HET MISSIENUMMER 3 van conferenties ook voor anders- Lil toegankelijk, liet verspreiden to lectuur, kot opluisteren der plechtigheden door goede ver- ad» muziek, enz., alle op het oog 0 hulpmiddelen, doch even k c 1 ij e hulpmiddelen, die jnld en vele geldelijke offers kos- J oprichting van hen Katholiek tijdschrift staat nu op 'i program, Je oprichting eener Roomsche hooi. Beiden zullen ook ontzagge- |frs met zich brengen. Bijzonder stichting eener school betreft, 4 de Eenr. Zusters v. h. H. Hart lorbereiden, vergete men niet, dat omscho school de openbare kritiek .leQ kannen doorstaan. De staats- Mer zijn paleizen, die den kinde gemakken bieden. Een tehuis voor rIoosdo kinderen moet er ook Het overgroot procent onzer „Ka- i> kinderen moet „gered" worden godsdienstloos milieu. Godsdien- inTerschilligheid, het gemengde en ook sociale misstanden zijn de oorzaak.. is de eigenlijke Fin godsdienstig A. Dat <le Fin met zijn koude na- niet druk maakt over gods- is een vergissing. De zin voor uiig denken en godsdienstig leven, ibij den Fin openbaart, past ook aJ hij het ernstige karakter van orderling. De eigenlijke Fin ik niet van den wuften stedeling ovendien een eenvoudig hart. Niet ïeft men onder de zijnen een geest ■ennatuurlijkheid, die verbaast, jde hoop mogen we daarom de toe- legamoet blikken, en dan denken de neophyten, die op den drempel Gaat het ook niet bij tientallen, Vingen tot wederopbouw van het ostig leven en de uitbreiding des lijn niet zonder succes. De visch- is niet op eenmaal wonderbaar, met eerst een nacht voorhij gaan id en vergeefscli zwoegen ar in 't kort een kijkje op onze jlissiewerkzaamheïd, waarover ireel te schrijven zou zijn, was het t ik me aan een bepaalde ruimte Missieblad gebonden achtte. Boven- >n overzicht spreekt echter' voor en drukt voldoende uit, hoeveel er bd op Missiegebied nog te doen moge mede uw hartelijke belang- opwekken voor de Leidsche Mis- waarover ik me als Leidenaar verheug, en ik vraag den goeden jt uw ijverig pogen Zijn mild6ten 31 de rijkste vruchten moge weg- yoor ons en ons volk van Finland. H. TH. HARTWIJK, Prioster v. h. H. Hart, Missionaris igfors, 15 September 1923. s. .7^-a i van Pater VAN DER HORST uit Brazilië. m particuliere correspondentie to» H. v. d. Horst, Pastoor van laho (Brazilië), ontleenen we het moeilijkheden ondervindt men physieke, die men door de ge niet eens meer opmerkt, a zal een nieuweling hier den tijd niet te spreken zijn over het lend paardrijden. Hij zal z'n hart ton bij het rijden langs diepe ra- waar een misstap voldoende is om ntkig te maken. Hij zal zich aan ken en engelen aanbevelen als bij b keeren van oen steile hoogte «eden moet. Echter dit gebeurt iedere reis, dus wordt men er gewoon, dat men het niet eens merkt. Daarbij denkt men natuur- 't al zooveel keeren goed is ge- 't er hoegenaamd geen gevaar is. n blijven 't steeds moeilijkheden e?n meer poëtisch aangelegde alg ndige dingen van kunnen vertellen echter als Loidenaar ook 't mijne ragen tot welslagen van de groot- jfneming der missieweck, wil ik t een on ander neerpennen. Ju weet, zit ikhier in oen dei* 3| staten van Brazilië, alwaar parochies aan ons zijn toe- Echter wat het werk zoozeer is de uitgestrektheid van 011- ilries. Men lieeft een heelen dag parochies door te trekken, komt dat de bevolking zeer ver- ,ooat en door 't gebrek aan wegen y 'e bereiken is. Wat is dus het Nat het grootste deel van het volk tówetendheid op alle gebied; -geen geen kerk, daarbij zeer arm en pleverd aan allerhande ellen- do godsdienstige onwetendheid m de hand werkt is het groote priesters. Voordat wij de pa- ^ünamcu was hier één priester u°g een oudo axgeleefden pas- vervangen. Ondertusschen was lle - maal vergroot. Opt cogenblik 'oclüQ gpsplitsl en nu zelfs knn- aiics Dog niet bereiken. Van lmis razihaan ffc^sdienslïg, echter meest elementaire begrippen j -'fdienst. Allen vereeren de Pdjes, maar bet Onze Vader en .