!aterdag.24 November 1923
SSSggSgJ
KALENDER DER WEEK
N.B. Als niet anders wordt aangegeven
ecft in deze week iedere II. Mis Gloria,
list Credo en heelt de gewone Prefatie.
ZONDAG 25 Nov.: 27e en laatste
ndag na Pinksteren. Mis: Di-
Dominus (Zie in het Misboek 24e
londag na Pinksteren) 2e gebed v. d. H.
lalharina, Maagd en Martelares. Credo,
irefatic v. d.v Alierh. Dricëenheid. Kleur:
o c n.
Het einde v. h. Kerkelijk Jaar doet ons
anken aan het einde van al het aard-
:hc: Aan "i einde van de wereld, wier
ader ga ng, gepaard gaande met ontzet-
fnde verschrikking en verwarring, het
Jvaligelie ons ]>eschrijft; aan 't einde ook
an onze eigeirhaliingschap op deze aarde
Introitus). Bezorgd voor onze zaligheid
raagt onze Moeder de H. Kerk aan God,
azen wil op le wekken tot een leven
iode waardig, steunend op de kennis van
lijn II. Wil (de geboden), vruchtdragend
goede werken (Gebed en Epistel); onze
arten te onthechten van hot aardsche
jat voorbijgaat) en, genezen van iedere
mde-wonde (Pcsteommunio), te trek-
(ot Hem (die blijft in eeuwigheid;
lilgcbed). Want dan zullen wij met ver
ouwen het oordeel tegemoet kunnen
?u (Ev.) en deel hebben aan de erfenis
heiligen (Ep.) Vragen wij met de H.
erk de zaligheid voor ons zei ven en
»r alle menschen met onwrikbaar ge-
of en vertrouwen en zij zal ons gewor-
>a (Commimio).
MAANDAG 26 Nov.: Mis v. d. H. S i 1-
s t e r Abt: Os justi, met eigen gebe-
2o gebed v. d. Petrus v. Alexan-
:ic. Bisschop en Martelaar. Kleur: Wi t.
lvcster, rechtsgeleerde, stond eens hij
gapende graf van een bloedverwant,
et misvormde lijk ziende, zeide hij: ,.Ik
wat hij geweest is en wat hij nu is,
ik eenmaal zijn." Kort daarop las hij
iristus' woorden: „Wie na Mij wil ko-
vericochene zich zeiven. neme zijn
op en volge Mij". Silvester trok
:ii terug in de eenzaamheid, en stichtte
Congregatie der Silvestrijnen, wier
'sle Abt hij geweest is. Bijna negentig
•en oud stierf hij in 1267.
DINSDAG 27 Nov.: Mis v. d. H. Al-
ricius, Bisschop en Belijder: Sacer-
i!cs. (Zie in 't feesteigen der Heiligen
li. Bisdom Haarlem). 2e A Cunctis. 3e
ar keuze v. d. priester. Kleur: W i t.
AIBricius volgde zijn heiligen neef Gre-
rius op den hisschoppelijken zetel van
kclit. Na een achtjarig Bestuur over-
fd hij in 784 en werd begraven bij zijn
neef in de Abdij van Sustenen,, waar
zijn geheel© schedel en een gedeelte
inp,r kleederen bewaard wordt.
WOENSDAG 28 Nov. Mis v. d. vori-
Zondag. Dicit Domirius. Geen
i. 2e gebed A Cunctis. 3e naaT keuzo
priester. Kleur: Groen.
DONDERDAG 29 Nov.: Vigilie v. d. H.
3 tl V c a s. Mis v. d. H. Radbou d,
schop en Belijder. Sacerdotes. (Zie in
feesteigen der Heiligen v. h. Bisdom
larlem). 2e gebed v. d. Vigilie. 3e v. d.
Saluminus. Laatste Ev. v. d. Vigilie,
ir: Wit.
(lok is geoorloofd de H. Mis v. d. Vi-
Dominus. (Zie vooraan bij het
wil der Heiligen). Geen Gloria. 2e ge-
d. H. Radboud. 3e v. d. H. Sa-
minus. Kleur: Paars.
Set zeventienjarig loos tuur der Utrecht-
kerk door den H. Radboud was zeer
iilijk door de invallen der Noorman-
FUEtLLETON.
8 Bruid van het Kruis
frij vertaald naar het Duitsch van
E. VON HANDEL MAZZETTI.
(Nadruk verboden).
