„Be Leirisclie Courant" Derde Blad./ MISSIE-KLANKEN-] Zaterdag 21 Juli 1923 KALENDER DER WEEK N.B. Als niet anders wordt aangegeven, heeft in deze week iedere H. Mis Gloria, mist Credo en heeft de gewone Prefatie. ZONDAG 22 Juli, 9de Zond-ag na Pinksteren. Mis: Eccl. 2de gebed van de H. Maria Magdalena, Boetelinge. Credo, Prefatie v. d. H. Drievuldigheid. Laatste Evangelie v. d. H. Maria Magdalena. Kleur: Groen. Mochten ook wij erkennen, wat ons den waren hartevredë brengt (Ev.). Mocht ook ons hart zich in vrede verblijden door een getrouwe onderhouding van Gods geboden (Offertorium). Do Apostel spoort ons in liet Epistel aan tot een getrouwe naleving van Gods H. Wet. 't Kost strijd, maar on mogelijk is voor ons die strijd niet, want God houdt rekening met onze krachten en daarbij:. God, Wiens Heerlijkheid is ver heven 'tot de hemelen en Wiens Naam wonderbaar is op aarde, Hij is .onze Hulp, bereid ons te onttrekken aan onze vijan den Epistel, Graduale, Alleluja-vers). Geve God ons do genade om Zijn hulp af te smeeken; om Zijn liefdebevel: „Neemt en eet, dit is Mijn Lichaam" op te volgen, door onze veelvuldige H. Communie (Communio), waardoor wij met Hem steeds één zullen zijn en in onze eenheid sterk (Postcommunio). MAANDAG 23 Juli: Mis v. d. H A p o 11 i n a r i s. Bisschop en Martelaar: Sacerdotes 2de gebed v. d. *H. Ljborius. Kleur: Rood. De Heiligo Apollinaris, tijdgenoot en metgezel v. d. H. Apostel Petrus, werd door dezen gewijd en- aangesteld tot Bis schop van Ravenna. Zijn apostolisch leven bekroonde hij met het offer van zijn leven. DINSDAG 24 Juli. Mis v. d. H. Ber- nulphus, Bisschop en Belijder: Sta tuit (Zie in het Eigen der Heüigen v. h. Bisdom Haarlem), 2de gebed v. d. Vigilie v. d. H. Jacobus, Apostel, 3de v. d. H. Christina, Maagd en Martelares, 4de tot den H. Geest (om Gods zegen te vragen over de retraite, welke vele priesters van ons Bisdom houden). Laatste Evangelie v. d. Vigilie. Kleur: Wit. Ook mag gelezen worden de Mis v. d. Vigilie: Ego autem. Geen Gloria, 2do ge bed v. d. H. Bernulphus, 3de v. d. H. Christina, 4de tot den H. Geest. Kleur: Paars. De H. Bernulphus, Bisschop van Utrecht is een ijveraar geweest voor den bloei der kerkelijke tucht en den luister van dm kerkelij ken eeredienst. Om de vele kerken, welke hij in zijn bisdom ge bouwd heeft en welke getuigenis gaven van zijn kunstzinnigheid, wordt hij afgebeeld, dragende een kerk. Ook werd hij aangeroepen als patroon tegen don kinkhoest. WOENSDAG 25 Juli. Feestdag v. d. E. Jacobus de Meerdere, Apos tel. Mis: Mihi autem, 2de gebed (alleen in stille H.H. Missen) v. d. H. Christopho- rus. Credo. Prefatie v. d. Apostelen. Kleur: Rood. De H: Jacobus de Meerdere, getuige van 'de gedaanteverandering op den Thabor en van Christus' doodstrijd, predikte na Chris tus' Hemelvaart eerst in Samarië, later in Spanje. Na zijn marteldood, door ont- FEUILLETON. De Bruid van het Kruis Vrij vertaald naar het Duitsch van E. VON HANDEL MAZZETTI. (Nadruk verboden). HOOFDSTUK L De Ronacherzaal 4) was tot op den laatsten stoel bezet. Do eerste nummers van het programma werden schitterend uitgevoerd. Een handige clown maakte bewonderenswaardige sprongen, Made moiselle Emilienne droeg tamelijk nette verzen voor, Amerikaansche lawaaimuzi- kanten maakten een heidensch of liever een Kanibaalsch spektakel, en een beeld- schoone kunstrijdster der hoogere school, in een bevallig amazonekleed, Teed zes maal het afgezette tooneel rond. Hét publiek had nog maar matige be langstelling voor deze nummers. Men wil de zich nu nog niet moe maken met ap- plaudiseeren; het betere zou nog komen. Het „betere" Nummer 14 was maar voorspel geweest 1 verscheen