^kunnen do meesten niet to h!'JQ ®00fllsch gedoopt, maar r4fl ll'er ^C6ihieerden zich liet air J* 63 'e kunnen bccritiseeren en "wn als theoloog, natuurlijk al- j f® alleen hun eigen gelopf cvindt zich do arme klasse aan grof bijgeloof en zede- ïrm verbetering te brengen is nu nitrst moeilijk «n alleen met geduld en veel gebed te bereiken. Eene groote moeilijkheid is dat men de kinderen niet kan leeren. Alles leeft hier in de groot ste vrijheid. Is 't dus wonder, dat er nie mand naar de leering komt, en al komen zo éen of twee keer, zekerheid heeft men nooit. Van alles hebben we al geprobeerd, doch zonder resultaat. Op 't oogenblik ben ik bezig mijn laatste troef uit te spelen. Ik ga 't n.L probeeren met een (Xath.) school. Echter kunt u wel hegrijpen, welke moeilijkheden dit mee brengt, juist nu ik met deze grootscke plannen rondloop komt 't bericht van uw Missieactie. U begrijpt wel, dat ik dadelijk dacht aan mijn Leidsche sta-dgenooten, om ook mij een beetje te helpen in 't dekken der eerste onkosten. Ik ben er van overtuigd, dat men mij niet alleen laat en dat 't een be schikking is van het Goddelijk Hart aan Wien de school wordt toegewijd, om juist nu een beroep te doen op aller edelmoe digheid. Zoo ziet u, hoe we hier ploeteren. Hoe wo trachten het onkruid in 'sHeeren wijngaard uit te roeien direct in 't begin. Zeer zeker is dit alles wel den steun van een gebedje waard. Ook het aantal pries ters moet hier vermeerderen, wat hoog- noodig is, gezien de geweldige propagan da van 't protestantisme en spiritisme. H. VAN DER HORST, Priester-Missionaris v. h. H. Hart. IF i - I BRIEF VAN REV. FATHER g I G. J. CALLENBERG, S Missionaris te Bellarij in p jg Britsch-Indië over zijn werkzaamheden als Pastoor der Parochie, rector van k het Weeshuis en hoofd der B school aldaar ra RSSGSmgi In Mei 1907 werd ik van Madras naar Bellary verplaa'sl en van dien tijd af ben ik hier werkzaam geweest Tot Januari 1914 was ik assistent van Father Kass z.g. Toen onzo Aartsbisschop dat jaar 3iaar Europa vertrok, werd mijn pastoor als Vicaris-Generaal en Administrator aangesteld en sinds dat jaar werd ik pastoor der parocliie, lector van het weeshuis en hoofdonderwijzer van de sen ooi. Do parochie bestaat uit een meng sel van ongeveer 150 inboorlingen en 200 Eurasianen, (mijn 100 schooljongens in begrepen). Er zijn twee hospitalen in de parochie en ook een groote gevangenis met bijna 1000 gevangenen. Gelukkig zijn er zeer weinige christenen onder die ge vangenen en in de iG jaren, dat ik hier geweest hen, werd ik slechts eenmaal lot een ter dood veroordeelde -geroepen en de ze man ontving zijn laatste H. Communie een half uur voor zijn dood cn stierf ge lukkig en onderworpen. De eerste jaren hadden we ook 3 dorpen te bezoeken, doch daar. het werk te veel was voor ons tweeën heeft de Bisschop dat werk aan anderen gegeven. De- school neemt het grootste deel van onzen tijd in beslag, daar we zelf van den morgen tot den avond onderwijzen en daarna over 100 jongens moeten surveil- loeren. Na 