Üo ouders van Rita kunnen hun geluk
op. Mede-beziIters van netto zes
jioon want„wat aan ons kind
«hoort, dat ljoort ook ons!"In do
gde van hun hart speelden die twee
elkander comedie. Eu zij vcrdroc-
ijict van elkander
is, omdat hij altijd zooveel van
gehouden heeft, meer dan van al'zijn
kinderen! dat heeft hij zelf
i jij's gezegd danrom heeft hij ons
zoo goed bedacht! 0 ja, liij heeft
een goed hart gehad! Hoe hartelijk
hij mij nog aangekeken op zijn
filed! zóó lief
[ilhelm zegt:
elk mensch heeft, zijn fouten en
pecleu, maar in zijn hart was hij
'ton man van eer wij hebben alle-
wel eens grillen en kuren. Ja,
was een echt goedhartig oud
'h'tli type. Zelf leven, maar ook Ia
ën —ti»
conigpn lijd valt het Mevrouw
Miner plotseling in, dat het toch
Piert armen Papa, voor Rita en voor
zelf 1:oogst (beleedigend is, om aan
"ke balletdanseressen en liet. koffie-
■Gie .sje legaten le betalen. Eenvoudig
ör man stuift woedend op: „Wil je
Jreces voeren. Dat zal dan wel goe-
kt'lgen hebben!"
25Kor. Zo wil een proces voeren. On
fcimst wil ze er met Doctor Rosen
f spreken Mijnheer Kürsehner
1' w t r me' hoonenden blik aan
rb'ntfi een straatdeuntje te fluiten.
fluiten? als er eeri doode in huis
'Jtt Mevrouw Kürsehner.
nc-n. De heilige zag zich genoodzaakt
Utrecht te verlaten en verbleef in Deven
ter, van waar uit hij vele moeilijke en
gevaarvolle reizen ondernam door Zijn
geteisterd Bisdom. Onder zijn bescher
ming staat do Yerceniging lot bevorde
ring v. h. Neder landseh Roomsch ïïcoge
Onderwijs: do S t. R a db o u d stichting.
Mogo door do voorspraak v. d. H. Rad
boud ouzo Rcomsche Universiteit hare
algeheele voltooiing krijgen on OGds on
misbare zegen blijvend rusten op het
Roomsch Höoger onderwijs in ons va
derland!
VRIJDAG 30 Nov. Feest v. d. n. An
dreas, Apostel. Mis: Mihi aulem.
Credo. Prefatie v. d. Apostelen. Kleur:
Rood.
Do H. Andreas, broeder v. d. H. Pe
tais, is te Pafras in Achaja, waar bij
zeer vele bekeeringen gemaakt bad, ge
kruisigd, omdat hij den landvoogd Aogéa
vrijmoedig te woord gestaan, den Chris-'
lus heloden en geweigerd had den afgo
den to offeren. Zijn kruis (Andreaskruis
X) ziende, riep hij uit: „Moge door (f
mij opnemen, Dio door U mij veriest
heeft."
ZATERDAG 1 December Mis v. d. H.
E I i g i u s, Bisschop cu Belijder. Sacer
dotes. (Zie in het feesteigen der Heiligen
v. h. Bisdom Haarlem) 2o gebed voor
don Paus.
De H. Elïgius of Eloy, Bisschop van
Noyon in België, was eerst edelsmid,
daarna muntmeester van den Fr ank i-
schen koning, later Bisschop, in welko
waardigheid hij zich, behalve aan het
bestuur van zijn bisdom ook gewijd
beeft aan do bekeering der Friezen en
Zeeuwen aan de zeekust.
De H. Eli.cius (Sb Eloy) is de patroon
der edelsmeden.
Rijpwetering.
A. M. KOK, Pr.
VERSETtLIIEIO.
Onze Heer hield den hemel in het oog
bij zijn spreken cn bandelen, bij zij'n
werken en rusten. Hij hield den hemel in
liet oog, wanneer .„Hij zich verheugde in
den geest", wanneer Hij beangst en be^
droefd was, wanneer Hij naar Bethanië
afdaalde, om de genoegens der vriend
schap to smaken en vooral toen Hij naar
Golgotha opging, om to sterven aan het
martelend kruis. Dio aan Jezus zich ver
bindt door het geloof in de liefde, ont
waart in zich een hemelsehen lust, waar
door hij aan deze voorbijgaande wereld
niet meer geeft, dan haar toekomt en
zijn bestemming niet meer omlaag zoekt,
maar omboog. In dien mensch ontwikkelt
zich het betere deel van het menschelijk
wezen, in hom ontwikkelt zicli dat waar
achtige leven, dat uit den hem,el is en
naar den hemel trekt en hem voorspelt,
dat liet bovennatuurlijk leven bloeien zal,
alzijdig uitbloeien, ook dan, wanneer zijn
aardsche leven op aarde reeds lang ver
geten zal zijn.
