1 jjilscle Sun!" Tweede Blad mr de pers t Zaterdag 21 Juli 1923 Ne 27 Juli. We kennen den datum nu wel allen van 1 Telkens is er in ons Vrouwenblad op ewezen, iedere katholieke vrouw in J lederland weet dat 27 Juli onze dag is. M Maar, zooals er „verzamelen" wordt 1 glazen hij de oefeningen tot weerbaar - [cid, wanneer allen .zicli op één punt f ooeten samentrekken, zooals de kerkklok óg eens over het land klinkt wanneer de >i odsdienstoefening gaat beginnen, zóó 1 Depen en dringen wij een laatste maal: ,Koiut Vrijdag 27 Juli naar Utrecht, p, touwen!" e 1 Ge hebt allen zoo dikwijls blijk gegeven, !at ge het nut en de noodzakelijkheid an onzen Vrouwenbond hebt begrepen, a Ins Vrouwenblad kan daarvan het best ge- jjgen. Iedere week kwamen de verslagen tiUiet Noorden en uit het Zuiden, uit het J osten en het Westen-des lands en spraken van hoe de vrouwen in do 'steden r(jn op dc dorpen en tot in kleine vergeten iaatsen werkten voor eikaars ontwikke- ng, voor eikaars tijdelijk en eeuwig heil. Iedere week waren daar ook vrouwen, ie iets te zeggen hadden tot hare zusters, fie wilden voorgaan een lecren, opbeuren a troosten, waarschuwen en vermanen, ie kring is steeds wijder geworden. En. s daar soms getwijfeld werd aan uw jht Roomschen geest, aan uw warm ge- )él voor vrouwelijk werken en streven, in uw diep besef van de rechten en ichten in onze tegenwoordige maat- ihoppij, hoe zijt ge dikwijls opgestaan verontwaardiging, die ten slotte wèl omdat ze sprak van geestdrift. :We hebben geestdrift hard noodig in ize lage landen. Maar nu kunt ge van dit alles getuigen liet openbaar. ÈNii moet ge komen, Roomsche jonge eisjes, en bewijzen, dat ge overal op uw >pt )st staat in liet sociale werk, dat ge voelt weet, onze opvolgsters te moeten wor- in de Katholieke Vroüwenheweging. een onafzienbare schare moet ge ko en: de hoop onzer toekomst, de grijpende ,nden, waarin wij onze brandende fak- Is moeten achterlaten, u moet ge komen, Roomsche Moeders, uwe huisgezinnen wilt maken tot asteelen", waar het materialisme van ze dagen vergeefs zal aankloppen. Het Llerialisme, dat oven goed de nooit vol- ïie genotzucht, de overdadige weelde en schaamteloosheid omvat als den honger ar geld, de jacht op eer en den afschrik n stagen arbeid. Ge moet komen, daar, ar ge de kracht verzamelen kunt als inghnien te zetelen; ge moet komen om zien en te hooren zoovelen uit alle oor- des lands, die de Christelijke levens- ra ttuig met u willen behouden. Gij moet 1 'J1 Dien, moeders, opvoedsters, want aan a liet gegeven om het geslacht, dat komen at te maken lot mannen en vrouwen van daad, óf, tot willoozen, halfslachtigen, als buitenstaanders minder aanstoot ord idea geven, dan als kinderen der H. 0 lederkerk. 'Ge moet komen, ongehuwde vrouwen, groote kracht van ons werk, de nijvere we; nden, het heldere verstand, hetwarme rt. Gij, die de beste gevoelens der vrouw )t gewend tot de noodlijdende schare iten de poorten van uw huis. De schare, evenzeer hongert naar het geestelijk naar liet lijdelijk brood, die heeling ïoeft voor haar lichamelijk lijden, maar voor haar zielenood. i^e moet allen komen, want daar staan nog zoovelen in ons midden, die do Ka- lieke Vrouwenbeweging met een sma- d glimlachje beschouwen. Stelt tegen- I1' die onverschilligheid, waanwijsheid ingeroeste vooroordeelen de betooging uwe Lreede rijen, de betooging van A e onver deelbare eensgezindheid, de be- ee Sing van uw woord, van uw lied, van gebed. Vanneer we eens weten hoe sterk zijn, dan zal onze kracht en ons zelf- nistzijn groeien. hl 1 Wanneer we eens voelen onze kracht, dan zullen we kunnen bereiken wat wc willen. In Utrecht kunnen we Vrijdag 27 Juli weten en voelen. Wanneer ieder van ons maar doet wat zij kan. DE ONTSLAG-AANVRAGE VAN DEN MINISTER VAN FINANCIEN. De Standaard (A.