!aterdag.24 November 1923 SSSggSgJ KALENDER DER WEEK N.B. Als niet anders wordt aangegeven ecft in deze week iedere II. Mis Gloria, list Credo en heelt de gewone Prefatie. ZONDAG 25 Nov.: 27e en laatste ndag na Pinksteren. Mis: Di- Dominus (Zie in het Misboek 24e londag na Pinksteren) 2e gebed v. d. H. lalharina, Maagd en Martelares. Credo, irefatic v. d.v Alierh. Dricëenheid. Kleur: o c n. Het einde v. h. Kerkelijk Jaar doet ons anken aan het einde van al het aard- :hc: Aan "i einde van de wereld, wier ader ga ng, gepaard gaande met ontzet- fnde verschrikking en verwarring, het Jvaligelie ons ]>eschrijft; aan 't einde ook an onze eigeirhaliingschap op deze aarde Introitus). Bezorgd voor onze zaligheid raagt onze Moeder de H. Kerk aan God, azen wil op le wekken tot een leven iode waardig, steunend op de kennis van lijn II. Wil (de geboden), vruchtdragend goede werken (Gebed en Epistel); onze arten te onthechten van hot aardsche jat voorbijgaat) en, genezen van iedere mde-wonde (Pcsteommunio), te trek- (ot Hem (die blijft in eeuwigheid; lilgcbed). Want dan zullen wij met ver ouwen het oordeel tegemoet kunnen ?u (Ev.) en deel hebben aan de erfenis heiligen (Ep.) Vragen wij met de H. erk de zaligheid voor ons zei ven en »r alle menschen met onwrikbaar ge- of en vertrouwen en zij zal ons gewor- >a (Commimio). MAANDAG 26 Nov.: Mis v. d. H. S i 1- s t e r Abt: Os justi, met eigen gebe- 2o gebed v. d. Petrus v. Alexan- :ic. Bisschop en Martelaar. Kleur: Wi t. lvcster, rechtsgeleerde, stond eens hij gapende graf van een bloedverwant, et misvormde lijk ziende, zeide hij: ,.Ik wat hij geweest is en wat hij nu is, ik eenmaal zijn." Kort daarop las hij iristus' woorden: „Wie na Mij wil ko- vericochene zich zeiven. neme zijn op en volge Mij". Silvester trok :ii terug in de eenzaamheid, en stichtte Congregatie der Silvestrijnen, wier 'sle Abt hij geweest is. Bijna negentig •en oud stierf hij in 1267. DINSDAG 27 Nov.: Mis v. d. H. Al- ricius, Bisschop en Belijder: Sacer- i!cs. (Zie in 't feesteigen der Heiligen li. Bisdom Haarlem). 2e A Cunctis. 3e ar keuze v. d. priester. Kleur: W i t. AIBricius volgde zijn heiligen neef Gre- rius op den hisschoppelijken zetel van kclit. Na een achtjarig Bestuur over- fd hij in 784 en werd begraven bij zijn neef in de Abdij van Sustenen,, waar zijn geheel© schedel en een gedeelte inp,r kleederen bewaard wordt. WOENSDAG 28 Nov. Mis v. d. vori- Zondag. Dicit Domirius. Geen i. 2e gebed A Cunctis. 3e naaT keuzo priester. Kleur: Groen. DONDERDAG 29 Nov.: Vigilie v. d. H. 3 tl V c a s. Mis v. d. H. Radbou d, schop en Belijder. Sacerdotes. (Zie in feesteigen der Heiligen v. h. Bisdom larlem). 2e gebed v. d. Vigilie. 3e v. d. Saluminus. Laatste Ev. v. d. Vigilie, ir: Wit. (lok is geoorloofd de H. Mis v. d. Vi- Dominus. (Zie vooraan bij het wil der Heiligen). Geen Gloria. 2e ge- d. H. Radboud. 3e v. d. H. Sa- minus. Kleur: Paars. Set zeventienjarig loos tuur der Utrecht- kerk door den H. Radboud was zeer iilijk door de invallen der Noorman- FUEtLLETON. 8 Bruid van het Kruis frij vertaald naar het Duitsch van E. VON HANDEL MAZZETTI. (Nadruk verboden). Üo ouders van Rita kunnen hun geluk op. Mede-beziIters van netto zes jioon want„wat aan ons kind «hoort, dat ljoort ook ons!"In do gde van hun hart speelden die twee elkander comedie. Eu zij vcrdroc- ijict van elkander is, omdat hij altijd zooveel van gehouden heeft, meer dan van al'zijn kinderen! dat heeft hij zelf i jij's gezegd danrom heeft hij ons zoo goed bedacht! 