h -i," zelfs den schijn willende 't flat Thii Hagevelds bloei in den I ontslag vroeg; hij (1 FZ 4 September 1851, waarna tf in tl® °ldo der haters-pas- «„r bi.i Mom tot de hoogo IW" -j vin Vicaris van bet pa te Constantinopel en Apostolisch -I l lor de Oosterscho kerken m pSt.M drelnam aan het Vatl" 1 regent Henricus van Kr Bisschop van Breda werd. 1 uantal studenten weer stijgen; F; «en was lis; weer 136 l'in Beek werd in 1861 als zoo s'»! r «Vovolgd door den lateren bis- Raarlem, mgr. Petrus Mathias i iK lSffl President van War- J en te Hageveld werd vervan- r regent Georgius Franciscus lira ging reeds volgend jaar tot S vergrooting van bet Semi- 1°wat weliswaar f 113.900 vor- dan ook slicilterend slaagde, li ®°olaats voor 200 studenten, welk intusschen in latere jaren weer lelijk werd overschreden; m 139.) ï1 Moor, om plaats te winnen, do a» ^iiqheteerte naar Warmond wor- >1 Bracht. En steeds bleef bot studenten toenemen, zoodat een nieuw Seminarie noodzakelijk <S ..J kon niet aan het verbouwen pooien blijven, terwijl ook de J tijd nieuwere eischen stelt. Het azen Bisschop, mgr. A. J. Gallier, 1S75_'92 leeraar op „Hageveld even, zijn diocees met deze nieuwe te' verrijken. En juist bijtijds, H Voorhout zou men niet het aan- [enten hebben kunnen ontvangen, is!?ILns door het hernieuwed „Hage- te Heemstede kan worden opge- er een even dor als onvolledig !t van „Hagevelds" geschiedenis, llediger te maken was niet moei- iet Gedenkboek levert bouwstoffen maar dor zou liet toch blijven, [aar zou de leek, die èr nooit het edemaakte, de verve vinden, noo- het Seminarie in het oog zijner waardig te gedenken. nieuwe „Hageveld" zij ten be- couplet toegezongen, waartoe zijn vergrooting een der stu- .•de: Ka id uit uw muren, Hageveld, hooger nog uw kruin, lieper nog in 's aardrijks schoot grondslag van arduin, jt door 'tschittren van den glans, en u 't verleden bood, ht juichend u de toekomst op, lamv'ren in haar schoot." eft zich in. Londen een comité ge- ofc stichting van een monument ter Sir Ronald Boss, die ontdekt heeft malaria op menschen wordt overge- door den beet van een tropische muskiet. De meest bevredigende vorm van zoo'n monument, zou zijn do stichting van een inrichting tot onderzoek van tropische ziekten. De ontdekking van 25 jaar geleden zal altijd in herinnering blijven. Algemeen wordt erkend dat de ontdekking een revo lutie te weeg bracht' in de medische weten schap. Verschillende deelen van de wereld, wier klimaat vroeger als zeer gevaarlijk be schouwd werd voor Europeanen en waar zelfs inlandsche rassen werden weggedreven, zijn thans weer goed bewoonbaar daar men goede voorzorgen genomen heeft om de aanvallen der muskieten te weren. Herin nerd mag worden, dat bij den aanleg van het Panamakanaal door den arbeid van Boss de malaria en de gele koorts, die in deze streek heerschten, totaal werden uit geroeid en de menschen werkzaam bij den aanleg van het Kanaal hun arbeid onder normalen gezondheidstoestand konden uit voeren en tot een goed einde brengen. Het Comité is van oordeel dat Ross door zijn ontdekking absoluut bij de groote onder zoekers als Pasteur, Lister, Guner en Golgi gevoegd mag worden, die zooveel ze gen over de menschheid gebracht hebben. De Malaria is ver verspreid en komt voor, waar