bij en bevochtigt ze met flesch Médoe- ffijn en een scheut bessensap. Evenzoo. doet u met de hazenlevers, harten en jongen en ook de helft van het bloed. In- plaats van een 1 flesch wijn neemt go daarvoor een heelc flesch en doet er ook een stukje Spaanschen peper in. Laat nu de twee pannetjes naast het vuur aan de Icook komen, zoodat do uien en levers enz. langzaam gaar worden. Do hazen zijn nog niet panklaar. Ik snijd kop. en nek, de voor pooten met schouder, do borst en ook de knieën der achterpootcn af. Nu houd ik slechts den rug en do bouten over, welke ik van bun vliezen en peezen ontdoe. Een braadslee besmeer ik met boter en de liazenbouten worden besmeerd met mos terd en belegd met lappen vet spek. Boven op wordt een flink stuk boter gelegd. Plaatst nu de bouten in den oven en doet er wat gesneden uien en wortelen bij met een paar laurierblaadjes. Als de bou? ten een kwartiertje gebraden hebben, doet dan het overgebleven bloed bij, ver mengd niet rooden wijn. Wrijft de uien met levers enz. door een zeef, doet de dikke saus voor de helft bij liet bazen- gebraad. Als de bout gaar is, doet men nog Va liter room bij do saus en laat zo achter op het fornuis staan. De kleine aardappeltjes bakt u in den boter licht bruin. En de appelen worden op twee gla zen compote-schalen gelegd, zóó, clat ze recht naar hoven staan. Giet do gaten vol met vloeibare bessengelei. Laat do siroop nog wat inko-ken, giet ze door een schoon linnen doekje, en dan voorzichtig,tusschen appelen, totdat deze juist met het bo veneind boven de siroop uitsteken. De stuk jes haas, en ook konijn, worden afzonder lijk met peper en zout bestrooid, in de bloem gerold en bruin gebraden, daarna te stoven gezet, ieder in een pan apart, met half water, half bessensap, wat sja lotjes en dobbelsteentjes van gerookt spek van 1 c.M. dikte. Sjalotjes en spek moe ten van tevoren in boter gefruit zijn. De levers en het bloed van de konijntjes wrijft men ook, met do uien, door een zeef. Do konijntjes gaar zijnde, doet men deze dikke saus er bij. Voegt er nog een scheut wijn bij, en een stukje verschen boter, benevens een weinig suiker. De stukken haas behandelt u evenzoo, doch daarvan hebben wij de levers met de uien reeds doorgewreven. U moet zorgen dat bij het opdienen van den hazenpeper, de sja lotjes met de stukjes spek bovenop liggen, bij wijze van décoratie, met wat gave champignons. We moeten de gerechten opdienen! Door een doek (fc v. étamine) laat" u de soep loopen. We hebben twee soep-terri nes klaar: doet in iedero soep-terrine oen hoeveelheid gesneden champignons, met wat dobbelsteentjes van gekookte ham, en een klein glaasje rum. Proeft of de soep zout genoog is, doet er anders nog zout bij .alsmode een liter Soja-t.cn een i liter Maderawijn. Laat de soep nog even door koken en schept ze dan in dè ferrino en dient op. De liazenbouten legt men ieder op een grooto dienschaal en plaatst er de ge- braiseerde kooltjes omheen. Laat de saus door een puntzeef vloeien en giet ze over het-gebraach Dient ze op met de Parijscbe aardappeltjes,-apart in Gen schaaltje. Do fazant snijdt men langs de poolen, en ook langs de vleugels door; snijdt ook de horst aan twee kanten aaa schijven. Druk nu alles weer in het fatsoen, zoodal de fazant weer gaaf is. De patrijzen snijdt men half door en legt iedere helft op een vierkante snede geroosterd brood. Dient patrijzen en fazant op met de doperwten, apart in twee schalen. Den hazenpeper schept men