Ivoor heilige idealer! „Zwarte Priesters Missiën der Paters van Kardinaal Lavigerie". Katholieken, Een rijk Geïllus treerde Brochure r: Het Genootschap tot Voortplanting des Geloofs, Het Genootschap van de H. Kindsheid, Het Liefdewerk van St. Petrus. literal - HET MISSIENUMMER ninklijk besluit van 4 Sept. 1920 No. 50 haar gewijzigde statueen goedkeuring ontvingen, werd „Indische Missie-Veree- niging" haar officieel© titel. De verwachting was groot, toen hij het verschijnen van haar program de katho lieke pers de oprichting der Indische Missie-Vereeniging als een weldaad en een uitkomst voor de Koloniale Missiën begroette. Het scheen alsof een vereeni- ging, die door het geheelo Episcopaat was aanbevolen, die zijn Eminentie Kardinaal van Rossum haar Beschermheer mocht noemen en die in haar hoofdbestuur mannen van groote verdiensten voor de katholieke zaak in Nederland kon aan wijzen algemeen ingang zou vinden en in afzienbaren tijd over geheel het land haar medestanders zou tellen. Toch bleek het, dat ook voor haar de aanvang moei lijk zou zijn £u dat de belangstelling voor onze Koloniale Missiën bij ons volk nog niet zoo groot was, als mannetn gelijk Bogaardt en anderen, die do belangrijk heid van ons onmetelijk koloniaal bezit voor Nederland begrijpen, zich hadden voorgesteld. Het besef, dat het onze ka tholieke nationale plicht is, om aan onze Koloniën de zegeningen van ons H. Ge loof te brengen, ontbreekt nog bij zeer velen. Zij zien daarom niet in, dat hun medewerking onontbeerlijk is voor den opbouw der Missiën en dat zij verplicht zijn als verdedigers hunner missionaris sen op te treden, wanneer dezen in hun goed recht gekrenkt worden of willekeur en tegenwerking hunnen missie-arbeid be moeilijken. In 1919 namen de HoogEerwaarde Pa ters Provincialen van Orden en Congre gatiën, die Missiën hebben in onze Kolo niën, zitting in het hoofdbestuur der In dische Missie-Vereeniging. Als vertegen woordigers der Apostolische Vicarissen en Prefecten der Missiën in Oost- en West- Indië houden zij het Hoofdbestuur op de hoogte over den toestand der Missiën, de werkzaamheden der missionarissen, hun vooruitzichten en moeilijkheden, kortom van al datgene, wat noodig is om de In dische Missie-Vereeniging in de gelegen heid te stellen in heet openbaar en bij de Regeering voor de belangen der Indische Missiën op te komen. Zij heeft zulks reeds- gedaan sinds den dag barer oprichting, door de circulaires, die zij over geheel Nederland verspreid de; haar Tijdschrift „Onze Missiën in Oost en West-Indië" was geheel gewijl aan de belangen der Indische Missiën. Zij zal dit in do toekomst nog beter kunnen doen met de hulp der vaste medewerkers, die door de HoogEerw. Paters Provincialen aan de redactie zijn toegevoegd. Haar orgaan zal een Koloniaal Missietijdschrift zijn, dat niet alleen een overzicht geeft van do werkzaamheden der missionaris sen, maar ook berichten opneemt, die voor de geschiedenis der Missiën van groote waardo zijn. "Wanneer aan do Indische Missiën door de Regeering steun en mede werking wordt verleend, zal de redactie daarvan met voldoening melding maken, maar als willekeurig optreden van be stuursambtenaren de geloofsverbreiding tracht te verhinderen en de missionaris sen op hun arbeidsveld bemoeilijkt, zal zij de feiten bekend maketo, overtuigd als zij is, dat onze Regeering alle machtsmis bruik tegenover de katholieke missie af keurt. Toen de Indische Missie-Vereeniging ter behartiging van eenige aangelegenhe