VOOR DE VROUWEN
gspppsg
t
I GEZÖKDüElO EB HYOIEKE
'I
bekend Middeleen wsch Kers lied, af dat
voor een paar jaren nog buitengewoon
mooi getoonzet is door Eduard Polhast
„Ons genaket dio Avenistar."
Het is een lied met een refrein. En dat
refrein wijst er op, dat het waarschijn
lijk in de Middeleeuwen gezongen werd bij
een heel eigenaardig Kerstgebruik, n.l. het
„Kindje wiegen" mot Kerstmis in de kerk.
In ons land is met do Reformatie deze ge
woonte in onbruik gekomen; ik meen
evenwel voor eenigen tijd nog ergens ge
lezen to hebben dat in Zuidelijke landen
in sommige streken het gebruik nog voor
komt.
In bet priesterkoor staat dan een groote
stal met een beweegbare kribbe, dio been
en weer geschommeld wordt, waarbij men
dan een of ander „Christkindjes "Wiege
lied"' zingt.
1 Ons genaket die avenstai*
P- Dio ons vërlichtet also claer. W
Wel was hoer* doe
Susa ninna, susa noe, 1?!_1
Jcsus minne sprac Marien toe.
Het refrein be teekent: Wel was bet baar
toen of duidelijker: Hoe goed was het
haar (Maria) toen Jesus' liefde zich aan
Maria openbaarde.
We laten nu bij de volgende stropben
bet refrein weg.
Dat buus dat hadde so menicb gaï,
Daar Christus in geboren was.
Si setten dat kint op haeren schoot,
Si cussedet voor sijn mondekijn root.
Si setten dat kint op haeren cnien
Si sprac: „Groot eer moet u gbescien!"
Si sette dat kint op haeren arm,
Mit groter vrouden sacb sij't aen. 1
Die moeder makede den kind© een baf,
Hoe lieflic dattet daer inne sat!
Dat kindekijn pieterden mitter band
Dattet water uten becken spranc.
555," 1
Die os ende ook dat eselkijn
Die aenbeden dat suete kindekijn.
Dit lied brengt mij een eigenaardige bij
zonderheid te binnen. Ergens in den om
trek van Leiden zou het gezongen worden
door een neutraal zangkoor Toen het in
studie genomen werd, waren er enkele
leden, die er heftig tegen protesteerden.
Van hun Protestantsch standpunt vonden
zij Christus veel te heilig, om voor Hem
een wiegelied te zingen.Hieruit ziet men
boe men in sommige andersdenkende krin
gen geheel bet gevoel voor de werkelijk
heid verloren heeft. En juist in dit lied
wordt de werkelijkheid zoo zeldzaam naïef-
poëtisch weergegeven. Maria, die baar
Kindje kust, die baar Kindje een bad
klaarmaakt en daarin zit bet to spelen en
- slaat met Zijne bandjes in 't water, zoo
als alle kleuters in de badkuip doen. Is
bet niet echt en mooi? En toch vergeten
wij, Roomscben, geen oogenblik, dat dit
Kind onze Zaligmaker en de Schepper van
Hemel en aarde is.
N. J. H. S.
Een lotgenoot van Musius.
Bekend is het droevig lot van den prior
van bet St. Aagtenklooster te Delft, die in
1573 te Leiden werd gemarteld en ver
moord.
Zijn geval slaat echter niet alleen.
Behalve de martelaren van Gorcum wer
den ook nog andere priesters slachtoffer
van den ongunst der tijden.
Een van dezen was Hubert Adriaans
zoon, do laatste pastoor van Do Lier, een
dorpje nabij Delft, in welke stad hij ge
boren was.
Hij was daar do opvolger van Arend
Dirckszoon do Vos, die in 1566 l—na 25
jaar pastoor to De Lier geweest te zijn
van 't geloof afviel en zich bij de woelgees
ten dier dagen aansloot. Door dcai we
reldlijken rechter om zijn ketterij,
zijn woelingen en zijn hardnekkigheid ver
oordeeld, werd hij in Den Haag op het be
kende „Groeno Zcodie", do gebruikelijke
gerechtsplaats, met de koord geworgd en
zijn lijk vervolgens verbrand wat toen
nog oen straf extra was.
