bij en bevochtigt ze met flesch Médoe-
ffijn en een scheut bessensap. Evenzoo.
doet u met de hazenlevers, harten en
jongen en ook de helft van het bloed. In-
plaats van een 1 flesch wijn neemt go
daarvoor een heelc flesch en doet er ook
een stukje Spaanschen peper in. Laat nu
de twee pannetjes naast het vuur aan de
Icook komen, zoodat do uien en levers enz.
langzaam gaar worden. Do hazen zijn nog
niet panklaar. Ik snijd kop. en nek, de voor
pooten met schouder, do borst en ook de
knieën der achterpootcn af. Nu houd ik
slechts den rug en do bouten over, welke
ik van bun vliezen en peezen ontdoe. Een
braadslee besmeer ik met boter en de
liazenbouten worden besmeerd met mos
terd en belegd met lappen vet spek. Boven
op wordt een flink stuk boter gelegd.
Plaatst nu de bouten in den oven en
doet er wat gesneden uien en wortelen bij
met een paar laurierblaadjes. Als de bou?
ten een kwartiertje gebraden hebben, doet
dan het overgebleven bloed bij, ver
mengd niet rooden wijn. Wrijft de uien
met levers enz. door een zeef, doet de
dikke saus voor de helft bij liet bazen-
gebraad. Als de bout gaar is, doet men
nog Va liter room bij do saus en laat
zo achter op het fornuis staan. De kleine
aardappeltjes bakt u in den boter licht
bruin. En de appelen worden op twee gla
zen compote-schalen gelegd, zóó, clat ze
recht naar hoven staan. Giet do gaten vol
met vloeibare bessengelei. Laat do siroop
nog wat inko-ken, giet ze door een schoon
linnen doekje, en dan voorzichtig,tusschen
appelen, totdat deze juist met het bo
veneind boven de siroop uitsteken. De stuk
jes haas, en ook konijn, worden afzonder
lijk met peper en zout bestrooid, in de
bloem gerold en bruin gebraden, daarna
te stoven gezet, ieder in een pan apart,
met half water, half bessensap, wat sja
lotjes en dobbelsteentjes van gerookt spek
van 1 c.M. dikte. Sjalotjes en spek moe
ten van tevoren in boter gefruit zijn.
De levers en het bloed van de konijntjes
wrijft men ook, met do uien, door een
zeef. Do konijntjes gaar zijnde, doet men
deze dikke saus er bij. Voegt er nog een
scheut wijn bij, en een stukje verschen
boter, benevens een weinig suiker. De
stukken haas behandelt u evenzoo, doch
daarvan hebben wij de levers met de uien
reeds doorgewreven. U moet zorgen dat
bij het opdienen van den hazenpeper, de sja
lotjes met de stukjes spek bovenop liggen,
bij wijze van décoratie, met wat gave
champignons.
We moeten de gerechten opdienen!
Door een doek (fc v. étamine) laat" u de
soep loopen. We hebben twee soep-terri
nes klaar: doet in iedero soep-terrine oen
hoeveelheid gesneden champignons, met
wat dobbelsteentjes van gekookte ham, en
een klein glaasje rum. Proeft of de soep
zout genoog is, doet er anders nog zout bij
.alsmode een liter Soja-t.cn een i liter
Maderawijn. Laat de soep nog even door
koken en schept ze dan in dè ferrino en
dient op.
De liazenbouten legt men ieder op een
grooto dienschaal en plaatst er de ge-
braiseerde kooltjes omheen. Laat de saus
door een puntzeef vloeien en giet ze over
het-gebraach Dient ze op met de Parijscbe
aardappeltjes,-apart in Gen schaaltje. Do
fazant snijdt men langs de poolen, en ook
langs de vleugels door; snijdt ook de horst
aan twee kanten aaa schijven. Druk nu
alles weer in het fatsoen, zoodal de fazant
weer gaaf is. De patrijzen snijdt men half
door en legt iedere helft op een vierkante
snede geroosterd brood. Dient patrijzen en
fazant op met de doperwten, apart in twee
schalen. Den hazenpeper schept men in
een diepe schaal en wordt opgediend
inet do schalen appelen-compote.
Eet smakelijk!
L. G. BOL.
NUTTIGE WENKEN.
Vuile pijpen.
