was opgericht en zich in hoofd-
^jggdo op de bestrijding en bekee-
ju protestanten en rationalisten (li-
Ook deed ditzelfde tijdschrift
jj3 kerkelijk nieuwsblad. Wat men
lea dage in onze katholieke bladen
10 Jezen onder de rubriek „Kerk-
wijdingen, verplaatsingen, jubi-
uitvaarten van geestelijken, con-
5i van kerken, inwijdingen van or-
!;rirek van missionarissen enz. enz.,
joor „De Godsdienstvriend" maan-
[rouw medegedeeld. Maarhet
!ffas dan dikwijls vrij oud. Een of
(.rgaan, waardoor men op de heogte
^houden van wat er zooal in bin-
j buitenland op politiek gebied voor-
Bj wat erger was, mededeelingen
l'handel en nijverheid en het effec-
jd, bestonden er voor de katholie-
[I. Men moest dat halen uit de zoo
ntje neutrale nieuwsbladen, die, be-
met do begeerde berichten, vol
J met allerlei rationalistisch gezin
nen en stukjes, waarin vooral de
q van do „Maatschappij tot Nut
algemeen" hunne liberale, met een
van godzaligheid overgoten ideeën
in man trachtten te brengen,
leider en voornaamste redacteur van
8 genoemdo katholieke tijdschriften
de bekende bekeerling Joathim
Le Sage ten Broek, en ook hij is
weest, die de eerste katholieke cou-
leeft opgericht. In het Oct.-nummer
Da Godsdienstvriend" van 1821 had
fis geklaagd, dat „al de couranten,
ia do Noordelijko Provinciën wor-
ilgegeven, door Protestanten ge-
ren worden" en dat dezen zich daar-
alei uitvallen en hatelijke aanmer-
i tegen den katholieken godsdienst
loofden. En hij plaatste er do ver
eg achter: „Hoe wenschelijk ware
a dagen een geregelde Roomsch-
lijke Courant! Mogten kundigo en
i Ee Gatholijken zich vereenigen om
m een plan to vormen en hetzelve
ig verwezenlijken"
i r vroeg Le Sage ten Broek evenwel
i den hekenden weg, doch blijkbaar
tn mocht bij nog niet uit do school
>n. Het plan tot het oprichten van
athoiieke courant stond ongetwijfeld
I vast, zoo niet in zijn geheel, dan
in hoofdlijnen. Want slechts één
1 later publiceerde „De Godsdienst-
P het prospectus, waarin de Redac-
jdedeelde, dat zij onder den titel:
IPaarheidsgeest. Algemeene gods-
lige. staatkundige en zedekuudige
i at" men ziet, dat in dezen titel
niet uitdrukkelijk gezegd werd, dat 't een
Roomasche krant zou zijn „een blad
ging uitgeven, dat driemaal in de week zou
verschijnen: Dinsdags, Donderdags en Za
terdags. Er werd verzocht, dat men de
onderneming niet alleen zou willen steu
nen door een abonnement te nemen, maar
ook door 't plaatsen van geboorte-, huwe
lijks- en- sterfberigten, en andere annon
ces. Voor een en ander geliefde mén zich
met vragtvrije brieven to adresseeren aan
den boekvorkooper J. Weppehnan, in
's-Hage"v De abonnementsprijs was 12
gulden per jaar (per post f 16), terwijl
bet formaat slechts 4 bladzijden in kleiig
folio was. Men ontvangt tegenwoordig
lieel wat meer voor hetzelfde geld.
Do Redactie beloofde te geven de be
langrijkste en wetenswaardige gebeurte
nissen van den dag, waartoe bare uitge
breide corerspondentie haar in staat stel
de. Verder zou ze in het „Mengelwerk"
alleen datgene opneanen, „wat uitsluitend
gewijd was aan de leer en onveranderlijke
grondstellingen der Gatholijke Kerk, en
aan derzelver verdediging en voortplan
ting. Ook zou er niets in voorkomen, wat
naar oproer of wanordo zweemde de
Katholieken werden in die dagen nog vrij
algemeen als staatsgevaarlijk beschouwd
doch de Redactie zou immer den eer
bied voor en de gehoorzaamheid aan de
bestaande magten aan kweeken. Berigten,
aankondigingen en advertentiën zouden
worden opgenomen voorzoover zo niets
heleodigends voor den Gatholijken Gods
dienst, het Gouvernement en de goede
zeden behelsden".
