der Katiiolieken in 1772—1844 177518*47 1778—1844 1782—1858 1780—1859 1790—1S59 1793—1877 1794—1857 *17961805 1803—1869 (Auteursrecht voorbehouden). L e Sage naar S c li a e p m a i. levensschets van Le Sage ten Broeit eft ons doen /ion, hoe moeizaam de óinschc herleving en erkenning m do ste helft der vorigo eeuw voorlschre-. jaar moest voor gezwoegd worden! Sier volgt nu een lijstje van werkers, met en na Le Sage volledigheids- dve erbij gevoegd aan de emancipatie E Katholieken in Nederland hun beste achten hebben gewijd: J. M. Th. baron de Peli- chy de Lichtervelde G Le Sage ten Broek L l. F. J- J- van Sasse n Ysselt A. j. L. Borret J. L. A. Luyben [i\ L. E." Storm gr. Joannes Z wij sen r. L. -A. Lightervelt L H. van Sonsbeek Cornells Broer© Jr. mr. J. A. C. A. van Nis sen van Sevenaer 18031875 taisler J. B. van Son 18041875 F J. A. Mutsaers 1805—1880 iter Bernard (Hafkenscheid) 1807—1865 »r. Judocus Smits 1813 JS72 l E J H. Borret 18161867 W. Cramer 1817-1884 r. G. E. G. C. K. Dommer ran Poldersveldt 18171862 A. F. X. Luyben 18181902 Alberdingk Thijm 18201889 Ir. W. J- F. Nuyens 18231894 Ir. mr. C. J. G. H. van Nis- fpen tot Sevenaer jan Holland "(dr. A. J. Vi- ftringa) Jr. P. J. H. Cuypers fhr. inr. V. E. L. de Stuers Jgr. dr. H. J. A. M. Schaep- man Verder dan tot dr. Schaepman strekken re dit lijstje niet uit. Vooreerst al niet, mdat we dan ook nog levende Roomsche rijders erbij zouden moeten voegen, wat ijd 'n hachtelijk ondernemen is, en me- wijl het aantal vooraanstaande figuren »eds toenam onder ons. Maar ook eindi- met „den doctor", wijl immers or hem op den weg onzer emancipatie jorgoed de laatste staketsels zijn wegge- boten; wie na hem kwamen behoefden echts de baan vrij te houden, zij 't dan Lt zulks opnieuw onverdroten arbeid schtc en eischen blijft. Het juiste oor lel hierover kan echter eerst later wor- 1824—1884 1827—1901 1827—1921 1843—1919 1844—1903 Natuurlijk kunnen we er niet aan den- d, alle (leze personen éven uitvoerig te etsen als we Le Sage ten Broek deden; kwamen nog in geen jaar klaar. Wel zij getracht met korte mededeelin- 11 aan te duiden, welke plaats ieder de zer bevelvoerders in 't leger onzer voor vechters innam. Men vindt er iiiaanen onder, die streden op godsdienstig, op staatkundig, op wetenschappelijk en op kunstgebied. Alzijdig moest worden gear beid, wilden wij op ieder gebied de waar deering vinden, welke ons toekwam. En God gaf hun de talenten daarvoor. Do korte karakteristieken mogen nu volgen in dezelfde tijdsorde als boven- aangegevcn. F. J. M. T h. baron dePelichy de Lichtervelde werd onder Koning Willem I directeur-generaal (later minis ter) van R.-K. Eeredienst. Sindsdien kwam in de bureaux dezer afdeeling een geest van welwillendheid ten opzichte van kerk en geestelijkheid le heersclicn, welke daar voorheën vreemd was. Reeds in 1829 wist hij van den Koning de vergunning te verkrijgen, zelf zijn ambtenaren le mogen kiezen oncler oprecht geloovige Katholie ken. Onnoodig te zeggen? (lat een aldus gezind bewindsman goeden invloed ten nutte zijner geloofsgenooten kon aanwen den. Jhr. L. Van Sasse van Ysselt, de rechtvaardige, wien alle onrecht een doorn in het vleesch was, sprak de eerste katholieke woorden in ons Parlement, en bleef daar in blank enthousiasme de rid derlijke voorvechter van onze beginselen jarenlang, in "een tijd, dat die daar klon ken als een sprookje. Mr. A. J. L. Borret behoorde tot de weinige Katholieken, die het vertrouwen genoten van Koning Willem I. Deze be noemde hem niet alleen tot lid van den Raad van State, in welke positie hij dik werf in 't belang zijner geloofsgenooten werkzaam was, maar maakte ook voor een particuliere aangelegenheid de re geling zijner geldelijke zaken in België, na de afscheiding van do diensten van dezen onkreukbaren- man gebruik. Koning Willem II moet in 1842 bet stellige