1 jjilscle Sun!"
Tweede Blad
mr de pers
t Zaterdag 21 Juli 1923
Ne
27 Juli.
We kennen den datum nu wel allen van
1 Telkens is er in ons Vrouwenblad op
ewezen, iedere katholieke vrouw in
J lederland weet dat 27 Juli onze dag is.
M Maar, zooals er „verzamelen" wordt
1 glazen hij de oefeningen tot weerbaar -
[cid, wanneer allen .zicli op één punt
f ooeten samentrekken, zooals de kerkklok
óg eens over het land klinkt wanneer de
>i odsdienstoefening gaat beginnen, zóó
1 Depen en dringen wij een laatste maal:
,Koiut Vrijdag 27 Juli naar Utrecht,
p, touwen!"
e 1 Ge hebt allen zoo dikwijls blijk gegeven,
!at ge het nut en de noodzakelijkheid
an onzen Vrouwenbond hebt begrepen,
a Ins Vrouwenblad kan daarvan het best ge-
jjgen. Iedere week kwamen de verslagen
tiUiet Noorden en uit het Zuiden, uit het
J osten en het Westen-des lands en spraken
van hoe de vrouwen in do 'steden
r(jn op dc dorpen en tot in kleine vergeten
iaatsen werkten voor eikaars ontwikke-
ng, voor eikaars tijdelijk en eeuwig heil.
Iedere week waren daar ook vrouwen,
ie iets te zeggen hadden tot hare zusters,
fie wilden voorgaan een lecren, opbeuren
a troosten, waarschuwen en vermanen,
ie kring is steeds wijder geworden. En.
s daar soms getwijfeld werd aan uw
jht Roomschen geest, aan uw warm ge-
)él voor vrouwelijk werken en streven,
in uw diep besef van de rechten en
ichten in onze tegenwoordige maat-
ihoppij, hoe zijt ge dikwijls opgestaan
verontwaardiging, die ten slotte wèl
omdat ze sprak van geestdrift.
:We hebben geestdrift hard noodig in
ize lage landen.
Maar nu kunt ge van dit alles getuigen
liet openbaar.
ÈNii moet ge komen, Roomsche jonge
eisjes, en bewijzen, dat ge overal op uw
>pt )st staat in liet sociale werk, dat ge voelt
weet, onze opvolgsters te moeten wor-
in de Katholieke Vroüwenheweging.
een onafzienbare schare moet ge ko
en: de hoop onzer toekomst, de grijpende
,nden, waarin wij onze brandende fak-
Is moeten achterlaten,
u moet ge komen, Roomsche Moeders,
uwe huisgezinnen wilt maken tot
asteelen", waar het materialisme van
ze dagen vergeefs zal aankloppen. Het
Llerialisme, dat oven goed de nooit vol-
ïie genotzucht, de overdadige weelde en
schaamteloosheid omvat als den honger
ar geld, de jacht op eer en den afschrik
n stagen arbeid. Ge moet komen, daar,
ar ge de kracht verzamelen kunt als
inghnien te zetelen; ge moet komen om
zien en te hooren zoovelen uit alle oor-
des lands, die de Christelijke levens-
ra ttuig met u willen behouden. Gij moet
1 'J1 Dien, moeders, opvoedsters, want aan a
liet gegeven om het geslacht, dat komen
at te maken lot mannen en vrouwen van
daad, óf, tot willoozen, halfslachtigen,
als buitenstaanders minder aanstoot
ord idea geven, dan als kinderen der H.
0 lederkerk.