Behalve bij den uitgever Weppehnan,
te 's-Gravenhage, kon men in teekenen bij
de postkantoren, en bij nog 29 met name
genoemde boekhandelaars in Nederland en
België (daarvan waren er 10 in België
en 19 in Nederland gevestigd; onder deze
laatsten do firma's Van Langenhuysen, te
's-Hertogenbosch, Van Leeuwen, te Lei
den, en Thompson, te Rotterdam).
Met de uitdrukkelijke verklaring: „Wij
willen ons geenszins ontveinzen en
buiveren niet, openlijk te zeggen, dat dit
dagblad eigenlijk zal ingerigt zijn ten
dienste onzer 'gëloofsgenooten, die tegen
woordig bijnaar niet oen nieuwsblad kun
nen inzien, zonder beleedigingen en be
spottingen aan te treffen van hunnen
voorvaderlijken godsdienst", stak de eerste
Katholieke courant van wal.
Maar nog op het laatsto ocgenblik
werd er een andere vlag gehesehen. De
titel werd veranderd in „Roomscli Gatho-
lijko Courant". Dat was ook de beste op
lossing. De spraakmakende gemeente had
EIND GOED. AL GOED.
XXXII.
lier moeder! Die doos was me haast
aar. Gelukkig dat ik nogal sterk ben,
s kon ik zoo'n gevaarte nog niet op
laat staan bij U brengen. Oef, oefis
it werken
«Ier knipt de touwtjes door; wikkelt
levige papier er af en nukomt- er
heerlijke, dikke, warme deken te
thijn; een cadeau dat iedereen tegen
rinter best te pas komt en dat nie-
v 1 versmaden zou ook.
hoor! dat is fijn. Wat zullen wij
Jen winter er lekkertjes onder krui-
aiwat zullen wij dan 't heerlijk warm
in hé Moesje; nu zal de koorts gauw
lien zijn.
Ja kind, Mevrouw Wagner wist wel,
mij welkom zou zijn, maar zoo'n rijk
zou ik nooit hebben verwacht. Ik
ir echt blij mee en ik vind onze lieve
Water liever dan ik kan uitdrukken.
Ik ook! Maar bier is een ander pak.
roeit zich niet zoo zwaar aan, en het
alt: ik geloof dat er iets in gebro-
|M wel! kijk toch eens aan! Een doos
Wstplaatjes; twee letters M en B.
louden die letters beteekenea kitfu?
kweet het al, zegt zus en klapt in de
iiovan pleizier. Dat is mijn naam. De
f Marietje en de B. is van Baarle. Dat
precies uit. De M. voor mij, de B
'U, dat is duidelijk en nu ga ik dat
keel eventjes in 't oortje fluisteren
tat klein schatteboutje daar ginder in
Ik zal haar zeggen, dat ze nog
«ogenblikje alleentjes moet blijven,
dat ik ook alles eerlijk met haar zal
i
;daar wipt ze weg om triomphantelijk
minuutje weer terug te komen, ter-
re nog een kushandje in de richting
«i-waar haar popje te slapen ligt.
Geef me nu het derde cadeautje eens
kunnen we eens kijken, wat
verpakt zit.
nou! dat is nogal dichtgemaakt.
ïfiren zeker bang voor dieven! Kijk
gateen lakken allemaal, moeder! Wat
'Jat beteekenen. Qp ieder la'k staat een
^uitgedrukt. Laat eens zien! Een W.
7 «vat zou dat moeten voorstellen,
tel
(^nk eens na, Marietje! Hoe heet onze
Weldoenster ook weer? Is het niet
I Wagner; kijk nu eens, waarmee
"a® begint!
a&! ik heb het! Het is de W. van
nu ben ik er achter. Nu is dit
ook al weer opgelost! Nu ben ik al
Zoveel wijzer geworden, hé Moeder-
zusje verder met iets ondeugends
.achalksche kijkers.
'7 ...a>kind! zoo zie je weer, dat voor
I, J 1,7 dochtertjes nog heel wat te lecren
Stijft.
Sa voor mijn kindje blijft nog meer
- keren, want die weet nog, oh zoo
"ia!
te,
weinig! Maar toch ook weer genoeg. Kleine
kindjes moeten niet zooveel weten. Dat is
ook niet noodig. Mijn kindje kent genoeg
voor haar doen. Is niet zoo, moederke-lief 1
Ja, snapstertje, ja klein veulentje van
me! Jij kent voor je leefitjd genoeg en jc
popje kent ook voor haar leeftijd genoeg.