den, de Indische Missiën betreffende, zich in verbinding stelde met het Ministerie van Koloniën, mocht zij tot haar groote voldoening zien, hoezeer de Regeering het beschavingswerk der katholieke mis sionarissen waardeert en bereid is de be letselen weg te nemen, die de uitbreiding der Missiën zouden kunnen tegenhouden. De bemiddeling der I. M. V. werd door haar voorstellen werden in overweging genomen en de gunstige beschikkingen, het Departement van Koloniën aanvaard, die onlangs in de staatsbladen versche nen, getuigen van den goeden wil der, Regeering, om aan de katholieke Mis siën haar steun te verleeenen. Dit gunstig resultaat geeft haar den moed op den ingeslagen weg iroort te gaan; zij zal in den geest van haar stich ters het als haar schoonste taak beschou wen, mede te arbeiden aan het bekee- ringswerk in onze, Koloniën, om voor onze missionarissen de wegen te effenen op hun missieterrein. Zij zal blijven wij zen op do uitzonderingsbepaling van art. 123 van het Regeerings-Reglement, die grievend is voor de Christelijke Zending, zoowel voor ons Katholieken als voor de Protestanten, omdat door die bepaling do uitbreiding der geloofsverkondiging hin dernis ondervindt, wijl de oprichting van nieuwe missieposten niet wordt overgela ten aan de beoordeeling van de, door de Regeering ex-kende, Apostolische Vicaris sen en Prefecten, maar afhankelijk wordt gemaakt van de, maar al te dikwijls ons vijandige zienswijze, der bestuursambte naren. Opheffing van art. 123 zal op het program barer actie blijven staan: zij zal bij Neerlands Katholieken voortdurend aandringen met haar den strijd aan te binden tegen deze bepaling, die aan den tegenstander een geducht wapen in de hand geeft en die onze Missiën bloot stelt aan willekeur, zooals zij herhaaldelijk on dervonden hebben en thans nog onder vinden, o.a. door de weigering der vesti ging van een Pastoor te Ambon. UIT DE MISSIE. Brief van Soeur Marie Thérése g (Marie Jacoba Verkleij uit Leiderdorp) aan haar Ouders en familie. R Sinds drie dageix verliéten wij de haven van Marseille en dobberen we op de Mid- dellandsche Zee. 't Is Zondag. Dezen morgen heb ik eindelijk kennis gemaakt met do zeeziekte. Tot nog toe hadden we prachtig weer, alleen een beetje regen den eersten dag en kou den eersten nacht. Dezen nacht is 't begonnen te waaien. Of schoon ik tamelijk goed geslapen had, ge voelde ik me niet lekker hij 't opstaan. Zoo als u weet, hebben we 5 Priesters (Witte Paters) aan boord, die, als 't weer het toelaat, iederen morgen de H. Mis op dragen. Den eersten morgen woonde ik drie II. Missen bij dein fumoir, den tweeden dag twee, en iedoren morgen ontvangen we 0. L. Heer. Tot nog toe ging alles goed, omdat de zee niet leelijk deed. Maar vanmorgen was-'t uit met het mooie weer. Onder de eerste H. Mis kreeg ik het te kwaad, maa/ wilde ni9 goed houden, om de H. Communie niet te mis sen. Jawel, juist op 't oogenblik, dat de Pater de H. Hostie toonde, moest ik er uit, anders zou ik gevallen zijn. In de cabine voelde ik me ook niet lekker en op 't bed kon ik het niet uithouden. Na een poosje gezucht en gerust te het ben, wilde ik 't nog eens probeeren. Van communi- ceeren zal wel geen sprake meer zijn, dacht ik. De H. Mis was geëindigd, de tweede P\tcr was te ziek om te lezen en de derae H. Mis zou plaats hebben om half negen in de muziekzaal eerste klas. Toch even kijken, dacht ik, men kan nooit weten! En wat zag ik? De Pater, die ziek was, deed toch H. Mis. Maar 't was reeds na