5 uur 's middags hebben wij ze bezig te houden met „football" of „hockey" en gewoonlijk spelen wij ook mee um wat oefening te krijgen en zoodoende onze gezondheid te bewaren. In dit laat ste ben ik uitstekend geslaagd, want mijn gezondheid heeft in al die jaren niets te wenschen overgelaten, ofschoon er hier alie soorten van* ziekten heerseken. We krijgen slechts rust als de jongens om 9 uur naar bed gaan. In de vacantie hebben we altijd ongeveer 25 weesjongens hier, die geen tehuis hebben of te ver wonen, zoodat een van ons hier altijd moet blij ven. Vanaf 1910, toen alle religieuzen uit de Portugeesche "koloniën werden ver jaagd, hebben we 4 (nu 8) Portugeesche zusters die in hel weeshuis werkzaam zijn. Behalve het werk in de school heir- hen zij een klein hospitaal en gaan zij da gelijks in de stad en omgeving op zieken bezoek. Dit laatste is wel het meest vruchtbare werk wat wc hier onderno men hebben, daar ze reeds meer dan drie duizend vijf honderd doopsels in stervens gevaar hebben toegediend. Vanaf Maart j.l. zijn twee dezer zusters als verpleeg- istcrs in het gouvernements-hospitaal werkzaam waar ze ook dikwijls gelegen heid hebben om in het stervensuur een zieltje te redden; een derde zuster zal haar vanaf Augustus gaan helpen, daar het werk dag en nacht voor twee zusters te zwaar is. Somtijds gaan ze naar veraf gelegen dorpen en altijd hebben ze daar een rijken oogst van 4-0 tot 00 kinderziel tjes in een paar dagen tijd. Volgens mijn meening' is dit bet .moest vruchtbare mis siewerk dat we in Tndic kunnen verrich ten. Mijn parochianen "belionren tot de armste klaseri; zij werken in de gevange nis als oppassers, of als stokers en schoonmakers aan den snoorweg, of als knechten en kokken bij de Europeanen en Eurasianen. De taal door de meesten van mijn christenen gesproken is Tamil, maar, daar Bellary juist op de grenzen ltet van het TeWu en Kanareesch land wordén deze twee talen bier ook gespro ken en ook Urdu of Hindostani welke de taal der Mohamedanen is. We hebben ook een kleine school voor do Indische jeugd der parochie, waar twee Ind. zusters onderwijzen, doch het is moeilijk om de kinderen geregeld in de school te krijgen. Sommigen zeggen dat ze te ver wonen, andoren honden de kin deren tb nis om boodschapnen te loopen, weer anderen zijn niet tevreden met de taal die in de school wordt gebruikt, nam. Tamil, en dez° bia'sien verwachten, dat we in dat kleine schooltje drie talen do- cccrcn. Vraagt den ouders echter maar niet om een ~nldel!jke bijdrage, want dan zijn ze te arm; toch moeten de kleine kleuters Engelsch, Tamil en Telegu leeren. Kijkt maar eens naar de foto 1) van de school, en U zult me wel vragen waarom we de studenten van onze Universiteit geen Latijn en Grieksch doceeren. Misschien hebben sommigen van de le zers wel een kleine herinnering aan een foto van het „bloeiende weeshuis te Bel-? lary", dat een tijd geleden in de „Anna len van Rozendaal" gepubliceerd werd; wel dat bloeiende weeshuis wordt op het einde van dit jaar op bevel van onzen Aartsbisschop voor goed gesloten, voor al omdat Z. D. H. ons do eer heeft gedaan onze school tot een seminarie te maken voor inlandsche priesters. Het is een groolsch plan en wij hopen dat het in Januari zal verwezenlijkt worden, maar hef kost ons en onze arme jongens een groote opoffering. Wij weten natuurlijk nog niet wat met ons zal gebeuren, docb wij verwachten heiden spoedig verplaatst te worden, daar er geruchten zijn dat de Norbertijnen het seminarie zullen over nemen. Nu nog iets over de geographïe van Bel lary. Het is een plaats van ongeveer 45000 inwoners en bestaai uit vier gedeel ten. Iweo Indische afdeelingen en een mi litair cantonnemcnt en het fort waar onze school gelegen is. Het ligt bijna in het midden van Z.