MET MISSIENL'ivïfviER Eag5si^aivMjaa;es^^33E2gros^r«^.w^v^&v^'^a»yaLigs aTdeeling haar eigen inlandsche semina rist! Rector Tli. M. P. BEKKERS Nat. Dir. S. P. L. De Fransiscaamche p Missiebond I Onder de vele Missiovereenigiugen, wel ke alle onzen steun en hulp vragen, en ten volle verdienen, behoort voorzeker ook de „Franciscaansche Missiebond". Deze hond, goedgekeurd voor alle landen, door onzen roemrijk regeerenden Paus Pius XI, met vele volle en gedeeltelijke aflaten verrijkt, stelt zich ten doel vooreerst ken- nis, belangstelling en liefde voor de Mis sies aan te kweeken en Missie-roepingen te bevorderen, vervolgens de Missies der Minderbroeders te steunen door gebeden en aalmoezen. Dat deze bond reden beeft van bestaan zult gij gemakkelijk begrijpen als gij weet, dat meer dan 25C0 Minderbroeders als Missionarissen arbeiden en wat ons land betreft ongeveer 100 Neder- landscbe Franciscanen in Chi na, Brazilië en in het H. Land hun beste krachten geven voor de verbreiding van ons heilig Geloof. Begrijpt gij, wat dat zeggen wil? Wat er noodig is om hen ten minste van het hoogst noodzakelijke te voorzien, vooral in China, waar hun een Missiegebied is toegewezen, dat zonder twijfel behoort onder de armste gedeelten van geheel China? Geen wonder dus dat zij een beroep doen op de alom bekende liefdadigheid van hun landgehooten, voor al in dezen tijd, nu zoovele zielen konden gered worden als zij over voldoende mid delen konden beschikken. Onlangs nog schreef de Zeereerw. Pater II. Huberts, leeraar aan het Seminarie van onze Missie in Zuid-Chansi: „Het „Katholiek geloof gaat misschien in geen „enkel heidensch land zoo vooruit als in „China en do gezindheid der heidenen je- „gens den Katholieken godsdienst is thans „over het algemeen welwillend. Had onze „Missie niet zulk een gebrek aan geldelij- „ke middelen, men zou van de gunstige „strooming nog meer gebruik maken door „de aanstelling van onderwijzers en cate chisten, en door het bouwen van bede lhuizen. Mogen toch .de overige Katho lieken ons ruimschoots helpen om dit „schoone, veelbelovende land voor God te „winnen". Vele Katholieken hebben aan deze bede om hulp gehoor gegeven en zijn toegetre den als lid van dezen bond; doch hoevelen zouden nog kunnen helpen aan dat heer lijk schoone werk. De moeite' en kosten zijn zoo gering. Wekelijks één Onze Va der en Wees-gegroet bidden voor de Mis sies en daarbij elke week één cent bijdra gen, .zietdaar, alles' En door dat weinige helpt gij werkdadig mede aan het groote werk, ■vfëLarvoor Christus leed en stierf, n.l. de zaligmaking van onsterfelijke zie len; daardoor neemt gij deel aan het ver- hevenste wat er bestaat, n.l. zielen brengen tot God, terwijl gij tegelijkertijd zorgt voor uwe eigen zaligmaking, want wie de ziel redt van een ander, redt zijn eigen ziel. Geeft u dus dezer dagen nog op als lid van den Franciscaanschen Missiebond, Pastorie Hartebrug, Leiden. P. F. 4 De Missie en de jeugd p Hoe men de Jeugd sympathie voor de Missie kan leeren Is Hij zat rechts van Moe, do dreumes van zes jaar, zijn zusje aan den anderen, leant, beiden met groote oogen en open mond.. Moe las voor uit een Missie-almanak. En „het schoen spannend te zijn dat verhaal van reizen en trekken, van bedieningen in den nacht na uren loopèn door woeste bcsschen, het doorwaden van beeken en liet klauteren over volle boomstammen. En teen Moe uitgelezen was, zeido de zes jarige peuter, en zijn woorden kwamen uit zijn hartje: „Hè, wat is dat mooi! Ik moet ook missionaris worden." En die indruk op dat jong gemoed is blijvend geweest. De knaap heeft nooit gezegd dat bij conducteur, soldaat of ijswafelman moest worden; bij heeft nooit iets anders dan de Missie, dan de zwartjes gewild, en reeds eenige jaren is bij priester in oen Missie-Congregatie. Dat beeft het voorlezen van Moe gedaan. Deze kleine, ware anecdote geef ik ten beste voor de pessimisten, voor hen, die zeggen dat de kinderen er niets van begrij pen; dat