voor nemen gehad hebben, Borret tot minister te benoemen, maar de niet-Katholieke mi nisters dreigden eenparig met ontslag, in dien hij in 't kabinet werd opgenomen. Hij werd toen gouverneur van Noord-Brabant Mr. J. L. A. Luyben, de kalm beza digde diep-deskundige staatsm m, die van Sasse van Ysselt bijtreedt in ons Parle ment en 30 jaar lang den taaien strijd aanbindt voor de vrijheid van onderwijs, de gelijkstelling der katholieken en een gezonde constitutioneele ontwikkeling van onzen Nederlandsehen Staat. Kerk en land hebben hem beiden evenveel dank te weten. Hoewel ongefortuneerd, gaf hij een rijke rijksbetrekking prijs ter wille van het vrije Roomsche woord. Mr. L. D. Storm, burgemeester van Breda, was volbloed Thorbeckiaan, maar stond in Jt parlement op (le bres zoodra het de verdediging van Katholieke rechten en belangen betrof. Mgr. Joannes Z w ij s e n, een heili- gen-figitur! Do stille ziel onzer opkomen de beweging. Stichtte aks pastoor van Til burg de -beide bloeiende Congregaties der Fraters en Zusters van Liefde, trok door zijn deugd de warme vriendschap van Willem II, belichaamde in zijn persoon, eerst als coadjutor, later Bisschop van den Bosch, vice-superior der Hollandsche Mis sie ad interim, en eerste nieuwe Aarts bisschop van Utrecht, het herstel der kerkelijke hiërarchie. Een mati van vor- tclijk karakter, van hoogepriesterlijk ge loof, van kinderlijke vroomheid. Tegen stand cn snoodo aanval prikkelden slechts zijn fieren moed. Rijp overwogen plan nen trots de hachelijkstc moeilijkheden door te zetten, was hem genot. Een reuzen- natuur, die aau katholiek Nederland de stuwende vaaft gaf met een. wijze kracht, die nog heden in den frisschen gang van ons parelend leven wordt gevoeld. Mr. L. A. Lightenvelt verwierf zich in 1853 als minister van. R.-K. Eere dienst groole verdiensten in verband met 't herstel der Bisschoppelijke hiërarchie en ook bij de uitvoering der door ons -zeer gevreesde Wet op de Kerkgenootschappen. Hij wist te bewerken, dat hierbij de meest mogelijke gematigdheid en welwillendheid werden betracht, waarvoor .Haarlem's eer ste Bisschop, Mgr. Van Vree, hem een warm dankschrij\en zon(L Mr. H. van Sonsieeck had als minister van R.-K. Eeredienst in het eerste kabinet-Thorhecke groot aandeel in de voorbereiding van het herstel der Bis schoppelijke hiërarchie en deed te bekwa mer lijd den H. Stoel door den gezant te Rome aansporen, zonder uitstel .te hande len, daar er geen waarborg bestond, dat een toekomstige regeering even welwillend gezind zou wezen. Hij moest wegens een Kamerstemming over een ander punt af treden vóór do zaak geheel haar beslag had, wat echter aan zijn verdiensten geen afbreuk doet. Mgr. Cornelius Broeic, de bree- de Broere, het ideaal van een Seminarie professor, eerst te Ilageveld, daarna te Warmond, heeft als dichter,, kanselrede naar, wijsgeer en stichter van het maand schrift „De Katholiek", zijn hooge en for- scbe ideeën aan geestelijken en leeken in gegoten, en hiermee een krachtigen sloot gegeven aan onze geestelijke, staatkundige en maatschappelijke emancipatie. Zijn „Bezadigd Woord" was ons waardig Roomsche antwoord op do Aprilbeweging. Jhr. mr. J. A. G. A. van Nispen van Sevenaer was gedurende heel zijn Kamerlidmaatschap een der groote figuren van ons Parlement; zijn woord was bij alle partijen gezaghebbend, ook wijl zijn kennis veelomvattend was. Op zijn initiatief was het, dat in 1850 door 12 Katholieke Kamerleden een adres naar i Rome werd gezonden om het herstel der Bisschoppelijke hiërarchie te vragen. Op onderwijsgebied was hij een der eersten, die de bijzondere godsdienstige school het ideaal noemde en de stellige overtuiging, waarmede hij dit verdedigde, bracht steeds meerderen aan zijn zijde. Zijn heengaan was een zwaar verlies voor ons parle ment. Minister J. B. Van Son, Officier.van Justitie, Kamerlid, Minister ;yan R.