Omtrent jeugd en studiejaren zijner op
volger, pastoor Hubert Adriaanszoon, vin
den wo weinig vermeld. Voor het eerst, al
eer bij nog gewijd was, zien we hem op
treden te Delft als „opsiender der b. sa-
ken", dat znl wezen: als sacristijn, in de
kerk van den 11. Hippolylus op 't Oude
Delft, tegenwoordig bekend als do oude
kerk. Hij schijnt van adellijke familie of
ten minste van voornamen huizo geweest
to zijn, want bij begaf zich naar Utrecht
in de Duilsche orde en nam daar den
witten mantel met het zwarte kruis aan.
Van Utrecht ging hij in 1566 als pastoor
naar Dc Lier, waar hij echter niet onaf
gebroken Mijven kon. Vooreerst was er
zijn taak na den afval van Arend do Vos,
dio natuurlijk vele aanhangers had. niet
gemakkelijk en bovendien trok hij door
zijn ijver do aandacht der weinig vriende-
dolijke overheid. Zoo moest hij uit lijfsbe
houd van de eene plaats naar do andere
vluchten en kwam hij zelfs terecht bij 't
Spaansche leger, zijn vrienden o.a. Mu
sius aansporend zijn voorbeeld te vol
gen.
Toen Francisco Valdez bet beleg voor
leiden geslagen had was ook heer Hubert
imet nog andere priesters in hot legerkamp.
Do Maaskant was open en daar het beleg
langen tijd vereischte, meenden dezo gees
telijken een goodo gelegenheid to hebben
om bun kudden te bereiken. En zoo txok
onze pas foor teen weer naar Da Lier.
Door do hitte van den zomer en den
regen in den herfst was in Holland de
Jgest ontslaan; deze schrikkelijke ziekte
neerschlo nJgcineen, in de steden zoowel
als in de dorpen en in bet leger. Ook do
pastoor van Do Lier werd er door aange
tast; nog niet eens was hij ervan hersteld,
toen zekere Johannes Bosch, vernomen
hebbend dat do deugdzame en ijverige
priester zich weder in zijn parochie be
vond, hem des nachts overviel met een
troep slaatschuimers uit Delft, hem uit
het bed lichtte en hem gebonden naar zijn
geboorteplaats voerde. Daar aangekomen
werd hij door de burgers met allerlei spot
en schimp en allerhande lasteringen, ont
vangen; men riep hem toe, dat bij een ver
leider, een roover en een verrader was en
men kon zich nauwelijks ervan weerhou
den hem met slijk en vuilnis te werpen.
In do gevangenis, zeker bet oude
Steen 1), bij bet Stadhuis, was een „die-
venpul", welke onder den grond lag, zeer
sterk was en vol stank en vuiligheid
placht te zijn. Daarin werd do gevangen
pastoor geworpen, als-bad hij een zware
misdaad begaan, en als zou hij spoedig
ter dood gebracht worden. In dit Steen ook
werd hem voorgeworpen, dat hij een
Roomsch-Katholiek was, en altijd als zoo
danig geleefd had; insgelijks werd hein
ten laste gelegd, dat hij het vonnis had
geveld over Arend de Vos, die door het Hof
van Holland om zijne oproerige ketterij
verbrand was. Doch de heilige man ont
kende dit eenvoudig, en zeide, dat hij nooit
iemand met woorden of werken beleedigd
had.
Burgemeesters van Delft waren toen
Mr. Nicolaas Camerling, Mr. Cornelis
Jansz. de Koning van Blöys, Abraham
van Almondo en Huig Jacobszoon van der
Dussen. Deze waren niet tevreden met
de rijkste en voornaamste burgers in bal
lingschap te hebben gezonden, zij beroof
den ze nog daareenboven van hunne goe
deren, en pijnigden ze met nijpende ar
moede.
