„Be Leirisclie Courant"
Derde Blad./
MISSIE-KLANKEN-]
Zaterdag 21 Juli 1923
KALENDER DER WEEK
N.B. Als niet anders wordt aangegeven,
heeft in deze week iedere H. Mis Gloria,
mist Credo en heeft de gewone Prefatie.
ZONDAG 22 Juli, 9de Zond-ag na
Pinksteren. Mis: Eccl. 2de gebed van
de H. Maria Magdalena, Boetelinge. Credo,
Prefatie v. d. H. Drievuldigheid. Laatste
Evangelie v. d. H. Maria Magdalena.
Kleur: Groen.
Mochten ook wij erkennen, wat ons den
waren hartevredë brengt (Ev.). Mocht ook
ons hart zich in vrede verblijden door een
getrouwe onderhouding van Gods geboden
(Offertorium). Do Apostel spoort ons in
liet Epistel aan tot een getrouwe naleving
van Gods H. Wet. 't Kost strijd, maar on
mogelijk is voor ons die strijd niet, want
God houdt rekening met onze krachten en
daarbij:. God, Wiens Heerlijkheid is ver
heven 'tot de hemelen en Wiens Naam
wonderbaar is op aarde, Hij is .onze Hulp,
bereid ons te onttrekken aan onze vijan
den Epistel, Graduale, Alleluja-vers).
Geve God ons do genade om Zijn hulp af
te smeeken; om Zijn liefdebevel: „Neemt
en eet, dit is Mijn Lichaam" op te volgen,
door onze veelvuldige H. Communie
(Communio), waardoor wij met Hem
steeds één zullen zijn en in onze eenheid
sterk (Postcommunio).
MAANDAG 23 Juli: Mis v. d. H
A p o 11 i n a r i s. Bisschop en Martelaar:
Sacerdotes 2de gebed v. d. *H. Ljborius.
Kleur: Rood.
De Heiligo Apollinaris, tijdgenoot en
metgezel v. d. H. Apostel Petrus, werd
door dezen gewijd en- aangesteld tot Bis
schop van Ravenna. Zijn apostolisch leven
bekroonde hij met het offer van zijn leven.
DINSDAG 24 Juli. Mis v. d. H. Ber-
nulphus, Bisschop en Belijder: Sta
tuit (Zie in het Eigen der Heüigen v. h.
Bisdom Haarlem), 2de gebed v. d. Vigilie
v. d. H. Jacobus, Apostel, 3de v. d. H.
Christina, Maagd en Martelares, 4de tot
den H. Geest (om Gods zegen te vragen
over de retraite, welke vele priesters van
ons Bisdom houden). Laatste Evangelie
v. d. Vigilie. Kleur: Wit.
Ook mag gelezen worden de Mis v. d.
Vigilie: Ego autem. Geen Gloria, 2do ge
bed v. d. H. Bernulphus, 3de v. d. H.
Christina, 4de tot den H. Geest. Kleur:
Paars.
De H. Bernulphus, Bisschop van
Utrecht is een ijveraar geweest voor den
bloei der kerkelijke tucht en den luister
van dm kerkelij ken eeredienst. Om de
vele kerken, welke hij in zijn bisdom ge
bouwd heeft en welke getuigenis gaven van
zijn kunstzinnigheid, wordt hij afgebeeld,
dragende een kerk.
Ook werd hij aangeroepen als patroon
tegen don kinkhoest.
WOENSDAG 25 Juli. Feestdag v. d.
E. Jacobus de Meerdere, Apos
tel. Mis: Mihi autem, 2de gebed (alleen in
stille H.H. Missen) v. d. H. Christopho-
rus. Credo. Prefatie v. d. Apostelen. Kleur:
Rood.
De H: Jacobus de Meerdere, getuige van
'de gedaanteverandering op den Thabor en
van Christus' doodstrijd, predikte na Chris
tus' Hemelvaart eerst in Samarië, later in
Spanje. Na zijn marteldood, door ont-
FEUILLETON.