dan Ook in den vorm van een clubje lichtzin nige Fransche meisjes, die onbeschaam de liederen, stijl Yvette Guilbert, lieten hooren. Ze geleken op Indische danseres sen, wier berekende draaien en wendin gen herinnerden aan de vergiftige slan gen van haar vaderland. Haar roode en zwarte gedaanten geleken op Mephisto's en duivelinnen die met elkander Cancan draaiden. i Hoe woester liet op het podium toe ging, des te luidruchtiger werd het in de zaal. Er kwam geen einde aan het klap pen en stampen en joelen; bij het num mer vhn Nada Amneris (het laatste num-; mer voor de Loié) was het applaus een (waar dronkenmanspleizier. Het meest waren het de jongelui in de 'Parterre, die zoo te keer gingen. Het mgepubliek deed zich beschaafder voor. 'Het was ook wat!„Schande!" He familie Kürschner von Diamanten- jsrund, Vader, Moeder en dochtertje, had den de particuliere loge No. 2 gehuurd, hnks van de vreemdenloige, naar 't mid- Be Ronacherzaal grensde aan de Wadsschouwburg. hoofding, is zijn lichaam overgebracht naar - Compostella, nu nog do beroemde Spaanscho bedevaartsplaats, Hem ter eere. DONDERDAG 26 Juli. Feestdag v. de H. A n n a, Moeder v. d. Allerheiligste Maagd. Mis: Gaudeamus. Kleur: Wit. Eene vrouw, clie den Heer vreest, wordt geprezen. - Heilige'Moeder Anna, bid met Uw aller heiligst kind Maria, voor alle Christelijke Huismoeders den waren Ghrislelijken geest af en help haar dierf overstorten in haar kinderen. VRIJDAG 27 Juli. Mis v. d. H. Pan- t al eon. Nicodemisch geneesheer, mar telaar: Laetabitur (Zie het Gemeenschap- pelijke van een Martelaar op de 2dei plaats), 2de gebed A Cunctis, 3do naar keuze v, d, priester. Kleur:Rood. ZATERDAG 28 Juli. Mis v. d. H. H. Nazarius, Gelsus, Victor en Innocontius. Martelaren: Intrt: 2de en 3de gebed als gisteren, 4de voor den Paus. Kleur: Rood. Rijpwetering. A. M. KOK Pr. EEN OORZAAK, DIE GEEN OORZAAK IS. Langen tjid hebben we gezucht onder de heerschappij van het materialisme. De laatste eeuw, Terecht do eeuw der uitvin dingen genoemd op stoffelijk gebied, lag in aanbidding neer bij stofvergoding. Alles, zoo leerden de materialisten, was stof en kracht: zelfs het denken en willen kon vol ledig naar de wetten van stof en kracht worden uitgelegd. De gedachte zoo be weerde men werd voortgebracht door „phosphoriseerende hersenen", de vrijo wil bestond slechts uit een gewaarwor ding, teweeggebracht door diezelfde her senen. Gelukkig is in dezen een kentering ge komen. In dezen tijd ontvangt de men- schenziel de haar toekomende rechten te rug. Het getal dergenen, die met ons een geestelijke,-vrije, onsterfelijke zelfstandig heid, een ziel in den mensch aannemen, groeit met den dag. We zouden dus overbodig werk verrich ten, om de denkfout van hét materialisme te behandelen, indien we er niet te veei van overtuigd waren, dat meestal de mee ningen, die in de ernstig-wetenschappe-, lijke wereld reeds lang als afgedaan be schouwd worden, toch nog blijven nawer ken onder degenen, die het geluk niet heb ben, de wetenschap uit de eerste bronnen te putten. In populaire werkjes kan men die meeningen nog verdedigd vinden. Ze houden een leelijken aanval in tegen onzen godsdienst. Als onze ziel immers niet oen geest is, dan is het bij den lichamelijken dood ook met het leven der ziel gedaan, en dan bestaat er ook geen hiernamaals: en als de vrije wil niets anders is dan een eigenaardige liersenwerking, dan bestaat er ook geen eigenlijke zondeschuld. Voor ons, die volgens de vaste princie pen van Geloof en rede overtuigd zijn van .de geestelijkheid der menschelijke ziel, van de geestelijkheid der gedachte, ,van het bestaan van den vrijen wjl, is het'wel goed, het