de indruk bij hen niet blijvend kan zijn; dat die lezingen met lichtbeel den, die Ivindsbeid-feesten maar afleidin gen zijn, vermaken zonder meer. Men kan do kinderen opwekken tot lief de voor de missie, men kan indruk op ben maken en blij venden indruk, als men. zelf iets voelt voor bet groote werk, als men zelf vurig voorstander is, en niet een mis sie-verhaaltje vertelt bij gebrek aan „Rood kapje", de „Zeven Geitjes" of iets derge lijks. Een kind merkt zoo gauw of de spreker meeleeft; zijn geestdrift ontvlamt zoo gemakkelijk aan het vuur van den voorlezer of verteller. Wat moet den kinderen dat vuur voor de Missie bijbrengen? Het gezin, de cate chismus, .de school, i. a. w. de ouders de moeders vooral de priester, do onder wijzeres.) In geen gezin - mogen ontbreken geïllu streerde missie-lectuur en een missie-busje. Ge moet eens zien hoe de kinderen er soms over krieuwen wie den opgevecgden cent in bet busje mag gooien. Ge zult zeg gen„Dat zouden ze ook doen als dat busje voor een ander doel was." Zeker, maar juist dat inwerpen van dien cent geeft den ouders gelegenheid om op het doel te wijzen, om de zaak uit te leggen, om te wijzen óp het verschil tusschen bet leven van die zwarte of bruine kindertjes en dat van de blanke. Langzamerhand treedt bet besef in van en komt er ware, begrepen liefde bij voor bet groote werk. Men zal zien dat bet niet blijft bij den gevonden cent, maar dat de kinderen spontaan een gekregen geldstuk in bet busje werpen. De voorbeelden ,dio ik zou kunnen aanhalen zijn legio: Een Moeder, die ik ken zet 's Zondags bij de „koffie met koek" het misrie-busje op tafel. De groote zoons, die al verdienen, gooien er wat in en de kleinen volgen bet voorbeeld met een van bun Zondagscenteru. Voorlezen en plaatjeskijken is het an dere middel bij uitnemendheid. De mcnsch is van nature avontuurlijk geneigd; hij houdt van het buitengewone, het vreem de. Het kind deelt in dezen trek. Zoo gauw de jongen do boeken van een Carl May of een Fcnimare Cooper kan spellen, raakt hij or in verdiept en de lotgevallen vaneen Roodkapje", van oen „Hans en Grietje" weten de kleinsten in spanning te hou den. Dit kunnen ook de missie-verhaaltjes doen, als men ze wat weet lo schiften en die weet uit te zoeken welko liet best bij de jaren passen. Neem gerust iets ern stigs. Het kind zal luisteren cn vooral thuis vragen, als het iets niet begrijpt of beter wil weten, vooral als er plaatjes bij zijn. Ook de Leering kan veel missie-liefJo opwekken. Er zijn onderwerpen genoeg, waar de missie bijgehaald kan worden: ongedoopte kindertjes; sterven zonder do Laatste Sacramenten, groote opstanden tusschen do kerken enz. Bovendien zal oen vorgelijking tusschen bet lot der beiden- kindertjes cn bet geluk der blanke-kindcr- tjes niet weinig bijdragen tot waardeering van het werk der priesters en vooral tob gevoelens van dankbaarheid jegens God. In de Leering kan ook over bet gebrek aan priesters cn zusters gesproken wor den en menige roeping aangemoedigd worden. Dan kernen wij tenslotte tot de school. In het verslag dat ik voor „Het Kath. Schoolblad" 1) schreef van bet „Het Eerste Nederlandscho Missie-Congres" to Maastricht lees ik dat Pater Desiderius Cox s.s. c. c. bet volgende 2)- gezegd heeft: „De Missie is een groot helpster voor karakter-vorming. Zij past zich gansch-na tuurlijk aan bij do intellectueclo ontwikke ling. Zij geeft nan de aardrijkskunde le ven en spanning, aan land- en volkenkunde tastbare, frappante voorbeelden: Als alle Chineezcn, vier per seconde, laags ons voorbijtrokken, dan was er negen jaar voor den Optocht noodig. Waarom kan men in een som in plaats van „F. ging van B. tot W." niet zeggen Pater Franciscus fietste van Buitenzorg naar Weltevreden „In één woord: Er moet meer Rocmsche kleur aan bet onderwijs gegeven worden. Missie-actie is Roomscbe verfstof bij uit nemendheid. Het missie-werk biedt dat aan wat bij elk schooljaar past; men beeft slechts uit te zoeken. Hot is echter absoluut noodzakelijk dat de onderwijzer zelf een kleurbekenner is en voor de missie voelt." Ja de school kan veel voor de missie doen en het schoonste is, dat het onderwijs er ook bij wint. Waarom kunnen niet al onze Roomscbe scholen leesboekjes invoerep. waarin ook toissie-verhaaltjes voorkomen? Er zijn er, on o zulke mooie. 