Ivoor heilige idealer!
„Zwarte Priesters
Missiën der
Paters van Kardinaal
Lavigerie".
Katholieken,
Een rijk Geïllus
treerde Brochure
r:
Het Genootschap tot Voortplanting des
Geloofs,
Het Genootschap van de H. Kindsheid,
Het Liefdewerk van St. Petrus.
literal -
HET MISSIENUMMER
ninklijk besluit van 4 Sept. 1920 No. 50
haar gewijzigde statueen goedkeuring
ontvingen, werd „Indische Missie-Veree-
niging" haar officieel© titel.
De verwachting was groot, toen hij het
verschijnen van haar program de katho
lieke pers de oprichting der Indische
Missie-Vereeniging als een weldaad en
een uitkomst voor de Koloniale Missiën
begroette. Het scheen alsof een vereeni-
ging, die door het geheelo Episcopaat was
aanbevolen, die zijn Eminentie Kardinaal
van Rossum haar Beschermheer mocht
noemen en die in haar hoofdbestuur
mannen van groote verdiensten voor de
katholieke zaak in Nederland kon aan
wijzen algemeen ingang zou vinden en
in afzienbaren tijd over geheel het land
haar medestanders zou tellen. Toch bleek
het, dat ook voor haar de aanvang moei
lijk zou zijn £u dat de belangstelling voor
onze Koloniale Missiën bij ons volk nog
niet zoo groot was, als mannetn gelijk
Bogaardt en anderen, die do belangrijk
heid van ons onmetelijk koloniaal bezit
voor Nederland begrijpen, zich hadden
voorgesteld. Het besef, dat het onze ka
tholieke nationale plicht is, om aan onze
Koloniën de zegeningen van ons H. Ge
loof te brengen, ontbreekt nog bij zeer
velen. Zij zien daarom niet in, dat hun
medewerking onontbeerlijk is voor den
opbouw der Missiën en dat zij verplicht
zijn als verdedigers hunner missionaris
sen op te treden, wanneer dezen in hun
goed recht gekrenkt worden of willekeur
en tegenwerking hunnen missie-arbeid be
moeilijken.
In 1919 namen de HoogEerwaarde Pa
ters Provincialen van Orden en Congre
gatiën, die Missiën hebben in onze Kolo
niën, zitting in het hoofdbestuur der In
dische Missie-Vereeniging. Als vertegen
woordigers der Apostolische Vicarissen en
Prefecten der Missiën in Oost- en West-
Indië houden zij het Hoofdbestuur op de
hoogte over den toestand der Missiën, de
werkzaamheden der missionarissen, hun
vooruitzichten en moeilijkheden, kortom
van al datgene, wat noodig is om de In
dische Missie-Vereeniging in de gelegen
heid te stellen in heet openbaar en bij de
Regeering voor de belangen der Indische
Missiën op te komen.
Zij heeft zulks reeds- gedaan sinds den
dag barer oprichting, door de circulaires,
die zij over geheel Nederland verspreid
de; haar Tijdschrift „Onze Missiën in Oost
en West-Indië" was geheel gewijl aan de
belangen der Indische Missiën. Zij zal
dit in do toekomst nog beter kunnen doen
met de hulp der vaste medewerkers, die
door de HoogEerw. Paters Provincialen
aan de redactie zijn toegevoegd. Haar
orgaan zal een Koloniaal Missietijdschrift
zijn, dat niet alleen een overzicht geeft
van do werkzaamheden der missionaris
sen, maar ook berichten opneemt, die voor
de geschiedenis der Missiën van groote
waardo zijn. "Wanneer aan do Indische
Missiën door de Regeering steun en mede
werking wordt verleend, zal de redactie
daarvan met voldoening melding maken,
maar als willekeurig optreden van be
stuursambtenaren de geloofsverbreiding
tracht te verhinderen en de missionaris
sen op hun arbeidsveld bemoeilijkt, zal zij
de feiten bekend maketo, overtuigd als
zij is, dat onze Regeering alle machtsmis
bruik tegenover de katholieke missie af
keurt.
Toen de Indische Missie-Vereeniging
ter behartiging van eenige aangelegenhe
den, de Indische Missiën betreffende, zich
in verbinding stelde met het Ministerie
van Koloniën, mocht zij tot haar groote
voldoening zien, hoezeer de Regeering
het beschavingswerk der katholieke mis
sionarissen waardeert en bereid is de be
letselen weg te nemen, die de uitbreiding
der Missiën zouden kunnen tegenhouden.