-ïndië, ongeveer 300 Eng. mijlen van de O. en W.-kust; daar het zoo ver van beide kusten ligt, krijgt bet zeer weinig regen en wat er valt, komt gewoonlijk in een paar maanden van 't jaar, terwijl de overige maanden altijd droog zijn. Tengevolge van dien onnegol- matigon regenval zijn do oogsten in dit gedeelte van 't land erg onzeker en soms groeit er voor twee volgende seizoenen niets en dan lieer scht er groote armoede. Het Gouvernement opent dan hongers- noodwerken. waar de inboorlingen werk kunnen krijgen en met voedssl en geld worden betaald. De heetste maanden van het j-iar zijn Maart, April en Mei, wanneer de tem peratuur tot 110 graden Fahr. rijst, de meeste Europenanen gaan dan naar de bergen of heuvelen, waar het niet zoo heet is, doch w"j kunnen niet lang weg gaan, daar wij de zes weken vacantie sa men moeien deeler: gewoonlijk ga ik eerst voor drie weken naa^ de heuvelen, niet ver van Bellary- en de laatste drie we ken gaat mijn kapelaan, Fr. Me. Gormack. Aan alle kanten zijn we van beuveten om ringd en zelfs in het Fort is een groote rotsheuvel, waarvan ik een foto 11 bij in sluit. Ue hoogste heuvelen in de buurt zain 3200 Eng. voeten boven de zee. Rei zen kan men gedeeltelijk per spoor doen, doch om de dorpen te bereiken, moeten we overal van den ossenwagen gebruik ma ken. wat nu juist niet een pleiziervcer- tuig is. Het Missiewerk, en mijzetveo aan mijn oud-sladsenootea in bun' gebeten nn wei- da dierheid aanbevelend, en met een vrien dels jken groet aan allen, die ik gekend heb, blijf ik Uw dienaar in J. C., G. J. CALLENBERG. 1) Deze foto is te zien op de tentoon stelling. Stand v. d. Mission, v. Mill Hill. N.B. In een particulier schrijven aan den Voorz. v. li. Missiecomité vraagt Fa ther Callenberg, of er geen missievrien den zijn, die hem willen helpen mei het verkoopen van zeldzame Indische postze gels of van echt typische foto's. Die er op reflecteeren, kunnen zich vervoegen hij genoemden Voorzitter. DE MISSIONARIS. Draagt weg, draagt weg, gezant des Hccren die boodschap, die U God beval. Gaat Christi rijk en volk vermeeren en vreest, met God, geen ongevaL nis Hij die U, gekend, geboren, gezalf, gezegend in zijn' Kerk vooruitzendt op de blijde sporen van zijn Apostelen: doet Gods werk. Gaat licht cn liefde alom verspreiden Alwaar in duisternisse en dood verzucht de wildeman, de heiden vergeefs naar Roma's moederschoot. Verblijdt U, moegedooldo schapen, Verblijdt U, volkeren ongedoopt: Geen kruis en vreest, 't is Christi wapen, dat vreedzaam U ter wereld noopt. Verblijdt U, en terwijl wij tranen vergieten, menschelijk ende krank, Gaat, broeder Christi wegen banen en spare God Uw leven lang! (Guido Gczelle) De Broederschap van den 3 H. Geest tot voortplanting des Geloofs De Broederschap van den H. Geest tot Voortplanting des Geloofs is can Missie- vereeniging, die de sympathie van alle katholieken ten volle waard is. Ze is in ons bisdom de voornaamste Missievereeni- ging, omdat zo volgens Bisschoppelijk be sluit van 30 Maart 1923 de diocesane af- deeling is van het over geheel de wereld verspreide Genootschap tot Voortplanting des Geloofs. Als zoodanig is ze het Pause lijke middel om den