volgende te weten: Inderdaad .gaan de werkingen onzer ziel, zoolang ze met het menschelijk lichaam een zelfstandig geheel vormt/ ook wat de zuiver-geestelijke werking van denken en willen betreft, gepaard met het in werking komen van stoffelijke krachten Het zou dus onverstandig zijn, om te toornen tegen hen, die den zetel van den ken en willen in do hersenkas plaatsen. den. Vader Kürschner was nog onder het spelen der varieténummers steeds bezig met de rekening van 60 kronen, die hem dien avond kostte en dié zijn Mammon- liefhebbend hart leed gedaan had. De Moeder bekommerde zich minder om hare rekening. Haar avond was ook bedorven, de Moiré-Antique japon zat haar vreeselijk, benauwd, en het Cleo- kapsel bezorgde haar hoofdpijn. De avond bezorgde haar geen genoegen. Aan do voordrachten vond ze niets; Holly de trapezen-Koning en de aardige blonde Amerikaansche, die de bas bespeelde, wa ren wat berekend, neen er was niets ge noeglijks aan den avond. Hij, voor wie ze zich in de Moiré-An tique japon geregen had, hij, voor wie Rita, het meisje, haar prachtige Helio- trope-japon, 8 gulden de Meter, de paar- lensnoer en do geurende „Pschineebloe- sem" met echte kant droeg, hij Arniin von Lorenzen; de beschaafde, knappe Lorenzen van het Ministerie wat deed hij? Hij zat vlak onder loge nummer twee in het front en keek geen enkele maal naar de loge van de familie Kürschner om hoe dikwijls en luid Mevrouw Kürschner ook zei: „Kijk daar, Rita, daar beneden zit Mijnheer von Loren zen"; en toen hij dan eindelijk omhoog keek, was zijn blik zoo onverschillig en zijn .groet zóó vormelijk, als herinnerde hij zich in 't geheel niet de vriendelijkhe den, waarmee men hem den vorigen dag overlaadde, de uitstekende thee, de heer lijke sandwiches, het ijs en de pianospe lende dochter des huizes! Hij had toch gisteren nog bewonderend achter de pia no gestaan! En nu keek hij de familie niet aan! 1 Wat was dat! Moeders hart klopte zichtbaar van opwinding. „Wat is dat! Een intrigel Een intrige!" „Wilhelm, ga toch als dit nummer uit is, naar heneden, en vraag aan mijnheer von Lorenzen, of hij een poosje hij ons 'hoven komt en- we een beetje kunnen pra ten." 1 „Als hij graag kwam, was hij a.l hier geweest", antwoordde 'haar man, met een afwerend gebaar. Mevrouw Kürschner werd rood als een kalkoen. Zo spreidde den Spaanschen waaier uit en sloeg zich door hét haasti- Dit immers is volstrekt niet een uitvin ding van den allerlaatstcn tijd, en druischt ook niet in het minst tegen de leer der Kerk in. Waar is dan de fout te vinden, die de ongeloovigen maken? Zo zeggen: bij onze onderzoekingen merken we op, dat bij de zielewerkingen van denken en willen stoffelijke hersen- krachten aan het werk gaan. DUS en hier zijn we er bestaan die zielewer kingen daaruit. Bij deze „dus" leggen we protest in en wijzen in alle bescheidenheid op een denk- foutje, dat door de materialisten begaan wordt door als oorzaak aan te geven, wat volstrekt geen oorzaak is) Wij zeiden: de de geestelijke werking van denken en wil len gaat gepaard met stoffelijke her- senwerkingen. Zij zeggen: de geestelijke verrichtingen komen voort uit stoffelijke kersenwerkingen, zietdaar het niet geringe verschil. De ongeloovigen zien hier geheel ten onrechte voor oorzaak aan, wat er slechts van vergezeld gaat, of op volgt. Maar dat' is een denkfout. Stoffel ij ke hersenverrichtingen kunnen onmogelijk oorzaak zijn van geestelijke werk zaamheid, evenmin als men van tin goud kan maken; wel kunnen ze van elkaar vergezeld gaan, zooals in werkelijkheid ge schiedt. Maar dan is men nog niet ge rechtigd tot het besluit: dus komen dq geestelijke verrichtingen van denken en