De Bruid van het Kruis
Vrij vertaald naar het Duitsch van
E. VON HANDEL MAZZETTI.
(Nadruk verboden).
HOOFDSTUK L
De Ronacherzaal 4) was tot op den
laatsten stoel bezet. Do eerste nummers
van het programma werden schitterend
uitgevoerd. Een handige clown maakte
bewonderenswaardige sprongen, Made
moiselle Emilienne droeg tamelijk nette
verzen voor, Amerikaansche lawaaimuzi-
kanten maakten een heidensch of liever
een Kanibaalsch spektakel, en een beeld-
schoone kunstrijdster der hoogere school,
in een bevallig amazonekleed, Teed zes
maal het afgezette tooneel rond.
Hét publiek had nog maar matige be
langstelling voor deze nummers. Men wil
de zich nu nog niet moe maken met ap-
plaudiseeren; het betere zou nog komen.
Het „betere" Nummer 14 was
maar voorspel geweest 1 verscheen dan
Ook in den vorm van een clubje lichtzin
nige Fransche meisjes, die onbeschaam
de liederen, stijl Yvette Guilbert, lieten
hooren. Ze geleken op Indische danseres
sen, wier berekende draaien en wendin
gen herinnerden aan de vergiftige slan
gen van haar vaderland. Haar roode en
zwarte gedaanten geleken op Mephisto's
en duivelinnen die met elkander Cancan
draaiden. i
Hoe woester liet op het podium toe
ging, des te luidruchtiger werd het in de
zaal. Er kwam geen einde aan het klap
pen en stampen en joelen; bij het num
mer vhn Nada Amneris (het laatste num-;
mer voor de Loié) was het applaus een
(waar dronkenmanspleizier.
Het meest waren het de jongelui in de
'Parterre, die zoo te keer gingen. Het
mgepubliek deed zich beschaafder voor.
'Het was ook wat!„Schande!"
He familie Kürschner von Diamanten-
jsrund, Vader, Moeder en dochtertje, had
den de particuliere loge No. 2 gehuurd,
hnks van de vreemdenloige, naar 't mid-
Be Ronacherzaal grensde aan de
Wadsschouwburg.
hoofding, is zijn lichaam overgebracht
naar - Compostella, nu nog do beroemde
Spaanscho bedevaartsplaats, Hem ter
eere.
DONDERDAG 26 Juli. Feestdag v.
de H. A n n a, Moeder v. d. Allerheiligste
Maagd. Mis: Gaudeamus. Kleur: Wit.
Eene vrouw, clie den Heer vreest, wordt
geprezen. -
Heilige'Moeder Anna, bid met Uw aller
heiligst kind Maria, voor alle Christelijke
Huismoeders den waren Ghrislelijken
geest af en help haar dierf overstorten in
haar kinderen.
VRIJDAG 27 Juli. Mis v. d. H. Pan-
t al eon. Nicodemisch geneesheer, mar
telaar: Laetabitur (Zie het Gemeenschap-
pelijke van een Martelaar op de 2dei
plaats), 2de gebed A Cunctis, 3do naar
keuze v, d, priester. Kleur:Rood.
ZATERDAG 28 Juli. Mis v. d. H. H.
Nazarius, Gelsus, Victor en
Innocontius. Martelaren: Intrt: 2de
en 3de gebed als gisteren, 4de voor den
Paus. Kleur: Rood.
Rijpwetering. A. M. KOK Pr.
EEN OORZAAK, DIE GEEN
OORZAAK IS.
Langen tjid hebben we gezucht onder de
heerschappij van het materialisme. De
laatste eeuw, Terecht do eeuw der uitvin
dingen genoemd op stoffelijk gebied, lag in
aanbidding neer bij stofvergoding. Alles,
zoo leerden de materialisten, was stof en
kracht: zelfs het denken en willen kon vol
ledig naar de wetten van stof en kracht
worden uitgelegd. De gedachte zoo be
weerde men werd voortgebracht door
„phosphoriseerende hersenen", de vrijo
wil bestond slechts uit een gewaarwor
ding, teweeggebracht door diezelfde her
senen.