De bemiddeling der I. M. V. werd door
haar voorstellen werden in overweging
genomen en de gunstige beschikkingen,
het Departement van Koloniën aanvaard,
die onlangs in de staatsbladen versche
nen, getuigen van den goeden wil der,
Regeering, om aan de katholieke Mis
siën haar steun te verleeenen.
Dit gunstig resultaat geeft haar den
moed op den ingeslagen weg iroort te
gaan; zij zal in den geest van haar stich
ters het als haar schoonste taak beschou
wen, mede te arbeiden aan het bekee-
ringswerk in onze, Koloniën, om voor
onze missionarissen de wegen te effenen
op hun missieterrein. Zij zal blijven wij
zen op do uitzonderingsbepaling van art.
123 van het Regeerings-Reglement, die
grievend is voor de Christelijke Zending,
zoowel voor ons Katholieken als voor de
Protestanten, omdat door die bepaling do
uitbreiding der geloofsverkondiging hin
dernis ondervindt, wijl de oprichting van
nieuwe missieposten niet wordt overgela
ten aan de beoordeeling van de, door de
Regeering ex-kende, Apostolische Vicaris
sen en Prefecten, maar afhankelijk wordt
gemaakt van de, maar al te dikwijls ons
vijandige zienswijze, der bestuursambte
naren. Opheffing van art. 123 zal op het
program barer actie blijven staan: zij zal
bij Neerlands Katholieken voortdurend
aandringen met haar den strijd aan te
binden tegen deze bepaling, die aan den
tegenstander een geducht wapen in de
hand geeft en die onze Missiën bloot stelt
aan willekeur, zooals zij herhaaldelijk on
dervonden hebben en thans nog onder
vinden, o.a. door de weigering der vesti
ging van een Pastoor te Ambon.
UIT DE MISSIE.
Brief van Soeur Marie Thérése g
(Marie Jacoba Verkleij
uit Leiderdorp)
aan haar Ouders en familie. R
Sinds drie dageix verliéten wij de haven
van Marseille en dobberen we op de Mid-
dellandsche Zee. 't Is Zondag. Dezen
morgen heb ik eindelijk kennis gemaakt
met do zeeziekte. Tot nog toe hadden we
prachtig weer, alleen een beetje regen
den eersten dag en kou den eersten nacht.
Dezen nacht is 't begonnen te waaien. Of
schoon ik tamelijk goed geslapen had, ge
voelde ik me niet lekker hij 't opstaan. Zoo
als u weet, hebben we 5 Priesters (Witte
Paters) aan boord, die, als 't weer het
toelaat, iederen morgen de H. Mis op
dragen. Den eersten morgen woonde ik
drie II. Missen bij dein fumoir, den
tweeden dag twee, en iedoren morgen
ontvangen we 0. L. Heer. Tot nog toe
ging alles goed, omdat de zee niet leelijk
deed. Maar vanmorgen was-'t uit met het
mooie weer. Onder de eerste H. Mis kreeg
ik het te kwaad, maa/ wilde ni9 goed
houden, om de H. Communie niet te mis
sen. Jawel, juist op 't oogenblik, dat de
Pater de H. Hostie toonde, moest ik er
uit, anders zou ik gevallen zijn. In de
cabine voelde ik me ook niet lekker en op
't bed kon ik het niet uithouden. Na een
poosje gezucht en gerust te het ben, wilde
ik 't nog eens probeeren. Van communi-
ceeren zal wel geen sprake meer zijn,
dacht ik. De H. Mis was geëindigd, de
tweede P\tcr was te ziek om te lezen en
de derae H. Mis zou plaats hebben om
half negen in de muziekzaal eerste klas.
Toch even kijken, dacht ik, men kan
nooit weten! En wat zag ik? De Pater,
die ziek was, deed toch H. Mis. Maar 't
was reeds na de Consecratie en Z.Eerw.
had alleen de groote II. Hostie gecon
sacreerd. Ik durfde dus niet zeggen, dat
ik ter Communie wilde. O. L. Heer zag
mijn verlangen en wat ik niet had durven
hopen gebeurde. Alvorens de H. Hostio te
nuttigen, vraagt de Patex-, heel zachtjes
aan den broeder, die de H. Mis dient, of
er iemand is, die de H. Communie
wenscht. Ik heb geen tijd te verliezen
en sta onmiddellijk op, zeggende: „Mon
Père, je'n ai pas encore communié." En
de Pater geeft me een parcel van de
groote H. Hostie. Nooit zal ik deze H.