stilstaande wateren, moerassen of slooten worden gevonden en waak het altijd of alleen des zomers warm is. De groote moerassen van Noordelijk Siberië of Noordelijk Busland veroorzaken geen ma laria. In de tropen is Malaria verreweg de voor naamste ziekte. De Malaria wordt veroorzaakt door een Plosmodium, een bloedparasiet. Deze bloedparasiet komt in ons lichaam door de beet van een mug dc z.g. Ano pheles. De Anophelesmuggen zijn van de gewone muggensoorten te onderscheiden omdat de eerste donker gekleurd zijn door zwarte vlekken op de vleugels en omdat zij lange pulpen langs de steeksnuit hebben. De larven dezer muggen ontwikkelen zich in stilstaand water. Alleen de wijfjes van de malariamug ste ken. Zij hebben bloed noodig om haar eieren tot ontwikkeling te brengen; -zij ster ven niet zooals andere insecten, kort nadat zij eieren hebben gelegd, maar brengen na het eerste legsel nog meer eieren tot ont wikkeling. Zij gonzen veel minder dan do gewone muggen en steken alleen in de duisternis. Zij leven veel langer dan men vroeger dacht en inv.onze streken overwinteren zij gaarne in stallen. De ontdekkingen van Ronald Ross heb ben indertijd groot opzien gebaard en tal van proeven op menschen heeft men geno men om de juistheid der nieuwe leer te onderzoeken. De eerste proef werd genomen in 1900 door drie geneeskundigen, 2 Engelschen en een Italiaan in een malariastreek bij Oslia (Italië). Zij woonden aldaar van Juli too Septem ber in een huis, geheel vrij van muggen en door metaalgaas goed tegen deze insecten beschermd. Zij gingen overdag uit en ver richtten grondwerk, maar waren een kwar tier voor het ondergaan der zon weder bin nen hun woning. Zij kregen de koorts niet, terwijl de be woners in huizen in hunne nabijheid, even als in andere jaren, aan malaria leden. Vroeger kwam Malaria hier te lande veel voor. Omstreeks I860 liepen er in Amster dam veel menschen met chininepillen in hun zak. Thans is aldaar Malaria zeldzaam; in de Zaanstreek en ook in Zeeland komt deziekte echter nog geregeld voor. Voorbehoedmiddel tegen Malaria. Deze bestaan uit: ten eerste het dooden der muggenlarven in slooten en poelen, ten tweede het beschermen der huizen, ka mers of slaapplaatsen tegen muggen, ten derde het gebruik van ehinini. Het dooden der larven geschiedt het beste en op de eenvoudigste manier door petroleum. Deze methode is natuurlijk slechts geschikt voor kleine poelen of moe rassen. Eet droogleggen van plassen ver mindert vooral het aantal broedplaatsen der larven. Wat hiermede vooral bewerkt is leert ons de geschiedenis van het graven van het Panamakanaal. Geen poel of plas in de nabijheid van dit werk werd overge slagen. Afgraven, draineeren of opvullen is de remedie. Verder werd een ruim gebruik van petroleum gemaakt n. 1. ongeveer 7000 Hectoliter per jaar. De methodo om slaapkamers etc. tegen de muggen te beschermen is al oud. De z.g. klamboe d.i. muskietengordijn is al lang in gebruik, ook horren worden veel ge bruikt, omdat «ij duurzamer zijn. Heb me taalgaas voor horren mag echter niet te kleine openingen hebben, anders belemmert het te veel de ventilatie en ook niet te groote waardoor de muggen kunnen krui pen; de juiste maat is 1.5 m.M. In Malaria streken (Italië) worden" ge- heele huizen op die