En nu zullen we dat zegel eens verbreken
en zien wat met zooveel zorg is ingepakt.
Het duurde Marietje liaast te lang.
Moeder deed alles ook zoo langzaamHa
ha! eindelijk is het laatste papier afgewik
keld en daar ligt op moedersschoot uitge
spreid een groote, zwarte, wollen doek en
een paar gevoerde pantoffels.
Vol verbazing ziet moeder die rijke ga
ven daar op tafel uitgestald en een traan
welt op in haar goedig oog en nooit had zij
in de verste verte durven te hopen en kun
nen vermoeden, dat zij verrast zou worden
op dezen Sinterklaasavond, zooals zij ver
rast werd ennog minder had zij ver
wacht, dat Marietjesdroom werkelijkheid
zou worden.
En dat alles als gevolg van Marietjes eer
Tijkheideen uitvloeisel van haar goede
opvoeding.
Zoo gaat het in het leven mijn kind
Een goede daad vindt zijn loon kier'of in
het latere leven. Jij was eerlijk en je gaf
het gevondene weer en daar ligt de beloo
ning die 't gevolg was van die goede daad.
Hoe heeft onze lieve Mevrouw Wagner, al
les met zorg en verstand voor ons gekozen?
Hoe sprak haar gouden hart bij elk ca
deautje, dat ze Pieterman hier' liet bezor
gen.
En dan de manier waarop? Zij heeft ons
niets gevraagd; op niets gezinspeeld en
toch.... practische dingen heeft ze besteld,
dingen waar we uitgezonderd je pop....
stellig om verlegen waren.
Wat zegt u? Mijn pop! foei, foei!
moedertje wat zegt u me daar! Nu zijt u
ondeugend, erg ondeugend ook!
Nu ben ik kwaad en boud niets meer
van U. Dat ga ik mijn kindje zeggen boor!
en dan zult u. eens wat zien. Dan is mijn
sohattetje ook kwaad en zegt u niet meer
goeden dag! Janu zift u stjout,hoort u?
Ik ga het zeggen.
Marietje wipt weg en Moeder lacht, dat
haar de tranen langs do wangen rollen,
tranen van moederweelde en zielevreugd.
De Redacteur.
(Wordt vervolgd).
7 Wie was Asschepoetster.
Och, u hebt er zoo dikwijls van gehoord
en gelezen, maar wie nog eigenlijk assche
poetster was, waarvan ge het tooneelstuk-
jo zoo lief vond of dat als operétte werd
opgevoerd, ik wed, dat ge dat niet weet. Ik
zal jo dan eens vertellen, wat ik ervan weet.
Haar naam was Rhodope, een mooi
Egyptisch meisje, dat 670 jaar voor Chris
tus' geboorte leefde, en wel onder de regee
ring van een der twaalf Egyptische konin
gen.
Nu dan! Op zekeren dag ging Rhodone
zich van het nieuwtje, dat de Katholieken
een krant zouden gaan uitgeven, reeds
aanstonds meester gemaakt. „Overal
spreekt men van de „Roomsche Cou
rant" zegt do Redactie zelf in haar eer
ste en tweede nummer. En op de tegen
werping, dat zoo'n duidelijke, Roomsche
titel de Protestanten zou afschrikken, ant
woordt zij met een zuurzoet gezicht:
„Overigens kunnen wij niet gclooven, dat
onze Protestantscke Landgenooten be
vooroordeeld genoeg zijn, om ons Blad,
alleen uit hoofde van den. tijtel, ter zijde
te leggen, of het goede, daarin voorko
mende, te verwerpen, om dat het in eene
Roomsch Catholijke Courant gevonden
wordt, ld" meer daar ons Mengelwerk den
stempel der bescheidenheid zal dragen,
zelfs wanneer wij laster hebben af te
wenden of onwaarheden moeten aanwij
zen".