Is Let gezellige pijpje van uw echtge
noot, waaraan bij zoo gehecht is, verstopt,
verras liem dan met het eens zelf voor
hem schoon te ma-ken.
Neem eenvoudig een mengseltje van
wat zout-, soda en lieefc water. Als gc dit
door do pijp laat loopen, is die den vol
genden morgen tot groe to verrassing van
uw lieven man weer prachtig schoon!
Winters la.
Wilt gij ook in dezen tijd, nu de gewone
sla niet zoo gemakkelijk meer verkrijgbaar
is, toch nog van deze smakelijke greenten
genieten, neemt dan twee of drie struiken
andijvie, haalt daar het gele hart uit en
snijdt het heel fijn. Na liet goed gewas-
schen te hebben wordt het precies op de
zelfde wijze als sla aangemaakt.
Hierdoor krijgt men een gerecht, dat
nog wel zoo smakelijk is als dc gewone
salade, want het is pittiger en meer cro-
quant.
Do afgesneden buitenste bladen der
struiken, worden den volgenden dag ge
woon als andijvie klaar gemaakt.
Groenteresten.
Overgebleven groente leent zicli er al
tijd toe om met aaTdappelresten te
worden verwerkt. Als bijvoorbeeld bloem
kool over is, smaakt ze den volgenden dag
heerlijkals stamppot. Voeg er des ver
kiezende nog wat boter en ook wat noot
muskaat bij en, als 't noodig is, een beetje
zout.
Hetzelfde geldt voor klieken koolrapen,
andijvie, prinseceeboontjes, gestoofde prei,
enz. enz.
Ha z or s w o u d e.
Hazerswoude wordt in de oudste 'stuk^
kon ook 'wel Adewaertswoude genoemd.
Het eerst word! ervan gesproken in een
brief aan graaf Floris V, gedateerd 20
Maart 1281, en men vindt opgetcekend,
dat Lodewijk van Montfoori in 1428 door
gravin Jacob?, van Beieren- verlijd- werd
met de heerlijkheid Hazerswoude. Van
den een op den ander overgegaan, werd
deze in 1730 door graaf d-Öultrëmont voor
f lil.000 verkocht aan de weduwe van
Jacob van Wassenaar; daarna werd li aar
oudste zoon Jacob Arend baron van Was
senaar tot Duivenvoorde er bezitter van,
van wien zij overging ee^&fiP W. baron
Roëll, later op de familie wisser, van Am
sterdam.
Sin'ds overoude tijden bestond dc bur
gerlijke gemeente- uit Hazerswoude-dorp,
waar pas in 1797 de R.-K. Kerk der H.H.
Engelbewaarders werd gebouwd, Hazers-
woudc-Groenendijk en Hazerswoude-Rijn-
dijk. Hier, aan den Rijndijk, stond - de
oudste Roo-mscho Kerk; zij had Maria
Magdalena tot patrones en om haar groe
peerde zich do middeleeuwscho parochie
Hazerswoude.
Reeds op 25 Augustus 1292hooren wc
door heer Eustacius, pastoor van Hazers
woude, uitspraak doen in een geschil tus
schen de kerken van Lei den. en Leiderdorp,
wat nader, bepaald werd ia eenc door hem
onderteekende acte van .25-April-1293.
Te dier tijde bezat dc'. "graaf van Hol
land evenals in een aantal andere pa
rochiën het „"Jus patrönatus" over de
kerk, d.wzt. het recht van vrije beschik
king over het gebouw-zelf. en over de er
aan verbonden inkomsten en praebenden.
Met de bediening eener aldus den graaf
aanhoorige kerk werd door de kerkelijke
overheid dan een den landsheer welgevallig
priester begiftigd. Op dezen voet was in
1327 zekere, heer Jacobus pastoor van Ha
zerswoude. Deze had echter, zonder toe
stemming van wereldlijke of geestelijke
overheid, zijn officie verruild met zeke
ren heer Petrus, een priester uit Haar
lem, en toen dc graaf zulks vernam verzocht
deze 7 Maai t van genoemd jaar den
bisschop van Utrecht, pastoor Jacobus, te
doen vervolgen wegens simonie wal
geen kleinigheid is.