Communie vergeten. Om half negen wilde
O. L. Heer nog eens op het schip komen.
De groote muziekzaal was prachtig inge
richt en leek werkelijk een kapel. Aan
weerszijden van het Altaar, dat met
schoone witte tafellakens bedekt was,
stonden groote palmen, 't Draagbaar ka-
pelleke was zoo goed mogelijk opgesteld
en do zaal was groot genoeg om allen
passagiers gelegenheid te geven, de H.
Mis bij te wonen. Den vorigen dag stond
zelfs in de eetzaal aangeplakt, dat de
H. Mis zou worden opgedragen. Om half
negen ging de bel, bij wijzo van kerk
klok. De zaal was goed gevuld en 't was
er ernstig stil. Te Patei-s begonnen Ave
Maris Slella te zingen en het volk zong
mee. 't Was zoo mooi, zoo indrukwek
kend.
't Schip heet Aviateur Roland Caros.
We hebben voor ons zessen twee hutten,
één voor vier en één voor twee personen.
De bemanning is beleefd en voorkomend.
Veel passagiers zijn er niet. Drie frêi-es
des ecoles chétiennes, twee families, kolo
nialen en eenige Engelsche heeren. We
zijn den geheelen dag boven op 't dek. Ik j
heb werk genoeg en verveel mc niet. Gis-
"teren zagen we aan den eenen kant Italië
en aan den anderen kant Sicilië, bij het
passeeren van de Straat van Messina.
Dinsdag, 26 Juni. Het weer is prachtig
en de reis gaat voorspoedig. Morgen
ochtend hopen we in Port-Said te arri-
veeren.
27 Juni. Dezen morgen, half drie on-
veer waren we te Port-Said. Toen we na
de H. Mis van half vijf op het dek kwa
men, zagen we in de verte de stad, en
rondom het schip een menigte kleine
bootjes, die etenswaren, vleesch, ijs, enz.
aanbrachten. Aan weerskanten lagen
twee groote platte hakken met steenko
len-, die door een troep negers in man
den naar hoven werden gesjouwd. Dat
grapjo duurde tot half twee en nu zijn
we in het Kanaal van Suez, 't Uitzicht is
pi-achtig en het schip glijdt langzaam
oveer 't stille water. Geen zeeziekte te
vreezen, voor 't oogenblik en ik profileer
er van. om nog wat met U te komen pra
ten. We zijn nu bijna een week op zee
en ik heb me nog geen oogenblik ver
veeld. 't Weer is heel goed. Wat zal 't
op de Roodo Zee zijn!! Naar men zegt, is
't er niet om uit te houden. We zullen
het maar afwachten.
Hoe ik hier den dag doorbreng? Om
half vijf staan we op en zijn om vijf uur
in den fumoir, waar Père Martin de eer
ste II. Mis opdraagt. Onrler de tweede,
onmiddellijk daarna gelezen door Pater
Claerenhout (een Belg) ontvangen we de
H. Communie. We doen onze dankzeg
ging op het dek, als men daar ten minste
niet aan 't schrobben is, anders blijven we
in den fumoir. Daarna doen wo medida-
tie en bidden het rozenhoedje, staande
loopende of liggendo in de chaise longue.
'Als we naar do eetzaal gaan voor 't ont
bijt, zijn de Paters meestal reeds- aan ta
fel en wenschen we elkander: „Goeden
morgen", 't Ontbijt bestaat hier uit 'n
kop koffie en een sneedje wittebrood
met boter. Om half elf heeft 't eigenlijke
ontbijt plaats en dat is tip top. Tusschen
het eerste en tweede ontbijt studeeren we
meestal een uur of anderhalf en naaien,
stoppen of haken wat. Om vier uur drin
ken we een kop thee en om half zes di-
neeren we/ 't Is net een beetje groote
lui's leven op zoo'n boot, maar dat duurt
gelukkig niet lang.
Als we op karavaan gaan, zullen we ons
wel met wat minder tevreden stellen. En
fin," ik geef alle zorg maar aan O. L. Heer.