Maar de toekomst zou wel anders lee-
ren. Na ongeveer 3 maanden komt de
„Roomsch Gatholijke Courant" (Nr. 23,
van 20 Maart 1822) vertellen, dat de in-
•teekenaren verzocht worden him drie-
maandelijksch abonnement onverwijld te
vernieuwen en dan voegt ze er zoo langs
haar neus bij: „Aan de sierlijkheid en
netheid van het inwendige zal niets wor
den gespaard. Door eeno kleine verande
ring zal het Hoofd minder plaats beslaan,
en uit hoofde een er zeer juiste aanmer
king, dat Roomsch en Gatholijk sijnonij-
men zijn, zal voortaan de tijtel wezen:
„Nederlandsdie Catholijke Courant". Nr.
27 v/as het eerste dat den nieuwen titel
„Nederlandsche Catholijke Courant"
draagt. Zoo bleef het blad 9 maanden be
staan en veranderde toen weer van titel,
door ook het woordje „Catholijke" te la
ten wegvallen. Doch daarover straks.
Wat moet men van die naamsverande-
dering vani „Rcoinsch Catholijke" in „Ne
der!. Courant" denken? Dat het alleen
zou gebeurd zijn omdat „Roomsch" en
„Gatholijk" hetzelfde beteekenden, en dat
door die „kleine verandering" het hoofd
(de titel) minder plaats zou beslaan, zulks
make men do poes wijs.
De eigenlijke reden van de naamsver
andering is zonder twijfel deze geweest,
dat de oude titel wat al teultramontaansch
klonk. De Katholieken werden nog vrij
algemeen als staatsgevaarlijk beschouwd,
als vaderlandsloozen, die hun eigenlijken
koning „ultramontes", d.i. over de ber
gen, te Rome hadden. En daarom zal het
defbiet van de eerste Roomsche Courant
wel eenigszins benadeeld zijn geworden
door zulk een sterk- Roomschen titel. Dat
de niet-Katholieken voor 99 procent zich
in een beekje dicht bij haar huis baden,
terwijl zij haar pantoffeltjes, die zeer klein
waren, in de nabijheid liet liggen.
Wat gebeurde? Daar kwam een arend
aangevlogen; bij keek naar beneden, zag de
schoentjes enmeende dit van bov.en in
de lucht vast en zeker voor iets lekkers te
zien. En toen streek hij neer, greep een der
schoentjes in zijn krommen snavel en vloog
de lucht in. Dat alles gebeurde nog vlug
ger dan ik bet hier kan neerschrijven. De
vogel vloog in de richting van Memphis,
waar juist de koning rechtsprak. En alsof
de arend het met opzet deed, neb vloog hij
boven den koning, of bij liet 't schoentje
naar beneden vallen, dat precies voor den
Koning terecht kwam.
Wat schrok Z.H. eerst! Ook de rechters
waren stom van verbazing, toen ze dat
schoentje in de gaten kregen, dat op het
oogenblik zoo wonderlijk voor 't Konings
voeten viel.
De Koning nam, toen hij van den schrik
bekomen was, dat kleine en lieve schoentje
in de hand en besloot de draagster op te
sporen, aan wie dit keurige schoeisel een
maal had toebehoord.
Alsdan werden dienaren door het heele
land uitgezonden, om haar op te sporen.
Het kostte wat wilde, zij moest gevon-
den worden.
En zie^ eindelijk daar hoort een der sol
daten van Rhodope hoe deze een schoentje
was kwijtgeraakt en toen moest ze op des
konings bevel met den soldaat mee. naar
het paleis van den Z. M. Hier werd het
schoentje gepast en vergeleken met het
andere, die volkomen van eender snit en
eender leer was en met deze een paar uit
maakte. En toen werd zij naar Memphis
gevoerd en werd de vrouw van koning
Psammeticus.
Hoe wonderlijk kan het toch in het leven
gaan! De Red.
Wie het laatst lacht, lacht het best.
IV. (Slot).
En d'aapjes ondervonden,
Dat 't oudje lachen kon!
Hij lachte: 't was een lieve lust
Om 't geen hij zelf verzon.
De aapjes trokken lustig.
Zijn wagen langs den dijk.
Hij zelf zat tusschen d'eikels in
En was den vorst te rijk.
Vlak bij zijn huis gekomen,
Maakt hij de knoopen los.
En d'aapjes keeren vreugdevol
Terug naar 't groote boscli
Toch kijken ze nog, even
Naar 't mandje en 'b eikelnest,
En naar 't oudje, dat nog roept:1
„Dio 'b laatst lacht, lacht het best!"
Ella.
De school Is uit.