zwaren Missieplicht der H. Kerk ten uitvoer te brengen. Dit is dan ook de reden, Wcftirom deze a 1 g e- m e e n e Missievereeniging de eerst aan gewezene is voor alle geloovigèa boven do 12 jaan. Bovendien is deze Broederschap een eerbiedwaardig en groote oude vereeni- ging. Zie hier haar geschiedenis in het kort. Reeds in 1820 werd zij opgericht door Aartspriester Cramer met het doel storm to verleenen aan onzo Nederland- scho Missiën in Oost- en West-Indië. Ze bestond dus reeds twee jaar, toen feCyon werd gesticht het Genootschap tot Voort planting des Geloofs. Daar dit steun aan alle Missiën, werd de Broederschap in *1884- op verlangen des Pausen met het Genootschap vereehigd, doch behield in vele opzichten haar eigen karakter. Bij gelegenheid van haar honderd-jarig be staan werd zij door Z. D. H. onzen Bis schop gereorganiseerd. De reorganisatie heeft haar, dank zij de groote activiteit der Eerw. Directeurs en der 2000 zela- lricen, een geheel nieuw leven ingestort. Ze heeft nu in bijna alle parochies van ons bisdom eene afdeeling, telt een zestig duizend leden en had in de twee laatste jaren een geldelijke opbrengst van pLm. f 73.000. Nog om een andere reden is de Broeder schap zoo buitengewoon geschikt om alle gelcovigen boven de 12 jaar als lid op te nomen. De verplichtingen voor het lid maatschap zijn immers door allen gemak kelijk te vervullen. lederen dag wordt als gebed gevraagd: Eén Onze Vader en één Weesgegroet met het schietgebed „H. Eranciscus Xaverius, hid voor ons" of wel het bekende gebed van dezen heilige voor de bckeering der heidenen. Wat de gelde lijke bijdragen betreft, is het van ouds vastgestelde bedrag: 2i cent in do week (f 1.30 per jaar). Doch om iedereen in do gelegenheid tc stellen lid te worden, is uitdrukkelijk in do statuten (art. IV be merking) bepaald, dat degenen, voor wie dit bedrag te hoog is, volstaan met een bijdrage naar vermogen. Wie zou dus nog kunnen beweren, dat de Broederschap te duur is! Het zou waarlijk een der glanspunten der Alma zijn, als 'na afloop alle katho lieken van leiden en omgeving toetraden tot de P-roederschap van den H. Geest! Het is immers niet voldoende om an een edelmoedige opwelling een gift voor de Missie af te zonderen. Neen de liefde en offer yaardïgheid voor het Missiewerk moet een onderdeel van ons Roomse li leven worden. We moeten voor geheel ons leven het besluit nemen geregeld de Mis siën te steunen. Daarvoor nu is bet l»este cn zekerste middel lid te "worden van de Broederschap van den H. Geest. Mgr. A. Hermus zegt: „Als alle Katholieken lid "worden van de al- gemeenc Missievereeniging, dan zal er geldi genoeg bijeenkomen om alle Mis- siën van geheel de wereld fe ondersteu nen". Maardeze toch geenszins over dreven wensch is helaas nog lang niet vervuld. Slechts ongeveer oen vijfde deel der katholieken is nog pas ingeschreven. Zouden de anderen onverschillig zijn tegenover do Missie? Zeker niet, als ze den Missïearbeid beter leeren kennen! Daar voor gaat 'nu de Alma aan het werk! Ze zal aan ons verstand het groote belang der Missiën aantoonen, ze zal ons hart warmer doen kloppen voor do lieilige be langen van onzen godsdienst, ze zal op onze lippen een vurig gebtsl brengen voor het welslagen van :l?n arbeid dergenen, dio God in Zijn wijngaard duet werken, ze zal onze milddadigheid overhalen blij moedig de beurs to openen. Er zal dan ook tijdens, maar vooral na de Missieweek in allo parochies van Lei den en omgeving een gemakkelijke