-K. Eeredienst," beroemd redenajar. maar grooter als Christen Wijze. Hij door grondde hij als eerste aanstonds de diepste fout van het Thorbeckiaansche li beralisme, en werkte, meer dan één ande re leek, aan de* voorbereiding, uitvoering en handhaving van het herstel der bis schoppelijke hiërarchie; stichtte allen door zijn rijpe deugd; waardig de in tieme vriend van mgr. Zwijzen te we zen. Mr. J. A. Mutsaers was o.a. drie maal minister van R.-K. Eeredieast en eindigde zijn loophaan als minister van Staat; een en. ander bewijst voldoende, dat deze Noordbrabantor in en buiten het par lement groot aanzien had. Weinigen kon den een dienststaat overleggen als hij- Pater Bernard, wiens faam fiog leeft onder ons, mogen we wel noemen de Schaepman van den kansel. Deze Re demptorist, die over een zeldzame wel sprekendheid beschikte, heeft gedurende de dertig jaren van zijp apostolaat 291 missiën en vernieuwingen gepreekt, 181 relrailen gehouden, vele andere geestelijke oefeningen geleid cn ontelbare losstaande predicates gehouden. Onweerstaanbaar was zijn woord, onuitputtelijk zijn geest kracht, niet te schatten de heilzaamheid, van zijn invloed. Mgr. Judocus Smits, de eerste en grootste katholieke priester-journalist van Nederland. De T ij d werd door hem wat hij was. En uit De T ij d kwam Sckaep- mhn met zajn katholieke staatspartij. Hij vereenigdo een zeldzame drijfkracht met een bewonderenswaardige plooibaarheid. Beide gaven in dienst van een onkreuk baar geweien en een fijn an sensus cafhcrli- cus, maakten hem tot den rechten man op de rechte plaats. Zijner was het devies: „Dieu et mon droit: God en mijn rcchti" Mr. E. J. H. Borret was vele jaren Kamerlid cif Minister van Justitie in het eerste kabinet-Heemskerk, bleek steeds een waardig en kloek verdediger van de rechten zijner Katholieke landgenooten. Dr. W. Cramer, Amsterdamsch ge neesheer en cosmopoliet, in nauw contact met Montalembert, vormde met Smits het tweemanschap van De T ij d en werd als organisator der opkomende katholieke be weging de diplomatische en financieele aanvuller van Thijm, torste stoer en stil al de gevaren hieraan vast, leeft om zijn rustelooze bedrijvigheid en opoffering voort in dankbare herinnering: als de wilier. v Jhr. G. E. G. G. K. Dommer van Poldersveldt, mede een onversaagd Roomsch parlementariër, was meermalen de juiste man, als delicate opdrachten in 't belang der Katholieke zaak bij de regee ring, speciaal bij minister Thorbecke, moesten worden vervuld. Jhr. mr. G. J. C. H. van N i s p e n tot Sevenaer, die eenige jaren tege lijk met zijn vader (bovengenoemd) Ka merlid was, heeft ten Bimienhove steeds hevig en hitter moeten strijden. De gebeur tenissen in Italië, de.berooving van den Paus, maar bovenal de strijd op onder wijsgebied, waarbij ook deze Van Nispen vain geen wijken wist, hadden de tegen stellingen in het parlement verscherpt en de Katholieken gedwongen, front te ma ken tegen het liberalisme. Er kwam toen ook meer band tusschen de Roomsche ka merleden, die, zonder nog 'n club te vor men, bij stilzwijgende overeenkomst Van Nispen als de eerstaangewezene be schouwen, die bij moeilijke debatten lei- 1 ding had te geven. Volledigheidshalve moeten hier van die overige kamerleden nog erkentelijk ge noemd: mr. G. J. A. Hcijdcnrijek, mr. 1L A. des Amorie van der Hoeven en mr. L. Haffmans. Mr. A. F. X. Lu ij ben was do laatsU minister van R.-K. Eeredienst. 