wij als productie: van de gemeente
12 pet., van de veresnigingen 23 pet. en
van do particulieren 65 pet. De berooido
toestand van de overheidskassen opent
weinig vooruitzicht, dat do gemeenten en
de vereenigingien in de naaste toekomst
weder terrein zullen winnen.
Blijkens de gegevens van het Centraal
bureau voor de statistiek waaraan ook
bovenvermelde cijfers zijn ontleend, be
droeg do productie iu 1922 to Amsterdam
G477 woningen, te Botterdam 48S2 wonin
gen en te 's-Gravenhage 4297 woningen,
of in totaal 15.656 woningem Voor de eer
ste 9 maanden van 1923 vinden wo een
aanbouw te: Amsterdam van 3792 wonin
gen, Botterdam 3036 woningen (81 pet. van
Amsterdam) cn 's-Gravenhage van 2576
woningen (68 pet. van Amsterdam), of in
totaal 9404 woningen. Deze cijfers wijzen
er op, dat d© productie in de drie gToot-
sto gemeenten in 1923 belangrijk bij dio
van het vorige jaar achter zal blijven. Ter
vergelijking zij vermeld, dat do bevolking
van Botterdam en die van Den Haag on
derscheidenlijk plm. 76 en pLm. 54 pet.
bedraagt van die to Amsterdam.
Welke zijn nu de vooruitzichten voor
1924
Eind September j.l. w/uen in het geheel©
rijk in uitvoering rond 29.000 woningen. Zoo
dit aantal thans niet lager i3, valt bij
een normalen gang van zaken d. w. z.
indien geen langdurig© vorstporiod© ia-
treedt of geen arbeidsconflicten uitbreken
te verwachten, dat van 1 Januari tot
ongeveer October 1924 rond 30.000 wonin
gen zullen worden voltooid, hetgeen niet
uitsluit, dat in 1924 de t-otale jaarproductie
tegen de 40.000 woningen zal aaiüoopen.
De woningbehoefte is, bij gebrek aan ge
gevens. moeilijker te becijferen. Allo ge
reed gekomen woningen nemen trouwens
nog geen woningbehoevenden op. Zij moe
ten voot hen betaalbaar zijn. Aan leege
middenstandswoningen en ook aan een le
dure leege arbeidswoning heeft geen arbei
der iets.
De werkloosheidssteun.
D© bestaand© rog«limg
voorloopig verlengd.
GeWj'k bekend, heeft de regeerdng aan
vankelijk bepaald, dat tegen 1 Januari
1924 de Steuncomité's voor de Crisis
werklozen zouden worden opgeheven.
De crisis-werkloozen zouden voortaan als
armlastigen beschouwd en naar de bur
gerlijke Armbesturen worden verwezen.
Thans vernemen wij aldus het
„Hbd." dat de regeering, op daartoe
tot haar gerichte dringende verzoeken,
o a. door de vertegenwoordigers der vier
greote gemeenten, den duur der bestaan
de regeling heeft verlengd, voorloop-'g
slechts voor een maand, omdat zij het
wusteloo3 gslaaen en in een kuil achter het
slachthuis gelegd.
Toeu zij bemerkten met de herhaalde
dreigbrieven geen resultaat te bereiken, had
den zij Falk ecu voet afgesneden en deze
in een actetaseh in één der straten van
Bheine neergelegd. Nadat hem op deze
wijze ook nog een arm was ontnomen, was
Falk overleden.
Nu zij echter inzagen door het schrijven
van dreigbrieven toch geen geld te zullen
krijgen, hadden zij dit laatste middel
het te doen voorkomen of zij nadere aan
wijzingen zouden kunnen geven t© baat
genomen. Zoodra de belooning in hun han
den zou zijn, waren zij van plan naar
Hamburg te vertrekken.
Uit een en ander blijkt dus, dat de des
tijds gevonden voet inderdaad aan den jon
gen Falk heeft toebehoord.
Het geheel© stadje is diep onder den
indruk van deze gruweldaad, niet het minst
do ouders van het slachtoffer die tot de
meest geziene filantropen van Rheine be-
hooreu.
Een oeheimzining geval.