3) Waarom kan zuster, juffrouw of meester niet in de klas zoo nu en dan eens vertel len wat zij of bij in een Anaal- of mis sieboekje gelezen beeft? Ik zeg „vertel- 1 e n", niet voorlezen, zooals ook Broeder Cyprianus zei'de op het Missie-Congres in Utrecht. Want als men navertelt, in eigen weerden, ziet men de kinderen aan, legt men er meer van bet hart in cn bet hart spreekt ook door de oogen. Laten de onderwijzers(esscn) den raad volgien van Pater Desiderius Cox en mis sie-namen voegen in lesjes en sommen die zij zelf maken. Laten de schrijvers van schoolboeken, betzelfde doen. Zij dienen de goede zaak zonder veel moeite. Laat ik eindigen met woorden van den heiligen Paus Pius X. 4) „Ik durf niet beslissen aan welke kinde ren bet Genootschap der H. Kindsheid meer nut aanbrengt., of wel aan de beiden- sche kinderen die daardoor de genade er langen van bet H. Doopsel, ofwel aan de Christelijke kinderen die daardoor tot be oefening van de verste christelijke deug den gebracht worden." 1) 22 Juli 1021. 2) Niet'letterlijk. 3) „Het Katholieke Leve n." 6 deeltjes. Uitg. Malmberg. 4) „Missiewerkü; „Missie en School" door Mgr. A. Hermus. KRUISAFNEMING. Het troepje Indianen dat vooruitliep aar zelde verder te gaan, keek vragend naar den missionaris, die volgde met de ande ren. Of hij bet begreep? Voor de dalende zon hadden zij zien omhoog-krui ven de geweldige wolken, die zich tilden boven allo wereld uit als drei gende golven van storm-zee, die schielijk hooger steigerden, tot hal ver wegen den hemel zich hieven: of ze zich dan over de vlakte zouden heen-storten en alles ver nietigen; wit schuimden hare randen van liet verdoovende licht er nog achter. Daar na was het duister geworden, langzaam en onheilspellend; weerlicht flapte de kim langs, onophoudelijk, en hel: of ginder een bosch in brand vloog, cn plots weer uit woei; maar nog geen donderslag. Allen zwegen, in wrong van angst voor het onheil dat zij zeker wisten, vertwij feld turend naar de roerigo lucht. En het was zoo beklemmend stil ver rondom hen. Ook de missionaris zweeg, ook begrij pend wat er gebeuren zou; bij die grillige weersgesteldheid hier in die vulkanische streken; heel onverwachts een onweer dat dagen kon duren. Hij overwoog: of zij terug zouden kee- ren naar de rivier die zij uren geleden over zwommen, of doorreizen tot df volgende rivierdie lag anders cok nog uren erwijderd maar zeker niet blijven tusschen twee rivieren in, dat werd te ge vaarlijk: wanneer ginds noodweer woedde, wies de eeno rivier na den ander, over de oevers heen, bleef wassen dat de gansche vlakte in minder dan een uur meters on der water stond; terug dusof vooruit? konden zij het halen 1misschien, daarom toch beter: terug was dichter bij de missiepost, met het voordeel dat er bosschen waren, allen in de bocmen konden klimmen, als de vloed hen over viel. Maar eerst bidden voor den goeden af loop; en zijn catechist bad hardop het ge bed van voor de reis: „Langs den. weg van vredeen allen baden mee, de pasbekeerden, de catechumenen: „Langs den weg van vrede, langs den weg van .voorspoed leido ons de almachtige en 1 barmhartige God, en Zijn engel Raphael vergezcllo ons op onze wegen, dat wij veilig en gelukkig mogen wederkeereru" Doch of het oen beproeving was: boven do biddenden sloot zich de hemel dicht. Sproei van bliksemstralen trillende knallen of cr een berg spleet; en aan hord den de winden, en al maar neer petsten' lange regendroppen, di.c kletterende gul-, pen, die gierende vlagen water werden. Na uren door dat noodweer: zij liepen gebukt onder den dood boven hen: drei ging van aldoor bliksem en donder; cn zoo