-R.) vindt deze ontslagaanvrage raadselachtig: De heer De Geer verving deh heer De Vries als minister vAn Financiën in 1921. Men moet aannemen, dat hij toen reeds over de vlootplannen geraadpleegd is. Doch zelfs al neemt men wat haast on geloof elijk schijnt het tegendeel aan, dan blijft toch het niet weg te redeneeren feit, dat de lieer R.uys in 1922 een nieuw kabinet heeft geformeerd cn dat bij die ge legenheid, toen men oen nieuwe vier-jarige periode inging, toch zeker met zijn arnht- genoalen over een zóó gewichtig stuk re- gecringsheleid, als de Indische defensie, overleg zal zijn gepleegd. Ook de toestand van 's lauds financiën was destijds niet twijfelachtig moer., zoodat zich ook in dat opzicht geen novum heeft voorgedaan. Nu van tweeën een. Of de heer Ruvs heeft liet ongelooflijk verzuim gepleegd om met zijn amblgenoo- ten, en inzonderheid met den beheerder der schatkist, over da maritieme defensie niet van gedachten te wisselen,of hij heeft dit wèl gedaan. Deed hij het wél, dan volgt uit de aan vaarding der portefeuilles, dat de minis ters, die zich de benoeming lieten welge vallen, met het vlootplan instemden. Wij zijn van oordeel, dat het laatste ge val zich metterdaad lieeft voorgedaan. Als hoofdredactie van ons blad beschik ken we natuurlijk over geen andere gege vens dan die, welke publiek zijn. Maar die zijn ook voldoende tot staving van wat we zeiden.. Den 29cn November 1922 toch instal leerde de minister van marine oen com missie, die tot taak had de regeering van advies te dienen in zake het tempo, waar in de vloot moest worden aangebouwd; en zulks met handhaving van de scheepsty- pen, zooals die in hot ontwerp-Vlootwet voorkwamen, en van den termijn van aan bouw van-6 jaar. Duidelijk blijkt hieruit, dat do regeering op '29 November 1922 vasthield aan het bekende vlootplan. Maar laat het zich dan denken, dat het Kabinet er anders over dacht toen het begin September optrad? Immers neen! Indien de minister van fi nanciën een andere meening toegedaan ware geweest, indien hij de besprekingen bij de Kabinetsformatie bad misverstaan, dan ware took het tijdstip om terug te treden niet nu geweest, maar reeds 29 No vember, toen duidelijk bleek, dat de regee ring aan het outwerp-VIOotwet vasthield. Trouwens, 'afgezien hiervan, dc ganschc zaak is te ernstig en van. te groote betee- kenis om ook maar oen oogenblik te kun nen aannemen, dat de beer De Geer in Augustus-September van bet vorige jaar onkundig zou zijn geweest Van wat bet Kabinet met de Indische defensie voorhad Die voornemens te hebben gekend, be teek ent in dit geval er mee te hebben in gestemd. Anders zou bij immers geen lid van het Kabinet zijn geworden. Vanwaar dan thans die frontverande ring? Is er sinds September 1922 iets ver anderd in den politieken toestand der we reld, wat de voorziening in de Indische defensie overbodig zou maken? Wij zien dit niet. Is er verandering ingetreden met betrek king tot den toestand van de financiën? Evenmin. Die waren toen even sicclit als nu. Het rapport der Vlootwet-commissie bracht niets nieuws. Hetzelfde was bij de algemeene beschouwingen over de Siaats- begrootïng door den heer Golijn ook reeds gezegd. Maar bovendien, de kennis, dio dc thesaurier-generaal der Schatkist, de heer Trip, als lid der Vlootwet-oommissie had, was" geen andere als die hij als ambtenaar had. En wat deze wist, wist de minister ook. Dit Tapport kan den minister dus niets