W. D., te Delft, die vroeger geruimen tijd
in het buitenland werkzaam was, werd
aldaar in ©enige verwikkelingen betrokken,
waarvan thans de gevolgen nog niet ge
ëindigd schijnen te zijn, schrijft do „Delft-
sche Ct." Toen genoemde heer vijf jaar
geleden 's avonds den schouwburg te Bar
celona verliet, werd hij aangesproken
door een vreemdeling, dio hem in gebroken
Hollandsch dringend verzocht in een ge-
reedstaanden auto le stappen. "VV. D.,
eenigszins overbluft door het overmoedig
optreden van den vreemdeling, deed zon
der nadenken hetgeen, hem gevraagd was.
Voor hij tot bezinning kwam. dat hij aan
een zeer ongewoon en vreemd verzoek
gehoor gegeven had, was de auto reeds in
beweging. Met groote snelheid reed het
voertuig door de schaars verlichte, onbe
kende straten. De vreemdeling had tegen
over den heer D. plaats genomen. Toen do
laatste opheldering van het gebeurdo vroeg
doelde zijn reisgenoot hem mede, dat hij
op het oogenblik nog niets kon zeggen.
Hij verzocht den heer D. vooral zich rus-
lig to gedragen en geen moeite le doen de
opmerkzaamheid te trekken. Met een veel
zeggend gebaar wees de man naar buiten
en haalde vervolgens een kleine revolver
uit zijn overjas. Do Hollander koos de
wijste partij en zweeg. Nadat zij naar
schatting ongerveer een kwartier met
groote snelheid gereden hadden, de laatste
minuten op oen onverlichten weg, stopte
de auto voor een tamelijk groot huis. Do
chauffeur belde aan en spoedig werd do
deur geopend. De mede-inzittende opende
het portier van den wagen, stapte uit on
sprak tot den heer D.: Volg mei D. zag
geen anderen uitweg dan aan het bevel to
voldoen en hij ging het huis binnen. De
deur werd snel door een bediende gesloten.
Deze nam vervolgens van do beide heeren
jas en hoed in ontvangst en ging hen
daarna voor naar een kamer aan het eindo
van den corridor gelegen. Bij hun binnen
treden kwam een jonge man de bezoekers
tegemoet. Hij wendde zich in vloeiend
Fransch tot den Hollander, bood zijn ver
ontschuldiging aan voor hetgeen gebeurd
was en hij hoopte, dat dit geen beletsel
zou zijn om eenige besprekingen tot een
goed einde te brengen. Hij zette zich in
een clubfauteuil, noodigde do twee anderen
met ©en handgebaar uit oveneens plaats
te nemen en begon toen uiteen te zetten
met welk doel de heer D. op zoo'n vreemde
wijze dien avond zijn gast geworden was.
Ik heb hier eenige teekeningen, die in
verhand staan met een gebouw in Hol
land, ving de jonge man zijn verhaal aan.
Uit do geschiedenis zal het u bekend zijn,
dat in vroegeren tijd vele Spanjaarden be
zittingen in Holland haddon. In die dagen
kwam het vaak voor, dat kostbare kleïnoo-
den en gelden onder den grond verborgen
werden. Deze beschadigd^ stukken, die
door een erfenis onder mijn hereik ge
raakten, wijzen er op, dat een van mijn
voorvaderen tusschen de jaren 1570 en
'72 in het Hollandsche plaatsje Delft een
huis bewoonde en daar een aanzienlijk be
drag aan goud en edelstcenen verborg.
Ik ben reeds jaren achtereen bezig uit deze
verminkte teekeningen nadere gegevens te
verzamelen omtrent de plaats, waar het
huis gestaan heeft, doch het is mij niet
gelukt. U is Hollander, bouwkundig inge
nieur: ik hoop, dat het u wel gelukken
zal. Waarom ik dit verzoek op deze wijze
deed? Omdat dit geval een geheim tus«
schen drie menschen moet blijven.
Do heer D., wien het verhaal wel inte
resseerde, vroeg wat er gebeuren zou, als
hij, in de stad teruggekeerd zijnde, andere
menschen van het voorgevalleno op do
hoogte zou brengen.
Ik zou het u niet aanraden, wij verge
ten niet vlug, antwoordde do ander kalm
weg. Als het u gelukt de teekeningen zoo
danig te herstellen, dat ik weet waar.het
huis zich bevindt, zult u geen spijt van uw
werk hebben.