Het was ongetwijfeld ook om de bezit
tingen van onzen pastoor te doen, want
zijne voornaamste beschuldigers waren
deze burgemeesters. Bij hen hadden zich
de bloedvrienden van den predikant Ar-
noldus, maar de bloedvijanden van den
heiligen priester, aangesloten, om toch
te beletten, dat hij op rantsoen gesteld, en
dus uit hunne handen verlost zoude wor
den.
Toen de Spaansche soldaten, die tus-
scben Delft on Rijswijk te Sion, het voor
malig konvent der broeders van het ge-
meeno leven, in bezetting lagen, verna
men, dat do eerwaardige man zoo wreed
door zijne medeburgers mishandeld werd,
en zóó nauw opgesloten, dat niemand van
zijn bloedverwanten of vrienden hem be
zoeken mocht, schreven zij dadelijk aan
den Magistraat van Delft, dat zij de bur
gers, die bun in de handen mochten val
len, evenzoo zouden behandelen, indien
zij den pastoor niet beter eerbiedigden.
Deze bedreiging hielp. Zij behandelden pas
toor Hubertus nu zachter, gelijk hij zelf
ook aan den Spaanscben overste schreef.
Doch de onwaardigheid der zaak bad hem
reeds zoozeer geknakt, dat hij meermalen
in zijn verstand verbijsterd was.
Nadat Leiden ontzet was, verhieven de
Geuzen de hoofden weder, omdat bet leger
des Konings van Spanje Holland bad moe
ten verlaten. In het midden van November
1574 beraadslaagde men dan ook opnieuw,
om den ongelukkigen pastoor, die nog al
tijd in den kerker was, en die al vrij wel
begon te beteren, ter dood te.brengen.
Jacob van Wijngaarden, een'der verbon
dene edelen van 1566, (die in 1567 uit het
land geweken, in 1752 terugkwam), begaf
zich naar den schout van Delft, Kristiaan
van der Goes. Deze was Katholiek en. daar
om zeker zeido van Wijngaarden hem,
van den Prins van Oranje, die toen in de
stad was, last to hebben om onderzoek te
doen in do zaak van ©enige straatschen
ders, dio insgelijks to Delft gevangen za
ten; in waarheid echter was het om heer
Hubertus to doen. „Tegen, den avond
moest do gevangenis open zijn"; welk be
vel do schout aanstonds opvolgde. Van
Wijngaarden liet dan den heiligen man
bij zich op bet stadhuis ontbieden, en
zonder zich ergens om te bekommeren,
zeide liij hem daar terstond aan, ,dat hij
zich voorbereiden moest om des anderen
daags te sterven; „men bad al lang genoeg
geduld met hem gehad". De predikant Ar-
noldus was daarbij tegenwoordig. Deden
vroeg bij nu met tranen in do oogen oim
na zijn dood in het klooster van de H. Ur
sula, op de Zusterslaan, begraven te mogen
worden. Dit verzocht bij niet, zeido bij, uit
ijdelo bijgeloovigheid, wijl bij zeer goed
wist, dat bet een christen hetzelfde moest
wezen, waar hij in dringenden nood begra
ven werd, maar hij volgde daarin bet
voorbeeld van Abraham en andere aarts
vaders, die zelve ook hunne graven uit ge-;
kozen hadden. Doch alles, wat. hij aanvoer
de, was to vergeefs. Toen de predikant
daarop heenging, gebruikte hij den tijd',
die hem nog overbleef, om zijn testament
to maken en om over zijn goederen te be
schikken. Ook klaagde bij zeer bij de
wachten, dat bij veroordeeld was zonder
eens gehoord te zijn. „Alle schelmstukken
waren geoorloofd, den Koning getrouw te
zijn, was echter verboden". Zijne woor
den maakten zelfs op die wreede men-
schen zulk een indruk, dat eenigen er
door begonnen te weenen.
Zooals bet schijnt, waren or nog meer
dere priesters in het stadhuis gevangen;
een geschiedschrijver zegt althans dat de
eerbiedwaardige pastoor „geenszins be
roerd was sijn aonden te belijden en de
„waarheid te spreeken, nademaal dese
„zijne vrijmoedigheid geen misdaad, maar
„veeleer den bijstand der goddelijke ge-
„nado to kennen gaf". Hoe bet zij, na ver
scheidene psalmen van David gebeden tc
hebben, viel hij op do knieën, met bet go-
laat naar liet Oosten gekeerd, en beval
hij zijn geest der goddelijke goedheid met
veel vuur aan. De omstanders konden zicli
niet onthouden de kloekmoedigheid te be
wonderen, welke hij zelfs nog in deze
0 0 MODEPRAATJE 0 0 0.