Gelukkig is in dezen een kentering ge
komen. In dezen tijd ontvangt de men-
schenziel de haar toekomende rechten te
rug. Het getal dergenen, die met ons een
geestelijke,-vrije, onsterfelijke zelfstandig
heid, een ziel in den mensch aannemen,
groeit met den dag.
We zouden dus overbodig werk verrich
ten, om de denkfout van hét materialisme
te behandelen, indien we er niet te veei
van overtuigd waren, dat meestal de mee
ningen, die in de ernstig-wetenschappe-,
lijke wereld reeds lang als afgedaan be
schouwd worden, toch nog blijven nawer
ken onder degenen, die het geluk niet heb
ben, de wetenschap uit de eerste bronnen
te putten. In populaire werkjes kan men
die meeningen nog verdedigd vinden. Ze
houden een leelijken aanval in tegen onzen
godsdienst. Als onze ziel immers niet oen
geest is, dan is het bij den lichamelijken
dood ook met het leven der ziel gedaan, en
dan bestaat er ook geen hiernamaals: en
als de vrije wil niets anders is dan een
eigenaardige liersenwerking, dan bestaat
er ook geen eigenlijke zondeschuld.
Voor ons, die volgens de vaste princie
pen van Geloof en rede overtuigd zijn van
.de geestelijkheid der menschelijke ziel,
van de geestelijkheid der gedachte, ,van
het bestaan van den vrijen wjl, is het'wel
goed, het volgende te weten:
Inderdaad .gaan de werkingen onzer
ziel, zoolang ze met het menschelijk
lichaam een zelfstandig geheel vormt/
ook wat de zuiver-geestelijke werking van
denken en willen betreft, gepaard met het
in werking komen van stoffelijke krachten
Het zou dus onverstandig zijn, om te
toornen tegen hen, die den zetel van den
ken en willen in do hersenkas plaatsen.
den.
Vader Kürschner was nog onder het
spelen der varieténummers steeds bezig
met de rekening van 60 kronen, die hem
dien avond kostte en dié zijn Mammon-
liefhebbend hart leed gedaan had.
De Moeder bekommerde zich minder
om hare rekening. Haar avond was ook
bedorven, de Moiré-Antique japon zat
haar vreeselijk, benauwd, en het Cleo-
kapsel bezorgde haar hoofdpijn. De
avond bezorgde haar geen genoegen. Aan
do voordrachten vond ze niets; Holly de
trapezen-Koning en de aardige blonde
Amerikaansche, die de bas bespeelde, wa
ren wat berekend, neen er was niets ge
noeglijks aan den avond.
Hij, voor wie ze zich in de Moiré-An
tique japon geregen had, hij, voor wie
Rita, het meisje, haar prachtige Helio-
trope-japon, 8 gulden de Meter, de paar-
lensnoer en do geurende „Pschineebloe-
sem" met echte kant droeg, hij Arniin
von Lorenzen; de beschaafde, knappe
Lorenzen van het Ministerie wat deed
hij? Hij zat vlak onder loge nummer twee
in het front en keek geen enkele maal
naar de loge van de familie Kürschner
om hoe dikwijls en luid Mevrouw
Kürschner ook zei: „Kijk daar, Rita,
daar beneden zit Mijnheer von Loren
zen"; en toen hij dan eindelijk omhoog
keek, was zijn blik zoo onverschillig en
zijn .groet zóó vormelijk, als herinnerde
hij zich in 't geheel niet de vriendelijkhe
den, waarmee men hem den vorigen dag
overlaadde, de uitstekende thee, de heer
lijke sandwiches, het ijs en de pianospe
lende dochter des huizes! Hij had toch
gisteren nog bewonderend achter de pia
no gestaan! En nu keek hij de familie
niet aan! 1
Wat was dat! Moeders hart klopte
zichtbaar van opwinding. „Wat is dat!
Een intrigel Een intrige!"