'Ge moet komen, ongehuwde vrouwen,
groote kracht van ons werk, de nijvere
we; nden, het heldere verstand, hetwarme
rt. Gij, die de beste gevoelens der vrouw
)t gewend tot de noodlijdende schare
iten de poorten van uw huis. De schare,
evenzeer hongert naar het geestelijk
naar liet lijdelijk brood, die heeling
ïoeft voor haar lichamelijk lijden, maar
voor haar zielenood.
i^e moet allen komen, want daar staan
nog zoovelen in ons midden, die do Ka-
lieke Vrouwenbeweging met een sma-
d glimlachje beschouwen. Stelt tegen-
I1' die onverschilligheid, waanwijsheid
ingeroeste vooroordeelen de betooging
uwe Lreede rijen, de betooging van
A e onver deelbare eensgezindheid, de be-
ee Sing van uw woord, van uw lied, van
gebed.
Vanneer we eens weten hoe sterk
zijn, dan zal onze kracht en ons zelf-
nistzijn groeien.
hl 1
Wanneer we eens voelen onze kracht,
dan zullen we kunnen bereiken wat wc
willen.
In Utrecht kunnen we Vrijdag 27 Juli
weten en voelen.
Wanneer ieder van ons maar doet wat
zij kan.
DE ONTSLAG-AANVRAGE VAN DEN
MINISTER VAN FINANCIEN.
De Standaard (A.-R.) vindt deze
ontslagaanvrage raadselachtig:
De heer De Geer verving deh heer De
Vries als minister vAn Financiën in 1921.
Men moet aannemen, dat hij toen reeds
over de vlootplannen geraadpleegd is.
Doch zelfs al neemt men wat haast on
geloof elijk schijnt het tegendeel aan,
dan blijft toch het niet weg te redeneeren
feit, dat de lieer R.uys in 1922 een nieuw
kabinet heeft geformeerd cn dat bij die ge
legenheid, toen men oen nieuwe vier-jarige
periode inging, toch zeker met zijn arnht-
genoalen over een zóó gewichtig stuk re-
gecringsheleid, als de Indische defensie,
overleg zal zijn gepleegd. Ook de toestand
van 's lauds financiën was destijds niet
twijfelachtig moer., zoodat zich ook in dat
opzicht geen novum heeft voorgedaan.
Nu van tweeën een.
Of de heer Ruvs heeft liet ongelooflijk
verzuim gepleegd om met zijn amblgenoo-
ten, en inzonderheid met den beheerder
der schatkist, over da maritieme defensie
niet van gedachten te wisselen,of hij heeft
dit wèl gedaan.
Deed hij het wél, dan volgt uit de aan
vaarding der portefeuilles, dat de minis
ters, die zich de benoeming lieten welge
vallen, met het vlootplan instemden.
Wij zijn van oordeel, dat het laatste ge
val zich metterdaad lieeft voorgedaan.
Als hoofdredactie van ons blad beschik
ken we natuurlijk over geen andere gege
vens dan die, welke publiek zijn. Maar die
zijn ook voldoende tot staving van wat we
zeiden..
Den 29cn November 1922 toch instal
leerde de minister van marine oen com
missie, die tot taak had de regeering van
advies te dienen in zake het tempo, waar
in de vloot moest worden aangebouwd; en
zulks met handhaving van de scheepsty-
pen, zooals die in hot ontwerp-Vlootwet
voorkwamen, en van den termijn van aan
bouw van-6 jaar.
Duidelijk blijkt hieruit, dat do regeering
op '29 November 1922 vasthield aan het
bekende vlootplan. Maar laat het zich dan
denken, dat het Kabinet er anders over
dacht toen het begin September optrad?
Immers neen! Indien de minister van fi
nanciën een andere meening toegedaan
ware geweest, indien hij de besprekingen
bij de Kabinetsformatie bad misverstaan,
dan ware took het tijdstip om terug te
treden niet nu geweest, maar reeds 29 No
vember, toen duidelijk bleek, dat de regee
ring aan het outwerp-VIOotwet vasthield.