Nadat men nog eenigon tijd over het ge
val gesproken had, vroeg D. of hij gaan
kon. Dit werd hem toegestaan, nadat hij
beloofd had zich op de teekeningen toe to
leggen.
Dezolfdo auto bracht den Hollander in
snelle vaart in het begin van do stad.
Eenigo maanden later vertrok D. voor
goed naar Holland. Van het vreemdo avon
tuur had hij niets meer gehoord, het
adres van den Spanjaard kende hij niet
en do teekeningen had hij nog niet' inge
zien.
Op Nieuwjaarsdag 1921 ontving D. een
briefkaart, met een Spaansche postzegel
gefrankeerd. Met groote letters stond er
in het Hollandsch op geschreven: Nog 3
jaren: Wij vergeten niet snel. Onder do
woorden een groot zwart kruis. Verder
niets.
D., die de teekeningen geruimen tijd ge
leden als niet in ordo te brengen stukken
ter zijde gelegd had, en aan hot ©"heele
geval niet meer gedacht had, werd het
toch eenigszins zonderling te moede. Wat
hielden dezo geheimzinnigo woorden in?
Op den volgenden Nieuwjaarsdag kwam
er weer zoo'n kaart met dezelfde woorden,
allen in plaats van 3 jaren, stond er: Nog
2 jaren. Zeer benieuwd hoelang do Span
jaard dit vol zou houden, zag do heer D.
den eersten dag van 1923 tegemoet SVeer
bracht de post eenzelfde soort
Thans stond het cijfer 1 met rood Po. ood
onderstreept.
De jaarlijks terugkeerende, gr>lmzin-
nigo Nieuwjaarsgroet heeft niet nagelaten
een zekeren invloed op het leven van D.
te oefenen. Zoo tegen den zomer dacht hij
er niet aan, doch als het herfst werd en
winter, dan begon het geval liera onrustig
te maken.
Van andere zijde heeft het blad een
nieuwe inlichting gekregen. Do hoer D.
had zich bereid verklaard onderzoekingen
te doen en had daarvoor eenig honorarium
ontvangen. Nadat hij te Delft beproefd
had de plaats van het bedoelde huis lo
vinden, heeft hij geschreven aan zijn last
gevers in Barcelona, dat het niet moge
lijk was de juiste plaats van het pand
terug .to vinden, zoodat hij er van afzag,
zich verder met de zaak in to laten. Het
geringe bedrag, dat hem ter hand was ge
steld, beschouwde hij als betaling voor de
genomen moeiten:
Do Spanjaarden zijn daarmede blijk
baar niet tevreden geweest en hebben toen
gepoogd D. bang te maken met him jaar-
li jkscïio briefkaarten.
Dit jaar heeft de heer W. D. niets ont
vangen uit Spanje.
Verduistering.
Aan de chocoladefabriek Walden te Amers
foorfc wordt de ïeiziger v. d. B. verdacht van
de de vorige maand geincasscerde gelden
ruim f 700 te hebben verduisterd. Hij is
voortvluchtig.
Nog negen levenslangen t? Leeuwarden.
Op 1 Januari bedroeg, volgens de „Leeuw.
Crt." do sterkt© der bevolking in de bijzon
dere strafgevangenis te Leeuwarden 173
mannelijke gedetineerden, van wie negen
levenslange gevangenisstraf ondergaan.
I nbraak.
Gisternacht is ingebroken in het kantoo*
der gemeenterevjiging te Enschede, waar
alle lessenaars werden opengebroken en
een geldkist met f 140 aan geld werd ont
vreemd. De opengebroken geldkist werd
achter het gebouw teruggevonden.
Wraak of baldadigheid?
Gisterennacht hebben te Booeendaal eeni
ge onbekenden de tot dusver goed onder
houden ijsbaan van de IJsclub aldaar ver
moedelijk met ijveren staven op 'n 50-tal
plaatsen doorboord en aldus voor het berij
den onbruikbaar gemaakt. Men weet nog
niet of men met een wraakneming of wel
met ergerlijke baldadigheid t© doen heeft.
De politie doet onderzoek.
FEUILLETON
KOGELVRIJ.