Daar even strekte zich over onze ziel
een wolk van somberheid uit, toen wij be
dachten, dat op aarde straks alles van
ons bestaan en ons leven weg is, weg zelfs
de laatste herinnering, welke zich aan
onzen arbeid vastknoopte en de moede-
looze vraag kwam otfs al op do lippen:
„Zijn wij nu daartoe geboren? Is dat nu
do toekomst van al onze zorgen cn onze
genietingen, van al ons denken en doen?
Vergeten, bij ieder vergeten te zijn?"
Doch nu, nu worden wij door Jezus
weer verzoend met het leven. Nü snel ik
naar Hem heen en ik bid, dat uit Hem
iets in mij moge gestort worden van dat
leven in Gods gemeenschap, dat leven
der waarheid, der reinheid, der liefde. En
als wij dat begeeren, dan zal ons ook
aid u's geschieden, want God wil dat ook,
cn dan drukt het besef en het gevoel onzer
vergankelijkheid ons niet "meer neer, maar
wij voelen in onze borst al kloppen het
HOOFDSTUK XI.
Den volgenden avond. De doode is al
leen. De kijklustigen zijn vertrokken.
Morgen echter bij de begrafenis volgens
de allerhoogste klasse zal het groot e pa
rade zijn. Slechts ijdel'heid is in het
sterfhuis to vinden. Do doode ligt op liet
praalbed bijna begraven onder de bloe
men, maar op zijn gezicht ligt een vreed
zame uitdrukking. Nu, nu hij alleen is,
komt zijn lieveling weer bij hem. Voor do
blikken van do rouwbeklagers beeft zo
haar tranen moeten verbergen.
Rita's Moeder was dien morgen bij
haar op de kamer gekomen, en had haar
het grooto geluk medegedeeld. Mevrouw
Kürsehner had haar dochter van louter
vreugde aan haar hart gedrukt en over
laden met kussen. Rita bad wezenloos
geglimlacht en met baar handen in de
schoot gezeten en niets gezegd. Toon Me
vrouw Kürsehner zag dat'het Rita in het
geheel geen pleizier deed, was ze hoos op
het meisje geworden en ze had liet kind
uitgemaakt voor alles, wat loelijk was.
Rita's hart kromp ineen bij. al die on
vriendelijke woorden: '.Duizenden meis
jes zouden huizenhoog springen. Gravin
nen en baronessen zouden er naar ver
langen om in jouw plaats to zijn en
jij schaam jij je niet over jouw kin
derachtigheid. En dat flauwe huilen!
Kijk mij eens aan. Denk je soms, dat
ik dan geheel geen verdriet heb? Maar
ik, ik bedwing mij zelf. Zicli' zoo aan
zijn verdriet overgeven dat doen de
gewon o burgerluiKijk mij eens aan!
Neem een voorbeeld aan mij!"
De siorkaarsert walmen,- het waslicht en
de or.aangenanm geur van. bet lijk vullen
het vertrek. Het gele kaarslicht flikkert
en werpt schaduwen af op het stoffelijk
overschot. Rita knielt naast den doode en
bidt voor hem. Af cn toe besprenkelt zo
het voorhooFd en do handen van den
doodo met wijwater. Ze heeft liet in eon
porcelcinon schaaltje van haar kamer
loven der eeuwigheid. En wij spreken niet
meer van den dood, als van het einde
des lerens, maar als van een voorval in
het leven en wij treuren niet bij do ver
wachting, dat wij door deze wereld eens
niet meer worden gemist, maar wij jui
chen er in, met engelen-vreugd o in liet
hart, dal wij eens heel dio wereld kunnen
missen.
Ja. die aarde, die ons een missen
kan, wij kunnen, als wij 's Heeren eigen
dom zijn, liaar ook eens missen alleen
wij willen zorgen, dat de wereld iets goeds
van ons over boude, -voor hoelang of hoo
kort het ook zij en dat wij van onzen
tocht over do aarde, welko vóór ons
zooveel vergeten geslachten bewandeld
hebben, iets goeds met ons meebrengen
in liet grooto Huis met do vele woningen.