Trouwens, 'afgezien hiervan, dc ganschc
zaak is te ernstig en van. te groote betee-
kenis om ook maar oen oogenblik te kun
nen aannemen, dat de beer De Geer in
Augustus-September van bet vorige jaar
onkundig zou zijn geweest Van wat bet
Kabinet met de Indische defensie voorhad
Die voornemens te hebben gekend, be
teek ent in dit geval er mee te hebben in
gestemd. Anders zou bij immers geen lid
van het Kabinet zijn geworden.
Vanwaar dan thans die frontverande
ring? Is er sinds September 1922 iets ver
anderd in den politieken toestand der we
reld, wat de voorziening in de Indische
defensie overbodig zou maken?
Wij zien dit niet.
Is er verandering ingetreden met betrek
king tot den toestand van de financiën?
Evenmin. Die waren toen even sicclit als
nu. Het rapport der Vlootwet-commissie
bracht niets nieuws. Hetzelfde was bij de
algemeene beschouwingen over de Siaats-
begrootïng door den heer Golijn ook reeds
gezegd. Maar bovendien, de kennis, dio dc
thesaurier-generaal der Schatkist, de heer
Trip, als lid der Vlootwet-oommissie had,
was" geen andere als die hij als ambtenaar
had. En wat deze wist, wist de minister
ook. Dit Tapport kan den minister dus
niets hebben gebracht wat hem niet al
reeds bekend was.
Hoe meer men over deze crisis nadenkt,
hoe raadselachtiger zij wordt. Zij schijnt
ons een unicum in onze politieke historie.
Eerst toetreden tot een Kabinet op een
bepaald program; dan uittreden wegens
een der punten van dat program, zonder
dat er feitelijk iets in den toestand gewij
zigd is: wij verklaren dit niet te begrijpen
En het regeerlngs-communiqué heldert,
r.uoals we zeidén, niets op.
We tasten in den blinde.
Ook zuiver zakelijk.
Want al is het juist, dat de uitgaven
van ons staatsbudget nog met een goede
100 millioen per jaar omlaag moeten eer
het financieel -evenwicht verkregen is, als
er 100 gevonden moeten worden, .zijn er
ook 101 te vinden.
Want om meer dan één millioen per
jaar gaat liet bij de Vlootwet niet.
Althans niet voor de Nederlandsche
schatkist en den Nederlandschen minis
ter van financiën.
De heer Ruys is niet te benijden.
Op politieke gronden niet en evenmin
op zuiver zakelijke gronden.
En de heer De Geer.schijnt ons het
groote politieke raadsel van dezen tijd.
bimmemlabp
VOOR HEN, DIE MEE WILLEN
WERKEN AAN DE BEKEERING VAN
NEDERLAND. MAAR NOG NIET
JUIST WETEN: HOE.
Er schijnen er nog heel velen te zijn,
die meenen, dat, om moe te werken aan
de bekeering van Nederland, men heel
iets bijzonders meet wezen, of in 'een bij
zonder gunstige conditie moet verkeeren.
Niets is minder waar dan dat. Iedereen
kan meewerken, en in alle condities. Er
is maar één ding voor noodig: Je moet
mee willen werken.
"Wie mee wil werken, begint natuur
lijk met ervoor te bidden, en wel te bid
den niet met den mond alleen, maar ook
met het hart: en niet met goedkoope har
telijkheid alleen zelfs, maar met de dure
hartelijkheid van de kostende daad, van
het offertje of ja het offer; want ook in
het rijk der hemelen is het waar: alleen
wat kost is kostbaar, Till een wie waagt
die wint. Goed: We hébben dus voor de
bekeering van Nederland b.v. al drie Hei
lige Misoffers bijgewoond, driemaal Ons
Heer als Offerlam ontvangen en die drie
dagen ook, zoover het ons gegeven was,
zelf een beetje als zoenoffer geleefd, om
nu een klein beetje op Hem gelijkend
klein lammetje achter het Groote Lam
Gods aan mee te helpen opdat worden
weggenomen de zonden der wereld.