willen daaruit ook.voort. Evengoed zouden we van een met inkt geschreven woord kunnen zeggen: een lijn, in allerlei grillige bochten gekronkeld, ge-* trokken door een stift, waaruit inkt vloei de. Wat is nu de oorsprong van dat met inkt geschreven woord? De lijn, die het uitdrukken van dat woord vergezelde of volgde? Wel neen: de oorsprong van dat woord is een geestelijk begrip Zoo gaat ook de gedachte en de vrije wil gepaard met stoffelijke hersenverrich tingen, zonder dat zij daaruit bestaan of voortkomen. Als een violist roerende en bezielde mu ziek spqelt, heeft hu* daarvoor zeer zeker een viool noodig. Die viool vergezelt de bezielde muziek, maar daarom zit de ont roering én bezieling niet in de haren en snaren van strijkstok en instrument: die komt voort uit den kunstenaar. Hoe is deze foujpontstaan? We kunnen er natuurlijk niet aan denken, om in den breede een betoog te gaan leveren over de geestelijke zelfstandigheid der ziel en haar geestelijke verrichtingen van denken en willen: daarvoor verwijzen we naar de leerboeken. Toch wenschen we in 't kori te zeggen, dat dé heele fout gelegen is in een grove eenzijdigheid der materialisten. De schoenmakers zijn niet bij hun leest gebleven. Degenen, die het leven der ziel naar den. stoffelijken kant onderzochten en beoor deelden (de physiologen) legden zoo een zijdig den nadruk op dien stoffelijken kant, dat zij degenen, die datzelfde leven der ziel naar den. geestelijken kant te beoor- deelen hadden (de psychologen) van hun plaats verdrongen, en beweerden: alleen, wat onder het bereik van onze microscopen en ontleedmessen valt is voorwerp van we tenschap. Zoo ontstond de befaamde „zielkunde zonder ziel", Door deze eenzij digheid kwam men er toe, om de geeste lijke zielewerkingen te doen bestaan in stoffelijke verrichtingen der hersenen en door diezelfde .eenzijdigheid kwam men tot het maken van een niet-onschuldig denk fout je. J. J. v. SANTÉ, Pr. ge wuiyen meermalen in. het gezicht.^ Ze keerde haar man den rug toe en be gon tegen Rita luidruchtig en nerveus te praten. i „Nu, hoe bevalt het je? Mooi is het, niet waar?" De aangesprokene, een slank, blozend meisje, keek juist, met opgetrok ken wenkbrauwen en angstig open mond, naar het slangenmensch, die zijn nek "met de teenen aanraakte. „O Moeder, Moeder, de stakkerd! Hij breekt vast middendoor!" Te voren,- toen do varieté-zangeres oen gewaagd lied zong, had het onschuldige kind, dat-de zin der woorden niet begreep, hartelijk gelachen: „Moeder, Moeder, dat is een Zwitsersche, ze zegt „enfant" net als Ma demoiselle Icy in Marienfried!" De kleino Rita hield, door duizenden electrisehe lichtjes verblind, de lichtzin nige dansen voor een vermakelijke sprin- gerij, van do onbeschaamdheid ontging haar het onbeschaamde, in de dolzinnige gestes, de zinnelijkheid, zag ze enkel glans en kleur en ze dacht aan de carna- valspret in Marienfried, waar Minna Payer en Elsi Kocli, de twee kleinsten, als Pierrot en Pierrette verschenen en waar ijzeren pannen deksels als bekkens dienst deden, terwijl het koor zong: „Wij zijn muzikanten en komen uit het Schwa- benland." i Het kind is achttien jaar oud en ziet niet, wat ze niet zien mag; hoe is dat mo gelijk? De Engel des Heeren omzweeft haar met sterke vleugelen, zoodat ze ziet en niet ziet, hoort en niet hoort, zoodat ze zuiver blijft, als een zoete lelie voor haar Hoer. Het kleine nietige scherm is voor Na- da's Amueris' oogen neergelaten en er treedt een lange pauze in, waarna de Loié zal optreden. De toebereidselen voor het vuur dat haar moet omringen vraagt on geveer twintig minuten voorbereiding. Inplaats van het applaus hoort men nu in de zaal