manier van muggen vrij gehouden. Soms is deze bescherining al5 daar bij den wet voorgeschreven. Aanleiding tot deze maatregel gaven proeven in de malariastreken. Bij een dezer proefnemingen woon den in beschermde huizen 57 personen, in onbeschermde controle-huizen 51; geen der bescheimdo personen kreeg malaria, daar entegen werden 44 bewoners van onbe schermde woningen ziek. Het gebruik van ehinini als voorbehoed middel is vooral door Koch ingevoerd. In Italië is dat alhoewel niet de eenigst© dan toch de voornaamste maatregel. Chinini wordt daar van Staatswege verstrekt. De Staat verkoopt chinini voor 10, cents het gram aan particulieren. Grondeigenaars in malariastreken moeten hunne arbeiders met chinini verzorgen, een sterfgeval van Malaria heeft voor den ondernemer dezelf de gevolgen als een ongeval. In 19021903 verkocht de Italiaansche Staat ruim 2000 kilo ehinini, in 19101911 ruim 30.000 Kg. De sterfgevallen aan mala ria bedroegen van 1895 tot 1901 10 16.000 per jaar, maar zijn langzamerhand gedaald tot 3500. Wat thans in Italië, ter bestrijding der malaria met goed gevolg van overheidswe ge geschiedt, is in Nederland door de goede regeling en samenwerking van overheid en particulieren al vcor EO jaren bewerkt. W. w. WAT ELKE MAAND TE DOEN GEEFT. (2e helft September.) Wat komt de graanoogst dit jaar laat binnen! In do streek mijner woonplaats stond op 7 Sept. nog Lier en daar rogge op 't veld, waarvan een deel was uitgelcopen. Ook de haveroogst is door. .het regenach tig© weer zeer bemoeilijkt 511 heeft daar door geleden. Vela aardappels hebben zich nog aan 't bloeien gezet en zij gaan „door wassen". Droog, zonnig weer verlangt de landbouwer en ook de imker. D© heide bloeit buitengewoon, houdt het weer zich 2 a 3 weken goed, dan kan er straks honig genoeg zijn. Wlij nemen verder onze voorzorgen voor den zaai der wintergranen). Do laatste maal hadden we het over de bewerking. Wiat do bemesting betreft: men geve de tarwe 500600 K.G. super of 600800 K.G. Thcmasmeel; voorts 200300 K.G. kali- zout van 40 pet. of indien dit niet voor handen is, 600900 K.G. kainiet. Men zcr- go dat de grond kalkhoudend is, en geen behoefte heeft aan stikstof, waaraan tar we vrij groote behoefte heeft, In 't voorjaar, als de stand hol is, geve men ©en overbemesting met 100 a 200 K.G. chili, maar ook in 't najaar, als de akker arm is aan stikstcf, geve men een stikstof- mest, alsdan in den vonn van zw. ammo niak voor het zaaien: 100 a 150 K.G. Een goed rogge-gewas verkrijgt men bij: half stal-, "half kunstmest, zooals proeven hebben geleerd. Geeft men uitsluitend kunstmest, dan kan men aanwenden, 8 h 10 baal 6lak, 5 6 beel kalizout 20 pet., of- 8 9 baal kainiet, en 2ï 3i baal chili, waarvan een deel bij 't zaaien, de rest in 't voerjaar. Gerst bemest men niet met stalmest; in het stroo van deze mest kunnen spo ren van roest voorkomen, welke het gewas besmetten en door roest doen aantasten1. Om blanke gerst te verkrijgen vergete men de kali niet. Voor voedergerst, welke een hoog eiwitgehalte moet bezitten-, is een flinke stikstof bemesting gewenseht; voor brouwgerstmeligo brouw gerst moet men daarentegen geen groote hoeveelheid -stik stof aanwenden, en evenmin klaver onder- ploegen. Heeft men als voorvrucht aardap pelen