0 ja, liij heeft een goed hart gehad! Hoe hartelijk hij mij nog aangekeken op zijn filed! zóó lief [ilhelm zegt: elk mensch heeft, zijn fouten en pecleu, maar in zijn hart was hij 'ton man van eer wij hebben alle- wel eens grillen en kuren. Ja, was een echt goedhartig oud 'h'tli type. Zelf leven, maar ook Ia ën —ti» conigpn lijd valt het Mevrouw Miner plotseling in, dat het toch Piert armen Papa, voor Rita en voor zelf 1:oogst (beleedigend is, om aan "ke balletdanseressen en liet. koffie- ■Gie .sje legaten le betalen. Eenvoudig ör man stuift woedend op: „Wil je Jreces voeren. Dat zal dan wel goe- kt'lgen hebben!" 25Kor. Zo wil een proces voeren. On fcimst wil ze er met Doctor Rosen f spreken Mijnheer Kürsehner 1' w t r me' hoonenden blik aan rb'ntfi een straatdeuntje te fluiten. fluiten? als er eeri doode in huis 'Jtt Mevrouw Kürsehner. nc-n. De heilige zag zich genoodzaakt Utrecht te verlaten en verbleef in Deven ter, van waar uit hij vele moeilijke en gevaarvolle reizen ondernam door Zijn geteisterd Bisdom. Onder zijn bescher ming staat do Yerceniging lot bevorde ring v. h. Neder landseh Roomsch ïïcoge Onderwijs: do S t. R a db o u d stichting. Mogo door do voorspraak v. d. H. Rad boud ouzo Rcomsche Universiteit hare algeheele voltooiing krijgen on OGds on misbare zegen blijvend rusten op het Roomsch Höoger onderwijs in ons va derland! VRIJDAG 30 Nov. Feest v. d. n. An dreas, Apostel. Mis: Mihi aulem. Credo. Prefatie v. d. Apostelen. Kleur: Rood. Do H. Andreas, broeder v. d. H. Pe tais, is te Pafras in Achaja, waar bij zeer vele bekeeringen gemaakt bad, ge kruisigd, omdat hij den landvoogd Aogéa vrijmoedig te woord gestaan, den Chris-' lus heloden en geweigerd had den afgo den to offeren. Zijn kruis (Andreaskruis X) ziende, riep hij uit: „Moge door (f mij opnemen, Dio door U mij veriest heeft." ZATERDAG 1 December Mis v. d. H. E I i g i u s, Bisschop cu Belijder. Sacer dotes. (Zie in het feesteigen der Heiligen v. h. Bisdom Haarlem) 2o gebed voor don Paus. De H. Elïgius of Eloy, Bisschop van Noyon in België, was eerst edelsmid, daarna muntmeester van den Fr ank i- schen koning, later Bisschop, in welko waardigheid hij zich, behalve aan het bestuur van zijn bisdom ook gewijd beeft aan do bekeering der Friezen en Zeeuwen aan de zeekust. De H. Eli.cius (Sb Eloy) is de patroon der edelsmeden. Rijpwetering. A. M. KOK, Pr. VERSETtLIIEIO. Onze Heer hield den hemel in het oog bij zijn spreken cn bandelen, bij zij'n werken en rusten. Hij hield den hemel in liet oog, wanneer .„Hij zich verheugde in den geest", wanneer Hij beangst en be^ droefd was, wanneer Hij naar Bethanië afdaalde, om de genoegens der vriend schap to smaken en vooral toen Hij naar Golgotha opging, om to sterven aan het martelend kruis. Dio aan Jezus zich ver bindt door het geloof in de liefde, ont waart in zich een hemelsehen lust, waar door hij aan deze voorbijgaande wereld niet meer geeft, dan haar toekomt en zijn bestemming niet meer omlaag zoekt, maar omboog. In dien mensch ontwikkelt zich het betere deel van het menschelijk wezen, in hom ontwikkelt zicli dat waar achtige leven, dat uit den hem,el is en naar den hemel trekt en hem voorspelt, dat liet bovennatuurlijk leven bloeien zal, alzijdig uitbloeien, ook dan, wanneer zijn aardsche leven op aarde reeds