Hoe dit afliep vinden we in tusschen niet
vermeld, wellicht ten gevolge van het feit,
dat reeds 26 November 1328 het jus pa
trönatus over do Hazerswoudsehe kerk
evenals over die te Zoeterwoude, gelijk we
de vorige maal zagen ~r door graaf Wil
lem III werd weggeschonken ten behoeve
der commanderij van St. Jan te Haarlem.
Sindsdien schijnt te Hazerswoude al
les kalm zijn gangetje tc zijn gegaan, want
belangrijke bijzonderheden worden in de
oude schrifturen niet vermeld.
De pastoors, dio door do commanderij
in de aan haar onclerhoorige parochiën
geplaatst werden, vonden in de pas tori ën
het huisraad, dat zij behoefden, wat ook
noodig was, want gewoonlijk waren de
herders dier gemeenten kloosterlingen, die
persoonlijk niots bezaten. Dat zij boven-,
dien aaii weinig genoeg haddon toont vol-?
gende inventaris, in 1432 opgemaakt door
pastoor Eghcn Graet:
dit is alsulc huysraet ende in-boel als broeder Gerij t van Schoten, commenduer
des goedshuys van Sint Jan tot Harlem overghelevert heeft broeder Eghen Graet
milter kereken van Hazaerfswoude den buys toebehorende. Ende des sijn twee
scedolcn die een wt die ander ghesneden alleen sprekende:
Item in den eersten een sulveren cruusen.lt. een yseren kandelaar.
It. vijf sulveren lepelen. It. drié heckenen en oen watervat.
It. ix paer slaaplaken so goot so quaet. It. dlrio coperen potten.
It. oen ijseren potdecseL
It! twee ijseren speet.
Ii. een ijseren- pan en-de een copcren p;m.
It. twee ijseren tanghon.
It. twee ijseren roesteren.
It een cruutzevo en een visel.
It. oen treeft ende oen brander.
It. drie vispaen.
It. een hangijser.
It. een hael.
It, vier kisten.
It. drie sijden specks.
It. een scapprade.
It. twee tafelen ende een paer scraghen.
Hoe 't zij, opvolgende pastoors hebben
It. vijf bedden.
It. tien oircussen.
It. vijftien sitcussen soo goal so quaot.
It. tien dwalen.
It seven tafellaken.
It. ach te dekenen ende twee tsaerdsen.
It. vijf tinnen kannen.
It. twee cleyn vleschen.
It. xii platelen.
It. xi moescuttelen.
If. xiii sauste
It. vier soutvate^
It drio tinnen candelaers.
It. twee matalen kandelaers.
Veel bijzonders is dit niet, maar wc
kunnen tocb wel aannemen, dat er ook
wat stoelen zullen geweest zijn, waarvoor
zouden anders die „vijftien sitcussen" ge
diend hebben.
In den cerien int achterhuys an de Een braefspit met twee houten braers.
gestadig liet huisraad vermeerderd, zoo
dat ruim een eeuw later, in 1568, de in
ventaris er aldus uitzag:
schoorsteen een root foeytgien.
Een hancijser
Een potseeL
Een rooster.
Een ijseren afschepper.
Twee tinnen lepelen met boute stelen/
Een tango.
Een ijseren bijstermaker.
Een vispaen.
Ken schar/mes.
Twee houraessen.
Een bijltgien.
Een wastobbe.
Een searfbort.
Twee Ryocken.
Een graeff.
Een tobbetgien met gaten.
Twee witquasten.
Een kaerskorf.
Een groote hengelos mandt.
Een spilmandoken.
Een hespel.
Een houten gortvaetgien.
Een houten zoutvaetgien.
Een wateremmer.
Een derden stolp in dc haert.
Twee aerden braetpannen.
Tweeentwintich aerden potten, p nnei
platelen ende coppen.
Een ijseren vleysgaveiken.
Twee houten pollepelen.
Een kanneboender.
Twee boter schotelen.
Een bouten sponsgien.
Opt Solder.
Twee deckens. Vier hanckens daer men boecken op mach setten. Een raeehq at.
In de Koecken.
Een tange.
Een viercanto dronckaert.
Vier vrouwe stoelen.
Twee drieslallen.
Een groen scoorstien eleet.
Een sloof.
Een tinnen copken.
Twee tinnen freuytschalen.
Een tinnen boterscotel met een voet.
Twee tinnen soutvaelkens.
Vier mostaert-schotelen of saucheren.
Een blaesbalc.