Nu mogen we wat vragen en wat wa
gen. En het is ons dan, of Jezus van het
tabernakel uit, of soms van een kruis
beeld af ons aanmoedigt: „Zeg het maar,"
zoo fluisters Jezus ons dan toe. „Wien
zou je nu graag hebben, dat ik gelukkig
maakte met mijn troostende waarheid?
Nu dan weten de mops,ten al heel gauw
iemand {.e noemen, dien zij kennen uit de
verte of van nabij, dien zij spreken of
schrijven van tijd tot. tijd, van wien zij
houden, die hun sympathiek is, soms een
heel goede mensch, maar heel of half
ongeloovig; soms een erge zondaar of zon
dares, maar die dat heelemaal niet hoeft
te blijven; enfin, daar is gewoonlijk aan
iemand, dio ons op zoo'n oogenblik te bin
nen valt al een beetje talent, al een beetje
hoop, raak een beetje genade.' En God
verlangt niets liever dan er een uitver
korene van te maken, als er maar
iemand is, die wil aanvullen in zijn
vieesch, wat nog aan Jezus' Lijden ont
breekt, gelijk Paulus zegt. Nu dat doen
we dan, of we laten 'tmet ons doen. En
danDan stuur je zoo iemand naar
een retraite voor niet-katholieke te Huizo
Overvoorde in Rijswijk.
Zoo en kun je daar zoo maar iemand
naar toesturen? Man of vrouw?
Ja, maar dan moet je van te voren ken
nis geven aan de secretaresse of aan het
Retraitehuis. Et zijn daar heeren- en da
mesretraites.
En is daar altijd plaats
Ja gewoonlijk wel, en als er geen
plaats meer is, dan wordt er al heel
gauw een nieuwe retraite ingelegd,
want voor twaalf tot vijftien retraitan-
ten doen ze 't daar graag weer eens over.
't Is niet zoo'n groot huis, maar 't park
is heel groot en mooL
En kost dat veel
Neen, niet meer dan in andere retraite
huizen; en bovendien, als do kosten een
bezwaar zijn, hebben zo daar een fondsjc
yoor.
Zoo, dat is wel makkelijk, maar boe
moet je dat zoo iemand dan aan z'n ver
stand brengen, dat bij daarheen moet
gaan
Wel, je moet hem vragen, of bij de
katholieke kerk eens wil leeren kennen
van den binnenkant
Ja maar, moet ik er dan niet bijzeg
gen, dat ik graag zag, dat hij of zij
katholiek werd
Moeten, niet; maar mogen gerust, als
't pas geeft. Want er wordt hem op
zoo'n retraite niets opgedrongen.
Dus, ik kan zeggen, daj zo hem heele
maal vrij laten?
Ja, natuurlijk: Vrijheid, blijheid is ons
parooL
Maar wat doet u dan met die retrai-
tanten
Wel, wat men overal in katholieke
retraitehuizen m,et retraitanten doet: we
geven ze overwegingen, wij laten ze me-
diteeren.
Mediteeren over den Paus, en de Biecht?
Over aflaten en vagevuur?
Welnee, daar spreken we niet over. Do
retraite is geen apologetische conferentie.
We zeggen dien menschen ook niet, dat ze
Roomsch moeten worden. We laten ze me
diteeren over den Bijbel; do geschiedenis
en de lessen van het Oude en Nieuwe
Testament. En we zeggen ze, dat ze goed
moeten worden, dat ze altijd moeten han
delen volgens him geweten, dat ze trouw
moeten doen al wat Jezus zegt.
Ja, maar daar worden ,ze toch niet
katholiek van?
Wie weet, er is geen beter middel om
katholiek te worden, dan maar goed het
Oude en bot Nieuwe Testament te over
wegen en vooral trouw uit te voeren, wat
Jezus zegt.
Ja maar, waarom kunnen ze de medi
taties thuis niet doen?