de Consecratie en Z.Eerw. had alleen de groote II. Hostie gecon sacreerd. Ik durfde dus niet zeggen, dat ik ter Communie wilde. O. L. Heer zag mijn verlangen en wat ik niet had durven hopen gebeurde. Alvorens de H. Hostio te nuttigen, vraagt de Patex-, heel zachtjes aan den broeder, die de H. Mis dient, of er iemand is, die de H. Communie wenscht. Ik heb geen tijd te verliezen en sta onmiddellijk op, zeggende: „Mon Père, je'n ai pas encore communié." En de Pater geeft me een parcel van de groote H. Hostie. Nooit zal ik deze H. Communie vergeten. Om half negen wilde O. L. Heer nog eens op het schip komen. De groote muziekzaal was prachtig inge richt en leek werkelijk een kapel. Aan weerszijden van het Altaar, dat met schoone witte tafellakens bedekt was, stonden groote palmen, 't Draagbaar ka- pelleke was zoo goed mogelijk opgesteld en do zaal was groot genoeg om allen passagiers gelegenheid te geven, de H. Mis bij te wonen. Den vorigen dag stond zelfs in de eetzaal aangeplakt, dat de H. Mis zou worden opgedragen. Om half negen ging de bel, bij wijzo van kerk klok. De zaal was goed gevuld en 't was er ernstig stil. Te Patei-s begonnen Ave Maris Slella te zingen en het volk zong mee. 't Was zoo mooi, zoo indrukwek kend. 't Schip heet Aviateur Roland Caros. We hebben voor ons zessen twee hutten, één voor vier en één voor twee personen. De bemanning is beleefd en voorkomend. Veel passagiers zijn er niet. Drie frêi-es des ecoles chétiennes, twee families, kolo nialen en eenige Engelsche heeren. We zijn den geheelen dag boven op 't dek. Ik j heb werk genoeg en verveel mc niet. Gis- "teren zagen we aan den eenen kant Italië en aan den anderen kant Sicilië, bij het passeeren van de Straat van Messina. Dinsdag, 26 Juni. Het weer is prachtig en de reis gaat voorspoedig. Morgen ochtend hopen we in Port-Said te arri- veeren. 27 Juni. Dezen morgen, half drie on- veer waren we te Port-Said. Toen we na de H. Mis van half vijf op het dek kwa men, zagen we in de verte de stad, en rondom het schip een menigte kleine bootjes, die etenswaren, vleesch, ijs, enz. aanbrachten. Aan weerskanten lagen twee groote platte hakken met steenko len-, die door een troep negers in man den naar hoven werden gesjouwd. Dat grapjo duurde tot half twee en nu zijn we in het Kanaal van Suez, 't Uitzicht is pi-achtig en het schip glijdt langzaam oveer 't stille water. Geen zeeziekte te vreezen, voor 't oogenblik en ik profileer er van. om nog wat met U te komen pra ten. We zijn nu bijna een week op zee en ik heb me nog geen oogenblik ver veeld. 't Weer is heel goed. Wat zal 't op de Roodo Zee zijn!! Naar men zegt, is 't er niet om uit te houden. We zullen het maar afwachten. Hoe ik hier den dag doorbreng? Om half vijf staan we op en zijn om vijf uur in den fumoir, waar Père Martin de eer ste II. Mis opdraagt. Onrler de tweede, onmiddellijk daarna gelezen door Pater Claerenhout (een Belg) ontvangen we de H. Communie. We doen onze dankzeg ging op het dek, als men daar ten minste niet aan 't schrobben is, anders blijven we in den fumoir. Daarna doen wo medida- tie en bidden het rozenhoedje, staande loopende of liggendo in de chaise longue. 