1) Vergelijk '«-Graven Steen, thans Cra-
veslein, te Lflidoi.
In tegenstelling met
andere weken geven wij
dezen keer slechts enkele
patronen.
Onze lezeressen, die
deze rubriek wel op prijs
stellen, zullen ongetwij
feld met genoegen haar
aandacht schenken aan
het maken van deze ge
zellige huiselijke voor
werpen.
Afb. 4. Wij zijn het er &1 lang
over eens, dat we licht, lucht en zon
zooveel mogelijk vrije toegang tot onze
kamers moeten geven en alles uit onze
kamers moeten houden, wat als „stofnest"
dienst zou kunnen doen. Dit is dan
ook de oorzaak geworden, dat we voor
onze gordijnen stoffen nemen als: linnen,
congresstol en derg. Om nu evenwel
aan het linnen, dat meestal de naturelkleur
vertoont, wat meer levendigheid bij te
brengen, en het op die manier warmer
te maken, borduurt men het in kleuren,-
die in de eerste plaats met het tapijt in
overeenstemming moeten zijn. Ook ge
bruikt men voorjdit doel gaarne appliques.
Onze afbeelding geeft zulk een ven
sterversiering, die uit grootlijnige pa
tronen bestaat. De gegolfde lijnen kan
men door dikke koord -zijde op te naaien,
aandikken, terwijl de bladen geborduurd,
of als appliques opgezet, en langs de
randen omgenaaid kunnen worden. Het
garnituur bestaat overigens uit drie
dcelen, te weten een rechter, en linker
Afb. 5. Tasch met borduurwerk en
opgenaaide kralen.
vleugel benevens, een dwars gedeelte,
waarvan de lengte natuurlijk afhankelijk
is van de hoogte van het venster.
Wanneer men de gordijnen ongevoerd
laat, dan dient men er goed op te Ietten,
dat het borduurwerk er ook an den
achterkant netjes uitziet.
Afb. 5. Deze aparte en tegelij
kertijd practische reticule is met frisch
borduurwerk versierd, dat men, wil
men de tasch gekleed dragen, in zijde
en kralen uitvoert. De tasch bestaat
uit twee gelijke, van onderen afgeronde
gedeelten, die aan een ingehaald, even
eens afgerond gedeelte bevestigd worden
en waaraan b. v. door carton wat ste
vigheid gegeven wordt. De linten worden
opzij aangezet.
Afb. 6. Ons plaatje geeft een rond
kussen, versierd met mooi dicht bor
duurwerk, dat het beste van wol of
glansgaren gemaakt kan worden. De
bloemen worden het mooist met den
spansteek, de bladeren met een lossen
steek gewerkt. Heel mooi zijn voor
de bloemen verschillende tinten rood.
De pof langs den rand wordt in den
hoofdkleur van het kussen gekozen.
Afb. 7 en 8. Afbeelding 7 geeft
het patroon op natuurlijke grootte, voor
de middelste zakdoek. Aan den ge-
fesfonneerden rand past zich, zooals
men ziet het kleine gaatjesmotief. De
bovenste zakdoek heeft, bij den feston
fand een hockmotief; de onderste heeft
al3 garneering een vlinder-motief.
Afb. 9. Ons voorbeeld geeft borduurwerk geschikt voor een klein kleedje,
omdat de rand dicht boogvormig bewerkt is. Interessant is de achthoeióge
cirkel, waarvan iedere hoek met een figuur afsluit.
T DE VROUW IN DE KEUKEN.
Op de laatste dagen van bet jaar is bet
Zoo de gewoonte in onze Hollandsche huis
gezinnen dat er iets extra's gebakken wordt
voor bet vieren van oud en nieuwjaar.