verbouwd en daarbij goed bemest, 't zij met stal- of met kunstmest, dan be hoeft men nu, in den herfst-, geen stikstof te geven. Staat in het voorjaar liet gewas niet vooraeelig, dan kan men ovcrbeinesten Volledig kunstmest kan bestaan uit 5 6 baal super of 6 a 8 baal Thomasmeel; 6 a 8 baal kainiet, en 150 K.G. zw. Ammoniak in het na-jaar, zoo noodig in 5t voorjaar nog 75 100 K.G. of 100—150 K.G. chili. In den tuin. Zie thans uw bakken na, die thans mis schien reparatie noodig hebben 't welk dan voor den winter dient te geschieden. Wie dit nalaat, doet zichzelven scha. Men kan thans nog boerenkool uitplan- teh; i-s het voor de keuken, neem dan de lage, fijne gekrulde, die de lekkerste is. Grovere soorten, meer voor het vee be stemd, maar ook voor menschelijk gebruik heel goed, zijn beter bestand tegen vorst. Teelt ge spruitkool? 't Is een fijne green- te. Snijd, als de planten volwassen zijn, de onderste bladeren afmaar laat een deel van den stengel zitten. Men zet nu nogmaals kropsla op den bak; het luchten in de bakken wordt nu, het weer in aanmerking nemende, lang zaam minder. Tot eind October zette men b.v. iedere week de bakken wat lager, om ze daarna geheel dicht te honden. 't Is nu nog de tijd om bloemkool en kropsla te zaaien, teneinde vroeg in 't voor jaar bloemkool eni slaplanten te hebben: niet te dik zaaien), dan krijgt ge stevige planten). Neem "voor bloemkool: vroeg laag kortbeen, voor kropsla: vroeg broeigeel. Ge houdt van radijs, ook in den winter? Die kunt ge onder het raam teleni, ingoede zuivere bladaarde; voorloppig fjink luch ten, anders krijgt ze te veel blad. Straks vorstvrij dekken. Zaai witte of roode broei radijs, de eerste verdient de voorkeur. Houd uw perken met Zonale's netjes in orde; gaat het niet te gauw vriezen, dan kunt ge er nog een poos pleizier van heb ben, ze zijn nu nog zoo mooi. Verwijder, ook bij de knoolbegonias, de uitgebloeide bloemen en gele bladeren. Bij de mozaïek- of klemden perken zal men sommige planten nog wel eens moeten iirnijpen om ze nog zooveel mogelijk gelijk te houden. Vejgeet ook in dezen tijd het gieten niet, vooral niet bij do planten in potten. Maak vast uw oranjerie of koude kas in orde, als ge die bezit; de tijd nadert, dat, d© oranjerie- of koude kasplanten naar bin nen gebracht moeten worden,. Onverwachts kan ons de verst overvallen! Z00 DE GR0ÖTEN, Z00 DE KLEINEN Kleine Dora wilde niet weten van weg gaan. Eet was daar alles zoo mooi bij die rijke tante Al die spiegels en beelden, al dat licht en die piano! Vooral die piano! daar kon zij naar zitten luisteren, do kleine, met strak-groo- te oogen die blonken van genot; al wisten zij niet wat voor genot. Dora kende de muziek slechts va-n de straat, draaiorgels en zoo.... maar nu zoo iets in een kamer. Neef had er lol in, als hij Dora zoo bij de piano zag. Dat wa-s een goeie neef; die zei wel eens, „Dora, goed luisteren hoor!" en dan liet hij zijn vingers over die witte en zwarte blokjes ïoopen, op en neer, van links naar rechts, van rechts naar links, en vlug, vlug, dat Dora niet be,greep, hoe dat mogelijk was. Dan streek hij met zijn hand zijn zwie rige scheiding weer pla.