hebben gebracht wat hem niet al reeds bekend was. Hoe meer men over deze crisis nadenkt, hoe raadselachtiger zij wordt. Zij schijnt ons een unicum in onze politieke historie. Eerst toetreden tot een Kabinet op een bepaald program; dan uittreden wegens een der punten van dat program, zonder dat er feitelijk iets in den toestand gewij zigd is: wij verklaren dit niet te begrijpen En het regeerlngs-communiqué heldert, r.uoals we zeidén, niets op. We tasten in den blinde. Ook zuiver zakelijk. Want al is het juist, dat de uitgaven van ons staatsbudget nog met een goede 100 millioen per jaar omlaag moeten eer het financieel -evenwicht verkregen is, als er 100 gevonden moeten worden, .zijn er ook 101 te vinden. Want om meer dan één millioen per jaar gaat liet bij de Vlootwet niet. Althans niet voor de Nederlandsche schatkist en den Nederlandschen minis ter van financiën. De heer Ruys is niet te benijden. Op politieke gronden niet en evenmin op zuiver zakelijke gronden. En de heer De Geer.schijnt ons het groote politieke raadsel van dezen tijd. bimmemlabp VOOR HEN, DIE MEE WILLEN WERKEN AAN DE BEKEERING VAN NEDERLAND. MAAR NOG NIET JUIST WETEN: HOE. Er schijnen er nog heel velen te zijn, die meenen, dat, om moe te werken aan de bekeering van Nederland, men heel iets bijzonders meet wezen, of in 'een bij zonder gunstige conditie moet verkeeren. Niets is minder waar dan dat. Iedereen kan meewerken, en in alle condities. Er is maar één ding voor noodig: Je moet mee willen werken. "Wie mee wil werken, begint natuur lijk met ervoor te bidden, en wel te bid den niet met den mond alleen, maar ook met het hart: en niet met goedkoope har telijkheid alleen zelfs, maar met de dure hartelijkheid van de kostende daad, van het offertje of ja het offer; want ook in het rijk der hemelen is het waar: alleen wat kost is kostbaar, Till een wie waagt die wint. Goed: We hébben dus voor de bekeering van Nederland b.v. al drie Hei lige Misoffers bijgewoond, driemaal Ons Heer als Offerlam ontvangen en die drie dagen ook, zoover het ons gegeven was, zelf een beetje als zoenoffer geleefd, om nu een klein beetje op Hem gelijkend klein lammetje achter het Groote Lam Gods aan mee te helpen opdat worden weggenomen de zonden der wereld. Nu mogen we wat vragen en wat wa gen. En het is ons dan, of Jezus van het tabernakel uit, of soms van een kruis beeld af ons aanmoedigt: „Zeg het maar," zoo fluisters Jezus ons dan toe. „Wien zou je nu graag hebben, dat ik gelukkig maakte met mijn troostende waarheid? Nu dan weten de mops,ten al heel gauw iemand {.e noemen, dien zij kennen uit de verte of van nabij, dien zij spreken of schrijven van tijd tot. tijd, van wien zij houden, die hun sympathiek is, soms een heel goede mensch, maar heel of half ongeloovig; soms een erge zondaar of zon dares, maar die dat heelemaal niet hoeft te blijven; enfin, daar is gewoonlijk aan iemand, dio ons op zoo'n oogenblik te bin nen valt al een beetje talent, al een beetje hoop, raak een beetje genade.' En God verlangt niets liever dan er een uitver korene van te maken, als er maar iemand is, die wil aanvullen in zijn vieesch, wat nog aan Jezus' Lijden ont breekt, gelijk Paulus zegt. Nu dat doen we dan, of we laten 'tmet ons doen. En danDan stuur je zoo iemand naar een retraite voor niet-katholieke te Huizo Overvoorde in Rijswijk. Zoo en kun je daar zoo maar iemand naar toesturen? Man of vrouw? Ja, maar dan moet je van te voren ken nis geven aan de secretaresse of aan het Retraitehuis. Et zijn daar heeren- en da mesretraites. En is daar altijd plaats Ja gewoonlijk wel, en als er geen plaats meer is, dan wordt er al heel gauw een nieuwe retraite ingelegd, want voor twaalf tot vijftien retraitan- ten doen ze 't daar graag weer eens over. 