in een diepe schaal en wordt opgediend inet do schalen appelen-compote. Eet smakelijk! L. G. BOL. NUTTIGE WENKEN. Vuile pijpen. Is Let gezellige pijpje van uw echtge noot, waaraan bij zoo gehecht is, verstopt, verras liem dan met het eens zelf voor hem schoon te ma-ken. Neem eenvoudig een mengseltje van wat zout-, soda en lieefc water. Als gc dit door do pijp laat loopen, is die den vol genden morgen tot groe to verrassing van uw lieven man weer prachtig schoon! Winters la. Wilt gij ook in dezen tijd, nu de gewone sla niet zoo gemakkelijk meer verkrijgbaar is, toch nog van deze smakelijke greenten genieten, neemt dan twee of drie struiken andijvie, haalt daar het gele hart uit en snijdt het heel fijn. Na liet goed gewas- schen te hebben wordt het precies op de zelfde wijze als sla aangemaakt. Hierdoor krijgt men een gerecht, dat nog wel zoo smakelijk is als dc gewone salade, want het is pittiger en meer cro- quant. Do afgesneden buitenste bladen der struiken, worden den volgenden dag ge woon als andijvie klaar gemaakt. Groenteresten. Overgebleven groente leent zicli er al tijd toe om met aaTdappelresten te worden verwerkt. Als bijvoorbeeld bloem kool over is, smaakt ze den volgenden dag heerlijkals stamppot. Voeg er des ver kiezende nog wat boter en ook wat noot muskaat bij en, als 't noodig is, een beetje zout. Hetzelfde geldt voor klieken koolrapen, andijvie, prinseceeboontjes, gestoofde prei, enz. enz. Ha z or s w o u d e. Hazerswoude wordt in de oudste 'stuk^ kon ook 'wel Adewaertswoude genoemd. Het eerst word! ervan gesproken in een brief aan graaf Floris V, gedateerd 20 Maart 1281, en men vindt opgetcekend, dat Lodewijk van Montfoori in 1428 door gravin Jacob?, van Beieren- verlijd- werd met de heerlijkheid Hazerswoude. Van den een op den ander overgegaan, werd deze in 1730 door graaf d-Öultrëmont voor f lil.000 verkocht aan de weduwe van Jacob van Wassenaar; daarna werd li aar oudste zoon Jacob Arend baron van Was senaar tot Duivenvoorde er bezitter van, van wien zij overging ee^&fiP W. baron Roëll, later op de familie wisser, van Am sterdam. Sin'ds overoude tijden bestond dc bur gerlijke gemeente- uit Hazerswoude-dorp, waar pas in 1797 de R.-K. Kerk der H.H. Engelbewaarders werd gebouwd, Hazers- woudc-Groenendijk en Hazerswoude-Rijn- dijk. Hier, aan den Rijndijk, stond - de oudste Roo-mscho Kerk; zij had Maria Magdalena tot patrones en om haar groe peerde zich do middeleeuwscho parochie Hazerswoude. Reeds op 25 Augustus 1292hooren wc door heer Eustacius, pastoor van Hazers woude, uitspraak doen in een geschil tus schen de kerken van Lei den. en Leiderdorp, wat nader, bepaald werd ia eenc door hem onderteekende acte van .25-April-1293. Te dier tijde bezat dc'. "graaf van Hol land evenals in een aantal andere pa rochiën het „"Jus patrönatus" over de kerk, d.wzt. het recht van vrije beschik king over het gebouw-zelf. en over de er aan verbonden inkomsten en praebenden. Met de bediening eener aldus den graaf aanhoorige kerk werd door de kerkelijke overheid dan een den landsheer welgevallig priester begiftigd. Op dezen voet was in 1327 zekere, heer Jacobus pastoor van Ha zerswoude. Deze had echter, zonder toe stemming van wereldlijke of geestelijke overheid, zijn officie verruild met zeke ren heer Petrus, een priester uit Haar lem, en toen dc graaf zulks vernam verzocht deze 7 Maai t van genoemd jaar den bisschop van Utrecht, pastoor Jacobus, te doen vervolgen wegens simonie wal geen