„Wee hem, die nu nog rugwaarts kijkt,
Of peinst op land of huis".
't Klinkt wel een beetje overdreven,
maar Gezelle wist, wat hij zeide.
Ik kijk daarom do toekomst maar in.
Mugera-Urundi, daar wachten me de ne
gers! 'k Lees met veel genoegen de boe
ken van Pater Zuure. Als U zijn brieven
leest, moet U maar denken, dat uw jong
ste hetzelfde land en volk te zien krijgt,
maar niet zoo mooi vertellen kan, als
Z.Eerw. doet.
29 Juni. II.H. Petrus en Paulus. Na 't
Suezkar.aal, zijn we de Golf van Suez
doorgestoomd en nu op de Roodo Zeel 't
Wordt warm. Nog best om uit te houden,
want er is nogal wind, en al is het
's nachts in de cabine een soort vage
vuur, als men op het dek is. bekomt men
weer. Gisteren zeido men, dat do berg
Sinaï in do verte te zien is, of het waar
is, weet ik niet; Men kan wel voelen, dat
men dichter bij den Evenaar komt. De
zon is veel sterker en men is genoodzaakt,
den geheelen dag den hoed op to houden.
's Middags vier uur. Ik weet niet,
waarheen te gaan. Op 't dek is het niet
meer om uit te houden en in do cabine
nog minder. Nu zit ik in do eetzaal te
puffen en te transpireeren. Haken, wat
m'n grootste ve~ctrooiïng was, gaat niet
meer. De baaknaald is stroef en m'n han
den zijn vochtig. De reis begint interes
sant te worden, 't Gaat er nu om 'n vroo-
lijk gezicht te zetten en juist te doen,
alsof men 't heelemaal niet heet heeft'.
Eén van ons zessen ligt te bed. 'k Denk,
dat het niet ernstig is. Gezien de tempe
ratuur maak ik het heel goed. 'k Kan
het rozenhoedje in 't Kirundi bidden en
ook de akte van liefde, 'n Goed begin is
't halve werk, denk ik. Nu zal de gram-
maire er ook wel ingaan, 'k Denk dik
wijls aan huis. Hoe zou Jan 't maken;
zou die nog ooit 't geluk hebben, naar de
binnenlanden to gaan, zooals zijn zusje.
Want een geluk is en blijft het, al moet
men er wat voor transpireeren!
Nu ga ik heel deftig thee drinken. Tot
morgen!
30 Juni. O, o die Roode Zee. 't Is warm,
hoor! We trachten den moed er in te hou
den.
1 Juli. Toen ik vanmorgen wakker
werd, of beter gezegd, mijn bed uitklau-
terde, want geslapen had ik niet, dacht ik
aan Moeders verjaardag, 't Was nog pas
half twee, doch in de cabine was 't niet
om uit te houden, 'k Ben op 't dek' gaan
zitten droomen tot half vijf. Toen werd
de eerste H. Mis gelezen en kreeg ik hoog
bezoek. Zoo'n visite van O. L. Heer in
den morgen is in staat alle miserie te
doen vergeten. Do Pater transpireerde
van belang. Groote druppels liepen van
gezicht en handen op het Altaarlinnen.
Gisteravond was 't een beetje winderig.
Twee der zusters konden niet aan tafel
komen en een derde moest na de soep
ook al beenen maken, wat de lachlust
der Paters opwekte. Vooral toen de vierde
opstond was de hilariteit algemeen. Doch
spoedig moest ook een van de broeders
er uit en een der Paters volgde hem op
den voet. Of ik gelachen heb! Dat is de
zeeziekte. Zo heeft op mij nog geen vat.
De Paters zeggen, dat de Hollanders op
zee geboren zijn. Ik ben de eenigo Hol-
landsche en moet dus do eer van mijn
land hoog houden. Vandaag is er heele
maal geen wind. De Roode Zee is gerim
peld, er zijn heelemaal geen golven. De
passagiers zijn dood-op. De Paters, die
me zien schrijven, vragen of ik daar nog
courage voor heb. Maar Moeder is jarij?
vandaag! Nu ga ik wat Kirundi leeren en
als dat niet gaat, luier ik maar wat en
transpireer. Tot morgen!