't Is niet zoo'n groot huis, maar 't park is heel groot en mooL En kost dat veel Neen, niet meer dan in andere retraite huizen; en bovendien, als do kosten een bezwaar zijn, hebben zo daar een fondsjc yoor. Zoo, dat is wel makkelijk, maar boe moet je dat zoo iemand dan aan z'n ver stand brengen, dat bij daarheen moet gaan Wel, je moet hem vragen, of bij de katholieke kerk eens wil leeren kennen van den binnenkant Ja maar, moet ik er dan niet bijzeg gen, dat ik graag zag, dat hij of zij katholiek werd Moeten, niet; maar mogen gerust, als 't pas geeft. Want er wordt hem op zoo'n retraite niets opgedrongen. Dus, ik kan zeggen, daj zo hem heele maal vrij laten? Ja, natuurlijk: Vrijheid, blijheid is ons parooL Maar wat doet u dan met die retrai- tanten Wel, wat men overal in katholieke retraitehuizen m,et retraitanten doet: we geven ze overwegingen, wij laten ze me- diteeren. Mediteeren over den Paus, en de Biecht? Over aflaten en vagevuur? Welnee, daar spreken we niet over. Do retraite is geen apologetische conferentie. We zeggen dien menschen ook niet, dat ze Roomsch moeten worden. We laten ze me diteeren over den Bijbel; do geschiedenis en de lessen van het Oude en Nieuwe Testament. En we zeggen ze, dat ze goed moeten worden, dat ze altijd moeten han delen volgens him geweten, dat ze trouw moeten doen al wat Jezus zegt. Ja, maar daar worden ,ze toch niet katholiek van? Wie weet, er is geen beter middel om katholiek te worden, dan maar goed het Oude en bot Nieuwe Testament te over wegen en vooral trouw uit te voeren, wat Jezus zegt. Ja maar, waarom kunnen ze de medi taties thuis niet doen? Omdat ze daarbij moeten geholpen wor- dem Net als in alle andere vaardigbeden en kundigheden zijn er ook op het punt van godsdienst: leeraars noodig. Dilettan tenwerk is ook hier maar half werk. Maar waarom geven die leeraars-paters geen les aan do Volksuniversiteit? O, dat doen ze ook, .maar daar is het voor dit diepste van alle vakken toch niet liet geschikte milieu, althans niet voor den binnenkant. Daar is eenzaamheid en stilte voor noodig, buiten in de frissche natuur; buiten je gewone omgeving. Daar om noemen, we zoo'n huis dan ook een huis van retraite, d.w.z. van teruggetrok kenheid uit het gewoel der wereld. Ja. ja het zit wel goed in mekaar, maar zou het niet beter zijn, dat ik zoo'n vriend van me eerst eens in kennis bracht met den kapelaan of den pastoor? Als dat gaat, is dat heel goed, maar velen zijn daar bang van. En als de re traite iets uithaalt, dan sturen wij ze toch naar de pastorie. En dan durven ze wel. Dus u vindt het juist het beste middel om te beginnen? Beginnen en beginnen is twee. Als je het voor het zeggen hebt, stuurde ik zoo iemand toch eerst eens naar een reeks conferenties voor niet-katholieken. Als die ten minste in je stad van inwoning dit jaar weer gehouden worden, En na zoo'n cursus willen ze gewoonlijk zelfs graag naar een retraite. Maar bij ons is er zoo'n cursus niet, o, althans dit jaar niet; kan ik dan zoo iemand maar recht op de retraite loslajen? Gerust amice. Als je voor zoo iemand gebeden en geofferd hebt, gelijk ik be gon te zeggen, dan durven wij al je can- didaten aan. O ja! Nu dan krijgt u er nog een paar van me in deze of de volgende maand. A la bonne heure, we zullen ze ver wachten. O is^ u eerwaarde er zelf bij betrok ken? Kan ik u misschien ook nog met iets anders helpen? Ja, met veel voor de retraites te bidden op de manier gelijk ik boven al zeide en als u eenmaal een