kleinigheid is. Hoe dit afliep vinden we in tusschen niet vermeld, wellicht ten gevolge van het feit, dat reeds 26 November 1328 het jus pa trönatus over do Hazerswoudsehe kerk evenals over die te Zoeterwoude, gelijk we de vorige maal zagen ~r door graaf Wil lem III werd weggeschonken ten behoeve der commanderij van St. Jan te Haarlem. Sindsdien schijnt te Hazerswoude al les kalm zijn gangetje tc zijn gegaan, want belangrijke bijzonderheden worden in de oude schrifturen niet vermeld. De pastoors, dio door do commanderij in de aan haar onclerhoorige parochiën geplaatst werden, vonden in de pas tori ën het huisraad, dat zij behoefden, wat ook noodig was, want gewoonlijk waren de herders dier gemeenten kloosterlingen, die persoonlijk niots bezaten. Dat zij boven-, dien aaii weinig genoeg haddon toont vol-? gende inventaris, in 1432 opgemaakt door pastoor Eghcn Graet: dit is alsulc huysraet ende in-boel als broeder Gerij t van Schoten, commenduer des goedshuys van Sint Jan tot Harlem overghelevert heeft broeder Eghen Graet milter kereken van Hazaerfswoude den buys toebehorende. Ende des sijn twee scedolcn die een wt die ander ghesneden alleen sprekende: Item in den eersten een sulveren cruusen.lt. een yseren kandelaar. It. vijf sulveren lepelen. It. drié heckenen en oen watervat. It. ix paer slaaplaken so goot so quaet. It. dlrio coperen potten. It. oen ijseren potdecseL It! twee ijseren speet. Ii. een ijseren- pan en-de een copcren p;m. It. twee ijseren tanghon. It. twee ijseren roesteren. It een cruutzevo en een visel. It. oen treeft ende oen brander. It. drie vispaen. It. een hangijser. It. een hael. It, vier kisten. It. drie sijden specks. It. een scapprade. It. twee tafelen ende een paer scraghen. Hoe 't zij, opvolgende pastoors hebben It. vijf bedden. It. tien oircussen. It. vijftien sitcussen soo goal so quaot. It. tien dwalen. It seven tafellaken. It. ach te dekenen ende twee tsaerdsen. It. vijf tinnen kannen. It. twee cleyn vleschen. It. xii platelen. It. xi moescuttelen. If. xiii sauste It. vier soutvate^ It drio tinnen candelaers. It. twee matalen kandelaers. Veel bijzonders is dit niet, maar wc kunnen tocb wel aannemen, dat er ook wat stoelen zullen geweest zijn, waarvoor zouden anders die „vijftien sitcussen" ge diend hebben. In den cerien int achterhuys an de Een braefspit met twee houten braers. gestadig liet huisraad vermeerderd, zoo dat ruim een eeuw later, in 1568, de in ventaris er aldus uitzag: schoorsteen een root foeytgien. Een hancijser Een potseeL Een rooster. Een ijseren afschepper. Twee tinnen lepelen met boute stelen/ Een tango. Een ijseren bijstermaker. Een vispaen. Ken schar/mes. Twee houraessen. Een bijltgien. Een wastobbe. Een searfbort. Twee Ryocken. Een graeff. Een tobbetgien met gaten. Twee witquasten. Een kaerskorf. Een groote hengelos mandt. Een spilmandoken. Een hespel. Een houten gortvaetgien. Een houten zoutvaetgien. Een wateremmer. Een derden stolp in dc haert. Twee aerden braetpannen. Tweeentwintich aerden potten, p nnei platelen ende coppen. Een ijseren vleysgaveiken. Twee houten pollepelen. Een kanneboender. Twee boter schotelen. Een bouten sponsgien. Opt Solder. Twee deckens. Vier hanckens daer men boecken op mach setten. Een raeehq at. In de Koecken. Een tange. Een viercanto dronckaert. Vier vrouwe stoelen. Twee drieslallen. Een groen scoorstien eleet. Een sloof. Een tinnen copken. Twee tinnen freuytschalen. Een tinnen boterscotel met een voet. Twee