„Wilhelm, ga toch als dit nummer uit
is, naar heneden, en vraag aan mijnheer
von Lorenzen, of hij een poosje hij ons
'hoven komt en- we een beetje kunnen pra
ten." 1
„Als hij graag kwam, was hij a.l hier
geweest", antwoordde 'haar man, met een
afwerend gebaar.
Mevrouw Kürschner werd rood als een
kalkoen. Zo spreidde den Spaanschen
waaier uit en sloeg zich door hét haasti-
Dit immers is volstrekt niet een uitvin
ding van den allerlaatstcn tijd, en druischt
ook niet in het minst tegen de leer der
Kerk in.
Waar is dan de fout te vinden, die de
ongeloovigen maken?
Zo zeggen: bij onze onderzoekingen
merken we op, dat bij de zielewerkingen
van denken en willen stoffelijke hersen-
krachten aan het werk gaan. DUS en
hier zijn we er bestaan die zielewer
kingen daaruit.
Bij deze „dus" leggen we protest in en
wijzen in alle bescheidenheid op een denk-
foutje, dat door de materialisten begaan
wordt door als oorzaak aan te geven, wat
volstrekt geen oorzaak is) Wij zeiden: de
de geestelijke werking van denken en wil
len gaat gepaard met stoffelijke her-
senwerkingen. Zij zeggen: de geestelijke
verrichtingen komen voort uit stoffelijke
kersenwerkingen, zietdaar het niet geringe
verschil. De ongeloovigen zien hier geheel
ten onrechte voor oorzaak aan, wat er
slechts van vergezeld gaat, of op volgt.
Maar dat' is een denkfout. Stoffel ij ke
hersenverrichtingen kunnen onmogelijk
oorzaak zijn van geestelijke werk
zaamheid, evenmin als men van tin goud
kan maken; wel kunnen ze van elkaar
vergezeld gaan, zooals in werkelijkheid ge
schiedt. Maar dan is men nog niet ge
rechtigd tot het besluit: dus komen dq
geestelijke verrichtingen van denken en
willen daaruit ook.voort.
Evengoed zouden we van een met inkt
geschreven woord kunnen zeggen: een lijn,
in allerlei grillige bochten gekronkeld, ge-*
trokken door een stift, waaruit inkt vloei
de. Wat is nu de oorsprong van dat met
inkt geschreven woord? De lijn, die het
uitdrukken van dat woord vergezelde of
volgde? Wel neen: de oorsprong van dat
woord is een geestelijk begrip
Zoo gaat ook de gedachte en de vrije
wil gepaard met stoffelijke hersenverrich
tingen, zonder dat zij daaruit bestaan of
voortkomen.
Als een violist roerende en bezielde mu
ziek spqelt, heeft hu* daarvoor zeer zeker
een viool noodig. Die viool vergezelt de
bezielde muziek, maar daarom zit de ont
roering én bezieling niet in de haren en
snaren van strijkstok en instrument: die
komt voort uit den kunstenaar.
Hoe is deze foujpontstaan? We kunnen
er natuurlijk niet aan denken, om in den
breede een betoog te gaan leveren over de
geestelijke zelfstandigheid der ziel en haar
geestelijke verrichtingen van denken en
willen: daarvoor verwijzen we naar de
leerboeken. Toch wenschen we in 't kori
te zeggen, dat dé heele fout gelegen is in
een grove eenzijdigheid der materialisten.
De schoenmakers zijn niet bij hun leest
gebleven.
Degenen, die het leven der ziel naar den.
stoffelijken kant onderzochten en beoor
deelden (de physiologen) legden zoo een
zijdig den nadruk op dien stoffelijken kant,
dat zij degenen, die datzelfde leven der
ziel naar den. geestelijken kant te beoor-
deelen hadden (de psychologen) van hun
plaats verdrongen, en beweerden: alleen,
wat onder het bereik van onze microscopen
en ontleedmessen valt is voorwerp van we
tenschap. Zoo ontstond de befaamde
„zielkunde zonder ziel", Door deze eenzij
digheid kwam men er toe, om de geeste
lijke zielewerkingen te doen bestaan in
stoffelijke verrichtingen der hersenen en
door diezelfde .eenzijdigheid kwam men tot
het maken van een niet-onschuldig denk
fout je.