aantal candidaten hebt aangebracht wordt u bij gelegenheid wel eens uitgenoodigd, om als katholiek En gelbewaarder zoo'n retraite mee te maken. O, dat zou ik wel graag doen. Goed, begin dan maar met ons retrai tanten te sturen. We noteeren dan aan stonds uw adres. „OPZETJES". Een Ieder, die wel eens oen werk van cenigen beduidenden omvang publiek cf ondershands heeft aanbesteed, kenl het gebruik der aannemers, om zich met el kander te verstaan omtrent de in te sc.hrij ven aannemingssommen. Men is wel zeer naïef, wanneer men meent, dat de' onderlinge concurrentie on der de aannemers, die men denkt te ont-s ketenen, aanleiding geeft tot do laagste in schrijving. Integendeel: dc aannemers, dio mededingen naar een werk, doelen el kander mede, voor wclko prijzen zij den ken in te schrijven. Zij geven, dan elkan der, of althans aan diengene hunner, dio van plan was het laagst in te schrijven, gelegenheid een zeker bedrag boven do voorgenomen inschrijvingssom „op te zet ten", en spreken daarbij af, dat de colle ga, aan wien het werk ten slotte zal wor den gegund, aan elk van de andere in schrijvers een zeker bedrag zal uitkeeren. Zoo verdienen dus de „teleurgestelde" aan nemers, die in de meeste gevallen wel vooruit weten, dat zij „teleurgesteld" zul len worden, toch nog iets aan het werk, dat hun ontgaan is, terwijl zij tevens een al, te moordende concurrentie, mot de ge varen van misrekening daaran verbonden, uitschakelen. In het „Handelsblad" vinden vrij een kras staaltje van de wijze, waarop som mige aannemers bij hun „opzetjes" te werk gaan. Het is geen gerucht, maar oen feit, waarmede zelfs de justitie zich heeft bemoeid. In genoemd blad komen onder het hoofd: „Uit den Strijd om het Recht" regelmatig beschouwingen voor over rechtskundige vraagstukken; van de hand van mr. B. P. Gomperts. In het nummer van 8 Juli vestigt mr. G. de aandacht op een procedure naar aanleiding van 'n „opzef'-kweslie in de aannc-mcrswerekl. Het geval, waarop het artikel betrekking heeft, is het yolgende: Een negental aannemers was overeen gekomen, dat diegene hunner, aan wien de uitvoering van zeker werk zou worden, opgedragen, aan een der anderen ten be hoeve van de gezamenlijke contractanten zou betalen een som van f 54.000, vóór go maakte onkosten van aankoop bestek, tee- keningen, begrootingen, uitschotten en bemoeiingen. De heeren aannemers hadden elkaar vooraf mededeelmg gedaan van dc voorge nomen inschrijvingen. De laagste inschrij ver wilde het werk uitvoeren voor f220.000 Maar zij moesten toch allemaal wat ver dienen! Daarom word overeen gekomeu, dat de man, die aanvankelijk voor f220.000 wilde inschrijven, hel bedrag zou verhoogen tot f 326.000, terwijl de anderen er dan boven zouden blijven. Als belooning zouden zij f54.000 krijgen. De laagste in schrijver kreeg op die wijze f 326.000 f 54.000 f 272.000 of wel f 52.000 meer dan de som. waarvoor hij meende het werk te kunnen uitvoeren, waarin natuur lijk ook reeds winst was begrepen. Er kwam echter „hommeles", omdat da aannemer in kwestie liever ook de laatste f 54.000 voor zich zelf hield. Ben proces was het gevolg, waarbij de aannemer het won tegenover zijn acht vrienden. Dit is geen uitzonderingsgeval. Uit het geen inr. Gomperts mededeelt kan zelfs worden afgeleid, dat dergelijke handelin gen tot de gewoonte behooren. Het zijn wel fraaie praciijken! „Tijd". COMMISSIE PARTIJ-BUREAU. Gelijk men zich herinneren zal, werd ter Bondsvergadering beslóten een commissie te benoemen tot voorbereiding der oprich ting van een Partij-bureau en ter ontwer ping van een plan om de daartoe benoo- digde gelden bijeen te brengen, terwijl mr. J. Heorkens Thijssen, Bondspenningmees- ter, werd verzocht het presidium 'c aan vaarden en de commissie samen te stellen. Deze is daarin geslaagd. De commissie is samengesteld als volgt? mr. J. N. J. E. Heerkens Thijssen, lid van de Eerste Kamer te Haarlem, voorzitter, mr. G. BaTon van Hugenpoth tot Aerdt, lid van den Raad van State, te 's-Graven- hage, en ir. M. G. E. Bongaerls, lid van de Tweede Kamer te 's-Grnvenhage, leden en mr. A. M. O. E. de Groot, adj.