Omdat ze daarbij moeten geholpen wor-
dem Net als in alle andere vaardigbeden
en kundigheden zijn er ook op het punt
van godsdienst: leeraars noodig. Dilettan
tenwerk is ook hier maar half werk.
Maar waarom geven die leeraars-paters
geen les aan do Volksuniversiteit?
O, dat doen ze ook, .maar daar is het
voor dit diepste van alle vakken toch niet
liet geschikte milieu, althans niet voor
den binnenkant. Daar is eenzaamheid en
stilte voor noodig, buiten in de frissche
natuur; buiten je gewone omgeving. Daar
om noemen, we zoo'n huis dan ook een
huis van retraite, d.w.z. van teruggetrok
kenheid uit het gewoel der wereld.
Ja. ja het zit wel goed in mekaar,
maar zou het niet beter zijn, dat ik zoo'n
vriend van me eerst eens in kennis bracht
met den kapelaan of den pastoor?
Als dat gaat, is dat heel goed, maar
velen zijn daar bang van. En als de re
traite iets uithaalt, dan sturen wij ze toch
naar de pastorie. En dan durven ze wel.
Dus u vindt het juist het beste middel
om te beginnen?
Beginnen en beginnen is twee. Als je
het voor het zeggen hebt, stuurde ik zoo
iemand toch eerst eens naar een reeks
conferenties voor niet-katholieken. Als die
ten minste in je stad van inwoning dit
jaar weer gehouden worden, En na zoo'n
cursus willen ze gewoonlijk zelfs graag
naar een retraite.
Maar bij ons is er zoo'n cursus niet,
o, althans dit jaar niet; kan ik dan zoo
iemand maar recht op de retraite loslajen?
Gerust amice. Als je voor zoo iemand
gebeden en geofferd hebt, gelijk ik be
gon te zeggen, dan durven wij al je can-
didaten aan.
O ja! Nu dan krijgt u er nog een paar
van me in deze of de volgende maand.
A la bonne heure, we zullen ze ver
wachten.
O is^ u eerwaarde er zelf bij betrok
ken? Kan ik u misschien ook nog met
iets anders helpen?
Ja, met veel voor de retraites te bidden
op de manier gelijk ik boven al zeide en
als u eenmaal een aantal candidaten hebt
aangebracht wordt u bij gelegenheid wel
eens uitgenoodigd, om als katholiek En
gelbewaarder zoo'n retraite mee te maken.
O, dat zou ik wel graag doen.
Goed, begin dan maar met ons retrai
tanten te sturen. We noteeren dan aan
stonds uw adres.
„OPZETJES".
Een Ieder, die wel eens oen werk van
cenigen beduidenden omvang publiek cf
ondershands heeft aanbesteed, kenl het
gebruik der aannemers, om zich met el
kander te verstaan omtrent de in te sc.hrij
ven aannemingssommen.
Men is wel zeer naïef, wanneer men
meent, dat de' onderlinge concurrentie on
der de aannemers, die men denkt te ont-s
ketenen, aanleiding geeft tot do laagste in
schrijving. Integendeel: dc aannemers,
dio mededingen naar een werk, doelen el
kander mede, voor wclko prijzen zij den
ken in te schrijven. Zij geven, dan elkan
der, of althans aan diengene hunner, dio
van plan was het laagst in te schrijven,
gelegenheid een zeker bedrag boven do
voorgenomen inschrijvingssom „op te zet
ten", en spreken daarbij af, dat de colle
ga, aan wien het werk ten slotte zal wor
den gegund, aan elk van de andere in
schrijvers een zeker bedrag zal uitkeeren.
Zoo verdienen dus de „teleurgestelde" aan
nemers, die in de meeste gevallen wel
vooruit weten, dat zij „teleurgesteld" zul
len worden, toch nog iets aan het werk,
dat hun ontgaan is, terwijl zij tevens een
al, te moordende concurrentie, mot de ge
varen van misrekening daaran verbonden,
uitschakelen.