"Ware schetsen uit Fransche familie
archieven
5)
Anaxagoras galoppeerde weg. Do briga
dier en de bedolaar sloegen de tegenover
gestelde richting in, naar bet dorpje.
Toen Abbé Bartet eenige minuten later
'♦een geluid meer vernam, besloot bij, zijn
schuilplaats te verlaten. Hij zag nog den
driekantigen steek van don gendarm, die
spoedig bij een kromming van den weg uit
het gezicht verdween. Dadelijk snelde hij
over de heide, terwijl hij eerst de sloot en
toen de struiken langs den weg als dek
king gebruikte on eindelijk bereikte-hij een
l Bandgroeve. Hier schepte hij een oogen
blik adem en overlegde tegelijk, wat hij
doen zou. Zijn vervolgers vreesde hij niet,
[want zij moesten noodzakelijk een gerui
men lijd besteden met het doorzoeken van
het houtgewas; alleen de gedachte aan den
hond, die op zijn spoor kon koernen, deed
ihet hem raadzaam achten, om zoo spoedig
[mogelijk weg te komen.
Maar nauwelijks had hij vijf minuten op
[den straatweg naar Therouanne geloopen,
Of hij zag een nieuw voorwerp van schrik;
op dienzelfden weg kwam hem namelijk
een ruiter tegemoet. Hij schrikt© en vroeg
teich onwillekeurig af, hoe ihij deze ontmoe
ting zou kunnen ontwijken, want voor ©en
(vervolgde kan ieder© onbekende een vijand
zijn. Maar van den anderen kant bedacht
hij ook, en niet ten onrechte, dat de onbe
kende juist verdenking zou krijsen, als hij
hem zag vluchten; zeker zou deze niet in
gebreke blijven hem te verraden, als hij
van en kwaadwillige gezindheid was. Zijn
verstand raadde hem dus, het gevaar te
trotseeren en zijn weg voort to zetten.
Intusschon was zijn besluiteloosheid den
ruiter niet ontgaan en was daardoor diens
oplettendheid gaande gemaakt. Bovendien
bemerkte deze, toen zij elkaar waren gena
derd, dat de kleeding van den priester erg
vuil was. „Hé, vriendbegon bij halfluid
„men zou denken, dat je vervolgd werd".
Abbé Bartet meende een bekende stem te
hooren; hij keek op en herkende inderdaad
in den ruiter 'n braven, achtenswaardigen
pachter, bij wien hij al meermalen oen
toevluchtsoord had gevonden. „Ja, ik ben
op de vlucht; een bedelaar heeft mij aan
gegeven en de gedaraien zijn mij op de
hielen".
„Vergeef mij* mijnheer pastoor!" ant
woordde de boer, „ik had u niet herkend.
Maar kan ik u soms van dienst zijn? Waar
zijn uw gendarmen?
„Zij halen menschen uit Daudringhom,
om bet houtgewas te omsingelen".
„Nu goed! daar zal men u in alle geval
niet vinden", antwoordde de pachter
lachend, „dan hebt u tijd, om verderop te
gaan".
„Jawel, als mijn aanklager maar niet
op de gedachte was gekomen, den hond
van den veldwachter te halen, Zij kunnen
mij nu ieder oogenblik op het spoor ko
men".
„Dan ia er zeer zeker gevaar, eerwaar
de men moest t— maar wacht neem
mijn paard" voegde hij eraan toe, terwijl
hij eraf sprong; „ik kan te voet verder
haar opvolgend kabinet niet wil binden.
D© kans is echter zeer groot, dit bleek
uit desbetreffende besprekingen, dat
daarna de bestaande toestand zoo lang
zal worden gecontinueerd, tot de op to
treden nieuwe regeering, haar standpunt
zal hebben bepaald.
Omtrent de over deze zaak gevoerde
besprekingen yern-eemt het blad nog hét
volgende:
De regeering was op de daarover ge
voerde conferenties van oordeel, dat vel©
werklooze vakarbeiders, door inkrimping
der bedrijven, n'et meer op hunne plaat
sen zouden terugkomen; dat met name in
den scheepbouw tal van „oorlogswerven"
waren verdwenen, dat in de sigaienin-
dustrie eveneens sterke inkrimping
plaats vond en in de diamantnijverheid
eon afvloeiing der werklieden naar ande
re bedrijven viel te constateeren.