-secreta ris van den Algemeencn Bond, te :s-Gra- venhage, secretaris. De commissie is voornemens zeer spoe dig hare werkzaamheden aan te vangen. FEUILLETON :en Baron-Bandiet (Naar het Duitsch). Y waarom hebt gij het gedaan? Om de toekomstige echtgenoot der rijke uwe, in die kringen aangenaam maken ik ken u en uw rarnp- kruipen en vleien; de lakeien-natuur zich nimmer bij u verloochenen. >egr karden de wangen van Born. I Van welken kant is do laster het 11 gekomen? stoof hij op. Hebt gij niet 'neven aan uw vriend u uitingen laten •>ppen Neen, dat heb ik niet gedaan, viel de m hem in de rede; von Bremen heeft u alles voorgepraat, om u tegen mij op lltsen> <?n gij waart zoo dom, u alles op i TDOllw lo laten spelden. Ik heb hem mei- een woord over u geschreven, en gij gezwegen, zooals ik verwachten 0I ht, dan zou ik mijn doel bereikt heb- Genoeg daarvan; mijn verwachting door uw toedoen schipbreuk geleden einde is gekomen, maar alvorens ik loven vaarwel zeg, wil ik met u af- 1j nou. Kies. d ^J^gde twee revolvers op de tafel en met een bevelend gebaar op de wa- Zijt gij krankzinnig geworden? vroeg 1 ontsteld. Gij zult immers niet ver- dat ik hier in deze kamer met u -uelleoren? f^i'ia1r,üni "iet? antwoordde de baron i,'i- Len Amerikaanscfi duel zult gij vermoedelijk niet aannemen, en deedt gij het dan wist ik niet, of gij de voorwaarden zoudt vervullen; daarom geef ik aan dezen vorm de voorkeur. Maar ik ben immers zelf ongelukkig, stamelde Born, op wiens voorhoofd het klamme angstzweet parelde. Ik weet wer kelijk niet Gij? ongelukkig? Ja, von Bremen heeft hierheen ge schreven en mij hij mijn bruid aange klaagd; de breuk is tot stand gekomen, en ik sta op het punt de stad te verlaten. Zooveel te beter, riep de baron met een duivelachtigen lach uit, terwijl hij een revolver nam; men zal dus geen van bei den missen. Voorwaarts hadt gij den moed mij te verraden en mijn haat op tc wekken dan zult gij naar ik hoop, ook den moed hebben de gevolgen van dit verraad te dragen. Neem het wapen en verdedig u; want zoowaar ik hier voor u sta, ik zalu neerschieten. Dat is een moord, riep Born huive rend, maar in hetzelfde oogenblik 'greep hij de tweede revolver. Moord. Wat -is daaraan gelegen? Wanneer de speler zijn laatste kans ver loren heeft, blijft hem nog altijd de kogel. Een noodkreet zou u weinig of in het ge heel niets baten; alvorens hij aan uw lip pen ontsnapt is, hebt ge mijn kogel in den kop. Het was waarschijnlijk slechts de angst en de zucht tot zelfbehoud, die Born be woog, in dit oogenblik den gewapenden arm op te heffen. Op hetzelfde oogenblik violen drie schoten onmiddellijk na elkander. De bewoners van het buis en de buren snelden tpe; men moest de deur open bre ken, en een ontzettend schouwspel ver toonde zich. Born was dood; twee kogels hadden hem getroffen; de baron lag te stuiptrek ken en stierf bij het transport naar het gasthuis. Onder diegenen, welke nog dienzelfden avond verwittigd werden, was ook Rudolf Hij had na een lange en ernstige beraad slaging met Bella en haar moeder het huis verlaten, maar keerde nu aanstonds daar heen terug, om ook de dames in