-t en keerde zich om „Mooi hè?" vroeg hij met een vriendelijk lachje. Dora vond alles mooi bij tante. Ook liet hij haar wel eens vlak bij de piano komen. „Tik ook mar eens!" moedigde hij glim lachend aan. Dan tikCe zij even met haar vingertje; met haar heele hand dorst zij er nog niet aan raken, en dan was het, cf er iets van haar vingertje afgleed en naar beneden viel in die kast daar-achter, met een luiden slag of er twee stukken metaal hard op elkander vielen, dat Dora er van schrok en] bang naar neef keek. En dan neef weer aa-n het lachen. En die goeie neef nam haar ook wel eens op en liet haar naar binnen kijken als die zwarte plank boven open stond. „Net eendjes die bijten willen: hap), hap, hap, hap!" liet hij zien, terwijl hij met één hand aan de" blokjes kwam. „Hap, hap, hap, hap!" Dora klapte van pret in haar handjes. Maar dat deed zij maar eèns, dat klap pen), want teen kwamen' er dadelijk twee, drie groote menschen uit de suite en de goeie neef zotte haar neer en kreeg een kleur. Er waren bij tante neg andere kleine kin dertjes; neefjes en nichtjes van Dora. Maar die kwamen niet tikken! op do blok EIND GOED, AL GOED! XXV. 0 kindDat heeft ons heeflijk ge in langen) tijd heb ik niet zooveel smakelijk gegeten, maar ruim nu 1 beetje vlug alles op. ptje als een klein buismoedertje an- do tafel naar 't keukentje en Prog tot alles op z'n plaats is en! op en en net wil zo do breikous van de tank opnemen, toen alweer aan de V;i eklopt werd. 'eri daar is iemand aan de deur! tan maar gauw open. Ik heb echter jehoord. rtje haast zich naar de deur en daar lo kruidenier met een heele mand paar en, vraagt of hij hier terecht Inlfrouw van Baarle. p!'1 zegt Marietje, maar moeder Seen kruidenierswaren besteld. Moe deur niet uitgeweest: zij is ziek taj u geen boodschap afgegeven, niet toe. Alles is door een Me- 1 besteld en betaald en met de bood- er bij het dadelijk te bezorgen. i®1!I net mandje maar gauw leeg heb nog meer te beredderen op toravond van Sinterklaas, zooals je Sn]pen kunt. Daarbij ik heb niet zoeken1, wie het besteld heeft: ik 'uer afgeven en daarmee uit. 1® spoedt zich met de mand naar ast alle zakjes netje-s op tafel; Ve®l beteekenendien blik haar aaih die met stralend oog, dat tooneeltje aanschouwt en haast flanel af te geven aan den man dio zich met vluggen spoed ®*d«n werkt-. 0)at Marietjo binnen gesprongen, st vergetende de deur te sluiten. l®i moedertje! wat zegt u nu? TOpP fVro"w schijnt met ons danig 1 zi>- Zoo'n Sinterklaas heb- S nooit gevierd, niet waar moe- ."prf to wedden voor nog zoq- jnii ook mijn pop krijg zuilen we eens kijker, wie de ge- 18 bier in huis. In het blijde vooruitzicht van dat alles overtreffende geschenk, klapt Marietje in de handen, kust moeder op beide wangen en gaat dan met de vlugheid van een hertje naar de pakjes ,dio ze één voor éen opent enl moeder toont, terwijl ze telkiens bij iedere verrassing moeder toeroept-, niet iets s chalks c-h in d'r blik, „wat zegt u daarvan?" en „wat zegt u hiervan?" totieder zakje is onderzocht en met aandacht bekeken. Zoo'n goeie Mevrouw toch! TJit alles blijkt haar gouden hart kind. Vergeet mor gen vroeg niet in de H. Mis een speciaal „Onze Vadertje" vóór-onze gceie weldoen ster te bidden. Eén Onze Vadertje? zegt u moeder! Neen, tien, twintig, honderd zal ik er bid den en als me Sinterklaas een popje rijdt, dan bid ik er duizend en nog meer. Wat