En dan, och, Iaat zij ons dan maar
vergeten. Wij hebben met liaar afgerekend
en zij met ons. Het vreemde land, dat
ons eeri tijdlang heeft geherbergd, ziet
ons niet. meer.
Zoo kan do geloovige spreken, maar de
ongeloovige cn de dienaar der zonde niet.
Ongeloovigo cn werelclling en zondaar
moeten denken: wanneer op, aarde nis-
mand meer van mij weet, dan dool ik
daar rond in een nieuwe wereld met een
ziel vol vlammende smarten. Gods kinde
ren-mogen denken: wanneer ik hier verge
len beu, dan ben ik nog cn dan ben ik
zalig, en zalig in het midden van allen,
die mij naar de heerlijkheid zijn voorge
gaan. Mochten wij allen zoo kunnen den
ken! Komt, daarnaar gestreefd, daarvoor
gestreden, daarom gebeden. En dan ge
werkt met een ijver, alsof wij hier nooit
zouden worden vergeten en dan uitgezien
naar den hemel met een heilige hegeerig-
hcid, als werden wij hier aanstonds ver
geten.
Zoo zien wij met kalmte onzen levens
wijzer verspringen van minuut tot minuut,
zoo hooren wij den herfstwind ons voor
bijstrijken als een engel Gods, dio onze
haren op ons hoofd grauw maakt en weg
schuift, cm ons toe te fluisteren: vergan-
gclijkheid!
Immers, wij weten, dat wij zijn zullen,
ook dan als ons stof is vergaan; dat wij
zijn zullen, ook dan als onze naam is ver
geten. Al gingen eenmaal die bergen ten
gronde, waarop het onweer breekt, al ware
die zee eens verdroogd, die zich nu bui
zen-hoog verheft en al viel deze wereld
eens weg uit de rij der werelden en al
was deze aarde, waarop zooveel is voor
gevallen, vergeten God zal zijn en ik zal
zijn, want door Christus, den Zoon Gods,
leeft in mij Gods eigen onsterfelijk laven.
Mogen al deze gedachten iets hebben
bijgedragen aan onze vorming voor die
hoogerc wereld, waar wij nog zullen leven
en werken, terwijl ons dezo lagere wereld
vergeet.
Waar zullen wij dan zijn?
Wio zal kc.t zeggen?
Maar waar wij dan ook zijn in het on
eindig Heelal, dit weten wij met verruk
kende zekerheid, dat God ons riiet vergeet
en ons in lic-fde gedenken blijft, ons ge
vende den overvloed van Zijn paleis.
En ziet, dat te welen, dat tc voelen,
maakt gelukkig in hei. land der vergetel
heid, dat maakt zalig in het land der ge
dachtenis.
Th. J. VAN NOORD, Pr.
[3]
ilSSIE-KLMEfi
WAI' ut K.AiHOLIcKE!\i
IN NEDERLAND BIJEENBRENGEN.
Het zoo juist verschenen nummer van
het interessanto Missietijdschrift „Het
Missiewerk" bevat de ontvangsten en uit
gaven in 1922'23 van de drie pauselijke
génoolschappen.
1. Van het- Genootschap tot Voortplanting
des Geloofs.
Ontvangsten
Utrecht f 80.251.07
meegenomen en aan het voeteinde van de
kist op het tafeltje gezet.
„Grootvader, o Grootvader, ach, waar
om zijt go toch gestorven? Kom, wordt
wakker, wordt wakker. Och, kijk mij toch
nog eens aan. Ik ben toch zoo alleen!"
De kaarsen walmen. Naast den dcode,
iussc'rien de palmen en orchhleeën glanst
liet blonde haar van Riia. Zachtjes rin
kelt haar rozenkrans en ze bidt:
en gezegend is do Vrucht Uws
l'chaams, Jezus. Ontferm U over de zie
len in liet Vagevuur
In de kamer daarnaast hoort men oen
getik en gerinkel, 't Lijkt wel de voor
avond van Kerstfeest. Het is echter liet
gerammel van goud cn zilvergeld en ge
ritsel van banknoten. Wilhelm Kürseh
ner telt zijn bezittingen. Hij is na tafel
naar de Ooslenrdjk-Hcngaarsehe bank ge
gaan en heeft daar, nu zijn inkomsten
mot zooveel vermeerderd worden, vele
obligaties verkocht. Hij heeft de procen
ten niet meer noodig.