D© vertegenwoordigers der vier groote
•gemeenten kwamen tegen deze ziens
wijze op en betoogden, dat de werkloos-
ho:d een verschijnsel is, thans in alle
Europcesche landen te- constateeren. In
normale omstandigheden- zijn do groote
steden aantrekkingspunten voor tal van
paupers, dio ten laste komen van Armen
zorg. _Thans worden aü© gemeenten,
groot en klein door de werkloosheid ge
troffen, er is dus sprake van een alge
meen economisch verschijnsel waaronder
nagenoeg alle industrieën lijden. Die zijn
er ten zeerste mee gebaat dat een aTbei-
dersreserve in stand gehouden wordt en
dat er voldoende valide arbeidskracht
behouden blijft. Zij drongen er op aan
dat de regeering harerz:jds den werk
loosheidssteun niet zou loslaten. Gebeur
de dit wel, dan zouden vooral de groote
gemeenten in het gedrang komen en zou
deze zaak worden tot een politieko
kwestie, die in gemeenteraden tot veel
strijd aan'eidling zou geven. Bovenver
meld voorloopig regeeringsbesluit is van
deze bsraad^agmgen bet residtaat.
Gemengds Gedichten.
Verbrand.
Een 3-jarig kind van B. B. te Muntendam,,
dat brandwonden had gekregen, is aan de
gevolgen overleden.
Verdronken.
Woensdag is uit de Haringlaaven te IJmui-
den opgehaald het lijk van v. B., schipper
van eon in deze haven liggende drijvende
kraan der Steenkolen Handelsvereeniging.
Vermoedelijk is de schipper, die sedert jl.
Vrijdag vermist werd, bij het aan boord
gaan van zijn vaartuig door de gladheid te
water geraakt en verdronken.
Het drama te Rheine.
Men schrijft uit Enschedé aan het „Vad.":
De geheimzinnige verdwijning van den
ion gen Falk, dio nu sinds bijna 14 dagen
het stadje Bheine in opschudding heeft ge
bracht en waarover zelfs in de Nederland-
sche grensplaatsen druk wordt gesproken
heeft een tragische ontknooping gehad.
De vader van den verdwenen Falk had
een belangrijk bedrag uitgeloofd voor hen,
die in deze duistere 2aak eenig 'licht kon
den verspreiden.
Nadat nu de heer Falk nog eenige dreig
brieven had ontvangen, zonder daarop te
reageeren, vervoegden zich Maandag twee
jongelieden van 17 en 13 jaar oud, vroegere
vrieuden van den vermiste, bij den manu-
facturior, die dezen mededeelden andere
inlichtingen omtrent de verdwijning van
zijn zoon te kunnen geven, mits hij hun de
uitgeloofde belooning wilde verstrekken. De
heer Falk wist de beide knapen aan den
praat, te honden en waarschuwde inmiddels
•do politie, die. geholpen door eenige detec
tives uit Berlijn, dag en nacht werkte om
een spoor van de(n) ontvoei'der(s) vt© ont
dekken.
Deze nam de beide jongelieden in verhoor.
Zij wezen de plaats aan, waar men den jon
gen. Falk zou kunnen vinden: in een kuil
achter het slachthuis in de Miinsterstrasso.
Do politie stelde een onderzoek in en in
derdaad vond inen op de aangeduid© plaats
het lijk van den vermiste, waaraan een voet
en de rechterarm ontbraken. Bij het scherpe
verhoor, dat thans volgde, vielen de 'beido
jontrelieden door de mand.
Zij hadden te zamen den jongen Falk
ontvoerd, hem daarna met een revolver be
gaan en binnen vijf minuten zal Coco ubij
mijn huis brengen".
„Maar, beste vriend, denk aan de wet,
die hen met den dood straft, die aan her
dachten een schuilplaats verleenen of hun
vlucht begunstigen! Je zou zelf in gevaar
komen t"
,,Ga gerust, mijnheer pastoor! Als men
mij betrapt, zal ik onder do guillotine ko
men, dat is alles! Er zijn al hoofden ge
vallen, die meer waard waren dan het mij
ne. Als een van ons tweeën moet omko
men, is het beter, dat ik het ben. Denk er
maar aan, wie zou u kunnen vervangen?"