J. J. v. SANTÉ,
Pr.
ge wuiyen meermalen in. het gezicht.^
Ze keerde haar man den rug toe en be
gon tegen Rita luidruchtig en nerveus te
praten. i
„Nu, hoe bevalt het je? Mooi is het,
niet waar?" De aangesprokene, een slank,
blozend meisje, keek juist, met opgetrok
ken wenkbrauwen en angstig open mond,
naar het slangenmensch, die zijn nek
"met de teenen aanraakte.
„O Moeder, Moeder, de stakkerd! Hij
breekt vast middendoor!" Te voren,- toen
do varieté-zangeres oen gewaagd lied
zong, had het onschuldige kind, dat-de
zin der woorden niet begreep, hartelijk
gelachen: „Moeder, Moeder, dat is een
Zwitsersche, ze zegt „enfant" net als Ma
demoiselle Icy in Marienfried!"
De kleino Rita hield, door duizenden
electrisehe lichtjes verblind, de lichtzin
nige dansen voor een vermakelijke sprin-
gerij, van do onbeschaamdheid ontging
haar het onbeschaamde, in de dolzinnige
gestes, de zinnelijkheid, zag ze enkel
glans en kleur en ze dacht aan de carna-
valspret in Marienfried, waar Minna
Payer en Elsi Kocli, de twee kleinsten,
als Pierrot en Pierrette verschenen en
waar ijzeren pannen deksels als bekkens
dienst deden, terwijl het koor zong: „Wij
zijn muzikanten en komen uit het Schwa-
benland." i
Het kind is achttien jaar oud en ziet
niet, wat ze niet zien mag; hoe is dat mo
gelijk? De Engel des Heeren omzweeft
haar met sterke vleugelen, zoodat ze ziet
en niet ziet, hoort en niet hoort, zoodat
ze zuiver blijft, als een zoete lelie voor
haar Hoer.
Het kleine nietige scherm is voor Na-
da's Amueris' oogen neergelaten en er
treedt een lange pauze in, waarna de Loié
zal optreden. De toebereidselen voor het
vuur dat haar moet omringen vraagt on
geveer twintig minuten voorbereiding.
Inplaats van het applaus hoort men nu
in de zaal praten, gerinkel van glazen en
het vlijtige werken met vork en mes op
de goedbelegde horden. De Weenscho we
reld soupeert. Dat kan men aan de Ween-
sche wereld overlaten! Fijn soupeeren,
dat kan ze!
Mevr. Kürschner heeft hoofdpijn en
neemt voor souper alleen thee, een heer
lijke vleeschschotel, hertenbout met aard
appelen, Toode boschbessen en compote!
—Et
BORNEO EEN IDEAAL MISSIELAND.
Over harde werkelijkheden en practische
plannen.
Bescheidenheid is eene groot© deugd,
eene dochter van de Nederigheid. Christus
leert ons deze deugd en gaat ons vóór b.v.
bij Zijne geboorte in een beestenstal. Hij
zwijgt op de vragen van een dwazen wel
lusteling, Herodus, die graag wonderbaar
lijke werken van Hem wilde zien. Daar
pastte een nederig zwijgen. Want voor een
dwaas_ geldt 't spreekwoord: „Werp geen
paralen voor de zwijnen". Daar is ook een
andere deugd, zelfs eene hoofddeugd
en zij heet de Sterkte en zij leert ons
met mannenmoed, onbevreesd en waardig
onze principes te verdedigen, vodf onze
kleur uit te komen. Ons woord moet zijn:
ja,-ja, neen, neen. Dat deed ~Öhris tus bij
den lagen kaakslag, Hem 'toegebracht door
een onmensch. Hij zwijgt hier niet, maar
vragt kalm en waardig: Waarom slaat
gij Mij?