Het klokje van vier stórt helder en luid,
Haar. slagen over het. Kerplein uit.
In breedo kringen, langs plein en straat,
En gracht tot daar, waar onze schole staat.
En daar vult zich als bij tooverslag,
En plein, én straat en gracht met gelach,
En getier, én geloop, én gedraaf én gehos,
En geroep, én gefluit, én gekrijsch en geklos
i
En, waar straks nog d'eenzame wandlaar
Met langzame schreên en met deftig gebaar
Wandelde rustig en met kalmte voort,
Daar wordt ie thans in zijn mijm'ren
gestoord.
eraan geërgerd zullen hebben, ligt voor
de hand; maar ook tal van Katholieken
zullen geaarzeld hebben zoo'n pik-zwart
blad in hun huis te halen. Dat er zulken wai-
ren, blijkt niet alleen daaruit, dat sommigen
van gevoelen waren, dat men bij het uit
geven van deze eerste katholieke courant
„den schijn van Catholiciteit zorgvuldig
moest vermijden,en zich alleen tot het
verspreiden van gezonde begrippen in
'het staatkundige en zedekundigo moest
bepalen, t'en einde de meer algemeene le
zing te bevorderen, en daardoor des te
meerder nut te kunnen stichten" 1), maar
ook is 't, uit datgene vrat we straks zul
len medédeelen, duidelijk, dat -daar de
schoen wrong en nergens anders. De Re
dactie besloot dus twee vliegen in één
klap te slaan: ze liet het woordje
„Roomsch" vallen en zette er „Neder
landsche" voor in ,do plaats. Ze was nu
minder Ultramontaansch en tegelijk meer
Vaderlandsch.
Wat de andere zetwijze van het hoofd
van de courant betreft, zij nog opgemerkt,
dat do daardoor verkregen ruimtebespa
ring waarschijnlijk óók wel een tegemoet
koming aan de abonné's beteekend heeft.
Als ze ten minste geklaagd hebben, dat ze
voor hun geld zoo weinig waar kregen,
kan men hun geen ongelijk geven. Bij de
definitieve verschijning van het blad was
weliswaar de wijze van uitgeven veran
derd (het verscheen slechts tweemaal per
we.ek, Woensdags en Zaterdags) en was
de prijs van 12 gulden teruggebracht tot
f 9.60 per post f 11.20), maar goedkoop
was zulks nog niet.
Do lezers van „De Leidsche Courant"
zullen dit te eer toegeven, als zij zich
van den herdruk hij 't Jubileum-nummer
herinneren, hoe in dien tijd een courant
er uit zag.
Nadat alzoo onze eerste katholieke cou
rant uit lijfsbehoud hare katholieke vlag
tot halfstok had moeten laten zakken,
werd zij na 9 maanden om dezelfde re
den gedwongen, die geheel binnen te halen
en een neutrale vlag te hijschen, al
'bleef dan ook de lading door en door ka
tholiek. Een uitvoerige Aankondiging in
Nr. 97, van 4 Dec. 1822 gaf rekenschap
van den stand van zaken en tevens van de
wijze waarop men in 't vervolg nog zou
probeeren, het hoofd hoven water te hou
den. Alle tijdelijk voordeel, dat de cou
rant zou kunnen opleveren, staan redac
tie en uitgevers edelmoedig aan de ar
men af. Het katholieke bewustzijn in de
harten wakker te roepen, hunne geloofs-
genooten. tot één machtig leger to verza
melen, is hun eenig doel. En als men dan
weet, dat ook deze poging weinig of geen
succes heeft gehad, dan zal men nog een
dieper inzicht krijgen in den toestand van
verdooving en lusteloosheid, waarin he^
katholicisme hier in Nedprland voor on
geveer een eeuw verkeerde. Maar was dat
na drie eeuwen van verdrukking, achter
uitzetting en geldafpersing wel te verwon
deren?