tinnen soutvaelkens. Vier mostaert-schotelen of saucheren. Een blaesbalc. Een coperen asdecsel. Drie tinnen schotelen. Een mangelbarl. Derbhien - aerde cruycxkens mei uuiion dexelen. Een ront caesrnantgien. Êen swart kannebort. Een swart hort daer die platelen op staen. EIND GOED AL GOED. XXXVI. Zoo, wat de dames zeggen! U schijnt al vreeselijk weinig begrip te hebben van 't geen een koetsier in dienst bij zoo'n heerschap als ik heb (Jan neemt den liocd af) weten moet. Basta wil zeggen: sclvci liit, schei uit met je gezeur en gezanik. Ik weet, wat ik zeg, daarvoor heb ik lang ge noeg bij Mevrouw Wagner gediend. Ik zeg dan, er zijn er die kwaad spreken zonder "laar te bennen, maar dat zijn serpenten of slangeveilen of schorpioenen, versta jc. (Bij dit laatste woord richt Jan zich in zijn volle lengte op, overtuigd als hij is, dit woord nog nooit door haar gehoorpijn gegaan is en hij hiermee een bewijs tc meer geleverd heeft, dat hij wetenschap pelijk verre staat boven zijn gehoor, dat inmiddels zich breed-uit voor hem ge plaatst heeft, niet ongelijk van een paar kemphanen, die zich ten strijde gereed maken. Versta je 1 zegt Jan met verheffing van Etemten tweede male. Mijn Mevrouw is de goedheid in persoon, die meer goed doet, dan een dozijn andere rijke dames bij el kaar. En juist omdat ik dat weet, word ik kwaad als iemand haar te na komt en zou ik in staat zijn, do karwats te gebruiken, als ik haar hoorde beleedigen. Dat moest je eens durven, groote slun gel! Dat moest je eens doen, hier in onze buurt. Bij het uitspreken vau onze met de volle nadruk op onze) worden de vuis ten gebald, én treden de vrouwen als op commando eeii stap terug.) Dat moest jo eens doen zeg, dan zou je eens zien hoe gauw jou karwats in stukken voor je lom pe straathanden lei ha, haHij zegt wat Hij wil de karwats -gebruiken, hier in ónze buurt, laat naar je kijken man, eer het te laat is. En toch zou je niet mo kennis maken op een manier, die je heugen zou, want weet w€l, Jan is goed, maar je moet hem goed laten en dat zeg ik je ten derde male «Wie aan Mevrouw komt, komt aan mij en wie aan mij komt, komt aan Jan en Jan «Pot er niet mee, als ze het vuur hem te na aan de scheenen leggen. Jongen, jongen! wat maak jij je dik. Denk er om dun is de mode. (Beide doen oen pas voorwaarts en staan vlak voor Jan. De strijdlustigo houding is veranderd en een meer intiem, gemoedelijk voorko men: de wind zal uit een anderen hoek moeten waaien.) Maar (de spreekster van daareven is ^og altijd aan 't woord) maar, ik mag je zoo graag zien en hooren. Een goede knecht verdedigt zijn baas zooals een flink soldaat het geweer opneemt voor zijn 'oderland, dat aangevallen wordt en in nood is. Zoo doe jij ook en dat is in je te prijzen man! Jü bent een goeie knecht zult het ook wel bij die dame. kunnen uit houden. Maar zeg eens, zonder gekheid is dat arme mensch familie van liaar? Is ze soms een zuster, die arm geworden is of zoo? We meenden zoo, wat gehoord te hebben. Een nichtje van dc zuster van do vrouw van den bakker hier tegenover cCacht het vast en zeker, en meende, dat vrouw van Baarle maar een aangenomen naam was, maar dat zij anders heette en door haar man was verlaten en alles had opgemaakt en haar tot den bedelstaf ge bracht had. Zij vertelde cm zij wist er licusch alles van (bij het uitspreken van hcusch trekt ze d3r mondje in een plooi, oen jong studentje van het Gymnasium waardig) en vertelde dan verder, dat zij eenmaal van hoog-kom-af is geweest., wat je trouwens aan dat kind zelf kunt zien. Nietwaar?