Katholieken! Ik stond in tweestrijd wat
te doen. Ik dacht: al hét publiceeren van
het ongekend harde werken der missiona
rissen in Borneo, hun bovenmatig armoe
dig leven, hun taaie stoere ploeteren en
zwoegen in een wild onbegaanbaar woud
van Borneo, hunne vaak. on geloof elij ke
teleurstellingen, hun dagelijksch Priester
lijk leven zonder Kapellen, zonder vol
doende steun om een geschikt inlandsch
knechtje te houden, zal het publiceeren
hiervan niet wat onbescheiden, den apos
telen van Borneo onwaardig zijn en daar
door van toepassing maken Ohristus'
woord: „Jam receperunt mercedem", zij
hebben door veler lof en bewondering hun
loon reeds ontvangen"? Of zal mijn zwij
gen of onduidelijke "beschrijving der ware
toestanden het heilige edele missiewerk
aldaar schaden en zoodoende duizenden en
duizenden menschen de eeuwige Hemel
vreugd onthouden?
Katholieken! Ik hen besloten. Hier past
©en open woord, een woord ter vferlichting,
een woord van moedige uiteenzetting van
ware feiten. Een kolossaal eiland staat op
't spel. duizenden menschen kunnen ge
makkelijk gered worden. Dus niet uit
eigenliefde of lof to oogsten, maar ter
liefde God's en het welzijn van dui
zenden Zijner armst bedeelde kinderen.
Hoe ziet Borneo er uit en hoe
moet de Katholieke Missio
naris er werken? Borneo, wellicht
het grootste eiland ter wereld, is één
groote wildernis, één groot oer
woud. Verkeerswegen, ze- zijn er niet, ge
regelde stoomvaart zooals hier, spoor
wegen ontbreken, 't Is letterlijk één on
doordringbaar woud. De Missionaris kan
dus geen fiets gebruiken. Ik zal U zeggen,
hoe wij daar voort moeten. De wilden hak
ken uit kolossale hoornen een lange holle
trog, aan weerszijden puntig afgekapt,
wat glad gemaakt wordt met hun lange
messen, en ziedaar het middel om langs
de rivieren voort te trekken. Roeispanen
zooals hier bestaan niet, maar ons knecht
je. dikwerf een klein kereltje (want die
zijn goedkooper) pagaait het voort
met een spaan, zooals de veehouders ge
bruiken bij 't omroeren van het varkens
voer, een kort roeispaantje. Zoo gaat de
tocht dagen, weken, maanden, dag en
nacht vaak. Want denkt hier niet, dat we
met een Hollandschen afgedijkten en ge
sluisden rivier te doen hebben. Neen! er
is eh on vloed om mee rekening te houden,
Wilhelm gebruikt zijn gewone cotelette
met bier, Rita haar kop thee met koud
vleesch.
Terwijl de familie achter in de loge aan
de soupeirtafel zit, wordt het in de vreem-
delingenloge, die tot nu toe leeg was, le
vendig. Het zijn waarschijnlijk een paar
aristocraten ze spreken erg vlug, een
bë&tje Weensch, wat tegenwoordig in de
deftige kringen mode is.
Zoo gauw ze zich over de loge heenhui
gen, staat de jonge Lorenzen in het par
ket en groet buitengewoon hoffelijk naar
boven.
Mevrouw Kürschner ziet het en stikt
bijna van jaloerschheid.
„Wie groet hij nu zoo vriendelijk? Hij
heeft ons nauwelijks aangekeken. Wie
zijn dat hiernaast?"
„Wilhelm, wie zijn dat hiernaast?
Kijk eens als je blieft? Is er een dame
bij?"
„Wilhelm stond op, wierp steels een
honenden blik op zijn vrouw, ging naar
de logeleuning, toen weer terug en fluis
terde tot haar:
„Als ik mij niet vergis ia het de Minis
ter van Binnenlandsche Zaken."