draaf je weer door kind! Toe breng die zakjes maar weer netjes weg, al les op z'n vaste plaats. Do koffie bij de koffie; do thee bij de thee; en, de suiker in den suikerpot. Netjes werken-, Marietje! Ja moeder, maar do suiker bij de suiker moeder, zal slecht gaan. Hoezoo Omdat sedert veertien dagen geen kor reltje siuker meer in huis geweest is. Kom, kom kind! Je weet wel, lioe ik het bedoel. Jo moet ook nog kooltjes halen voor do kachel,' want-, kijk eens naar bui ten, hoe grauw en grijs de luclit is gewor den. We zullen neg een flink pak sneeuw krijgen. Moedertje, wat hebben we toch een voor raad van alles in huis, op zoo'n manier kunnen we den winter best ingaan. Ja kind! Laten we maar blijven) vertrou wen op God, want bp slot van zaak is Hij het toch alleen, die Mevrouw Wagner ngal hier bracht en die thans onze goeie be schermelinge is, waaraan we al die goeie gaven te danken hebben. Hier wist Marietje niets tegen in te bron gén, en zij repte zich wat zij kon cm al les op z'n vaste plaats te bergen, went dit moet tot eer van de arme vrouw van Baaric gezegd worden, alles had in de keuken-, in kasten en laden zijn vaste plaats'. En zoo hoort het ook in ieder or delijk huishouden. Waar orde en regel lieorseht, daar heerscht ook zindelijkheid; en eindelijk, proper en rein was 't kamer tje van vrouw van Baarle, hco armoedig en kaal het er overigens ook uitzag. Marietje lieeft een kleurtje van inspan ning. Zij werkt als een paardje. Dat gaat stoel op en stoel af met de rapheid van een kat-. Maar zij wordt er niet moe van! O jé! neen! Zo vindt het te leuk om moe te worden en hoe klein ze ook is, ziet ze van den' berg voorraad wel, dat- ze voor weken 'lang genoeghebben enwat zal haar moedertje dat alles gcéd doen. Zij zal wis weer gezond worden en met haar gezondheid zal het zonnetje weer schijnen in moeders huis, denkt de kleine meid onder 't werken door. De Redacteur. (Wordt vervolgd.) CORRESPONDENTIE. Elk, Oegstgeest. Zoo, mijn kind, heb jij met het gewonnen et-uitje zoo'n plezier? Dat geloof ik ook wel, temec-r, daar je ze zoo goed gebruiken kunt. En_dacht jo niet-, dat je voor d entweeden keer een' prijs zou kunnen winnen? Ja Ella, zoo gaat het in het leven! Wie er het minst aan denkt, wordt het geluk in den schoot gegooid. En wat heb je een aardig versje gestuurd? Ik laat het afdrukken, maar zorg dan ook voor do andere twaalf coupletjes. Jij bent een flinke meid! Dag Ella! Goud-Elsje. In dank heb ik de twee alleraardigste versjes ontvangen. Ik ben er heel blij mee, temeer daar verschillende Vriendjes en vriendinnetjes do versjes van Goud-Ëlsjo zco aardig vinden en uitknip pen* en bewaren. Ik houd mij aanbevolen voor meer en verwacht tevens het vervolg va-n „Diklrie." Rudi Niemer, Leiden. Weet je ook Ru di, waar ik al sedert veertien dagen op wacht? Hoe is het met de Bremer Straat muzikanten. Is het verhaal haast klaar of moet het nog in het net worden overge schreven? Wil je -d'r eens een beetje spoed achter zetten vriendje, want ik ben erg verlangend jo- verhaal te lezen-, temeer daar ik meen vernomen te hebben, dat het heel aardig is uitgewerkt. Dag Rudi! Veel groetjes aan Pa en Maatje en Huukje niet te vergeten. Lecnidas, Leiden. Hoe is het mijn vriend! Hoor ik eens wat van je? „Zomer 1923" is