-Je kunt dadelijk zien aan je fisselemie zooals mijn broer zegt, die polit'-3-agent is en ook met lioogo oomes omgaat je kunt dadelijk zien, zegt ioj wie je bent en uit welk nest jo gekropen komt; ik wil mar zeggen.: ons komt- ons. Wij zieu direct, wie hier hoort, wie niet! En daarom zou het ons niks verwonderen als dat nichtje van de zustor van do vrouw i van den bakker het bij het ware end had. Daarbij waarom zou dat onmogelijk zijn! Iedereen beeft in zijn familie een rijken en een armen tak. Dat is nu eenmaal zoo. Gelukkig wie tot den rijken tak behoort, wat zeg jij Bet? Nou en of. Jammer wij niet. Waj zijn dien verkeerden kant uitgegroeid, maar dkn hij en zij wijst in de richting van Jan, die inmiddels aanstalten maakt om een eindje op en neer te rijden, wat beide nieuwsgierige vrouwen alles behalve aan genaam is daar ze nog het gesprek wat rekken wildien temeer daar ze haar doel nog langena niet bereikt hebben. Stop nog ©Ven trouwe knecht van die goedige Mevrouwen biecht nou eens eer lijk op. Weet jij nou daar niets op te ant woorden. Neen, niets! Jij bent dus Janus-weet-niet! Zoo is het! Nou dan weet je het van ons. Dag Jan, slaap wel! Een slaper ben je of een droomer, of beide; in ieder geval een echte dienstklopper. Nu weet je het! Daag De vrouwen af, even wijs als zij geko men zijn. Jan is alleen en.... peinst na, op zijn manier over wat hij hoorde. (Wordt vervolgd.) De Redacteur. Correspondentie. EllaOegstgeest. Ik heb het versje ontvangen. Lees eens met aandacht het voorwoord na-, dat ik schreef bij de prijsraadsels. Pat versje heb jc zeker niet gemaakt kind, of zou ik me nu zoo ver gissen. In dat geval krijg je van mij voor „dank" een inktstel. Enf -nu de raadsels Por do vriendinnetjes.- cok opus .aan; ik verwacht jullie altén .Jioor i Dag EÏIa! Groet allo huisgeniootén van mc Rudi Ni e in er. Maar mijn vrioncl, nu zit ik toch al 14 dagen te wachten op het vervolg van je aardig verhaaltje: „Do Bremer. Straatmuzikanten3 cn nog zi'oik niets komen. Denk er eens aan Rudi! En ben jc ook al bezig aan do raadsels. Help Huukje ook een handje, want hij moet ook meedoen, hoor! Dag Rudi. Veel groetjes aan je maatje en pa cn Huukje R o z e n k n o i) j e, M i e p cn V e r- gect mij nietje. Wat hoor ik toch weinig van jullie drietjes? Ik dacht dat ik in jullie geregelde medewerksters zou ge vonden hebben maar nu blijkt mo het te gendeel. Jullie bent nu zeker vast bezig lan een mooi verhaaltje of een keurig lief versje, want denkt er aan, dat de prijzen heuscli een beetje moeite waard jsijn cn danwordt de kans des to grooter ook nietwaar? Dag kinderen! Ik reken op jul lie allen en alle klasgenoot-en. Ellen Boer té e. Mijn besten dank voor de alleraardigste versjes cn het keu rige verhaaltje. Ik reken er vast op, min stens één versje nu te ontvangen. Ik heb 't Kerstverhaal iu deze rubriek geplaatst, omdat het Centrum to veel Kcrstvcrliaal- tjes in voorraad heeft. En nu Ellen, zou ik het verbazend aardig vinden, als ook hier Fortuna- mijn lief mede werks tort je, haar goedgezindheid toonen wilde. Ik reken op jullie viertjes bij de raadsels! Dag Ellen, groet alle huisgenoaten van me. Oma ook niet te vergeten P.S. Er zijn al heel wat brieven niet op lossingen en verhaaltjes binnen! Wie nog niet meedeed, spoedt zich. Na den Sisten, wordt niemand meer op de lijst geplaatst. Vooruit dus! De Red. Heb stukje van Rudi is inmiddels