langzaam vorderden zij, daar hun voe ten wegzakten in den grond die één mod der werd; zij hijgden, benauwd bij die slaande, striemende hoozing, moe, hon gerig zonder meer duidelijk te denken, slechts met een gevccl in zich van algc- heclo afhankelijkheid, van berustende over gave aan Hem die boven hun hoofden over don dood beval; alleen de catechu menen waren ongerust. Do dood aldoor boven hendo dond snelde hen. ook tegemoet, haalde hen ook in „De rivieren!" Een schreeuwde het: wanhoopsgil tegen stormen en regenen in. Angst verstijfde allen, zij konden niet meer loopen, ziende bij het wilde wcer- liehtvmir, daar, en daar: glinsterende plas sen die golfden, voor hen, achter hen. Noodelccs naar opzij int to wijken, dadelijk zou er het water hen omsluiten. Gek van schrik begonnen de catechu menen luidop *te huilen. „Naar de bosschen!" De missionaris riep het, cn als oen be vrijding klonk liet; pakken erTzakken wer den weggeworpen om .gemakkelijker te loopen.... gauwer: het water omspoelde reeds huri enkelshet stijgende water.. half hun keenenhet stijgende water.. hun knieën Zij bereikten de bosschen. Maar r.ls zij in do bocmen klommen, het water klom hen na. God, de bocmen waren niet hoog ginoeg, verder de takken in Maar het water hen na. Boven, op de kruinen En het water bon natot bijna Alleen "do missionaris met zijn catechist had nog zoo geduldig kunnen zijn om een hcogeren boom uit te zoeken; gevlucht in de- liruin zaten zij daar voorlocpig veilig. Maar hier hoorde de missionaris de aan- houder.do hulpkreten van zijn kinderen. Hoe zou hij hen helpen? Een ontzetting temeer beving hem, als hij meende te hooren,.... waren ook de dieren verrast, uit hun wildernissen ge jaagd, en zwommen die nu op het water, tijgers, buffels, leeuwen? Als om uitkomst staarde hij naar de lucht: waar het razen bleef van allerlei geluid; boven zijn boom vonkten de blik sems: de kruin suisde, ruk op nik werd hij heen en weer geslingerd wat zou het einde wezen? zou hij nog hocger moe ten klimmenja, het moest: de cate chist v.'as reeds tweemaal van tak veran derd; zijn boenen; hingen ook al in het wa ter. Zijn arme kinderen, wat met die als zij niet hooger konden; hij hoorde hun kre ten, verstond ze niet in dab regen- en storm- en dondcr-ge-loeiwat kon hij trou wens vcor zo doen. Zijn boem schudde; onder kolkte het donkere water op. Hij greep cmhcog, willend zich optrek kend plots, oen geklets als van een zwaren zweepslag vlak naast hem: een reusachtige slang slingert zich cm oen tak: do gevreesde koningsslang, hij herkent ze, ziende in schemering als zij nader kruipt: de breedgetande vlekken-strcep over haar rug, zoo dicht-bïj glijdt zo cn beneden hem do gulzige golven, en naast hem het monster dat liem ieder oogonblilc kan cm- wurgen.... daar kraakt clo tak af onder hot gewicht van het dier, en het pletst op het water, kronkelt een eind verder nu, en zoekt veiliger toevlucht. Uren hingen zij zonder een woord le spreken, de missionaris en do catechist-, in kramp van verbijstering bewegingloos ook, Eindelijk hield het onweer op, maar do donkerte bleef en do regen. De kruin hing nu stil te druipen over liet water. AVas het nacht nog? Of dag reeds? Angstig cn gespannen, luisterde de mis Dit geldt voor alle Missie-actie onder de jeugd. - Father Thd. W. LEFEBER, pr. mis. v. Mill .Hill. Een ieder die in zijn leven wel eens het voorrecht heeft gehad een H. Priester wijding bij te wonen, moet wel getroffen zijn geworden door het Hemelscho geluk, dat zich als 't ware afspiegelde op het ge laat van den jongen Priester, die op het verheven en plechtig oogenblik zijn hoog ste ideaal ziet bereikt. Eveneens echter zal hij ontroerd ge worden zijn door do blijdschap en de vreugde, ja door dc rechtmatige trots, die de bloedverwanten, vooral do vader en de moeder van den nieuwen Priester op dat oogenblik bezielen en de tranen van vreug de, die zij niet kunnen weerhouden, zijn er do duidelijkste bewijzen van. Zij toch achten