3 Juli: Gisteren had ik geen puf. Van
daag eigenlijk ook niet, maar ik moet
toch vertellen, dat we de Roode Zee ach
ter den rug hebben en nu in de Golf van
Aden zijn. Gisteravond om vier uur wa
ren we te Djibouti. Daar moesten we weer
steenkolen inladen. Een heele troep echte
nikkertjes kwam al gauw naar het
schip gezwommen. De reizigers wierpen
hun stuivers toe, die ze in den mond op
vingen of opzochten heel diep onder >va-
ter. We hebben daar stil gelegen tot van
morgen zes uur. De vensters moesten ge
sloten blijven om de vuile steenkoolstof.
Geen sprake dus, om te kunnen slapen in
dc cabine. Allen bleven we op dek. Geen
tochtje was te bespeuren en ofschoon ik al
in drie nachten geen oog dicht gedaan
had, kon ik tocli den slaap niet vatten.
Een van de Paters had mij zijn chaise-
longue gegeven, omdat de mijne voor m'n
lange gestalte niet voldeed. Tegen den
morgen hen ik eindelijk ingeslapen. Do
Paters wilden niet, dat men mij wekte
voor de eerste H. Mis. Gelukkig, dat de
broeder mij waarschuwde, anders was ik
nog te laat gekomen voor de tweede. Nu
stoomen we weer verder. Soeur Vercmique
is nog altijd ziek. Als ik nu vannacht sla
pen kan, kon ik morgen nog wat babbelen.
4 Juli. Daar ben ik weer, en meer
mensch dan gisteren. Ik heb eindelijk
watfkunnen slapen. Nu maak ik 't best.
Hoo lang dat duren zal'? Over een paar
uur zullen we in den Indischen Oceaan
zijn. 't Schijnt daar nog al te spoken.
Naar men zegt, maken daar allen kennis
met de zeeziekte.We zullen maar weer af
wachten. 't Is minder warm. Dezen mor
gen heb ik weer wat kunnen werken. Als
't gaat, vertel ik morgen wat van den In
dischen Oceaan.
5 Juli. Dezen nacht om twee uur zijn
we er gekomen. We moesten da patrijs
poorten al gauw sluiten, anders kwamen
de golven naar binn/en gespoeld, 't Was
stormweer heel den morgen. Geen H. Mis
Do Oceaan is prachtig om te zien. Jam
mer, dat men' niet op 't dek kon blijven
van\den wind. Geslapen heb ik bijna weer
niet. Toch maak ik 't best en eet goed.
I Schrijven gaat niet gemakkelijk, 't Schip
maakl rare toeren dan omhoog en 0peeM
omlaag. Als men loopt, moet men ziS,
aan allo kanten vasthouden om niet i I
vallen. Men zegt, dat 't zoo blijft tol O
es-Salam. Wo zullen er wel aan wenW
en aan alles komt een eind. Nu 2ij„
l-eeds twee weken op de boot. Nog aek!
dagen en we zijn er. Tot morgen!
8 Juli. Gisteren en eergisteren 'kon it
er met toekomen U te schrijven. Hel»,
gaat 't beter, 't Is Zondag, de derde op d»
boot, do laatste, hoop ik. DonderdagYt
hopen we te Dar-es-Salam to arrive™»
Dan nemen we Zaterdag don trein. Vóó,
dien tijd hoop ik U nog een woordje i»
schrijven. 9
9 Juli. 't Regent en waait. Men zen
dat we morgenavond te Mombassa zulW
zijn. 't Wordt tijd ook-1 Dan zijn we Don
derdagavond in Dar-es-Salam en kunnen'
Zaterdag den trein nemen. We beginnen
ons nu te vervelen op do b«ot. Gelukkie
dat we iederen morgen nog H. Mis heb
ben. Dat houdt er den moed in. Van wer"
ken of studeeren komt bijna niets meer
Tot schrijven is de lust ook niet groot'
Zoo'n zeereis is in staat, iemand lui |8
maken. Al driemaal moesten we 's mor
gens aan de deuren onzer cabines gewekt
worden voor de H. Mis. U begrijpt dat
we dan gauw op do been zijn. 'k Ben no»
niet zeeziek geweest. Soeur Veronique ]iEi
nog altijd te bed. Alles, wat ze gebruikt
geeft ze dadelijk weer aan de vissclien.