Mevrouw Kürsehner slaat achter hem,
en liaar dikke, poezelige hand rust op
zijn schouders.
Willy, waarom dan juist twintig-dui
zend? De luxe klasse kost
Mijnheer Kürsehner kijkt "haar in het
halfdonker aan met zijn gluipoogen,
waarin de gouddorst weerspiegelt en zegt:
„Maak je niet bezorgd. Het i3 er toch.
We bezitten bet toch ja, dat is het al
tijd: ons kind bezit het."
Zij grinnikt: .„Tij, dom mannetje, van
altijd! Wal? ons kind. Wij bezitten het!"-
HOOFDSTUK XTT.
Op hel Wnhringer kerkhof in nog oen
oudo grafzerk van het jaar 1S76. De mil-
lioononko-'.ütor was toen nog maar een
bescheiden vennoot van een Weenscho
weverij-firma. Een mooi engeltje met
krullende haren houdt do wacht hij do
zerk van Mevrouw Rosa Kürsehner en
haar dochtertje Erailie. Beide namen zijn
Breda.
Haarlem
Den Bosch
Roermond
21.442.03
72.892.79
59.917.70
34.018.34
208
721.93
402.31
2. Van de Kindsliei.
On
Utrecht f
Breda
Haarlem
Den 'Bosch
Roermond
mgsten
5.852.18k
2.340.34
5.263.08
8:888.05
1.191.86
f 154.635.52
139.1C6.3514
3. Van liet Pauselijk Liefdewerk
van den H. Petrus.
Ontvangsten
Utrecht
Breda
Haarlem
Den Bosch
Roermond
Netto
f 24.494.—
16.037.—
30.908.—
26.853.—
15.557.—
'f 113.849.—
98.3S0.—
Dat is zeker een prachtig cijfer, bijna
een half millioöii per jaar. Evenwel, men
leze ook het bijschrift van „Missiewerk":
„Bij- do mededeeling van dez.o uitkomst
over 19221023 herinneren wij aan het
geen wij schreven naar aanleiding der ver
hoogde v o r e-ldopbrengst.van de „Voort
planting" (Missiewerk 19221923 blz. 236):
„Zelfs de zoozeer toegenomen opbrengst
over do wereld is t e r n ss u w e r n o o d
een vierde, deel van wat de mis
sies, matig gerekend, behoeven."
Als wij daaraan toevoegen, dat in de op
brengst van Voortplanting en Kindsheid
do stijging der laatst© jaren-is veranderd
in stilstand, dan zal een ieder ons
toegeven, dat er reden te over is, cm met
nieuwen ijver te gaan werken aan een
hernieuwden vooruitgang der Pauselijke Ge
nootschappen. Allen moeten lid wor
den!"
SGH OOM H£DSIiSk
De Organist van den Dom.
n.
En zijn tehuis?Dia hem in zijn
werkkamer gezien bad, zou niet gedacht
licbbeü: hoo ongelukkig is het blind te
zijn aan beide oogen. Hij had een vrij
ruim vertrek met een hoog licht. Op de
tafel tegen den dam, die twee -van onderen
met luiken gesloten vensiers scheidde,
stond een ebbenhouten, kruis met ivoren
Christus, ter weerszijde van do tafel een
1 eer-en vouw tabouret; in den linker-achter-
hoek van het vertrek was zijn eenvoudig
leger, met bruine wollen gordijnen om
hangen; daariioven stond een knielbank
en hing een wijwaterbakje met palm en
rozenkrans, terwijl do gewitte muur
overigens met een St. Franciscus in piint-
boogvormige lijst, een gesneden beeld der
H. Maagd tusclien twee kandelaars en een
paar teekeningen in heningverw versierd
was. Een kleiue notenhouten kast met
open vakken en deurtjes stond hij het ven
sier; daartegenover zag men een draai
bank met eenigo werktuigen; een ijzeren,
doch nimmer ontstoken lamp hing van
den zolder af, een kleine .harp aan den
muur; en op de reeds genoemde tafel
vond men gewoonlijk de laatste voort
brengsels des werkzamen blinden. Men
moest hem gadeslaan in deze buishouding,
hoe juist zijn greep, hoo vast zijn tred,
hoe nauwkeurig elke handeling was, en
hoe hij de ocgen wendde naar alles wat
hij deed, als in de dagen, toen hij nog niet
van zijn gezicht was beroofd. (Meestal
nog vaag te zien. Het schild dat hij in
de linkerhand houdt, is nog leeg. Hier
zal de naam van den goldkoning uit
Brüim in gegrift worden: „Ernst Ritter
von Groszbach".