In het „Handelsblad" vinden vrij een
kras staaltje van de wijze, waarop som
mige aannemers bij hun „opzetjes" te
werk gaan. Het is geen gerucht, maar oen
feit, waarmede zelfs de justitie zich heeft
bemoeid. In genoemd blad komen onder
het hoofd: „Uit den Strijd om het Recht"
regelmatig beschouwingen voor over
rechtskundige vraagstukken; van de hand
van mr. B. P. Gomperts. In het nummer
van 8 Juli vestigt mr. G. de aandacht op
een procedure naar aanleiding van 'n
„opzef'-kweslie in de aannc-mcrswerekl.
Het geval, waarop het artikel betrekking
heeft, is het yolgende:
Een negental aannemers was overeen
gekomen, dat diegene hunner, aan wien
de uitvoering van zeker werk zou worden,
opgedragen, aan een der anderen ten be
hoeve van de gezamenlijke contractanten
zou betalen een som van f 54.000, vóór go
maakte onkosten van aankoop bestek, tee-
keningen, begrootingen, uitschotten en
bemoeiingen.
De heeren aannemers hadden elkaar
vooraf mededeelmg gedaan van dc voorge
nomen inschrijvingen. De laagste inschrij
ver wilde het werk uitvoeren voor f220.000
Maar zij moesten toch allemaal wat ver
dienen! Daarom word overeen gekomeu,
dat de man, die aanvankelijk voor
f220.000 wilde inschrijven, hel bedrag zou
verhoogen tot f 326.000, terwijl de anderen
er dan boven zouden blijven. Als belooning
zouden zij f54.000 krijgen. De laagste in
schrijver kreeg op die wijze f 326.000
f 54.000 f 272.000 of wel f 52.000 meer
dan de som. waarvoor hij meende het
werk te kunnen uitvoeren, waarin natuur
lijk ook reeds winst was begrepen.
Er kwam echter „hommeles", omdat da
aannemer in kwestie liever ook de laatste
f 54.000 voor zich zelf hield. Ben proces
was het gevolg, waarbij de aannemer het
won tegenover zijn acht vrienden.
Dit is geen uitzonderingsgeval. Uit het
geen inr. Gomperts mededeelt kan zelfs
worden afgeleid, dat dergelijke handelin
gen tot de gewoonte behooren.
Het zijn wel fraaie praciijken!
„Tijd".
COMMISSIE PARTIJ-BUREAU.
Gelijk men zich herinneren zal, werd ter
Bondsvergadering beslóten een commissie
te benoemen tot voorbereiding der oprich
ting van een Partij-bureau en ter ontwer
ping van een plan om de daartoe benoo-
digde gelden bijeen te brengen, terwijl mr.
J. Heorkens Thijssen, Bondspenningmees-
ter, werd verzocht het presidium 'c aan
vaarden en de commissie samen te stellen.
Deze is daarin geslaagd.
De commissie is samengesteld als volgt?
mr. J. N. J. E. Heerkens Thijssen, lid van
de Eerste Kamer te Haarlem, voorzitter,
mr. G. BaTon van Hugenpoth tot Aerdt,
lid van den Raad van State, te 's-Graven-
hage, en ir. M. G. E. Bongaerls, lid van
de Tweede Kamer te 's-Grnvenhage, leden
en mr. A. M. O. E. de Groot, adj.-secreta
ris van den Algemeencn Bond, te :s-Gra-
venhage, secretaris.
De commissie is voornemens zeer spoe
dig hare werkzaamheden aan te vangen.
FEUILLETON
:en Baron-Bandiet
(Naar het Duitsch).
Y waarom hebt gij het gedaan? Om
de toekomstige echtgenoot der rijke
uwe, in die kringen aangenaam
maken ik ken u en uw rarnp-
kruipen en vleien; de lakeien-natuur
zich nimmer bij u verloochenen.