praten, gerinkel van glazen en het vlijtige werken met vork en mes op de goedbelegde horden. De Weenscho we reld soupeert. Dat kan men aan de Ween- sche wereld overlaten! Fijn soupeeren, dat kan ze! Mevr. Kürschner heeft hoofdpijn en neemt voor souper alleen thee, een heer lijke vleeschschotel, hertenbout met aard appelen, Toode boschbessen en compote! —Et BORNEO EEN IDEAAL MISSIELAND. Over harde werkelijkheden en practische plannen. Bescheidenheid is eene groot© deugd, eene dochter van de Nederigheid. Christus leert ons deze deugd en gaat ons vóór b.v. bij Zijne geboorte in een beestenstal. Hij zwijgt op de vragen van een dwazen wel lusteling, Herodus, die graag wonderbaar lijke werken van Hem wilde zien. Daar pastte een nederig zwijgen. Want voor een dwaas_ geldt 't spreekwoord: „Werp geen paralen voor de zwijnen". Daar is ook een andere deugd, zelfs eene hoofddeugd en zij heet de Sterkte en zij leert ons met mannenmoed, onbevreesd en waardig onze principes te verdedigen, vodf onze kleur uit te komen. Ons woord moet zijn: ja,-ja, neen, neen. Dat deed ~Öhris tus bij den lagen kaakslag, Hem 'toegebracht door een onmensch. Hij zwijgt hier niet, maar vragt kalm en waardig: Waarom slaat gij Mij? Katholieken! Ik stond in tweestrijd wat te doen. Ik dacht: al hét publiceeren van het ongekend harde werken der missiona rissen in Borneo, hun bovenmatig armoe dig leven, hun taaie stoere ploeteren en zwoegen in een wild onbegaanbaar woud van Borneo, hunne vaak. on geloof elij ke teleurstellingen, hun dagelijksch Priester lijk leven zonder Kapellen, zonder vol doende steun om een geschikt inlandsch knechtje te houden, zal het publiceeren hiervan niet wat onbescheiden, den apos telen van Borneo onwaardig zijn en daar door van toepassing maken Ohristus' woord: „Jam receperunt mercedem", zij hebben door veler lof en bewondering hun loon reeds ontvangen"? Of zal mijn zwij gen of onduidelijke "beschrijving der ware toestanden het heilige edele missiewerk aldaar schaden en zoodoende duizenden en duizenden menschen de eeuwige Hemel vreugd onthouden? Katholieken! Ik hen besloten. Hier past ©en open woord, een woord ter vferlichting, een woord van moedige uiteenzetting van ware feiten. Een kolossaal eiland staat op 't spel. duizenden menschen kunnen ge makkelijk gered worden. Dus niet uit eigenliefde of lof to oogsten, maar ter liefde God's en het welzijn van dui zenden Zijner armst bedeelde kinderen. Hoe ziet Borneo er uit en hoe moet de Katholieke Missio naris er werken? Borneo, wellicht het grootste eiland ter wereld, is één groote wildernis, één groot oer woud. Verkeerswegen, ze- zijn er niet, ge regelde stoomvaart zooals hier, spoor wegen ontbreken, 't Is letterlijk één on doordringbaar woud. De Missionaris kan dus geen fiets gebruiken. Ik zal U zeggen, hoe wij daar voort moeten. De wilden hak ken uit kolossale hoornen een lange holle trog, aan weerszijden puntig afgekapt, wat glad gemaakt wordt met hun lange messen, en ziedaar het middel om langs de rivieren voort te trekken. Roeispanen zooals hier bestaan niet, maar ons knecht je. dikwerf een klein kereltje (want die zijn goedkooper) pagaait het voort met een spaan, zooals de veehouders ge bruiken bij 't omroeren van het varkens voer, een kort roeispaantje. Zoo gaat de tocht dagen, weken, maanden, dag en nacht vaak. Want denkt hier niet, dat we met een Hollandschen afgedijkten en ge sluisden rivier te doen hebben. Neen! er is eh on vloed om mee rekening te houden, Wilhelm gebruikt zijn gewone cotelette met bier, Rita haar kop thee met koud vleesch. Terwijl de familie achter in de loge aan de soupeirtafel zit, wordt het in de vreem- delingenloge, die tot nu