het een buitengewone gunst van den goeden God dat hun zoon, hun broer, tot die verheven roeping is uitgekozen en zij achten dit een oer voor de geheele fa milie. En inderdaad, wanneer men zich in denkt in het heilig ambt van den Priester, den bemiddelaar tusschen God en de men- schen, wanneer men denkt aan den groo- ten macht den Priester door God geschon ken, dan moet men de familie on het huisgezin gelukkig prijzen, waaruit een Priester is voortgekomen. Waaraan is die hooge eer, dat buitenge wone voorrecht te danken? Zeer zeker kun nen de ouders, door hun «pvoeding er veel toe bijdragen om de roeping van hun kind te bevorderen, doch de roeping zelf heb ben zij toch niet in handen. Het is God zelf, die hun kind roept. Doch waarom juist dit kind, waarom juist een lid van dit of dat gezin? Alhoewel Gods wegen onnaspeurlijk zijn kunnen wij toch trachten een ver klaring te vinden en treffend is voorze ker het antwoord van Prof. Geurts, de schrijver van de artikelen: „Van week tot week" in „De Tijd". In een dier artikelen, waarin hij be schrijft het gezin van den braven nêderi- gen landman Jansen, uit welk gezin werd geboren de stichter van de Congregatie „De Missionarissen van Steyl", zegt hij o.a.: „De ouders moeten, volgens het apostolisch woord, schatten vergaderen voor hunne kinderen.De apostel sprak hier van geld en goed. Er is echter een andere familie-schat, waaruit geslachten kunnen putten, en waaiop de verre kinds kinderen soms nog teren, het is de gees telijke schat van gebeden en zegeningen, die overgeërfd wordt van vader op zoon, van moeder op dochter. Oorlogen, revoluties, crisissen, bank- faillissemonten, rampspoeden cn ziekten kunnen de aardsche, stoffelijke voorraden, die bestemd schenen om de families van geslacht tot geslacht in stand te houden en zekere welvaart te verzekeren, doen slinken en zelfs geheel doen vergaan; de gebeden- en de genade-schatten, die aan den Heer werden toevertrouwd en bij wel ker brandkast Hij zelf zich als bewaker opstelde, blijft onveranderd en onge schonden. Op een oogenblik, dat niemand er aan denkt en niemand er de oorzaak van speurt, haalt God uit dien schat een groote genade te voorschijn, die scheen te slui meren als een doodo kracht en er ver schijnt op het wereldtooneel plotseling een man vol van den geest des Heeren, die sionaris, of ge>en kreten tot hem doordron gen van zijn larderen!, maar niets hoorde hijen hij riep, doch kreeg geen antwoord kon hij ze dan slechts zien, maar die duis ternis overal. En hij huiverde, z;jn natte 1:1 eeren plakten zwaar aan zijn lijf; en hij voelde zich opeens zoo eenzaam, en moest praten, 'en begon tegen zijn catechist, maar die... hij zag even een zwijgeud-zwart iets met witte vlekken van gezicht en handen, een dood ding dat zoo zou vallen: wat was die uitgeput! naderbij schuivend, greep hij hem vast> merkte toen hoe uitgeput hij zelf was: kon slechts heel langzaam hem tusschen do takken terugtrekken. Nog hiermee bezig, dacht hij aan die slang weer, geplas hoorend onder liem tot er een stem klonk een Indiaan zwom rond den boom en riep, als die zijn vader ontdekte: dat drie catechumenen den dood nabij waren en dringend vroegen om het II. Doopsel, en ook drio pas-gedoopten, en die smeekten om de absolutie. Aan zich zelf denken, deed de missiona ris niet; maar: den catechist alleen moe ten laten de man was slap over heel zijn lijf alleen do vingers MamcLen stijf als haken; hij ken in de takken blijven han gen, maar dan moest, er iemand bij blij ven, en anders zou hij vallen, en verdrin ken maar do anderen moesten ook ge holpen worden. Niet lang overlegde de missionaris; hij trachtte den catechist biecht to hooren voor zoover dat ging: de catechist maak te enkel wat schokkende bewegingen met het hoofd; cn hij wekto hem op tot berouw gaf do absolutie. Dan gleed hij af in het water', zwom moeizaam den Indiaan achterop. Do missionaris was teruggazwommen na blind worstelen in water cn donkerte; God!, dat