>egr karden de wangen van Born.
I Van welken kant is do laster het
11 gekomen? stoof hij op. Hebt gij niet
'neven aan uw vriend u uitingen laten
•>ppen
Neen, dat heb ik niet gedaan, viel de
m hem in de rede; von Bremen heeft u
alles voorgepraat, om u tegen mij op
lltsen> <?n gij waart zoo dom, u alles op
i TDOllw lo laten spelden. Ik heb hem
mei- een woord over u geschreven, en
gij gezwegen, zooals ik verwachten
0I ht, dan zou ik mijn doel bereikt heb-
Genoeg daarvan; mijn verwachting
door uw toedoen schipbreuk geleden
einde is gekomen, maar alvorens ik
loven vaarwel zeg, wil ik met u af-
1j nou. Kies.
d ^J^gde twee revolvers op de tafel en
met een bevelend gebaar op de wa-
Zijt gij krankzinnig geworden? vroeg
1 ontsteld. Gij zult immers niet ver-
dat ik hier in deze kamer met u
-uelleoren?
f^i'ia1r,üni "iet? antwoordde de baron
i,'i- Len Amerikaanscfi duel zult gij
vermoedelijk niet aannemen, en deedt gij
het dan wist ik niet, of gij de voorwaarden
zoudt vervullen; daarom geef ik aan dezen
vorm de voorkeur.
Maar ik ben immers zelf ongelukkig,
stamelde Born, op wiens voorhoofd het
klamme angstzweet parelde. Ik weet wer
kelijk niet
Gij? ongelukkig?
Ja, von Bremen heeft hierheen ge
schreven en mij hij mijn bruid aange
klaagd; de breuk is tot stand gekomen, en
ik sta op het punt de stad te verlaten.
Zooveel te beter, riep de baron met
een duivelachtigen lach uit, terwijl hij een
revolver nam; men zal dus geen van bei
den missen. Voorwaarts hadt gij den moed
mij te verraden en mijn haat op tc wekken
dan zult gij naar ik hoop, ook den moed
hebben de gevolgen van dit verraad te
dragen. Neem het wapen en verdedig u;
want zoowaar ik hier voor u sta, ik zalu
neerschieten.
Dat is een moord, riep Born huive
rend, maar in hetzelfde oogenblik 'greep
hij de tweede revolver.
Moord. Wat -is daaraan gelegen?
Wanneer de speler zijn laatste kans ver
loren heeft, blijft hem nog altijd de kogel.
Een noodkreet zou u weinig of in het ge
heel niets baten; alvorens hij aan uw lip
pen ontsnapt is, hebt ge mijn kogel in den
kop.
Het was waarschijnlijk slechts de angst
en de zucht tot zelfbehoud, die Born be
woog, in dit oogenblik den gewapenden
arm op te heffen. Op hetzelfde oogenblik
violen drie schoten onmiddellijk na
elkander.
De bewoners van het buis en de buren
snelden tpe; men moest de deur open bre
ken, en een ontzettend schouwspel ver
toonde zich.
Born was dood; twee kogels hadden
hem getroffen; de baron lag te stuiptrek
ken en stierf bij het transport naar het
gasthuis.
Onder diegenen, welke nog dienzelfden
avond verwittigd werden, was ook Rudolf
Hij had na een lange en ernstige beraad
slaging met Bella en haar moeder het huis
verlaten, maar keerde nu aanstonds daar
heen terug, om ook de dames in kennis te
stellen, daardoor werd menige stap, waar
toe mevrouw Blote bezwaarlijk had kun
nen besluiten onnoodig.
De oorzaken van dit tweegevecht be
hoefde niemand te vernemen; evenzoo kon
men nu ook over hetgeen aan dit duel was
voorafgegaan het zwijgen bewaren. Had
het niet plaats gegrepen, dan zou mevrouw
en haar dochter do stad' voor cenigen tijd
verlaten hebben, om zich aan alle vragen
en opmerkingen te onttrekken. Dit was
nu niet meer noodig, voornamelijk daar
Schmalfuss, om zijn goede betrekking niet
te verliepen, eveneens het strengste zwij
gen beloofde.