lang ver geten zal zijn. Daar even strekte zich over onze ziel een wolk van somberheid uit, toen wij be dachten, dat op aarde straks alles van ons bestaan en ons leven weg is, weg zelfs de laatste herinnering, welke zich aan onzen arbeid vastknoopte en de moede- looze vraag kwam otfs al op do lippen: „Zijn wij nu daartoe geboren? Is dat nu do toekomst van al onze zorgen cn onze genietingen, van al ons denken en doen? Vergeten, bij ieder vergeten te zijn?" Doch nu, nu worden wij door Jezus weer verzoend met het leven. Nü snel ik naar Hem heen en ik bid, dat uit Hem iets in mij moge gestort worden van dat leven in Gods gemeenschap, dat leven der waarheid, der reinheid, der liefde. En als wij dat begeeren, dan zal ons ook aid u's geschieden, want God wil dat ook, cn dan drukt het besef en het gevoel onzer vergankelijkheid ons niet "meer neer, maar wij voelen in onze borst al kloppen het HOOFDSTUK XI. Den volgenden avond. De doode is al leen. De kijklustigen zijn vertrokken. Morgen echter bij de begrafenis volgens de allerhoogste klasse zal het groot e pa rade zijn. Slechts ijdel'heid is in het sterfhuis to vinden. Do doode ligt op liet praalbed bijna begraven onder de bloe men, maar op zijn gezicht ligt een vreed zame uitdrukking. Nu, nu hij alleen is, komt zijn lieveling weer bij hem. Voor do blikken van do rouwbeklagers beeft zo haar tranen moeten verbergen. Rita's Moeder was dien morgen bij haar op de kamer gekomen, en had haar het grooto geluk medegedeeld. Mevrouw Kürsehner had haar dochter van louter vreugde aan haar hart gedrukt en over laden met kussen. Rita bad wezenloos geglimlacht en met baar handen in de schoot gezeten en niets gezegd. Toon Me vrouw Kürsehner zag dat'het Rita in het geheel geen pleizier deed, was ze hoos op het meisje geworden en ze had liet kind uitgemaakt voor alles, wat loelijk was. Rita's hart kromp ineen bij. al die on vriendelijke woorden: '.Duizenden meis jes zouden huizenhoog springen. Gravin nen en baronessen zouden er naar ver langen om in jouw plaats to zijn en jij schaam jij je niet over jouw kin derachtigheid. En dat flauwe huilen! Kijk mij eens aan. Denk je soms, dat ik dan geheel geen verdriet heb? Maar ik, ik bedwing mij zelf. Zicli' zoo aan zijn verdriet overgeven dat doen de gewon o burgerluiKijk mij eens aan! Neem een voorbeeld aan mij!" De siorkaarsert walmen,- het waslicht en de or.aangenanm geur van. bet lijk vullen het vertrek. Het gele kaarslicht flikkert en werpt schaduwen af op het stoffelijk overschot. Rita knielt naast den doode en bidt voor hem. Af cn toe besprenkelt zo het voorhooFd en do handen van den doodo met wijwater. Ze heeft liet in eon porcelcinon schaaltje van haar kamer loven der eeuwigheid. En wij spreken niet meer van den dood, als van het einde des lerens, maar als van een voorval in het leven en wij treuren niet bij do ver wachting, dat wij door deze wereld eens niet meer worden gemist, maar wij jui chen er in, met engelen-vreugd o in liet hart, dal wij eens heel dio wereld kunnen missen. Ja. die aarde, die ons een missen kan, wij kunnen, als wij 's Heeren eigen dom zijn, liaar ook eens missen alleen wij willen zorgen, dat de wereld iets goeds van ons over boude, -voor hoelang of hoo kort het ook zij en dat wij van onzen tocht over do aarde, welko vóór ons zooveel vergeten geslachten bewandeld hebben, iets goeds met ons meebrengen in liet grooto Huis met