'Als we naar do eetzaal gaan voor 't ont bijt, zijn de Paters meestal reeds- aan ta fel en wenschen we elkander: „Goeden morgen", 't Ontbijt bestaat hier uit 'n kop koffie en een sneedje wittebrood met boter. Om half elf heeft 't eigenlijke ontbijt plaats en dat is tip top. Tusschen het eerste en tweede ontbijt studeeren we meestal een uur of anderhalf en naaien, stoppen of haken wat. Om vier uur drin ken we een kop thee en om half zes di- neeren we/ 't Is net een beetje groote lui's leven op zoo'n boot, maar dat duurt gelukkig niet lang. Als we op karavaan gaan, zullen we ons wel met wat minder tevreden stellen. En fin," ik geef alle zorg maar aan O. L. Heer. „Wee hem, die nu nog rugwaarts kijkt, Of peinst op land of huis". 't Klinkt wel een beetje overdreven, maar Gezelle wist, wat hij zeide. Ik kijk daarom do toekomst maar in. Mugera-Urundi, daar wachten me de ne gers! 'k Lees met veel genoegen de boe ken van Pater Zuure. Als U zijn brieven leest, moet U maar denken, dat uw jong ste hetzelfde land en volk te zien krijgt, maar niet zoo mooi vertellen kan, als Z.Eerw. doet. 29 Juni. II.H. Petrus en Paulus. Na 't Suezkar.aal, zijn we de Golf van Suez doorgestoomd en nu op de Roodo Zeel 't Wordt warm. Nog best om uit te houden, want er is nogal wind, en al is het 's nachts in de cabine een soort vage vuur, als men op het dek is. bekomt men weer. Gisteren zeido men, dat do berg Sinaï in do verte te zien is, of het waar is, weet ik niet; Men kan wel voelen, dat men dichter bij den Evenaar komt. De zon is veel sterker en men is genoodzaakt, den geheelen dag den hoed op to houden. 's Middags vier uur. Ik weet niet, waarheen te gaan. Op 't dek is het niet meer om uit te houden en in do cabine nog minder. Nu zit ik in do eetzaal te puffen en te transpireeren. Haken, wat m'n grootste ve~ctrooiïng was, gaat niet meer. De baaknaald is stroef en m'n han den zijn vochtig. De reis begint interes sant te worden, 't Gaat er nu om 'n vroo- lijk gezicht te zetten en juist te doen, alsof men 't heelemaal niet heet heeft'. Eén van ons zessen ligt te bed. 'k Denk, dat het niet ernstig is. Gezien de tempe ratuur maak ik het heel goed. 'k Kan het rozenhoedje in 't Kirundi bidden en ook de akte van liefde, 'n Goed begin is 't halve werk, denk ik. Nu zal de gram- maire er ook wel ingaan, 'k Denk dik wijls aan huis. Hoe zou Jan 't maken; zou die nog ooit 't geluk hebben, naar de binnenlanden to gaan, zooals zijn zusje. Want een geluk is en blijft het, al moet men er wat voor transpireeren! Nu ga ik heel deftig thee drinken. Tot morgen! 30 Juni. O, o die Roode Zee. 't Is warm, hoor! We trachten den moed er in te hou den. 1 Juli. Toen ik vanmorgen wakker werd, of beter gezegd, mijn bed uitklau- terde, want geslapen had ik niet, dacht ik aan Moeders verjaardag, 't Was nog pas half twee, doch in de cabine was 't niet om uit te houden, 'k Ben op 't dek' gaan zitten droomen tot half vijf. Toen werd de eerste H. Mis gelezen en kreeg ik hoog bezoek. Zoo'n visite van O. L. Heer in den morgen is in staat alle miserie te doen vergeten. Do Pater transpireerde van belang. Groote druppels liepen van gezicht en handen op het Altaarlinnen. Gisteravond was 't een beetje winderig. Twee der zusters konden niet aan tafel komen en een derde moest na de soep ook al beenen maken, wat de lachlust der Paters opwekte. Vooral toen de vierde opstond was de hilariteit algemeen. Doch spoedig moest ook een van de broeders er uit en een der Paters volgde hem op den voet. Of ik gelachen heb! Dat is de zeeziekte. Zo heeft op mij nog geen vat. De Paters zeggen, dat de Hollanders op zee geboren zijn. Ik ben de eenigo Hol- landsche en moet dus do eer van mijn land hoog houden. Vandaag is er heele maal geen wind. De Roode Zee is gerim peld, er zijn heelemaal geen golven. De passagiers zijn dood-op. De Paters, die me zien schrijven, vragen of ik daar nog courage voor heb. Maar Moeder is jarij? vandaag! Nu ga ik wat Kirundi leeren en als dat niet gaat, luier ik maar wat en transpireer. Tot morgen! 