in gestuurd, „St. Nicolaas in huis." (Slat.) De kinderen waren vroeg wakker. Moe der moest ze wel eens verbieden, om wat stil te zijn, want zij maakten veel leveni, daar het nog te vroeg Avas om op te staan. Moeder zei: Jullie mogen om zeven uur opstaan. Eindelijk sloeg het klokje zeven uur en toen de kinderen dit hoorden eprongeiv zij het bed uit. Vader en moeder waren iets vroeger op gestaan ook Marie, die de kamer, eerst netjes in ordo volde brengen. Toen de kin derenaangekleed waren, gingen zij naar vader en moeder om goeden morgen te wenschen. Nadat zy him morgengebed ge beden hadden, gingen zij op een rijtje naar de kamer, waar alles uitgestald lag. Wat straalden hun oogen, toen zij binnentra den. Daar stonden nu mooie voorwerpen b.v. bloemvazen, beeldjes enz. Vader zei: „Al deze geschenken hebben moeder en vader 's avonds van St. Nicolaas gehad. Ook de tafel stond vol met speelgoed en lekkers. De kinderen stonden direct bij hun eigen speelgoed. Dat was duidelijk te ziens waait er lagen chocoladeletters en briefjes waarop stond: „Voor Marie." „Voor Nelly" en zoo ook voor de anderen. Mario Avas niet vergeten, waait -vöor haar bad' St. Nicolaas geredenpörtemon- na'io met gcJJ, haar letter in chocolade.'3 Wat vond Marie dat mooi. Nelly bad van dien, goeden, man gekregen: „een, keurige tascif' met"een flèschj© aèu do cologne er. in, een stukje zeep en een doosje fijne zak doekjes. Ook haar letter in chocolndo.'' Willem was; toch zoo gelukkig want liij li ad gekregen:, „een spoor met. rails,- een vugtasch eii een schoon beeldje. Ook weer zijn letter cn nog kleinigheden van suiker goed.'3 Jopie had een moqio baby-pop ge had met een wieg er bij. Ook een winkeltje cn dat vond zij toch zoo mooi! Allen be dankten den goeden St. Nicolaas van har te voor dc mooio eadeaux die hij had ge bracht. Teen werd het speelgoed en liet lekkers opgeruimd cn toon allen*aan het ontbijt. Onder bet ontbijt drerd nog eens goed gepraat over dien góeden Sint dio nic mand vergat en iedereen zoo blij maakte cn tevreden. Eindelijk toog men ter school Op school waren de gedachten van de leer lingen niet bij hun lessen. Dë meester maakte dan ook van dien morgen een plei- zierigen. morgen cn zoo bleef er de stem ming in en zoo zal nog langen tijd aan dat grooto feest gedacht worden, een feest, dat door oud en jong met vreugde is ge vierd. Lambert Maas Doe za-st raat 22a-, Leiden. Dc vier Bremer Stadmuzikanten. (Slot.) Ik zal wel -eens gaan kijken, zei de kat, want ik kan goed klimmen! Misschien kan do haan niet meer naar beneden dacht ze bij zich zelve.en klom naar boven; daar aangekomen zag ze het dak van een huisje en toen zo nog hooger klom, kon ze het hecle huis zien, waarin een lichtje brand de en met één sprong was zij weer op den vasten grond cn sprak tot den ezel: ,,het is waar wat de baan beweert. Er zullen blijkbaar spoken zijn, riep do hond!" „St. st., balkte de ezel, als men spoken ziet, moet men zo verjagen en dat niet van verro maar dichtbij deen." „We zullen maar eens gaan kijken, of dat werkelijk spoken zijn'3, fluisterde de liaan angstig. Maar toch fladderde hij den boom af cn zo gingen mét zijn vieren weer op stap. De haan en do kat die het lichtje gezien hadden-, liepen voorop en do hond cn de ezel sukkelden achteraan. Toen ze eindelijk bij het spokenhuisje waren, aan geland, fluisterde de ezel ,,ik kan niet door het-raam kijken.33 „Nou dat is niet erg", meende de hond, maar ik zou toch zoo graag eens