Een coperen asdecsel.
Drie tinnen schotelen.
Een mangelbarl.
Derbhien - aerde cruycxkens mei uuiion
dexelen.
Een ront caesrnantgien.
Êen swart kannebort.
Een swart hort daer die platelen op staen.
EIND GOED AL GOED.
XXXVI.
Zoo, wat de dames zeggen! U schijnt
al vreeselijk weinig begrip te hebben van
't geen een koetsier in dienst bij zoo'n
heerschap als ik heb (Jan neemt den liocd
af) weten moet. Basta wil zeggen: sclvci
liit, schei uit met je gezeur en gezanik. Ik
weet, wat ik zeg, daarvoor heb ik lang ge
noeg bij Mevrouw Wagner gediend. Ik zeg
dan, er zijn er die kwaad spreken zonder
"laar te bennen, maar dat zijn serpenten
of slangeveilen of schorpioenen, versta jc.
(Bij dit laatste woord richt Jan zich in
zijn volle lengte op, overtuigd als hij is,
dit woord nog nooit door haar gehoorpijn
gegaan is en hij hiermee een bewijs tc
meer geleverd heeft, dat hij wetenschap
pelijk verre staat boven zijn gehoor, dat
inmiddels zich breed-uit voor hem ge
plaatst heeft, niet ongelijk van een paar
kemphanen, die zich ten strijde gereed
maken.
Versta je 1 zegt Jan met verheffing van
Etemten tweede male. Mijn Mevrouw is de
goedheid in persoon, die meer goed doet,
dan een dozijn andere rijke dames bij el
kaar. En juist omdat ik dat weet, word ik
kwaad als iemand haar te na komt en zou
ik in staat zijn, do karwats te gebruiken,
als ik haar hoorde beleedigen.
Dat moest je eens durven, groote slun
gel! Dat moest je eens doen, hier in onze
buurt. Bij het uitspreken vau onze met
de volle nadruk op onze) worden de vuis
ten gebald, én treden de vrouwen als op
commando eeii stap terug.) Dat moest jo
eens doen zeg, dan zou je eens zien hoe
gauw jou karwats in stukken voor je lom
pe straathanden lei ha, haHij zegt wat
Hij wil de karwats -gebruiken, hier in ónze
buurt, laat naar je kijken man, eer het te
laat is.
En toch zou je niet mo kennis maken
op een manier, die je heugen zou, want
weet w€l, Jan is goed, maar je moet hem
goed laten en dat zeg ik je ten derde male
«Wie aan Mevrouw komt, komt aan mij en
wie aan mij komt, komt aan Jan en Jan
«Pot er niet mee, als ze het vuur hem te
na aan de scheenen leggen.
Jongen, jongen! wat maak jij je dik.
Denk er om dun is de mode. (Beide doen
oen pas voorwaarts en staan vlak voor
Jan. De strijdlustigo houding is veranderd
en een meer intiem, gemoedelijk voorko
men: de wind zal uit een anderen hoek
moeten waaien.)
Maar (de spreekster van daareven is
^og altijd aan 't woord) maar, ik mag
je zoo graag zien en hooren. Een goede
knecht verdedigt zijn baas zooals een
flink soldaat het geweer opneemt voor zijn
'oderland, dat aangevallen wordt en in
nood is. Zoo doe jij ook en dat is in je te
prijzen man! Jü bent een goeie knecht
zult het ook wel bij die dame. kunnen uit
houden. Maar zeg eens, zonder gekheid
is dat arme mensch familie van liaar? Is
ze soms een zuster, die arm geworden is
of zoo? We meenden zoo, wat gehoord te
hebben. Een nichtje van dc zuster van do
vrouw van den bakker hier tegenover
cCacht het vast en zeker, en meende, dat
vrouw van Baarle maar een aangenomen
naam was, maar dat zij anders heette en
door haar man was verlaten en alles had
opgemaakt en haar tot den bedelstaf ge
bracht had. Zij vertelde cm zij wist er
licusch alles van (bij het uitspreken van
hcusch trekt ze d3r mondje in een plooi,
oen jong studentje van het Gymnasium
waardig) en vertelde dan verder, dat zij
eenmaal van hoog-kom-af is geweest., wat
je trouwens aan dat kind zelf kunt zien.