3 Juli: Gisteren had ik geen puf. Van daag eigenlijk ook niet, maar ik moet toch vertellen, dat we de Roode Zee ach ter den rug hebben en nu in de Golf van Aden zijn. Gisteravond om vier uur wa ren we te Djibouti. Daar moesten we weer steenkolen inladen. Een heele troep echte nikkertjes kwam al gauw naar het schip gezwommen. De reizigers wierpen hun stuivers toe, die ze in den mond op vingen of opzochten heel diep onder >va- ter. We hebben daar stil gelegen tot van morgen zes uur. De vensters moesten ge sloten blijven om de vuile steenkoolstof. Geen sprake dus, om te kunnen slapen in dc cabine. Allen bleven we op dek. Geen tochtje was te bespeuren en ofschoon ik al in drie nachten geen oog dicht gedaan had, kon ik tocli den slaap niet vatten. Een van de Paters had mij zijn chaise- longue gegeven, omdat de mijne voor m'n lange gestalte niet voldeed. Tegen den morgen hen ik eindelijk ingeslapen. Do Paters wilden niet, dat men mij wekte voor de eerste H. Mis. Gelukkig, dat de broeder mij waarschuwde, anders was ik nog te laat gekomen voor de tweede. Nu stoomen we weer verder. Soeur Vercmique is nog altijd ziek. Als ik nu vannacht sla pen kan, kon ik morgen nog wat babbelen. 4 Juli. Daar ben ik weer, en meer mensch dan gisteren. Ik heb eindelijk watfkunnen slapen. Nu maak ik 't best. Hoo lang dat duren zal'? Over een paar uur zullen we in den Indischen Oceaan zijn. 't Schijnt daar nog al te spoken. Naar men zegt, maken daar allen kennis met de zeeziekte.We zullen maar weer af wachten. 't Is minder warm. Dezen mor gen heb ik weer wat kunnen werken. Als 't gaat, vertel ik morgen wat van den In dischen Oceaan. 5 Juli. Dezen nacht om twee uur zijn we er gekomen. We moesten da patrijs poorten al gauw sluiten, anders kwamen de golven naar binn/en gespoeld, 't Was stormweer heel den morgen. Geen H. Mis Do Oceaan is prachtig om te zien. Jam mer, dat men' niet op 't dek kon blijven van\den wind. Geslapen heb ik bijna weer niet. Toch maak ik 't best en eet goed. I Schrijven gaat niet gemakkelijk, 't Schip maakl rare toeren dan omhoog en 0peeM omlaag. Als men loopt, moet men ziS, aan allo kanten vasthouden om niet i I vallen. Men zegt, dat 't zoo blijft tol O es-Salam. Wo zullen er wel aan wenW en aan alles komt een eind. Nu 2ij„ l-eeds twee weken op de boot. Nog aek! dagen en we zijn er. Tot morgen! 8 Juli. Gisteren en eergisteren 'kon it er met toekomen U te schrijven. Hel», gaat 't beter, 't Is Zondag, de derde op d» boot, do laatste, hoop ik. DonderdagYt hopen we te Dar-es-Salam to arrive™» Dan nemen we Zaterdag don trein. Vóó, dien tijd hoop ik U nog een woordje i» schrijven. 9 9 Juli. 't Regent en waait. Men zen dat we morgenavond te Mombassa zulW zijn. 't Wordt tijd ook-1 Dan zijn we Don derdagavond in Dar-es-Salam en kunnen' Zaterdag den trein nemen. We beginnen ons nu te vervelen op do b«ot. Gelukkie dat we iederen morgen nog H. Mis heb ben. Dat houdt er den moed in. Van wer" ken of studeeren komt bijna niets meer Tot schrijven is de lust ook niet groot' Zoo'n zeereis is in staat, iemand lui |8 maken. Al driemaal moesten we 's mor gens aan de deuren onzer cabines gewekt worden voor de H. Mis. U begrijpt dat we dan gauw op do been zijn. 'k Ben no» niet zeeziek geweest. Soeur Veronique ]iEi nog altijd te bed. Alles, wat ze gebruikt geeft ze dadelijk weer aan de vissclien. 