do vele woningen. En dan, och, Iaat zij ons dan maar vergeten. Wij hebben met liaar afgerekend en zij met ons. Het vreemde land, dat ons eeri tijdlang heeft geherbergd, ziet ons niet. meer. Zoo kan do geloovige spreken, maar de ongeloovige cn de dienaar der zonde niet. Ongeloovigo cn werelclling en zondaar moeten denken: wanneer op, aarde nis- mand meer van mij weet, dan dool ik daar rond in een nieuwe wereld met een ziel vol vlammende smarten. Gods kinde ren-mogen denken: wanneer ik hier verge len beu, dan ben ik nog cn dan ben ik zalig, en zalig in het midden van allen, die mij naar de heerlijkheid zijn voorge gaan. Mochten wij allen zoo kunnen den ken! Komt, daarnaar gestreefd, daarvoor gestreden, daarom gebeden. En dan ge werkt met een ijver, alsof wij hier nooit zouden worden vergeten en dan uitgezien naar den hemel met een heilige hegeerig- hcid, als werden wij hier aanstonds ver geten. Zoo zien wij met kalmte onzen levens wijzer verspringen van minuut tot minuut, zoo hooren wij den herfstwind ons voor bijstrijken als een engel Gods, dio onze haren op ons hoofd grauw maakt en weg schuift, cm ons toe te fluisteren: vergan- gclijkheid! Immers, wij weten, dat wij zijn zullen, ook dan als ons stof is vergaan; dat wij zijn zullen, ook dan als onze naam is ver geten. Al gingen eenmaal die bergen ten gronde, waarop het onweer breekt, al ware die zee eens verdroogd, die zich nu bui zen-hoog verheft en al viel deze wereld eens weg uit de rij der werelden en al was deze aarde, waarop zooveel is voor gevallen, vergeten God zal zijn en ik zal zijn, want door Christus, den Zoon Gods, leeft in mij Gods eigen onsterfelijk laven. Mogen al deze gedachten iets hebben bijgedragen aan onze vorming voor die hoogerc wereld, waar wij nog zullen leven en werken, terwijl ons dezo lagere wereld vergeet. Waar zullen wij dan zijn? Wio zal kc.t zeggen? Maar waar wij dan ook zijn in het on eindig Heelal, dit weten wij met verruk kende zekerheid, dat God ons riiet vergeet en ons in lic-fde gedenken blijft, ons ge vende den overvloed van Zijn paleis. En ziet, dat te welen, dat tc voelen, maakt gelukkig in hei. land der vergetel heid, dat maakt zalig in het land der ge dachtenis. Th. J. VAN NOORD, Pr. [3] ilSSIE-KLMEfi WAI' ut K.AiHOLIcKE!\i IN NEDERLAND BIJEENBRENGEN. Het zoo juist verschenen nummer van het interessanto Missietijdschrift „Het Missiewerk" bevat de ontvangsten en uit gaven in 1922'23 van de drie pauselijke génoolschappen. 1. Van het- Genootschap tot Voortplanting des Geloofs. Ontvangsten Utrecht f 80.251.07 meegenomen en aan het voeteinde van de kist op het tafeltje gezet. „Grootvader, o Grootvader, ach, waar om zijt go toch gestorven? Kom, wordt wakker, wordt wakker. Och, kijk mij toch nog eens aan. Ik ben toch zoo alleen!" De kaarsen walmen. Naast den dcode, iussc'rien de palmen en orchhleeën glanst liet blonde haar van Riia. Zachtjes rin kelt haar rozenkrans en ze bidt: en gezegend is do Vrucht Uws l'chaams, Jezus. Ontferm U over de zie len in liet Vagevuur In de kamer daarnaast hoort men oen getik en gerinkel, 't Lijkt wel de voor avond van Kerstfeest. Het is echter liet gerammel van goud cn zilvergeld en ge ritsel van banknoten. Wilhelm Kürseh ner telt zijn bezittingen. Hij is na tafel naar de Ooslenrdjk-Hcngaarsehe bank ge gaan en heeft daar, nu zijn inkomsten mot zooveel vermeerderd worden, vele obligaties verkocht. Hij heeft de procen ten niet meer noodig. Mevrouw Kürsehner slaat achter hem, en liaar dikke, poezelige hand rust op zijn schouders. Willy, waarom dan juist twintig-dui zend? De luxe klasse kost Mijnheer Kürsehner kijkt "haar in het halfdonker aan met zijn gluipoogen, waarin de gouddorst weerspiegelt en zegt: „Maak je niet bezorgd. Het i3 er toch. We bezitten bet toch ja, dat is het al tijd: ons kind bezit het." Zij grinnikt: .