Daarom doe ik zeker velen een genoegen,
als ik inet u ga bakken....
iWij zullen maar eens veronderstellen', dat
waj een tafel moeten klaar maken om oud
en nieuwjaar te vieren en dat.... u geen
B-mallen beurs beeft.
Op die tafel komen dan te staan de tradi-
•tieoneele appelbollen© en sauzijzen brood
jes met een beet© borrel bisschopswijn in
bet midden1. i !»i
Een van u allen zet drié flesseben medoc
wijn en twee flesseben water in een pan,
met 300 gram euiker, voeg daarbij een
citroenschil, een pijpje kaneel, 12 kruidnage
len en een takj© Thijm. Breng den wijn aan
de kook, en laat dezen dan een uur gedekt
trekken. 1 i->r"
En bier zijn '42 mooie goudrenetten," die
moet uboreö, schillen en met suiker be
strooien. 'Mx'
En nu Iet eens allen op, dan leer ik u
Korstdoeg maken. Hier heb ik 2 pond uitge-
zeefde bloem; deze doe ik in een mengbak,
en voeg er 2 pond aan stukjes gebakte boter
(zonder zout) bij. Nu cèrmeng ik heel luch
tig de bloem en de boter tot een deeg, met
toevoeging van een deciliter water. Dan
leg ik bet deeg op een met bloem bestrooide
plank, en rol 'het uit, tot een vierkante plak
ter dikte van een c.M. U ziet wel, dat ik
bet deeg telken keer met een weinig bloem
bestrooi, opdat bet niet aan de plank blijft
kleven1. Nu vouw: ik bet deeg overlangs in
drieën, precies zooals men een servet op
vouwt. Ik laat bet dan tien minuten rus
ten. Daarna rol ik bet weer uit, zooals te
voren, en ik herbaal bet daarna nog eens. De
derde maal moeten wip bet deeg, opgevou
wen zijnde, een uurtje rust gunnen. Vervol
gens rol ik het deeg uit tot een vierkante
plak van een 'halve c.M. dikte, en snij er
plakjes van, een decimetr in ht vierkant, leg
op ieder plakje een appel, vouw bet deeg
om den appel en leg den aldus verkregen
appelbol op een bakplaat. Als alle 24 appel
bollen gereed zijn, bestrijkt men ze van bo
ven met een in een weinig water geklutst ei,
U ziet wel dat ik den appenbol op de bak
plaat leg met dien kant onder, waar ik bet
deeg toevouw. Ook de bakplaat heb ik van
te voren met een weinig reuzel ingesmeerd.
Nu zet ik den appelbollen in een goedver-
bitte oveü. Als ze een goudgele kleur van
boven krijgen, zet ik ze onder In den ovei.
en temper de hitte een weinig, dan komt)
de korstdeeg tot zijn recht. Na een half uur
zijn ze gaar. Vooral moet- men zorg dragen',
dat de korstdeeg niet bruin wordt. Als men!
voelt dat den oven te beet blijft dan zettoj
men hem open op een kier.
Nu snij ik plakjes korstdeeg van een deci- 1
meter lang en 3/4 decimeter breed. Ik be- t
strijk de randen met water en leg in bet
midedn een rolletje sausijzen farci, of be-j
reid met varkensgeha-k, ter zwaarte van 50
gram. Dan vouw ik het deeg over het gebak:
heen en plak de randjes op elkaar. Leg nu
de broodjes, op een besmeerde bakplaat, be- -
strijk ze van boven met een weinig water'
geklutst ei, en bak ze in een goed verbittert
oven. Behandel ze verder evenals de appel
bollen.
De bisschopwijn wordt door een punfczeef,
in een glazen bowl gedaan, en heet op
gediend, niet een glazen schaaltje waarop
schijfjes citroen.
Voordat ge de appelbollen en sausijzen- j
broodjes opdient, moeten z:j even in een
oven worden warm gemaakt. i
L. G. BOL. LI
oogenblikken aan den 'dag legde, want. toen
de beul heem met veel verontwaardiging
den strop om de bals deed, voegde' bij hem
nog toe: „seer wel, laat ons maar sagte-
lijk.gaan na do plaatse des Gerigts".