12 Juli. Gisteravond om zes uur waven we te Mourbassa. Toen we na het diner op ;t dek kwamen, arriveerde juist bark met een witten Pater. Die kwam ons balen, om den nacht bij de Zusters door te brengen. Of we blij waren, de boq voor een nacht te verlaten! Gauw ouzo schoonste kleeren aan en toen in 't bootje overgestapt, 't Was een aardig tochtje ia 't avondduister. Een auto bracht ons ver- der naar 't Zusterhuis, waar we met open armen ontvangen werden. Ecce quam bonum et quam jucundum, Dit mochten we tot twee uur van deii volgenden morgen ondervinden. Om drie uur stoomde onze boot 'weer verder, 's Morgens om zes uur waren we te Zansibar en om 1 uur te Dar-es-Salam vanwaar ik U schrijf. We vonden weer een witten Pater aan de boot, die ons mi a uurtje liet tuffen in een motorbootje, re Dat moest wel, want het schip was ver van de haven gebleven. Hier blijven vn nu tot Zaterdag. Om negen uur gaan m cp den trein. Pater Raeskin is hier over ste. Bij onze aankomst kwam Z. Eenr, ons tegemoet. Ik heb de boodschap lai Jan overgebracht. ZijnEerw. zei ons har telijk goeden dag en toen ik mij bekent maakte als de zus van Jan Verkleij, vroeg bij mij in echt Hollandsch, boe Ju bet maakte. We zijn nu in een klooster van Zwit- sersche Zusters. Zo spreken Duitsch, En- gelsch en een beetje Fransch. We ziji best ontvangen. Hier vlak bij hebben de Paters Capucij- nen een groote kerk. Daar zijn we 't rozenhoedje wezen Et- den in 't Engelsch. Ik ben de eenigsfc van ons zessen, die het geleerd bet 't Komt toch weer goed te pas. Op boot was ook een Engelsche dame, di» eiken dag een poosje met me kwam pva ten, sinds ze wist, dat ik Engelsch sprak Dar-es-Saleon is een Engelsche stad vol negers, t Is hier warm. We rijs aan den evenaar. Straks gaan we een k-! zoek brengen aan een ander klooster o? een half uur afstands. Dan zal ik wat meer van de stad zien. Nu groet ik allen en zet een punt. Aurevoir. 15 Juli. In den trein. De trein'staat een oogenblik stil en profiteer er van, om te vertellen, dat 't opperbest maak. Gistermorgen zdjm we uit Dar-es-Salaa vertrokken. Père Raeskdn heeft ons deh trein gebracht. Onze wagens zijn sproken, we zijn dus onder ons en 1 ben den eersten nacht in den trein geslapen. Dezen avond hopen we om uur in Tabora aan te komen. We eten den trein op zijn Engelsch, wat slecht is. Aan alle stations komen de gers ons bekijken. Jammer dat we niet kunnen spreken. „Goeden de" „Tot ziens" en we zijn uitgepraat ai s ase n w Aan de Procure der Witte Paters te Boxtel is te ver krijgen: over: Minimumprijs 50 cent oer Minimin U steunt de Katholieke Missies hei beste door lid te worden van de WorcSt diss &LLES3 lid «sij @l!IIIIIIIIIRffll!II!!IIIIIIIIH19ni8!ll)Illllllllllil!(RIIIIIIiOBll1!l!in!UIIRiI!II!8IIBft Mijn bijna 12-jarige' JVIissiearbeid in BORNEO, heeft mij geleerd, dat al die tallooze heidenen déar gemakkelijk ert spoedig allen brave Katholieken zouden zijn, hadden wij slechts KAPELLEN en SCHOLEN Ik hoop met uw aller hulp een Hïotor- en j Zaagmachine aan te schaffen, om te gaan bouwen van prima hout. Git plan is goedkoop, uitei-st prak tisch en een blijvend middel, om duizenden zielen te redden. Verg. artikel, Leidsche Courant 21 Juli l.l. KATHOLIEKEN! Helpt allen, dit praktisch ideaal te bereiken. Adres: L. J. fl. VAN DEN BERGH, Pr. Missionaris in Borneo 29" ALPHEH a. d. R IJ N, ülllllllülllli

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1923 | | pagina 10