toe leeg was, le vendig. Het zijn waarschijnlijk een paar aristocraten ze spreken erg vlug, een bë&tje Weensch, wat tegenwoordig in de deftige kringen mode is. Zoo gauw ze zich over de loge heenhui gen, staat de jonge Lorenzen in het par ket en groet buitengewoon hoffelijk naar boven. Mevrouw Kürschner ziet het en stikt bijna van jaloerschheid. „Wie groet hij nu zoo vriendelijk? Hij heeft ons nauwelijks aangekeken. Wie zijn dat hiernaast?" „Wilhelm, wie zijn dat hiernaast? Kijk eens als je blieft? Is er een dame bij?" „Wilhelm stond op, wierp steels een honenden blik op zijn vrouw, ging naar de logeleuning, toen weer terug en fluis terde tot haar: „Als ik mij niet vergis ia het de Minis ter van Binnenlandsche Zaken." „Is het de Minister van het ministerie waar Mijnheer Von Lorenzen is aange steld?" riep mevrouw Kürschner bijna hardop van pleizieT. „Daarom heeft hij natuurlijk zoo erg aardig gegroet. Is er geen dame hij?" vroeg ze wat zachter voor alle zekerheid. „Neen. Ik weet waarlijk niet, wat je steeds met dames hebt", zeide haan man barsch. „Hij weet het niet!" zeide de vrouw verontwaardigd tot zich zelf. Ze wilde wat onvriendelijks zeggen, maar ze be waarde het lievervoor thuis. „We moeten toch een. goed figuur slaan; er is eën minister naast ons in de loge. Ruziemaken zou mi et „comme il faut" zijn." Z© stond op. De Moiré-An tique japon kraakte, net of men perkament doorscheurde. Mevrouw maakte voor do logespiegel haar Cleolokken iu orde, bracht ook nog wat orde aan 't goud blonde haar van Rita en. ging toen vlak voor de leuning in het volle licht staan. Zoo, nu kon do minister de beide da- anes bewonderen, als hij wilde. Zooals van zelf spreekt, richtte hij zijn tooneelkijker naar het podium, keek zel en waag U niet altijd ver op de rivier, want een Borneosche rivier is als cm reuzen slang, sissend en kronkelend, met stroomversnellingen, rotsen en ondiepe plaatsen. Door 't woud gaat de tocht uron en uren ver over gevelde boomstammen* natuurlijk niet met schoenen aan, want men zou er afglijden, maar 't béste gaat zoo'n acrobatische balancoertocht bloots-i yoete, met ver opgestroopte broek. Ziezo® realiseert U nu zoo'n tochtje van één dag slechts, met een flinke knapzak op den rug en U weet thans wat oen hitte golf beteekent? Maar s.v.p. geen 76 of 80 gr. Maar altijd 91 a 92 gr. in de scha duw als toppunt. Nu kent U eenigszins het terrein en hel weer. Zoo komen we in ©en Dajakhuis. Ik heb een kistje met wat kasuifels, een alh, een cingel, een kelkje, een doosje hosties en wat wijn (de laatste 2 artikelen zijn dik wijls eenvoudiger gezegd dan verkregen). Een Dajakhuis, lezer, is ©en lang, laag, rieten dak, met rieten of boomschors wan den en een vloer van stokken, een grillige, ruwo constructie, dat een paar meter boven den grond zweeft op honderden kromme en twijfelachtig soliede palen. Als ©en ge deelte iets dubieus sterk is, weg zakt of half is omgewaaid, plaatsen de Dajaks er nog meer scheeve palen onder. Dit Dajakhuis is het verblijf van een 40 a 50 tal families met hun huisvrienden, bestaande uit kippen, katten en oen vijftig tal schurftige magere uitgehongerde hon den. Wij" gaan naar boven langs een als trap uitgehaklen boom. Dat, lezer, is veelal m ij n kerk. Tafels bezitten deze natuurmenschen niet. Mijn altaar be staat meestal uit op 'elkaar gestapelde kis ten. Als ze ©en soort plank rijk zijn, hang ik deze op met slingerplanten op ge- wenschte hoogte. Och, men wordt vinding rijk en vaak moest ik bij gebrek aan touw of plank, mijn eigen cingel gebruiken een vierkant kleedje of matje aan de vier punten boven vastbinden, plat ophangen, en mijn eigen kistje er op plaatsen dat