Ook die noodkreet heeft niet mogen'ba^
ten. Na nog één jaar in een armzalig klein
kwarto-formaat te hebben bestaan, of lie-
yer: gekwijnd, is onze eerste katholieke
courant onder den neutralen titel van
„Noord Nederlandscho Courant" op Za
terdag 27 December 1823 een roemloozon
dood gestorven. Reeds 3 maanden na de
tweede wijziging van den titel (Nr. 12,
van 22 Maart 1823) had de Redactie ge
klaagd, dat zo tot heden toe met „een.
aanmerkelijk verlies" gewerkt had. Maar
toch zou nog altijd, in vertrouwen 1 op de
medewerking in breeder kringen, de on
derneming „op denzelfden voet worden
gecontinueerd". Doch in haar laatst«
nummer (27 Dec. 1823) schrijft zij: „Wij
moeten ons openlijk beklagen over de
weinige aanmoediging, welke wij orlder-i
vonden hebben Inzonderheid moeten,
wij ons beklagen over zoodanige Catho*
lijken, welke hunne advertentiën naaj
andere Couranten opzenden met voorbij»»
gaan van ons blad".
Nog bad zij evenwel niet allen moOQ
verloren. Om tegemoet te komen aan da-
klacht, dat de geboorte-, huwelijks- cr
overlijdens-advertenties te lang bleven lig-*
gen, daar het Wad nog alleen des Zater
dags uitkwam, werd nu besloten do cou
rant wcor tweemaal per weèk, Woensdag
en Zaterdag, te laten verschijnen. In.
plaats van een heel vel (8 bladzijden in
kwarto), zou ieder nummer nu slechts uit
een half vel bestaan; do abonnementsprijs
kon dan dezelfde blijven, n.l. 7 golden
(8.40 per post). De Redactie vleide zich
op dit moment nog „met een krachtdadige
medewerking" en hoopte zelfs op een toe
komstige „uitbreiding van ons blad".
Helaas, bet heeft 'niet'zoo mogen wezen:
in 1824 is geen spoor van het blad meer
te vinden. Er zouden nog heel wat jaren
moeten verloopen eer onze Katholieke
pers levensvatbaar bleek.
AJO.
1) Aldus in het „Berigt aan het Pu
bliek" in Nr. 1 en 2 van de „Roomsch
Catholijke Courant" (2 cn 5 Januari;
1822).
Daar bruischb nu 't leven der dartele jeugd:
Daar k'nbert de lach van des levens geneugt
Of, daar rollen veel tranen van een
twistend paar
'Dat daar vecht en £aar dreigt met heel
S druk gebaar.
Daar springen de kleintjes als lammeren
been,
En denken aan school noch aan leeren,
oh neen!
Zij zaten twee uren te luisteren naar
M'nheer,
En dachten misschien aan him moeke.
nog meer.
Daar loopen de grooten, in haastige stap,
Beladen met boeken en doende heel knap,
Besprekend het huiswerk voor 'n
volgenden dag,
Maar wat ik hier mis, is de hartelijke
lach.
Ook kruisen daar fietsen,-kris-kras door
elkaar,
Zich wringend heel handig door de
troepjes zoowaar,
Zonder één van die kleuters te rijden omver
Die gillend uiteenstuiven, her en ook der.
Ook blijven er achter in groepjes bijeen,
En knikkeren en tollen er willen meteen
'n Kansje eens wagen of ,,'t geluk voor
hen is".
Dan of het vandaag weer is, heelemaal mis
Het klokje von vijf is lang al voorbij,
En nog liggen daar boeken, daarnaast
nog een lei,
Achter dien boom. Waar d' eigenaar nu is?
Kijk toe maar, dan raadt ge het
daadlijk gewis.
Hij is het, de speler met vuurrood gelaat,
Die alles vergeet om 't spel met zijn maat,
Hij komt ook 't laatste bij zijn moedertje
aan,
En moet dan voor straf naar „z'n mandje"
wis gaan.
En nauw is 't zonnetje slapen gegaan,
En komen de sterren aan den bemel te
staan,
Of de dartele jeugd slaapt rustig
en zacht,
En geen kinderlach klinkt meer langs
wegen en gracht.
Oom Wim.
Baby's capaciteiten.
Een Duitsch kinderarts heeft, op
grond van door hem opgedane ervaringen
op het gebied der moderne kinder-psycho^
logie een boekje geschreven, waarin hij
vertelt „wat (lo normale baby kan".