Hij, die zoo dikwijls zijn trouw verbro
ken had tegenover zijn stille, geduldige
vrouw, is nu voor eeuwig met haar ver-
cenigd. Mevrouw von Groszbach had,
niettegenstaande de bitterste verwijten cn
valscho beschuldigingen van haar man,
nooit opgehouden hom le beminnen'. Zij
stierf met een gebed voor haar ontrouwen
echtgenoot op de lippen.
De .prachtige begrafenis was werkelijk
bezienswaardig. De lijkwagen was ko
ninklijk, do paarden van de koets draaf
den zóó mooi, of ze uit do stallen van hot
hof kwamen Do kranswagens vijf in
gota.l in hun Iragischen pracht boeiden
elk oog door kleurenpracht ga stijl. En
dan do lange rij van lijkbidders on de zes
fakkeldïagersl Vergeet vooral niet den
man, die voorop reed. Een oude dame, die
dén* stoet ziet voorbijtrekken, vraagt
stom verbaasd aan een anderen kijklus-
tige:
„Is dit de begrafenis van den koning
van Milaan?"
(Waarop de man antwoordt:
„Die is eenvoudiger begraven en is al
met den trein naar zijn Vaderland over
gebracht"
Do tarnen van de groole salon bij do
Kürschr.ers staan wagenwijd open. Po
kamer is geheel leeggemaakt. Gisteren is
alles ontsmet. In do kleine salon, die als
rookkamer voor Mijnheer Kürsehner is
ingericht, zitten do ouders van Rita. Papa
met een voorgewend treurig gelaat in
lange zwarte.rok. Mama gehuld in een
zwart ciêpe-eostumn, dat mot zwart git
is opgemaakt: De rouwhezoekers gaan in
en uit. beklagen de a■-•Mercoblovenen on
schuddon meewarig mot liet hoofd, want...
het gerucht, dat do dochter van Mijnheer
en Mevrouw Kürsehner universsele erfge
name is, ging als. een loopend vuurtje
WlCMÊUTOÊBEN GÉD T5 y' >DEW
IM KET GE2SN.
Er zijn van dio mei svhcn, die k. unon
't zoo „kras" zeggc-u: tiet eigenaardige ij
echter, dat men er Jtr:-:?.-:f Legen on wil ko
men en toch niet weet, wat aan tc voeren.'
Zoo las ik eens van Letourneau in do
„Croix" over de moreele ellende in Frank
rijk: „Wij moeten do dingen onder do
oogen durven zien. Do oorzaak der oor
zaken is het practisch atheïsme, d.w.z. het
dagolijks-IOvcn-zonder-God.
Zelfs een achtenswaardige familie leeft
prh'cfisch atheïstisch. Men bidt er niet
meer samen en'spreekt er nooit over God.
Zóó ook op school cn op 't lyceum. Do
staat is practisch atheïstisch. De .neutrale
krant is vanzelf atheïstisch.'
Evenwel: God is do Heer, de Rechter,
do Wreker der moraal, der zsdewet.
Schrap Gocl en gij ontrukt do moraal
haar basis.
H,e t middel tot verbetering is: Gc-d zijn
plaats hergeven in de familie, in do
school, in de kazerne, in het ziekenhuis"...
Is dat niet kras gezegd? En zonder nu
cans onze echte Christelijke families van
den dc-gelijk-ouden stempel uit....
Is dan niet met dit gezegde de linger
gelegd op do lerens-wcndeplek van de
meeste onzer gezinnen?Waaraan kan
men in oen gezin zien of het in God ge- -
looft?