„Is het de Minister van het ministerie
waar Mijnheer Von Lorenzen is aange
steld?" riep mevrouw Kürschner bijna
hardop van pleizieT. „Daarom heeft hij
natuurlijk zoo erg aardig gegroet. Is er
geen dame hij?" vroeg ze wat zachter
voor alle zekerheid.
„Neen. Ik weet waarlijk niet, wat je
steeds met dames hebt", zeide haan man
barsch.
„Hij weet het niet!" zeide de vrouw
verontwaardigd tot zich zelf. Ze wilde
wat onvriendelijks zeggen, maar ze be
waarde het lievervoor thuis.
„We moeten toch een. goed figuur
slaan; er is eën minister naast ons in de
loge. Ruziemaken zou mi et „comme il
faut" zijn." Z© stond op. De Moiré-An
tique japon kraakte, net of men perkament
doorscheurde. Mevrouw maakte voor do
logespiegel haar Cleolokken iu orde,
bracht ook nog wat orde aan 't goud
blonde haar van Rita en. ging toen vlak
voor de leuning in het volle licht staan.
Zoo, nu kon do minister de beide da-
anes bewonderen, als hij wilde.
Zooals van zelf spreekt, richtte hij zijn
tooneelkijker naar het podium, keek zel
en waag U niet altijd ver op de rivier,
want een Borneosche rivier is als cm
reuzen slang, sissend en kronkelend, met
stroomversnellingen, rotsen en ondiepe
plaatsen. Door 't woud gaat de tocht uron
en uren ver over gevelde boomstammen*
natuurlijk niet met schoenen aan, want
men zou er afglijden, maar 't béste gaat
zoo'n acrobatische balancoertocht bloots-i
yoete, met ver opgestroopte broek. Ziezo®
realiseert U nu zoo'n tochtje van één
dag slechts, met een flinke knapzak op
den rug en U weet thans wat oen hitte
golf beteekent? Maar s.v.p. geen 76 of
80 gr. Maar altijd 91 a 92 gr. in de scha
duw als toppunt. Nu kent U eenigszins
het terrein en hel weer.
Zoo komen we in ©en Dajakhuis. Ik heb
een kistje met wat kasuifels, een alh, een
cingel, een kelkje, een doosje hosties en
wat wijn (de laatste 2 artikelen zijn dik
wijls eenvoudiger gezegd dan verkregen).
Een Dajakhuis, lezer, is ©en lang, laag,
rieten dak, met rieten of boomschors wan
den en een vloer van stokken, een grillige,
ruwo constructie, dat een paar meter boven
den grond zweeft op honderden kromme
en twijfelachtig soliede palen. Als ©en ge
deelte iets dubieus sterk is, weg zakt of
half is omgewaaid, plaatsen de Dajaks er
nog meer scheeve palen onder.
Dit Dajakhuis is het verblijf van een
40 a 50 tal families met hun huisvrienden,
bestaande uit kippen, katten en oen vijftig
tal schurftige magere uitgehongerde hon
den. Wij" gaan naar boven langs een als
trap uitgehaklen boom. Dat, lezer, is
veelal m ij n kerk. Tafels bezitten
deze natuurmenschen niet. Mijn altaar be
staat meestal uit op 'elkaar gestapelde kis
ten. Als ze ©en soort plank rijk zijn, hang
ik deze op met slingerplanten op ge-
wenschte hoogte. Och, men wordt vinding
rijk en vaak moest ik bij gebrek aan
touw of plank, mijn eigen cingel gebruiken
een vierkant kleedje of matje aan de vier
punten boven vastbinden, plat ophangen,
en mijn eigen kistje er op plaatsen dat
vormde vaak mijn gevaarlijk zwevend al
taar. Daaromheen hurken eerbiedig mijn
christenen. Ach, ze meenen het zoo goed
maar neean het hun niet kwalijk, dat
velen gewapend zijn met een end hout, om
do lastige honden weg te houden, die tel-
•kens nabij komen en jankend bij elke be
werking voortvluchten door 't gebouw
Vindt men wel ergens ter wereld zulke
toestanden? Noen!