12 Juli. Gisteravond om zes uur waven
we te Mourbassa. Toen we na het diner
op ;t dek kwamen, arriveerde juist
bark met een witten Pater. Die kwam ons
balen, om den nacht bij de Zusters door
te brengen. Of we blij waren, de boq
voor een nacht te verlaten! Gauw ouzo
schoonste kleeren aan en toen in 't bootje
overgestapt, 't Was een aardig tochtje ia
't avondduister. Een auto bracht ons ver-
der naar 't Zusterhuis, waar we met open
armen ontvangen werden.
Ecce quam bonum et quam jucundum,
Dit mochten we tot twee uur van deii
volgenden morgen ondervinden.
Om drie uur stoomde onze boot 'weer
verder, 's Morgens om zes uur waren we
te Zansibar en om 1 uur te Dar-es-Salam
vanwaar ik U schrijf. We vonden weer
een witten Pater aan de boot, die ons mi a
uurtje liet tuffen in een motorbootje, re
Dat moest wel, want het schip was ver
van de haven gebleven. Hier blijven vn
nu tot Zaterdag. Om negen uur gaan m
cp den trein. Pater Raeskin is hier over
ste. Bij onze aankomst kwam Z. Eenr,
ons tegemoet. Ik heb de boodschap lai
Jan overgebracht. ZijnEerw. zei ons har
telijk goeden dag en toen ik mij bekent
maakte als de zus van Jan Verkleij,
vroeg bij mij in echt Hollandsch, boe Ju
bet maakte.
We zijn nu in een klooster van Zwit-
sersche Zusters. Zo spreken Duitsch, En-
gelsch en een beetje Fransch. We ziji
best ontvangen.
Hier vlak bij hebben de Paters Capucij-
nen een groote kerk.
Daar zijn we 't rozenhoedje wezen Et-
den in 't Engelsch. Ik ben de eenigsfc
van ons zessen, die het geleerd bet
't Komt toch weer goed te pas. Op
boot was ook een Engelsche dame, di»
eiken dag een poosje met me kwam pva
ten, sinds ze wist, dat ik Engelsch sprak
Dar-es-Saleon is een Engelsche stad
vol negers, t Is hier warm. We rijs
aan den evenaar. Straks gaan we een k-!
zoek brengen aan een ander klooster o?
een half uur afstands. Dan zal ik wat
meer van de stad zien. Nu groet ik
allen en zet een punt. Aurevoir.
15 Juli. In den trein.
De trein'staat een oogenblik stil en
profiteer er van, om te vertellen, dat
't opperbest maak.
Gistermorgen zdjm we uit Dar-es-Salaa
vertrokken. Père Raeskdn heeft ons
deh trein gebracht. Onze wagens zijn
sproken, we zijn dus onder ons en 1
ben den eersten nacht in den trein
geslapen. Dezen avond hopen we om
uur in Tabora aan te komen. We eten
den trein op zijn Engelsch, wat
slecht is. Aan alle stations komen de
gers ons bekijken. Jammer dat we
niet kunnen spreken. „Goeden de"
„Tot ziens" en we zijn uitgepraat
ai
s ase
n w
Aan de Procure der Witte
Paters te Boxtel is te ver
krijgen:
over:
Minimumprijs 50 cent oer
Minimin
U steunt de Katholieke Missies hei
beste door lid te worden van de
WorcSt diss &LLES3 lid «sij
@l!IIIIIIIIIRffll!II!!IIIIIIIIH19ni8!ll)Illllllllllil!(RIIIIIIiOBll1!l!in!UIIRiI!II!8IIBft
Mijn bijna 12-jarige' JVIissiearbeid in BORNEO,
heeft mij geleerd, dat al die tallooze heidenen déar
gemakkelijk ert spoedig
allen brave Katholieken zouden zijn, hadden wij
slechts
KAPELLEN en SCHOLEN
Ik hoop met uw aller hulp een Hïotor- en
j Zaagmachine aan te schaffen, om
te gaan bouwen van prima hout.
Git plan is goedkoop, uitei-st prak
tisch en een blijvend middel, om duizenden
zielen te redden. Verg. artikel, Leidsche Courant
21 Juli l.l.
KATHOLIEKEN! Helpt allen, dit praktisch
ideaal te bereiken. Adres:
L. J. fl. VAN DEN BERGH,
Pr. Missionaris in Borneo
29" ALPHEH a. d. R IJ N,
ülllllllülllli