ge legenheid wurden aangeboden om zich als lid der Broederschap te laten inteekenen. Moge met Gods zegep door de Alma be reikt worden, dat binnen korten tijd allo katholieken in dezo streken volgens bet herbaalde verlangen van Paus en Bis schoppen als lid van do Broederschap van den H. Geest zijn opgeschreven. L. NIEUWENEUIZEN, Dioc. Secretaris van de Brooderschap v. d. H. Geest. Heemstede Seminarie „Hageveld." Het Genootschap der H. Kindsheid In 1843 richtte de Fransche bisschop Mgr. do Forszin-Jansen een missiebond op voor de kinderen in navolging van het reeds meer dan 20 jaar bloeiende Genoot schap tot voortplanting des geloofs. Het moest zijn een hond van kinderen in apostolaat vereenigd uit "liefde tot het God delijk kind en uit medelijden met het hei denkind. Een drievoudig doel stond den prelaat voor oogen: een menigte kinderen van hei- densche ouders redden van den lichame- lijkcn dood, waaraan ellende, armoede en barbarisme in-die dagen honderd-duizen den blootstelden; maar ook door het Doop sel zooveel mogelijk voor den hemel le redden en aldus de afgodische volken te winnen voor Christus en christelijk op te voeden. Van het begin af was dit liefdewerk po pulair: bet verzamelde iij enkele maan den een som van 23.000 francs welke bet uitdeelde aan de apostolisch vicarissen van China. Het verspreid do zich over heel Europa en de beschaafde wereld, zonder J de hoogo bescherming van Pausen en Bis schoppen. In 1856 reeds bracht het 760.000 frs. bijeen. Een ieder was blijde met dit liefde werk. dat in een behoefte bleek te voor zien. Do kinderen werden getrokken door het schoone doel, de ouders en geestelijke leiders door de overtuiging, dat apostoli sche kinderen in de toekomst apostolische mannen en vrouwen zullen zijn, terwijl het apostolaat liet Geloof verspreidt en eigen geloof bevestigt. In alle heidensche en ongeloovige lan den moesten de missionarissen de kinde- Ten kunnen redden voor tijd en eeuwig» beid, en de kinderzorg bleef de bijzondere maatstaf bij de verdeeling der jaarlijksche opbrengsten. In 1843 reeds, liet jaar der oprichting, deed het Genootschap der H. Kindsheid zijn intrede in ons land, en wel in de zui delijke provincies, en het beeft daar ge bloeid tot op dezen dag. In het Noorden en speciaal in ons Bisdom, was bet Genoot schap wel bekend, maar dan ook niet meer dan dat. In het jaar 1919 begon ook bier de actie en sinds 1920 brengt het bisdom Haarlem 1/6 deel op voor de Kindsheid van den totaalopbrengst van Nederland. Nederland alleen leverde in 1922 bijna 1/10 deel van de geheete wereldopbrengst (7K ton van bijna 9 millioen francs). Om deze getallen en verhoudingen goed to waardeeren, moeten we er op letten, dat de valuta-verhouding flatteerend werkt voor do som, die de Nederlandscho kin deren samenbrachten: eigenlijk geeft het afgeloopcn boekjaar over de geheele linie; zeker in ons bisdom een achteruitgang te no toeren. Dat mag toch niet. Wat is de oorzaak? Zijn de kinderen minder offervaardig? Is de malaise in Holland zóó erg, dat één stuiver per maand per kind niet meer be spaard kan worden? Verslapt de ijver on zer zelalricen en zelateurs? Wat het ook zij: het volgend jaar moet beter zijn: niet alleen beginnen, maar vol houden. Als de kinderen van Leiden wil len kunnen ze door hun ijver en offer vaardigheid allo steden cn dorpen van Holland prikkelen en opzweepen tot een heiligen naijver: flink aanpakken cn trouw blijven. Groot is het doel: het arme heidenkind