kennis te stellen, daardoor werd menige stap, waar toe mevrouw Blote bezwaarlijk had kun nen besluiten onnoodig. De oorzaken van dit tweegevecht be hoefde niemand te vernemen; evenzoo kon men nu ook over hetgeen aan dit duel was voorafgegaan het zwijgen bewaren. Had het niet plaats gegrepen, dan zou mevrouw en haar dochter do stad' voor cenigen tijd verlaten hebben, om zich aan alle vragen en opmerkingen te onttrekken. Dit was nu niet meer noodig, voornamelijk daar Schmalfuss, om zijn goede betrekking niet te verliepen, eveneens het strengste zwij gen beloofde. Eenige dagen later meldden de nieuws bladen de verloving van Bella met den schilder Rudolf Erf man. Mevrouw Blote had haar toestemming niet kunnen wei geren; want zij was beiden te groolen dank verschuldigd. Zij zelve echter dacht voortaan niet meer aan oen tweede huwelijk, de opge dane ervaringen waren toereikend, om haar voor altijd den lust daartoe te be nemen. Zoodra de werkzaamheden in het slot Fallersleben voltooid waren, zou de bruiloft gevierd worden, en mevrouw Blöle wilde de jonge echtelieden naar Italië ver gezellen. De lijdingen, die uit Rome kwamen, luidden bevredigend. Von Stoinfels genas langzamerhand, maar er zouden maanden verloopen, alvorens men aan de terugreis kon denken. De liefderijke en zorgvuldige verpleging door zijn dochter Ida, droeg het meest tot de genezing van den ouden heer bij, en in dien moeilijken tijd stond von Bremen haar als een trouw vriend ter zijde. Het onderzoek tegen dokter Farini en diens vrouw, gaf, daar do bewerker der misdaad, de Duitsche baron, ontvlucht was, geien noemenswaardige resultaten, zoodat van vervolging geen sprake kon zijn. Ook de navorschLagen naar den sluipmoordenaar hieven vruchteloos, en toen nu uit Duitschland de tijding kwam, ,dat von Felsen bij een duel het leven had verloren, moest liét onderzoek gestaakt worden. i Be vrijheer vernam eerst ïoen, terwijl hij geheel hersteld was, liet voorgevallene. Hij bleef kalmer dan Ida cn Yon Bremen liet verwacht hadden; do dood van den baron verzachtte zijn oordeel over diens misdaad. Hij verzocht het aandenken aan dien man aan de vergetelheid tc willen prijs geven. Het werd lente, alvorens von Stein Cols zich sterk genoeg gevoelde, om de ver moeienissen der reis te verduren, en nu kwam ook voor von Bremen liet uur, waar in hij afscheid moest nemen. Hij had het reeds lang kunnen doen, maar zoo lang Ida in de vreemde stad aan de sponde - kaars vaders* gekluisterd, was, waren voor lvem genoeg Ted en en voorhan den, om zijn blijven ie rechtvaardigen, en hij wist dat Ida hem dankbaar was. Nu echter waren die redenen niet meer geldig, in haar woonplaats vond Ida vrienden en verwanten genoeg. Dat zijn trouw, zijn edelmoedigheid in de ziel van Ida hoogere en meer ernstige gevoelens dan die van vriendschap en dankbaarheid gewekt hadden, wist hij niet en de barones zeJve scheen dit niet te be merken; evenmin wist von Bremen hoe do vrijheer hem achtte. Dat alles zou hij vernemen in het uur, waarin hij na de gelukkig volbrachte aan komst in zijn woonplaats afscheid wildo nemen. *- - De oude heer zeide hem op ontroeren-» den toon, dat hem deze scheiding diep be-< droefde; hij voegde er bij, dat hij do nood-» zakelijkheid daarVan niet kan inzien, en dat hij steeds de hoop had gekoesterd, met den trouwen vriend vereenigd te blijven. En toen von Bremen bij deze woorden in de oogén van Ida staarde, las hij daarin iets dat hem do vervulling zijner vurigste wcnschen verkondigde. J- Kort daarna waren zij een gelukkig echtpaar.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1923 | | pagina 3