Eenige dagen later meldden de nieuws
bladen de verloving van Bella met den
schilder Rudolf Erf man. Mevrouw Blote
had haar toestemming niet kunnen wei
geren; want zij was beiden te groolen dank
verschuldigd.
Zij zelve echter dacht voortaan niet
meer aan oen tweede huwelijk, de opge
dane ervaringen waren toereikend, om
haar voor altijd den lust daartoe te be
nemen. Zoodra de werkzaamheden in het
slot Fallersleben voltooid waren, zou de
bruiloft gevierd worden, en mevrouw Blöle
wilde de jonge echtelieden naar Italië ver
gezellen.
De lijdingen, die uit Rome kwamen,
luidden bevredigend. Von Stoinfels genas
langzamerhand, maar er zouden maanden
verloopen, alvorens men aan de terugreis
kon denken.
De liefderijke en zorgvuldige verpleging
door zijn dochter Ida, droeg het meest tot
de genezing van den ouden heer bij, en in
dien moeilijken tijd stond von Bremen
haar als een trouw vriend ter zijde.
Het onderzoek tegen dokter Farini en
diens vrouw, gaf, daar do bewerker der
misdaad, de Duitsche baron, ontvlucht
was, geien noemenswaardige resultaten,
zoodat van vervolging geen sprake kon
zijn. Ook de navorschLagen naar den
sluipmoordenaar hieven vruchteloos, en
toen nu uit Duitschland de tijding kwam,
,dat von Felsen bij een duel het leven had
verloren, moest liét onderzoek gestaakt
worden.
i Be vrijheer vernam eerst ïoen, terwijl
hij geheel hersteld was, liet voorgevallene.
Hij bleef kalmer dan Ida cn Yon Bremen
liet verwacht hadden; do dood van den
baron verzachtte zijn oordeel over diens
misdaad.
Hij verzocht het aandenken aan dien
man aan de vergetelheid tc willen prijs
geven.
Het werd lente, alvorens von Stein Cols
zich sterk genoeg gevoelde, om de ver
moeienissen der reis te verduren, en nu
kwam ook voor von Bremen liet uur, waar
in hij afscheid moest nemen.
Hij had het reeds lang kunnen doen,
maar zoo lang Ida in de vreemde stad aan
de sponde - kaars vaders* gekluisterd, was,
waren voor lvem genoeg Ted en en voorhan
den, om zijn blijven ie rechtvaardigen, en
hij wist dat Ida hem dankbaar was. Nu
echter waren die redenen niet meer geldig,
in haar woonplaats vond Ida vrienden en
verwanten genoeg.
Dat zijn trouw, zijn edelmoedigheid in
de ziel van Ida hoogere en meer ernstige
gevoelens dan die van vriendschap en
dankbaarheid gewekt hadden, wist hij niet
en de barones zeJve scheen dit niet te be
merken; evenmin wist von Bremen hoe do
vrijheer hem achtte.
Dat alles zou hij vernemen in het uur,
waarin hij na de gelukkig volbrachte aan
komst in zijn woonplaats afscheid wildo
nemen. *- -
De oude heer zeide hem op ontroeren-»
den toon, dat hem deze scheiding diep be-<
droefde; hij voegde er bij, dat hij do nood-»
zakelijkheid daarVan niet kan inzien, en
dat hij steeds de hoop had gekoesterd, met
den trouwen vriend vereenigd te blijven.
En toen von Bremen bij deze woorden in
de oogén van Ida staarde, las hij daarin
iets dat hem do vervulling zijner vurigste
wcnschen verkondigde. J-
Kort daarna waren zij een gelukkig
echtpaar.