geestelijk en lichamelijk helpen. De weinige plichten ligeen in ieders be reik: een klein gebedje dagelijks en een gering© aalmoes. Vooruit Leiden, vier het Octoberfeesfc eens buitengewoon mooi door uw kinde-" ren te.doen meeleven met de Missie-actie. TH. BOONEKAMP, 2de Secretaris Dioc. Bestuur. EIGEN PRIESTERS fj 1 VOOR DE MISSIËN Of ik gaarne een enkel woord schrijf over het Pauselijk Liefdewerk van den II. Petrus? Zelfs zeer gaarne! Want do opleiding van priesters uit do inlanders der missiegebieden is een werk van zo o groot belang, dat de H. Stoel bij de werken, die zij haaT missiewerk ken noemt, die opleiding Tekent als een -der beide belangen, die een "bijzondere zorg behoeven. Dat ligt ook voor de band. De christe lijke opvoeding der jeugd (be^ werk der H. Kindsho'-D en het aankweeken van van een ei "en clerus doen ten slotte de Kerk inburgeren in bet leven der volken. Het belang van een eigen clerus voor de missiën volgt uit bet feit, dat pries ters uit het ei pon volk een grootere inten siteit der geloofsprediking en een meer blijvend karakter van haar vruchtbaarheid waarborgen. Door aan de Missiën een eigen priesterschap te schenken, wint men voor de geloofsprediking een greoter aan tal arbeiders; die prediking kan beter wor den aangepast aan de verschillende volks karakters en dns sneller on dieper de Op vattingen cn zeden doordringen; en daar door zal door de hekeerde volken het Ge loof veel spoediger als een eigen volksbezit worden beschouwd. Op d:ie wijze zijn de Missiën ook beter beveiligd tegen de ongunst der tijden, die in vele wereldstreken dreigt, mi de inlan ders, vooral in Azië, zich aan den invloed der Europeanen wiKen onttrekken; als er een voldoend-sterke inlandsche geestelijk heid is, zal de uitdrijving tean Europee- sche priesters als zij ooct zou plaats luehben niet gelijk staan met de vernie tiging der Missiën, gelijk thans in vele streken wel het geval zou zijn Dezo bijzondere versterking der geloofs prediking tracht dan de EL Stoel te be vorderen door het Pauselijk Liefdewerk van St. Petrus. En al zou ik persoonlijk niet door zulk een nauwen band aan die Liefdewerk ver bonden zijn, dan zou ik er nog gaarne voor ij venen, omdat ik er zo diep van doordrongen ben, dat de Kerk aan dat Werk behoefte beeft. En ieder, die de innerlijke waarde van dit Werk beseft, zooals ik die hierboven, teeken, zal mij bijvallen. En zij, aan wie de kracht van dit bej loog ontgaat, zullen toch ook de waarde van dit Liefdewerk afleiden uit de tel kens herhaalde en zich steeds uitbreidende roep der missie-bisschoppen om inland sche priesters. Moge de A. L. M. A. dan ook aan dit Werk ten goede komen. De opleiding van Inlandsche Priesters is als zoodanig niet iets nieuws. Maar sinds de ^rruchten zoo rijpten op do missie-akkers, terwijl de arbeiders zoo weinige blijven, wordt er met bewust» beid en overleg kmchtig aan ge-< werkt, wordt er een wereldorgani satie opgebouwd om seminaries te stichten en te onderhouden. Daarom onderstreep ik hier nogmaals den wensch, die ik neerschreef in het programmaboek „Moge Leiden, dat nu 2 inlandsche priestdrs opleidt door de aalmoezen der parochie van de Mon-Père en van de Sint Josephs-Gezellen-verceniging, spoe dig in al hare parochies een krachtig- blociende afdeeling van S. P- L. bezitten! Mogen al de parochies der omgeving spoedig eveneens daarop kunnen roemen!" En dan waar het even kan ieders

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1923 | | pagina 11