hij zijn boom had kunnen berei kenmet zooveel pijn, want vlijmende doornen hadden liet vel van z.ijn gezicht en zijn handen stuk geschrampt, en afge slagen takken oen drong cr met heel de punt diep zijn been in cn knapte af, en dien hael hij niet kunnen verwijderen, nog niet toen hij weer tusschen de takken hingmet uilgestrekto armen, bloe dend. Doornat, voelde hij niets van dat ver nieuwe werelden voor het fir-i veroveren. Ons lijkt het als o? machina, maar den LnJ. verborgen hoe geslacht na ge5] baar werd gemaakt aan het vj van zulk een gezegenden held' langs een omweg heeft de lot van menschen en famiUest zien grooten aan ons doen to4 slechts weinigen vermoeden waarom zulk oen kind van dit en niet- uit eien ander sproot". Alhoewel do schrijver van h noerado hier in 't hijzonder heeft den stichter dor Gonj Missionarissen van Steyl" dit citaat een aanneemlijkT voor do groote genade en hei door God verleend aan do ge^ godsdienstig van geslacht 0p wanneer uit zulk een gezin voortkomt, dio zijn verheven oefent, hetzij hier in ons mij in vorro gewesten als Mission* W. EEN HEIDEN OVER DE KAT MISSIONARISSEN In do jongste aflevering van de Marie" vertelt pater Lemoii „Den 7en Juni werd na 4. t gadering van den Bond van' eenigingen voor den Kalhoiid dienst aan de drio groote van Tokio een thee gegeven, van het oude huis van markia die do eerste president van del geweest was. De hoogleeraar j raai, Nakagiri, die, hoewel g voorzitter is van onze vereen! bij deze gelegenheid een korlj waarin hij o.m. verklaarde; Do Katholieke Missions handelen hun geloovigen ders, en in het bijzonder hun ter harte; zij werken ins gerucht te maken. Sinds ik dl gesteld, koester ik een bijzon» liefdo voor den Katholieken BEHAR7ENSW AARDIGE Indien op elke 1000 onzer: Nodorlandscdio Katholieke er eens één priester-anission? zouden wij 300 missionarissen Indien ieder onzer mis-sionaris won, zou Kathol land 4000 missionarissen k den. Indien ieder van onze tweer tholieken jaarlijks geeft een: den, zou dit jaarlijks een i voor de missies bedragen. Indien elke van onze Kathol jaarlijks f 25 bijdroeg voor in de missies, wat zouden vele den gered. Uit het Weekblad De! HELDENMOED VAN EEN Ml! „Do heldenmoed van een miaan, die tot een afschuw! was veroordeeld teneinde de van Molokai te kunnen helper „Croix", is niet ecnig meerii riologium der missionarissen Te Belemdo Para vertoeft es pucijn van de Lombardijscla j pater Daniël van Samarti, jaar als missionaris in zaam geweest en reeds g in het melaatschenhuis vanï ra is opgesloten, daar hij w g vreeselijke ziekte is aangetast 3rasH edure i heen het lichij iel i"s ,b deel 8 bloeden ;wel was het, of water en wind om hem in werkelijkheid?, of geest? hij wilde opletten oogener sche<en licht, van den morgen?, van den sendo licht-geuben over oogen staken ervan., rood zich rekten en- dat kon zoo niet zijn, dat geest hij wilde opletten! wold zich to herinneren der die hij kort nog ondervond menien, wien liij het heilig toegediend, vielen daarna en verdronken!, en zoo ook ten.hij zag hoe zij vielen, oen van hen het gezicht van duidelijk ma-ar dat speel: verbeelding, want de catecb naast hemof niet? e: lachte teen hardopwaafi en! hij begon hardop tfl® dat hij van alles door elkss men) uit zijn brevier, gebe1" lige mis; en-oude p roeken rend zijn eigen stem als der, preeken waar hij nooit i gedacht, van zijn seminarie-'- priesters niet aan het krui' leni de wereldlingen. zeggen»- gen? hij lachto weer, ko rnet zenuw-schokken dio al den!: als-wij-pries terS^a hangen. Onderlusschen zakt© bet als het was opgekomen» rivieren^ achterlatend pl- sen, en daarin dreven still* ren en van menschen. Plots schrok d© misaio^ bezwijmiughij had do cc gozegdneeni, neen), bl] en weer bezwijmend bo den dichtbijen ver.- Onder hem stonden da cn de helpers van de A* klommen den boem in sionaris eerbiedig van W JOH. VW'( 1» UC' C

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1923 | | pagina 12