In het eerbiedigen van en het eerbied
eischen voor *t gezag. „Het gezag is God"
zeide Mgr. Dupanloup. De gezags
kwestie is de wichelroede om Christen
dom to vinden. Is het gezag-aannemen
als vader tegen zijn patroon, tegen de
wetten, tegen de regeering, tegen kerke
lijke- en wereldlijke overheden, steeds
zijn behoefte aan critisseren zit te luchten, -
vaak op de brutaalste en stootendste wij
ze? Is het gezag-eischen als do kinderen
maar mogen deen cn laten wat zij willen;
altijd alles krijgen wat zij vragen; altijd
alles „mogen" wat zij verlangen; thuis
komen, wanneer het him belieft; uitgaan,
met wie(u) en zoolang en waarheen zij
zelf het goedvinden?
Een andere wichelroede cm Christen
dom, geloof aan God, te vinden in de ge
zinnen, is do naastenliefde. Wieden
naaste werkelijk Christelijk bemint, be
mint God! Wie God Waaldijk in zijn leven
een eere-plaats heeft gegeven, bemint ze
ker zijn naaste. In een gezin dat aan God
werkdadig gelooft, zal de naastenliefde
beoefend worden, volgens Christus' maat
staf: „Wat gij den minste der Mijnen
doet, doet ge Mij persoonlijk aan"
„Wie aijn naaste niet liefhc-sft, hoe zal de
liefde Gods in zoo iemand kunnen, blijven
•bes-taan'zegt de Geest...
In oeh gezin dat aan God gelooft zal
dus do naaste als broeder of zuster bon
schouwe! worden van Jezus Christus.
Neen, als Jezus Christus zelf. Dus in zulk
een gezin geen laster of kwaadspreken;
geen liefdelooze „schadenfreude", leed
vermaak om andermans ongeluk; geen
hardvochtigheid tegenover armen en on-
gelukkigcn; geen gemakzucht, als men
iemand een dienst kan bewijzen; geen
God-tergendo onrechtvaardigheid om door
zijn schulden niet te betalen, den even-
mensch te helpen ruïneeren; in zulk gezin
wordt de .misslag van den evenmensch
zooveel mogelijk vergoelijkt; daar wordt
niet met cm gelukkigen gespot, doch 't on
geluk van een ander is aanleiding tot me
delijden jegens deng^no-die getroffen werd
en tot dankbaarheid-jcgens-God, Die ons
spaarde.
Nóg een wichelroede era God in een ge
zin le vinden: Christelijke geest
van b o p e r k i n g! Een gezin dat
daadwerkelijk aan God. gelooft past in 't
rgzga
door do stad. Innig drukten de bezoekers
Mevrouw Kürschner's dikke, mot veel
ringen versierde liand en Mevrouw Gsz-
dril, echtgenoote van den porcelein-fabii-
kant, zuclit in tranen:
G'j lieve, beste! Ook dal is wear
voorbij O.ch wat is het toch hard, als
men liet liefste, wat men. bezit, mbèt af
staan! Dank toch eens jan!Er wa
ren wel vijf pliotpgrafeii bij bet Wahrin-
ger kerkhof."
„.Ja hc-t is wc-1 verschrikkelijk!" zegt
Mevrouw Kürsehner waardig. „Als men
zóó goed met elkander weg (kon. Hij was
zoo goed, zoo recht door zee. Hij was een
ideaal van een Vader. Alles, alles is
nu voorbij. Er stonden echter wel
veertien photografen bij liet' kerkhoi.
Mijn lieve, liefste Mevrouw
Kürsehner, ach. toe, ween met zog! Er is
toch een wederzien!" roept Mevrouw
Payor, de vrouw van den bamboestoelen-
fabrikant. „Die anno Juffrouw Crete is
er ook heelemaal van streek van. Ik heb
ze op liet kerkhof hooren zuchten! Mijn
oudste, je weet wel die oen jaar vrijwilli
ger is, was er van onder den indruk.
Weet je, Edy heeft toch zoom goed hart!
En toch is hij oen flinke vent en zeer
bemind door zijn ondergeschikten. Mag
ik hem eens aan Juffrouw Grote voor
stellen? Mag ik eens met hem on de
..Jour" komen?"
Mevrouw Kiirwhner antwoordt: \\e
houden pas weer ..Jour" eorslkomenden
herfst We zijn allen te zeer terneergesla
gen. En als Edy mee wilt nemen, dan
kunt U dat gerust deen!" Met een ijzige
terughoudendheid spreekt Mevrouw
Kürsehner deze woorden vut. Edy Payer
van héél gewone familie twintig-
duizend krnrwn inkomen en Grote
Kürsehner, de rijkste partij van Mananiit
misschien wel van héél Weer.en.
(Wordt vervolgd-).