Nietwaar?-Je kunt dadelijk zien aan je
fisselemie zooals mijn broer zegt, die
polit'-3-agent is en ook met lioogo oomes
omgaat je kunt dadelijk zien, zegt ioj
wie je bent en uit welk nest jo gekropen
komt; ik wil mar zeggen.: ons komt- ons.
Wij zieu direct, wie hier hoort, wie niet!
En daarom zou het ons niks verwonderen
als dat nichtje van de zustor van do vrouw i
van den bakker het bij het ware end had.
Daarbij waarom zou dat onmogelijk zijn!
Iedereen beeft in zijn familie een rijken
en een armen tak. Dat is nu eenmaal zoo.
Gelukkig wie tot den rijken tak behoort,
wat zeg jij Bet?
Nou en of. Jammer wij niet. Waj zijn
dien verkeerden kant uitgegroeid, maar
dkn hij en zij wijst in de richting van
Jan, die inmiddels aanstalten maakt om
een eindje op en neer te rijden, wat beide
nieuwsgierige vrouwen alles behalve aan
genaam is daar ze nog het gesprek wat
rekken wildien temeer daar ze haar doel
nog langena niet bereikt hebben.
Stop nog ©Ven trouwe knecht van die
goedige Mevrouwen biecht nou eens eer
lijk op. Weet jij nou daar niets op te ant
woorden.
Neen, niets!
Jij bent dus Janus-weet-niet!
Zoo is het!
Nou dan weet je het van ons.
Dag Jan, slaap wel! Een slaper ben je
of een droomer, of beide; in ieder geval
een echte dienstklopper. Nu weet je het!
Daag
De vrouwen af, even wijs als zij geko
men zijn.
Jan is alleen en.... peinst na, op zijn
manier over wat hij hoorde.
(Wordt vervolgd.)
De Redacteur.
Correspondentie.
EllaOegstgeest. Ik heb het
versje ontvangen. Lees eens met aandacht
het voorwoord na-, dat ik schreef bij de
prijsraadsels. Pat versje heb jc zeker niet
gemaakt kind, of zou ik me nu zoo ver
gissen. In dat geval krijg je van mij voor
„dank" een inktstel. Enf -nu de raadsels
Por do vriendinnetjes.- cok opus .aan; ik
verwacht jullie altén .Jioor i Dag EÏIa!
Groet allo huisgeniootén van mc
Rudi Ni e in er. Maar mijn vrioncl,
nu zit ik toch al 14 dagen te wachten op
het vervolg van je aardig verhaaltje: „Do
Bremer. Straatmuzikanten3 cn nog zi'oik
niets komen. Denk er eens aan Rudi! En
ben jc ook al bezig aan do raadsels. Help
Huukje ook een handje, want hij moet ook
meedoen, hoor! Dag Rudi. Veel groetjes
aan je maatje en pa cn Huukje
R o z e n k n o i) j e, M i e p cn V e r-
gect mij nietje. Wat hoor ik toch
weinig van jullie drietjes? Ik dacht dat ik
in jullie geregelde medewerksters zou ge
vonden hebben maar nu blijkt mo het te
gendeel. Jullie bent nu zeker vast bezig
lan een mooi verhaaltje of een keurig lief
versje, want denkt er aan, dat de prijzen
heuscli een beetje moeite waard jsijn cn
danwordt de kans des to grooter ook
nietwaar? Dag kinderen! Ik reken op jul
lie allen en alle klasgenoot-en.
Ellen Boer té e. Mijn besten dank
voor de alleraardigste versjes cn het keu
rige verhaaltje. Ik reken er vast op, min
stens één versje nu te ontvangen. Ik heb 't
Kerstverhaal iu deze rubriek geplaatst,
omdat het Centrum to veel Kcrstvcrliaal-
tjes in voorraad heeft. En nu Ellen, zou ik
het verbazend aardig vinden, als ook hier
Fortuna- mijn lief mede werks tort je, haar
goedgezindheid toonen wilde. Ik reken op
jullie viertjes bij de raadsels! Dag Ellen,
groet alle huisgenoaten van me. Oma ook
niet te vergeten
P.S. Er zijn al heel wat brieven niet op
lossingen en verhaaltjes binnen!
Wie nog niet meedeed, spoedt zich.
Na den Sisten, wordt niemand meer
op de lijst geplaatst. Vooruit dus!