„Tij, dom mannetje, van altijd! Wal? ons kind. Wij bezitten het!"- HOOFDSTUK XTT. Op hel Wnhringer kerkhof in nog oen oudo grafzerk van het jaar 1S76. De mil- lioononko-'.ütor was toen nog maar een bescheiden vennoot van een Weenscho weverij-firma. Een mooi engeltje met krullende haren houdt do wacht hij do zerk van Mevrouw Rosa Kürsehner en haar dochtertje Erailie. Beide namen zijn Breda. Haarlem Den Bosch Roermond 21.442.03 72.892.79 59.917.70 34.018.34 208 721.93 402.31 2. Van de Kindsliei. On Utrecht f Breda Haarlem Den 'Bosch Roermond mgsten 5.852.18k 2.340.34 5.263.08 8:888.05 1.191.86 f 154.635.52 139.1C6.3514 3. Van liet Pauselijk Liefdewerk van den H. Petrus. Ontvangsten Utrecht Breda Haarlem Den Bosch Roermond Netto f 24.494.— 16.037.— 30.908.— 26.853.— 15.557.— 'f 113.849.— 98.3S0.— Dat is zeker een prachtig cijfer, bijna een half millioöii per jaar. Evenwel, men leze ook het bijschrift van „Missiewerk": „Bij- do mededeeling van dez.o uitkomst over 19221023 herinneren wij aan het geen wij schreven naar aanleiding der ver hoogde v o r e-ldopbrengst.van de „Voort planting" (Missiewerk 19221923 blz. 236): „Zelfs de zoozeer toegenomen opbrengst over do wereld is t e r n ss u w e r n o o d een vierde, deel van wat de mis sies, matig gerekend, behoeven." Als wij daaraan toevoegen, dat in de op brengst van Voortplanting en Kindsheid do stijging der laatst© jaren-is veranderd in stilstand, dan zal een ieder ons toegeven, dat er reden te over is, cm met nieuwen ijver te gaan werken aan een hernieuwden vooruitgang der Pauselijke Ge nootschappen. Allen moeten lid wor den!" SGH OOM H£DSIiSk De Organist van den Dom. n. En zijn tehuis?Dia hem in zijn werkkamer gezien bad, zou niet gedacht licbbeü: hoo ongelukkig is het blind te zijn aan beide oogen. Hij had een vrij ruim vertrek met een hoog licht. Op de tafel tegen den dam, die twee -van onderen met luiken gesloten vensiers scheidde, stond een ebbenhouten, kruis met ivoren Christus, ter weerszijde van do tafel een 1 eer-en vouw tabouret; in den linker-achter- hoek van het vertrek was zijn eenvoudig leger, met bruine wollen gordijnen om hangen; daariioven stond een knielbank en hing een wijwaterbakje met palm en rozenkrans, terwijl do gewitte muur overigens met een St. Franciscus in piint- boogvormige lijst, een gesneden beeld der H. Maagd tusclien twee kandelaars en een paar teekeningen in heningverw versierd was. Een kleiue notenhouten kast met open vakken en deurtjes stond hij het ven sier; daartegenover zag men een draai bank met eenigo werktuigen; een ijzeren, doch nimmer ontstoken lamp hing van den zolder af, een kleine .harp aan den muur; en op de reeds genoemde tafel vond men gewoonlijk de laatste voort brengsels des werkzamen blinden. Men moest hem gadeslaan in deze buishouding, hoe juist zijn greep, hoo vast zijn tred, hoe nauwkeurig elke handeling was, en hoe hij de ocgen wendde naar alles wat hij deed, als in de dagen, toen hij nog niet van zijn gezicht