In die zelfde dunne luchtige plaatsen,
moet ik ook Bieehbhooren, H. Communie'
uitreiken, maar werkelijk, 't is niet doen
lijk.
Wij zfjn in Sarawak met pl m. 12 mees
ters, en hebben daar districten te verzor-
gen, elk vaak ter lengte van b.v. Katwijk
langs den Rijn naar Nijmegen en zoo in
't vierkant. Mijn district strekte zich uit
90 mijlen en het duurde minstens één
maand, om de voornaamste plaatsen van
mijn gebied op te zoeken en te bewerken.
Katholieke lezer, neem daar nu nog bij,
dat wij elk een ongeloofelijk klein inkomen
hebben, waarmede wij elk alle onkosten,
levensbehoeften, tevens salaris van een
knechtje en onderhoud van scholen moeten"
bekostigen, scholen met veelal 30 a 40 jon
gens, en kloosters met evenzonvele meisjes,
die allen meestal geheel ten onzen laste
zijn, dan kunt U begrijpen, eenigszins ten
minste, dat Borneo's Katholieke Missio
naar ieders opinie de zwaarste Mis
sie ter wereld is in elk opzicht
Nogmaals, lezer, ik publiceer deze feiten
om duizenden misdeelden te redden. En
*dit zou toch zoo gemakkelijk zijn! Luister
eens naar een practisch plan.
Aristoteles was oen groot meetkunste
naar en deze man beweerde mot één stok,
mits sterk en lang genoeg, de geheel®
wereld te kunnen besturen en te went el eq.
•den en vluchtig naar de parterre en in
(het geheel niet naar de loge er naast.
Rita's moeder was verdrietig. Toen er
al een kwartier verloopcn was en de Mi
nister nog steeds niet keek, keerde ze
zich, op de stevige ellebogen geleund,
(Voorzichtig om en begon hem door haar
lorgnet heen te begluren.
De Minister was eee mooie, statige
man van veertig jaar, hij had ^eer groo
te zwart bewimperde oogen met vrouwe
lijke oogleden, en zijn rechterhand, waar
van hij de handschoen had uitgedaan,
leek, de grootte niet geteld, 'n vrouwen
hand, zóo blank en goedgevormd. Deze
hand speelde gedurig met de elpenheenen
binocle. Men kon merken, dat zijn Excel
lentie zoo zat te spelen, om de schoon
heid van zijn hand vanaf het parket te
laten bewonderen. Waarom ook niet? Ze
was, zooals bekend was, de schoonste
mannenhand in heel Weenen. Mevr.
Kürohner was in volle bewondering over
de beroemde hand, toen de Minister zich
onverwachts naar de familieloige omkeer
de. Zoo vlug ze kon, ging Mevr. Kurchner
naar haar fluweelen fauteuil terug.
„Ik had eigenlijk vandaag mijn brillan-
ten, je weet wel Rita, dat kleine vier
duizend gulden-.garnituur, aan kunnen
doen, daar zie ik juist iemand, die heeft
er een, maar de sluiting bij het oor is mij
te smakeloos".
Nu weet de Minister, naast wie hij zit.
Ja, nu weet hi-j het.
„Lisch Ran, hebt ge geen idee wie dat
monster is? vraagt Zijn Excellentie, do
trillende lachspieren met de zakdoek ver
bergend. „De kleine blondine is aardig,
een Gretchen-figuur. Men moet echter die
kinderen niet hierheen brengen."
Lisoh Ran, een sierlijke Sater, wiens
geest de oogen uitstraalde, keek" nu op
zijn beurt naar de logo naast hem. „Zeer
juist, dat moest men niet doen! Overi
gens, voor de roinen is alles rein en dit
Gretchen schijnt ©r,g onschuldig te zijn".
„Je spreekt een groot woord bedaard
uit". -
Mevr. Kürchner had „de kleine blom
dine" heel goed gehoord, en oogenhlikke-i
lijk was de thermometer van haar hm
meur gestegen.
Spotvogel.
(Wordt vervolgd.)