De Red.
Heb stukje van Rudi is inmiddels in
gestuurd,
„St. Nicolaas in huis."
(Slat.)
De kinderen waren vroeg wakker. Moe
der moest ze wel eens verbieden, om wat
stil te zijn, want zij maakten veel leveni,
daar het nog te vroeg Avas om op te
staan. Moeder zei: Jullie mogen om zeven
uur opstaan. Eindelijk sloeg het klokje
zeven uur en toen de kinderen dit hoorden
eprongeiv zij het bed uit.
Vader en moeder waren iets vroeger op
gestaan ook Marie, die de kamer, eerst
netjes in ordo volde brengen. Toen de kin
derenaangekleed waren, gingen zij naar
vader en moeder om goeden morgen te
wenschen. Nadat zy him morgengebed ge
beden hadden, gingen zij op een rijtje naar
de kamer, waar alles uitgestald lag. Wat
straalden hun oogen, toen zij binnentra
den. Daar stonden nu mooie voorwerpen
b.v. bloemvazen, beeldjes enz. Vader zei:
„Al deze geschenken hebben moeder en
vader 's avonds van St. Nicolaas gehad.
Ook de tafel stond vol met speelgoed en
lekkers. De kinderen stonden direct bij
hun eigen speelgoed. Dat was duidelijk te
ziens waait er lagen chocoladeletters en
briefjes waarop stond: „Voor Marie."
„Voor Nelly" en zoo ook voor de anderen.
Mario Avas niet vergeten, waait -vöor haar
bad' St. Nicolaas geredenpörtemon-
na'io met gcJJ, haar letter in chocolade.'3
Wat vond Marie dat mooi. Nelly bad van
dien, goeden, man gekregen: „een, keurige
tascif' met"een flèschj© aèu do cologne er.
in, een stukje zeep en een doosje fijne zak
doekjes. Ook haar letter in chocolndo.''
Willem was; toch zoo gelukkig want liij
li ad gekregen:, „een spoor met. rails,- een
vugtasch eii een schoon beeldje. Ook weer
zijn letter cn nog kleinigheden van suiker
goed.'3 Jopie had een moqio baby-pop ge
had met een wieg er bij. Ook een winkeltje
cn dat vond zij toch zoo mooi! Allen be
dankten den goeden St. Nicolaas van har
te voor dc mooio eadeaux die hij had ge
bracht. Teen werd het speelgoed en liet
lekkers opgeruimd cn toon allen*aan het
ontbijt. Onder bet ontbijt drerd nog eens
goed gepraat over dien góeden Sint dio nic
mand vergat en iedereen zoo blij maakte
cn tevreden. Eindelijk toog men ter school
Op school waren de gedachten van de leer
lingen niet bij hun lessen. Dë meester
maakte dan ook van dien morgen een plei-
zierigen. morgen cn zoo bleef er de stem
ming in en zoo zal nog langen tijd aan dat
grooto feest gedacht worden, een feest,
dat door oud en jong met vreugde is ge
vierd.
Lambert Maas
Doe za-st raat 22a-, Leiden.
Dc vier Bremer Stadmuzikanten.
(Slot.)
Ik zal wel -eens gaan kijken, zei de kat,
want ik kan goed klimmen! Misschien kan
do haan niet meer naar beneden dacht ze
bij zich zelve.en klom naar boven; daar
aangekomen zag ze het dak van een huisje
en toen zo nog hooger klom, kon ze het
hecle huis zien, waarin een lichtje brand
de en met één sprong was zij weer op den
vasten grond cn sprak tot den ezel: ,,het
is waar wat de baan beweert. Er zullen
blijkbaar spoken zijn, riep do hond!"
„St. st., balkte de ezel, als men spoken
ziet, moet men zo verjagen en dat niet van
verro maar dichtbij deen."