De gerechtsplaats te Delft was op de
grooto markt. Daarheen leidden hem de
barbaar.sche wachten weg uit het stadhuis,
zoodra de morgen begon te dagen. De
vierschaar beschouwende, waar het af
beeldsel van Keizer Karei V en do geschil
derde wapens van de Koningen van Spanje
zich nog in de glazen bevonden, alsmede
de spreuk, welke de rechters vermaande en
na bet verhoor der partijen niet lichtvaar
dig te oordeelen, riep hij in zuchten uit:
„O Philippe, Katolyke Koning, geschieden
„deso dingen bij u Regering. Ik burger en
„priester ,werde dus schandelijk ter galg©
„gesleept op het bevel deser rovers, die
„andere pries teren hebben aangesteld', na
„de wijze van Jeroboam, om het hert© de-
„s-e,9 volks af te keeren van den God barer
„vaderen".' -
Hierop werd hij naar de galg gevoerd,
en onderwijl herhaald© bij nog eens de
zelfde woorden, toien iemand „met een lan
gen rok aangedaan", hem vertroostte en
bemoedigd© om dit martelaarschap kloek
moedig te ondergaan. Nooit heeft iemand
te welen kunnen komen, wio dezo man
geweest is.
Nu werden onzen heldhaftigen marte
laar dc banden gebonden, en bij aan de
galg gehanden; maar met een lachend en
blijmoedig gelaat stierf bij den dood der
den avond werd het lijk van de
galg genomen, en begraven, echter niet in
het klooster van de H. Ursula, doch in de
begraafplaats der nieuwe kerk, en met een
weinig aarde overdekt. Lj
Wat werd er inmiddels van de parochie
De Lier? Als opvolger van den overledene
vinden we als pastoor vermeld Francois
Worms, doch deze zal zijn zorg hebben
anoeten bepalen tot de zeer weinigen, dio
nog aan .bet voorvaderlijk geloof waren
getrouw gebleven. Niet slechts het voor
beeld van Do Vos, maar ook d© rederij
kerskamer van dit klein© dorpje had er
met haar voorstellingen veel toe bijgedra
gen oim de Katholieken te bederven en
naar het Protestantism© to voeren. We
vinden zelfs vermeld, dat het Hof van
Holland tegen haar ergerlijke vertooningen
meende te moeten optreden.- En dit zegt
wat 1 1 1 - -1 1 1
D© weinige overgebleven Katholieken wa
ren hun kerkgebouw M dat voorheen een
zilveren beeld bezat van zijn patroon, den
H. Georgius natuurlijk kwijt. Zij moes
ten elders gaan kerken en werden 6oms
door rondreizende priesters bezocht.
De sage ging, dat Do Lier nimmer meer
een Katholieke kerk zou bezitten om den
moord op zijn pastoor, beer Hubert
Adriaanszoon. Dit sprookje werd echter
voorgoed te niet gedaan" door pastoor La-t j
zaar, van Naaldwijk, die er in 1872 eert
nieuwe kerk bouwde. AJO.
10B02-
Gezondheid bewaren.
In ons vorig artikel hebben wij genen van
hoe groot gewicht, om de gezondheid te be
waren, is de p r o p h y 1 a x c d. w. z. a nes
aanwenden om zooveel mogelijk ziekten
te voorkomen.
Wij zagen hoe de algemeen© p r 0i,
p h y 1 a x e 'bestaat in 'het siemcn van
maatregelen door de overheid wat
betreft 'bijv. drinkwater, vaccinatie, besmet^
telijke ziekte ctc. en hoe de individ ueC*
le prophylaxe in de meest© geval*
len afhangt van de betrokken pctf-j
soon zelf door het in acht nemen
menige nuttige voorzorg, door verstandige^
matige levenswijze, door -te letten op voed
sel, klccding etc. opdat onze gezonde organs
nen zoolang mogelijk gezond blijven' er?
onze zwakke organen zooveel mogelijk out?»
zien en versterkt worden. "1
Door dit alles toch wordt onze weerstand,
behouden en versterkt tegen allerlei gevai^