was beroofd. (Meestal nog vaag te zien. Het schild dat hij in de linkerhand houdt, is nog leeg. Hier zal de naam van den goldkoning uit Brüim in gegrift worden: „Ernst Ritter von Groszbach". Hij, die zoo dikwijls zijn trouw verbro ken had tegenover zijn stille, geduldige vrouw, is nu voor eeuwig met haar ver- cenigd. Mevrouw von Groszbach had, niettegenstaande de bitterste verwijten cn valscho beschuldigingen van haar man, nooit opgehouden hom le beminnen'. Zij stierf met een gebed voor haar ontrouwen echtgenoot op de lippen. De .prachtige begrafenis was werkelijk bezienswaardig. De lijkwagen was ko ninklijk, do paarden van de koets draaf den zóó mooi, of ze uit do stallen van hot hof kwamen Do kranswagens vijf in gota.l in hun Iragischen pracht boeiden elk oog door kleurenpracht ga stijl. En dan do lange rij van lijkbidders on de zes fakkeldïagersl Vergeet vooral niet den man, die voorop reed. Een oude dame, die dén* stoet ziet voorbijtrekken, vraagt stom verbaasd aan een anderen kijklus- tige: „Is dit de begrafenis van den koning van Milaan?" (Waarop de man antwoordt: „Die is eenvoudiger begraven en is al met den trein naar zijn Vaderland over gebracht" Do tarnen van de groole salon bij do Kürschr.ers staan wagenwijd open. Po kamer is geheel leeggemaakt. Gisteren is alles ontsmet. In do kleine salon, die als rookkamer voor Mijnheer Kürsehner is ingericht, zitten do ouders van Rita. Papa met een voorgewend treurig gelaat in lange zwarte.rok. Mama gehuld in een zwart ciêpe-eostumn, dat mot zwart git is opgemaakt: De rouwhezoekers gaan in en uit. beklagen de a■-•Mercoblovenen on schuddon meewarig mot liet hoofd, want... het gerucht, dat do dochter van Mijnheer en Mevrouw Kürsehner universsele erfge name is, ging als. een loopend vuurtje WlCMÊUTOÊBEN GÉD T5 y' >DEW IM KET GE2SN. Er zijn van dio mei svhcn, die k. unon 't zoo „kras" zeggc-u: tiet eigenaardige ij echter, dat men er Jtr:-:?.-:f Legen on wil ko men en toch niet weet, wat aan tc voeren.' Zoo las ik eens van Letourneau in do „Croix" over de moreele ellende in Frank rijk: „Wij moeten do dingen onder do oogen durven zien. Do oorzaak der oor zaken is het practisch atheïsme, d.w.z. het dagolijks-IOvcn-zonder-God. Zelfs een achtenswaardige familie leeft prh'cfisch atheïstisch. Men bidt er niet meer samen en'spreekt er nooit over God. Zóó ook op school cn op 't lyceum. Do staat is practisch atheïstisch. De .neutrale krant is vanzelf atheïstisch.' Evenwel: God is do Heer, de Rechter, do Wreker der moraal, der zsdewet. Schrap Gocl en gij ontrukt do moraal haar basis. H,e t middel tot verbetering is: Gc-d zijn plaats hergeven in de familie, in do school, in de kazerne, in het ziekenhuis"... Is dat niet kras gezegd? En zonder nu cans onze echte Christelijke families van den dc-gelijk-ouden stempel uit.... Is dan niet met dit gezegde de linger gelegd op do lerens-wcndeplek van de meeste onzer gezinnen?Waaraan kan men in oen gezin zien of het in God ge- - looft? In het eerbiedigen van en het eerbied eischen voor *t gezag. „Het gezag is God" zeide Mgr. Dupanloup. De gezags kwestie is de wichelroede om Christen dom to vinden. Is het gezag-aannemen als vader tegen zijn patroon, tegen de wetten, tegen de regeering, tegen kerke lijke- en wereldlijke overheden, steeds zijn behoefte aan critisseren zit te luchten, - vaak op de brutaalste en stootendste wij ze? Is het gezag-eischen als