zien, wat in dat hutje zit., zei de haan. Ik weet raad, sprak dc kat. Wat is je raad dan, vroeg de ezel, die niet heel snugger was. Wel, Avij gaan allemaal op elkander staan, zeido slimme kat. Goed sprak de hond en met écn sprong aat hij op den ezel. Nu was de Icat aan de beurt en sprong op den hond; het bovenste zat de liaan. Kukeleku zei ons haantje en daar zie ik in het huis vijf dieven aan tafel zitten. Heerlijke gebakjes, bruine boon-en, aardappelen, en een groot stuk biefstuk dat wel vijf pond weegt en nog ccn heer lijke pudding staan op tafel. De poes likte haar baardje alvast. Terwijl de baan zijn oogen. voider de kost gaf, konden de hond en de ezel een uitroep van verbazing niet i weerhouden. De ezel begon luide te blaf fen en de hond te balken en de kat to kraai,eh en dc haan te miauwen als ik Aveet'niët hoe. 'Van dat concert schrokken de diéven zich natuurlijk een aap, en ren den de deur uit diep het bcsch in. 8nel stormden hu de straatmuzikanten het huisje binnen en aten van het lekkers. Teen. ze dit avondmaal genuttigd hadden gingen zc slapen. Maar nu gaan wij eens kijken waar do dieven gebleven waren. Zij Avaien in het donkerste plekje van het bosch aan het overleggen wat ze doen zouden. Eindelijk kwamen. zc op de ge-* dachten cm te gaaii loten, wie van hun zou terug moeten om te kijken wat dat gespook was. De dief die het lot getroffen had ging angstig op stap. Bij het huis aangekomen, en de deur openende, kreeg hij al'dadelijk oen trap van den ezel. Doch hij liet zich niet afschrikken en ging ver der. AuAu!- riep hij opeens, Avant do hond hapte in zijn kuit. Gin weer meed to scheppen, wilde hij een sigaar opsteken maar had zijn lucifers vergeten en zei bij zich 'zeivenHé, in den haard liggen nog een paar gloeiende kooltjes vuur. Hij duw de het puntje van zijn sigaar in de oogen van de kat, want dat waren de kooltjes die hij in het donker zag glinsteren. Na tuurlijk liet do kat dat niet toe, sprong hem woedend in het gezicht en- krabde hem een oog uit. Do haan begon, nu luide te kraaien en do dief dacht dat er iemand riep „houd hem vast", „houd licm vast!" Snel liep hij zoo goed hij met zijn zeer been kon, de deur uit en vertelde aan. zijn colIega3s, wat hij beleefd had. Toen kozen ze allen gauw het hazenpad met do kozen ze allen, gauw het hazenpad in do straatmuzikanten echter leefden nóg velo gelukkige jaren. Rudi Nienier. De Klikspaan. Dat Klaas geen. vrienidem heeft op straah En op dc plaats alleen daar staat-, Is A-ast zijn eigen schuld. Hij klikt en brengt steeds alles aan, Waar and're kind3ren gaan en staan;' .Wordt daarom niet geduld. Dat Jan daareven sprak met Toon-, En Frits een tik gaf op do koon Van Kees zijn overbuur Dat Piet een blik wierp op de lei Van Jan, en afschreef nog daarbij,v Hij klikt dit heel secuur! Dat Frans zoo juist naar 't bord niet [keek^ En af cn toe van zijn plaatsjo week, Ontgaat den klikspaan niet! Maar dadelijk is io bij dc hand En klinkt, al naar den ouden trant, Wiat Frans daar dee bij Piet. En wat hij ziet al op dc straat. Onthoudt hij t-roiiw, zooals dat gaat* Mot klikkers van zijn slag. Hij loopt naar va en mooder heen, Vertelt en klikt en liegt moteen, Wat- hij zwool daar zag. In dc leering doet hij even naar, 't Is klikken hier en klikken daar. Waar hij maar even is. Het klikken is een groote fout, En wie dit doet, is stellig stout En dom en laf, gewis. Oom Wim.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1923 | | pagina 15