„We zullen maar eens gaan kijken, of
dat werkelijk spoken zijn'3, fluisterde de
liaan angstig. Maar toch fladderde hij den
boom af cn zo gingen mét zijn vieren weer
op stap. De haan en do kat die het lichtje
gezien hadden-, liepen voorop en do hond
cn de ezel sukkelden achteraan. Toen ze
eindelijk bij het spokenhuisje waren, aan
geland, fluisterde de ezel ,,ik kan niet door
het-raam kijken.33 „Nou dat is niet erg",
meende de hond, maar ik zou toch zoo
graag eens zien, wat in dat hutje zit., zei
de haan. Ik weet raad, sprak dc kat. Wat
is je raad dan, vroeg de ezel, die niet heel
snugger was. Wel, Avij gaan allemaal op
elkander staan, zeido slimme kat. Goed
sprak de hond en met écn sprong aat hij
op den ezel. Nu was de Icat aan de beurt
en sprong op den hond; het bovenste zat
de liaan. Kukeleku zei ons haantje en daar
zie ik in het huis vijf dieven aan tafel
zitten. Heerlijke gebakjes, bruine boon-en,
aardappelen, en een groot stuk biefstuk
dat wel vijf pond weegt en nog ccn heer
lijke pudding staan op tafel. De poes likte
haar baardje alvast. Terwijl de baan zijn
oogen. voider de kost gaf, konden de hond
en de ezel een uitroep van verbazing niet
i weerhouden. De ezel begon luide te blaf
fen en de hond te balken en de kat to
kraai,eh en dc haan te miauwen als ik
Aveet'niët hoe. 'Van dat concert schrokken
de diéven zich natuurlijk een aap, en ren
den de deur uit diep het bcsch in. 8nel
stormden hu de straatmuzikanten het
huisje binnen en aten van het lekkers.
Teen. ze dit avondmaal genuttigd hadden
gingen zc slapen. Maar nu gaan wij eens
kijken waar do dieven gebleven waren. Zij
Avaien in het donkerste plekje van het
bosch aan het overleggen wat ze doen
zouden. Eindelijk kwamen. zc op de ge-*
dachten cm te gaaii loten, wie van hun
zou terug moeten om te kijken wat dat
gespook was. De dief die het lot getroffen
had ging angstig op stap. Bij het huis
aangekomen, en de deur openende, kreeg
hij al'dadelijk oen trap van den ezel. Doch
hij liet zich niet afschrikken en ging ver
der. AuAu!- riep hij opeens, Avant do
hond hapte in zijn kuit. Gin weer meed to
scheppen, wilde hij een sigaar opsteken
maar had zijn lucifers vergeten en zei bij
zich 'zeivenHé, in den haard liggen nog
een paar gloeiende kooltjes vuur. Hij duw
de het puntje van zijn sigaar in de oogen
van de kat, want dat waren de kooltjes
die hij in het donker zag glinsteren. Na
tuurlijk liet do kat dat niet toe, sprong
hem woedend in het gezicht en- krabde
hem een oog uit. Do haan begon, nu
luide te kraaien en do dief dacht dat er
iemand riep „houd hem vast", „houd licm
vast!" Snel liep hij zoo goed hij met zijn
zeer been kon, de deur uit en vertelde aan.
zijn colIega3s, wat hij beleefd had. Toen
kozen ze allen gauw het hazenpad met do
kozen ze allen, gauw het hazenpad in do
straatmuzikanten echter leefden nóg velo
gelukkige jaren. Rudi Nienier.
De Klikspaan.
Dat Klaas geen. vrienidem heeft op straah
En op dc plaats alleen daar staat-,
Is A-ast zijn eigen schuld.
Hij klikt en brengt steeds alles aan,
Waar and're kind3ren gaan en staan;'
.Wordt daarom niet geduld.
Dat Jan daareven sprak met Toon-,
En Frits een tik gaf op do koon
Van Kees zijn overbuur
Dat Piet een blik wierp op de lei
Van Jan, en afschreef nog daarbij,v
Hij klikt dit heel secuur!
Dat Frans zoo juist naar 't bord niet
[keek^
En af cn toe van zijn plaatsjo week,
Ontgaat den klikspaan niet!
Maar dadelijk is io bij dc hand
En klinkt, al naar den ouden trant,
Wiat Frans daar dee bij Piet.
En wat hij ziet al op dc straat.
Onthoudt hij t-roiiw, zooals dat gaat*
Mot klikkers van zijn slag.
Hij loopt naar va en mooder heen,
Vertelt en klikt en liegt moteen,
Wat- hij zwool daar zag.
In dc leering doet hij even naar,
't Is klikken hier en klikken daar.
Waar hij maar even is.
Het klikken is een groote fout,
En wie dit doet, is stellig stout
En dom en laf, gewis.
Oom Wim.