beel goed bevalen en als ik me niet vergis, heb je me beloofd, dat nog an dere versjes volgen zouden. Of ben je soms aan een bundeltje bezig? Ook goed: hoe meer hoe liever! Cf en denk daar eens over phantaseer eens een verhaal tje, vader wil we leen handje helpen, -wed ik. Dat is oen uitstekende 'stijloefening mijn vriend en zoo vang je dus twee vlie- glen in één klap; je leert er zelf wat mee en je bezorgt onze vele vriendjes en vrien dinnetjes eenige aangename uren. Denk er eens over! Veel groeten aan je ouders en aan Piet, die zeker ook weer een verhaal tje aan 't schrijven is, hè! E n nu ben ik met mijn correspondentie klaar. Alleen) heb ik nog een enkel woordje to zeggen, over die vriendjes en! vriendin netjes, die zoo heel stiekempjes de prijz-en van den laatstgehouden Baadselwedstrijd binnenhaalden, maar tot nu toe geen woordje lieten hooren, hoe die prijs be viel, enfz. enz. Jan Thijssen eni Ella, Oegst geest, maken hierop een gunstige uitzon dering'. Ik zeg dit hier niet als een verwijt, maar als een zacht© wenk voor la-ter. De Bed acteur. Als 't weer gebeurt. Werd een wedstrijd uitgeschreven. Voor slordigheid, Kees won den prijs, 'Al dongen alle jongens mede Van hier tot aan de stad Parijs. 't Begint a-1 dadelijk bij het kleeden 's Ochtends zoo hij stapt uit bed, Zoekt zijn kousen, lijfjes, schoenen, Of, hij breekt z'n veters net. Handdoek, spons en nagelschuier Vinden saam zich op den grond, Als of voor elk van deze dingen Niet een eigen plaats bestond. Kippenvel kreeg Moes er steeds van, Als zo in zijn kamer keek. Beterschap beloofde Keesje Meer dan zes keer in de week. Eindelijk was dan toch het wonder Heuschelijk eens waar gebeurd, Kees ha-d hoewel hortend stoot-end, Alles op z'n plaats gesleurd. Vol verrukking keek nu Moeder - Beurt'lings Kees en kamer aai^ „Vent, dat heb je wis en zeker Mij eens ten plezier gedaan!" „Vindt U 't naar, toch ga 'k niet jokken Klonk bedeesd heel zacht zijn stem, En naar 't Hcilig-Hartbeeld wijzend, „Neen, ik deed 't alleen voor Hem." Vochtig glanzen Moeders oogen, Kees begrijpt niet, denkt wat nu! „Moesjelief, toe niet gaan huilen: 'n Velgend keertje doe 'k ;t voor IJ!' Goud-Elsje. Wie het laatst lacht, lacht 't best. I. In 't land, waar eikels groeien En la-ngst-aartapen zijn, Daar woonde een arme oude man Alleen in ©en ravijn. Een uur voorbij zijn woning Daa-r wa-s een heel groot bosch, Daar zocht hij daag'lijks eikels, In 't groen en tusschen 't mos Hij had een mande wagen-} Die hij soms half vol, En had hij die dan goed verkocht, Dan was het oudje dol. Eens op een namiddag Hij had een goed gewin Kreeg hij, voordat hij huiswaarts reed, In 'n dutje grooten zifï. (Wordt vervolgd.) Ella. Daa,r gaat ie, Daar staat ie, Hoog boven de stad! Daar drijft ie, En blijft ié, Ei! doe er eens wat2 Wat prenkt ie, Wat lonkt ie, Daar hoog in de luchtl Wat zwaait ie, Wat draait ie, Daar rend in z'n vlucht 1 Daar zweeft ie, En beeft ie, Ver boven m'n hoofd! Daa-r komt ie En kromt ie, Van 't touwtje beroofd! W-at daalt ie, Wat dwaalt ie, Over weide en, veld! Wat stijgt ie, En hijgt ie, Met alle geweld! Daar stort ie, En snort ie, Al neer met een vaartj En smakt ie En snakt ie ligt zonder staart. Oom Wim.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1923 | | pagina 11