Toen de bravo pachter zag, dat de
priester nog besluiteloos was, ging hij
voort: „Haast u toch! Als men ons in deze
oogenblikken zou zien, was alles opeens af-
geloopen."
Bij dezo woorden hielp hij den vluchte
ling gelijktijdig opstappen. „U behoeft
met bang to zijn", zei hij, „het dier is zeer
volgzaam. Laat u het maar gerust loopen,
het weet den weg vanzelf".
En inderdaad sloeg het paard dapper
den weg naar Rosquetoire in.
IH.
De Dalhoeve.
Nadat do pachter zich overtuigd had,
dat de priester voorloopig buiten gevaar
was, zette bij zijn weg voort. Hij vestigde
zijn blikken voortdurend op bet houtge
was, in de hoop, de gendarmen eruit te zien
komen. Toen hij de hoogte bij de heide had
bereikt en nog niets vernam, ging bij zit
ten en haalde een lang houten foudraal
voor den dag en daaruit een aarden pijp.
Uit een anderen zak nam hij toen een ta
bakszak, die mot een leeren riem omwik
keld was en waaraan een koperen pijpen-
ivroeter hing. De pijp was al zorgvuldiger
dan ooit schoongemaakt, maar nog steeds
waren er- geen gendarmen te zien. De pijp
word gestopt, en nog vertoonde zich nie
mand. Hij hegon nu het derde werk van
den rooker, namelijk het aansteken: vuur
steen, staal en tondel werden na elkaar ter
hand genomen. Eindelijk gloeide het pijpje
©n zond blauwe rookwolkjes omhoog. De
pachtqr was met alles opzettelijk zoo lang
zaam to werk gegaan, dat hij voor het een
voudige aansteken van zijn pijp minstens
een half uur noodig had. Omdat er ook nu
nog niets te zien was, stond hij op, om zijn
weg voort te zetten.
Maar nauwelijks was hij opgestaan, toen
hij door verschillend© stemmen, dio uit
het houtgewas kwamen, geroepen werd.
„Eindelijk!" zei hij; „ik wist wel, dat het
zoo ver zou komen",
Eenige seconden daarna kwam de briga
dier to voorschijn. „Waar kom je van
daan, burger?" vroeg hij.
„Van Cauchy d'Ecques, burger gen
darm?"
,,Ben je niet onderweg een man tegen
gekomen?"
„Jawel, meerdere zelfs".
„Wil je mij voor den gek houden? Pas
op, dat zou leelijk voor je kunnen afloo-
pen!"
„Neem mij niet kwalijk, burger briga
dier, u hebt mij geen tijd gelaten, om uit
te praten. Ik zei dus, dat ik meerdere per
sonen tegenkwam, maar het waren mon-
schen uit den omtrek, dio aan hun zaken
gingen cn met wie u zeker niets hebt uit
te staan".
„En heb jo anders niemand ontmoet?"
„Dat is juist, hetgeen ik u wilde vertel-'
len. Toen ik ongeveer nog drie minuten
van de brug daarginds was, zag ik een.
man naar mij toekomen in zoo'n grooten.
haast alsof alle duivels hem vervolgden cn
daarbij keek hij voortdurend om, alsof
men hem op de hielen zat. Hij droog groo
te leeren laarzen, een jakobijnerbuis van
grijze stof, cn een dikke roode bouffante".
„Dat is hijriep de brigadier; „en wel
ken weg is hij opgegaan?"
,,Als u mij liet praten, burger brigadier,
zou ik het u al gezegd hebben. Hij had
zoo'n haast, dat hij tot op vijftig schreden
afstand bij mij kwam, zonder mij te be
merken, tenminste dat dacht ik, want
hij bleef plotseling staan, wierp een vluch-*
tigen blik in het rond en ging er van door,
terwijl hij van den weg in de sloot sprong
on van daar de weiden op, die langs do
beek tusschen do hoeve van Eccouart en
het vroegere kasteel Lapree liggen
„Dus hij is nog niet ver?"
„Toen ik aan den voet van do helling
was, zag ik hem in de wilgenboschj es ver-*
dwijnen; ik geloof bepaald, dat hij (laai;
nog is en het zal niet moeilijk zijn» Hora,"
gevangen te nemen".
v.'.cd.)