vormde vaak mijn gevaarlijk zwevend al taar. Daaromheen hurken eerbiedig mijn christenen. Ach, ze meenen het zoo goed maar neean het hun niet kwalijk, dat velen gewapend zijn met een end hout, om do lastige honden weg te houden, die tel- •kens nabij komen en jankend bij elke be werking voortvluchten door 't gebouw Vindt men wel ergens ter wereld zulke toestanden? Noen! In die zelfde dunne luchtige plaatsen, moet ik ook Bieehbhooren, H. Communie' uitreiken, maar werkelijk, 't is niet doen lijk. Wij zfjn in Sarawak met pl m. 12 mees ters, en hebben daar districten te verzor- gen, elk vaak ter lengte van b.v. Katwijk langs den Rijn naar Nijmegen en zoo in 't vierkant. Mijn district strekte zich uit 90 mijlen en het duurde minstens één maand, om de voornaamste plaatsen van mijn gebied op te zoeken en te bewerken. Katholieke lezer, neem daar nu nog bij, dat wij elk een ongeloofelijk klein inkomen hebben, waarmede wij elk alle onkosten, levensbehoeften, tevens salaris van een knechtje en onderhoud van scholen moeten" bekostigen, scholen met veelal 30 a 40 jon gens, en kloosters met evenzonvele meisjes, die allen meestal geheel ten onzen laste zijn, dan kunt U begrijpen, eenigszins ten minste, dat Borneo's Katholieke Missio naar ieders opinie de zwaarste Mis sie ter wereld is in elk opzicht Nogmaals, lezer, ik publiceer deze feiten om duizenden misdeelden te redden. En *dit zou toch zoo gemakkelijk zijn! Luister eens naar een practisch plan. Aristoteles was oen groot meetkunste naar en deze man beweerde mot één stok, mits sterk en lang genoeg, de geheel® wereld te kunnen besturen en te went el eq. •den en vluchtig naar de parterre en in (het geheel niet naar de loge er naast. Rita's moeder was verdrietig. Toen er al een kwartier verloopcn was en de Mi nister nog steeds niet keek, keerde ze zich, op de stevige ellebogen geleund, (Voorzichtig om en begon hem door haar lorgnet heen te begluren. De Minister was eee mooie, statige man van veertig jaar, hij had ^eer groo te zwart bewimperde oogen met vrouwe lijke oogleden, en zijn rechterhand, waar van hij de handschoen had uitgedaan, leek, de grootte niet geteld, 'n vrouwen hand, zóo blank en goedgevormd. Deze hand speelde gedurig met de elpenheenen binocle. Men kon merken, dat zijn Excel lentie zoo zat te spelen, om de schoon heid van zijn hand vanaf het parket te laten bewonderen. Waarom ook niet? Ze was, zooals bekend was, de schoonste mannenhand in heel Weenen. Mevr. Kürohner was in volle bewondering over de beroemde hand, toen de Minister zich onverwachts naar de familieloige omkeer de. Zoo vlug ze kon, ging Mevr. Kurchner naar haar fluweelen fauteuil terug. „Ik had eigenlijk vandaag mijn brillan- ten, je weet wel Rita, dat kleine vier duizend gulden-.garnituur, aan kunnen doen, daar zie ik juist iemand, die heeft er een, maar de sluiting bij het oor is mij te smakeloos". Nu weet de Minister, naast wie hij zit. Ja, nu weet hi-j het. „Lisch Ran, hebt ge geen idee wie dat monster is? vraagt Zijn Excellentie, do trillende lachspieren met de zakdoek ver bergend. „De kleine blondine is aardig, een Gretchen-figuur. Men moet echter die kinderen niet hierheen brengen." Lisoh Ran, een sierlijke Sater, wiens geest de oogen uitstraalde, keek" nu op zijn beurt naar de logo naast hem. „Zeer juist, dat moest men niet doen! Overi gens, voor de roinen is alles rein en dit Gretchen schijnt ©r,g onschuldig te zijn". „Je spreekt een groot woord bedaard uit". - Mevr. Kürchner had „de kleine blom dine" heel goed gehoord, en oogenhlikke-i lijk was de thermometer van haar hm meur gestegen. Spotvogel. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1923 | | pagina 9