Dat hij dit boekje uitgaf, geschiedde
vooral uit do overweging, dat zoovele
ouders zich bezorgd maken over de „capa
citeiten" van bpn zuigeling, een bezorgd
heid. die voor een deel wellicht is toe te
schrijven aan al te veel getheoretiseer
omtrent baby-verzorging, waardoor velen
onnoodig angstig worden gemaakt, en
niet begrijpen, dat een normale baby
normaal opgroeit, wanneer hij goed ver
zorgd wordt, ook al gaan de ouders niet
te werk volgens alle mogelijke en onmoge
lijke paedagogische voorschriften. De^ ge
neesheer constateert, dat het kind bij de
geboorte meestal ontvankelijk is voor
licht en dat het zoowel gehoor als gevoel
beeft. Wordt het zacht aangeraakt, dan
merkt het dit, wordt een sterk riekende
stof in zijn nabijheid gehouden, dan
wendt bet gezichtje af. Ggdurende zijn
eerste levensdagen schept het cr eei>
klaarblijkelijk genoegen in gevoed en ge
baad te worden; bij koude, vochtigheid cn
honger geeft bet teekenen van onbehagen
Eerst op den drie en twintigste dag na de
geboorte verschijnen tranen, en van
lachen is niet voor den zes en twinligsten
dag sprake. Het geheugen ontwikkelt
zich aan het einde van de eerste maand,
en wel in verhand met smaak en reuk, en
kort daarop ook met betrekking tot de
gevoels-, gezichts- en gehoorzintuigen.
Reeds in de tweede maand herkent de
normale baby menschelijke stemmen;
hij wendt zijn hoofdje in de richting?
waaruit de klanken komen, en voelt zich
vergenoegd, wanneer hij muziek hoort
Heeft hij den vijftigsten levensdag be
reikt, dan geeft hij eenige geluiden, wel
ke een eerste poging tot spreken beteeke
nen. Na ruim twee maanden kraait hij
vergenoegd, wanneer hij zijn ouders be
speurt. Óp dien leeftijd vindt hij het ook
zeer interessant, wanneer men een hor
loge aan zijn oor houdt. In de vierde
maand zijn ook baby's oogen compleet,
en hij geeft teekenen van groote verruk
king, wanneer hij zich in den spiegel be
kijkt. Hij strekt de armpjes naar alle
mogelijke voorwerpen uit, en krijgt bij
die te pakken, dan brengt hij ze naar zijn
snoetje. Is hij veertien weken oud, dan
kan hij bet hoofd rechtop houden, en ook,
met steun in den rug, zitten. Op dien.
leeftijd begint hij gewoonlijk ook reeds
„na te doen".
Heeft hij de vijf maanden b reik", dan
merkt bij do aanwezigheid van vreem
den op. Op dien leeftijd is hij zeer geest
driftig gestemd voor het klapperen met
een rammelaar, een bezigheid, welke ech
ter nauwelijks opweegt tegen het met
groote voorliefde beoefende verscheuren
van papier. Voorwerpen, die baby te pak
ken krijgt, brengt hij in zijn mond. Hij
toont zijn „wil", door die voorwerpen
zeer krachtig te omklemmen en zich heftig
te verzetten tegen pogingen, om ze hem
afhandig te maken. De baby van een half
jaar lacht en kraait, wanneer hij schik
in zijn leven heeft; hij verstaat ook do
kunst om zich alleen op te richten. Nog
een maand later drukt hij zijn verwonde
ring uit door het wijd openen van oogen
en mond, een eigenaardigheid, welke
hem tot na zijn tachtigste jaar kan bij
blijven. In zijn achtste maand wekt het
zijn bijzondere belangstelling op wan
neer de ouderen dierenstemmen immitoe
ren. Nog een maand later is hij op zijn
manier reeds een opmerkzame waarne
mer geworden, en zijn maatschappelijks
positie is zoo zeer vooruit gegaan, dat hij
kan staan, wanneer hij zich aan oen
stoel vasthoudt. Do tiende maand brengt
een grootsch moment in baby's loven; hij
doet do eerste pogingen om te loopen, en
buitendien herhaalt hij klanken als
„papa", „mama", „dada" enz., waarbij
hij lange zelf-gesprekken houdt. Is bij
elf maanden geworden, dan leert hij ook
de kunst van 't zitten en hij kan zonder
gesteund te worden, staan. Heeft hij do
twaalf maanden bereikt, dan kan hij aw
leen opstaan en zich zonder hulp voort*
bewegen. Nu begint de tijd van bet lang*i
zame leeren der woorden. Ondertusschen
verbetert baby met den dag zijne bewe
gingen, en als hij vijftien maanden ou
is, loopt hij reeds zeer goed en stelt hij
het grootste belang in het leven om hem
heen.