do kinderen maar mogen deen cn laten wat zij willen; altijd alles krijgen wat zij vragen; altijd alles „mogen" wat zij verlangen; thuis komen, wanneer het him belieft; uitgaan, met wie(u) en zoolang en waarheen zij zelf het goedvinden? Een andere wichelroede cm Christen dom, geloof aan God, te vinden in de ge zinnen, is do naastenliefde. Wieden naaste werkelijk Christelijk bemint, be mint God! Wie God Waaldijk in zijn leven een eere-plaats heeft gegeven, bemint ze ker zijn naaste. In een gezin dat aan God werkdadig gelooft, zal de naastenliefde beoefend worden, volgens Christus' maat staf: „Wat gij den minste der Mijnen doet, doet ge Mij persoonlijk aan" „Wie aijn naaste niet liefhc-sft, hoe zal de liefde Gods in zoo iemand kunnen, blijven •bes-taan'zegt de Geest... In oeh gezin dat aan God gelooft zal dus do naaste als broeder of zuster bon schouwe! worden van Jezus Christus. Neen, als Jezus Christus zelf. Dus in zulk een gezin geen laster of kwaadspreken; geen liefdelooze „schadenfreude", leed vermaak om andermans ongeluk; geen hardvochtigheid tegenover armen en on- gelukkigcn; geen gemakzucht, als men iemand een dienst kan bewijzen; geen God-tergendo onrechtvaardigheid om door zijn schulden niet te betalen, den even- mensch te helpen ruïneeren; in zulk gezin wordt de .misslag van den evenmensch zooveel mogelijk vergoelijkt; daar wordt niet met cm gelukkigen gespot, doch 't on geluk van een ander is aanleiding tot me delijden jegens deng^no-die getroffen werd en tot dankbaarheid-jcgens-God, Die ons spaarde. Nóg een wichelroede era God in een ge zin le vinden: Christelijke geest van b o p e r k i n g! Een gezin dat daadwerkelijk aan God. gelooft past in 't rgzga door do stad. Innig drukten de bezoekers Mevrouw Kürschner's dikke, mot veel ringen versierde liand en Mevrouw Gsz- dril, echtgenoote van den porcelein-fabii- kant, zuclit in tranen: G'j lieve, beste! Ook dal is wear voorbij O.ch wat is het toch hard, als men liet liefste, wat men. bezit, mbèt af staan! Dank toch eens jan!Er wa ren wel vijf pliotpgrafeii bij bet Wahrin- ger kerkhof." „.Ja hc-t is wc-1 verschrikkelijk!" zegt Mevrouw Kürsehner waardig. „Als men zóó goed met elkander weg (kon. Hij was zoo goed, zoo recht door zee. Hij was een ideaal van een Vader. Alles, alles is nu voorbij. Er stonden echter wel veertien photografen bij liet' kerkhoi. Mijn lieve, liefste Mevrouw Kürsehner, ach. toe, ween met zog! Er is toch een wederzien!" roept Mevrouw Payor, de vrouw van den bamboestoelen- fabrikant. „Die anno Juffrouw Crete is er ook heelemaal van streek van. Ik heb ze op liet kerkhof hooren zuchten! Mijn oudste, je weet wel die oen jaar vrijwilli ger is, was er van onder den indruk. Weet je, Edy heeft toch zoom goed hart! En toch is hij oen flinke vent en zeer bemind door zijn ondergeschikten. Mag ik hem eens aan Juffrouw Grote voor stellen? Mag ik eens met hem on de ..Jour" komen?" Mevrouw Kiirwhner antwoordt: \\e houden pas weer ..Jour" eorslkomenden herfst We zijn allen te zeer terneergesla gen. En als Edy mee wilt nemen, dan kunt U dat gerust deen!" Met een ijzige terughoudendheid spreekt Mevrouw Kürsehner deze woorden vut. Edy Payer van héél gewone familie twintig- duizend krnrwn inkomen en Grote Kürsehner, de rijkste partij van Mananiit misschien wel van héél Weer.en. (Wordt vervolgd-).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1923 | | pagina 11