't Gelukte hem, het eenige, wat nog van do Aprilbe weging over was, te doen verdwijnen. Utrecht, Haarlem, Den Bosch cn Breda werden officieel door de regeering als „ge-, schikte vestigingsplaatsen" der bisschop pen erkend, waardoor het dwaze voor-, schrift, hetwelk den kerkvorsten dwong als hun residentie te noemen Rijsenburgr Sassenheim enz. buiten werking werd ge* steld. Jos. Alberdingk Thijm, dich< ter, litterator, kunsthistoricus en hoog-< leeraar aan de Rijksacademie van Beek dende Kunsten (1S70) ,onzo fijnste geesi een wonder van bekoorlijkheid! Bij God£ genade kunstenaar van den bloede en naat Oud-Amstelredamsche wijs geleerd han delsman in één persoon, maakte binnenst huis de fijnere kringen van katholiek N&t derland wakker en vormde zoo de kern groep, waaruit al onze latere vrijmakende, krachten zijn voortgekomen, juist omda£ hij buitenshuis als eerste schoonheids- roeping is liefde wekken de sympathie onzer tegenstanders won voor zijn edel streven: de Roomsch-NederlandsChe cul tuur uit de Catacomben der schuurkerkjes te,, doen verrijzen in het open zonnelicht. Juist om Thijm als gildekoniug der ka tholieke vrijmakers te vieren, door zijn streven opnieuw te doen leven, heeft de Kath. Wetenschappelijke Vereen igin-g eenige jaren geleden, op het eeuwfeest van zijtn geboortedag, de uitgave onder nomen van een bundeltje portretten met bijschriften van eenige onzer voorman nen. Die-bijschriften, vindt men mede ia deze reeks. Dr. W. J. F. Nuyens, van beroep ge neesheer, uit liefde historicus van katho liek Nederland, vertegenwoordigt in Thijm's kring den diepen ernst als grond legger van het historisch recht ten fonda ment van onze aspiraties; onverdroten zwoeger, zat hij le blokken in zijn sjees om te pennen nachtenlang en bewees zoo aan Robert Fruin en Nederland, dat er toch „paapsche koppen" «waren, me.t iets anders dan kaas in hun hersens. Jan Holland, pennenaam van dr. A. J. Vitringa, was een bekeerling, wiens boeken grooten invloed hebben uitgeoefend. Zóo fel hij voor zijn bckeering tegen de Katholieke Kerk te keer ging, zoo ijverig en onverdroten trad hij later als haar verdediger op. Zijn boeken uit dezen Mat sten tijd even zoovele nachtmerries zijner geestverwanten! mochten waar lijk wel wat meer gelezen worden onder ons. Ze zijn gezond en leerzaam. Dr. P. J. II. G u y p e r s, Holland's grootste bouwmeester uit de vorige oeirw. Wie zïet> wat omstreeks 1860 gebouwd werd het Departement van Koloniën b. v. en bet gebouw van den Hoogeh Piaad in Den Haag zal beseffen, Iioe broodnoodig - een verheffing van het peil onzer archi tecten was. Dat een Katholiek die verhef fing bracht en als zoodanig algemeen moest worden erkend, werkte natuurlijk EIND GOED, AL GOED! XVIII. Ik vertelde precies, hoe het gegaan was. Ir was geen enkele reden om iets te ver- wijgen of de waarheid te vertrouwen: de Wee kinderen stonden daar als stomme jetuigen en ik wou voor nog zooveel ni.et, lat deze de idéé zouden krijgen, dat ik mij ielf zou willen sohoonwasschcn van alle iclnild en de kinderen alleen verantwoor delijk stellen voor hun daden. En toen ik uitgesproken was en Annette f]n voorspreekster was geweest, en ook its had bevestigd, dat het zoo was gc- ipcn en niet anders, toen...; verwachtte Natuurlijk mijn vonnis, maar dank het ide woord van Mevrouw, die ook voor ij m de bres sprong, dat goeie, lieve .nsch toen was Mijnheeris woede zoo :oeld en.... \rerden de bittere vcrwij- i, die hij voor mij op de punt zijner tong ds had, ingeslikt en trok liij zich terug zijn kantoor met „wij zullen alles dan F beschouwen als een ongeluk, weten- i dat een ongeluk in een klein hoekje 't f°chvoelde ik voor mij zelf, lab ik in mijn plicht was te kort geschoten dat ik voortaan Mijnheer niet meer vrij I" vrank onder de oogen kon komen, zoo- at het gelukszonnetje van-me, dat' tot Eeitoe zoo helder geschenen had, voor eerst sedert ik in betrekking was, |°°i wolkjes van verdriet begon verduis- te worden. Haar dit ongelukje was slechts eenvoor- Pei van een drama, dat volgen zou en dat i] zoo vreeselijk a-angreep, dat ik op dit Pgenohk nog kan sidderen en beven, als eraan denk. al zijn er thans 25 jaren yer henen gegaan. *1 de gedachte aan dat voorval voelde arme z^e het bloed sneller door de F Ar'n S*f0omen en <1© slapen kloppen. t*™1* ^aal mij een glaasje suilcer- faten" Z°U ^eusc^ moe worden van het L-detje staat onmiddellijk op en brengt bdPrTaa^e' ^erwÖl Mevrouw Wagner, aal 611 \nc'ru^: van dit eenvoudige ver- IlrT-j111!1*' zo°vecl plichtsbesef en har- ln dienstbode te lezen viel an on uyaehtighcid haar handschoenen I Ulttrok en toeluistert met een hoog roode kleur van aandoening, omdat zij ook het vervolg van dit verhaal zich be gint te herinneren en het thans aan geen twijfel meer onderhevig is, of dit vrouwtje is haar gewezen kindermeisje en het ver haal der kinderen, was het verhaal over hare kinderen, over haar Annette en haar Frits. Zoudt u niet ophouden met vertellen vrouwtje? Ik wil gaarne een anderen dag terugkomen. Zeker Mevrouw, als u geen tijd heeft, wil ik u het verdere relaas van mijn le vensloop uiteenzeten. Neen, neen! zoo meen ik het niet: ik heb tijd genoeg. Er is niets of er is nie mand, die mij tot spoed aanzet en wat Jan, mi in koetsier, betreft, hij zal den tijd w el zeek brengen met een dutjs in het lek kere zonnetje tc doen, daar boven op den beogen bok. of cm een buurpraatje "te ma ken. Gant U dus maar' kalmpjes door. Uw verhaal interesseert me te meer, omdat ik veel uit uwe geschiedenis te leeren vindt er. een menschenhart leer waardeeren voor miskende trouw en eerlijkheid en woor de liefde, die U deze kinderen toedroeg. Zgt U dat wel MevrouwIk hield van die twee meer dan ik ooit later van an dermans kinderen heb kunnen houden. En tochmoest ik weg en mocht nooit meer met beide kinderen spelen. Ik moest weg als een dievegge.i.. verstaat U dat lieve Mevrouwweggejaagd te worden als een dievegge en tochonschuldig te zijn, hoe zwaar de schijn ook op mij rustte weg van de kindertjesweg, die voor mij waren als het zonnetje, waarin ik mij zoo heerlijk te koesteren wistweg uit dat huis, waarin ik dagen en maanden had doorgebracht als in een hemel hier op aardeweg Thans barste de zieke, overweldigd van aandoening, in tranen uit en het was haar aan te zien, dat ze in den geest weerom doorleefde, wat toen op dien ongeluksdag haar ziel folterde en pijnigde door even wreedë verdenkingen, als onbewezen, be schuldigingen. Het duurde dan ook gerui- men tijd, eer de wilde stormen in haar bin nenste bedaarden en zij weer zich zelf meester was. Mevrouw Wagner keek stil voor zich heen en hield met gewold de tranen tegen, die uit haar goedig hart opwelden, want zij was niet alleen van een gevoelige na tuur, die geen leed kon zien zonder zelf bewogen tc worden, maar zij besefte de motieven van dat leed, en zij wist vooraf, wat nu komen zou als dadelijk de zieke weer den draad van haar verhaal zou op vatten. En dat trof haar dubbel thans en was het wonder, dat zij onder den indruk raakte van een verhaal, dat ook een blad zijde teekende uit het boek van haar eigen leven? De Redacteur. (Wordt vervolgd). CORRESPONDENTIE. Lieve kinderen! Ik ben overtuigd, dat je vandaag met bijzondere belangstelling onze krant door snuffelt. Je venvacht nul. den uitslag al, maar dat gaat zoo gauw niet vriendjes. Het stapeltje is zoo groot: (het aantal brieven gaat boven de 100 uit, weet je) dat ik pas do volgendeweek klaar ben met de volledige lijst. Dus tot Zaterdag geduld! Dan zal ik de namen laten af drukken van de vele, vele vriendjes die meededen en de oplossingen enwier versjes en verhaaltjes vast en zeker een plaatsje zullen krijgen. Die mij zoo'n ver haaltje of versje instuurde, en een mooi briefje er bij schreven, zal ik zooals ik beloofd heb antwoorden. Ik zal er van daag al vast eenige van deze aardigo briefjes onder handen nemen. Bij voorbaat mijn dank aan allen, die meededen! Wie zullen de gelukkige zijn? Yeel groetjes van U allen en de stevige vijf. De Redacteur. LeonidasWel, mijn vriend, wat heb jij een keurig versje gemaakt Ja, ik ken de je wel van vroeger en dacht a-1 zoo vaak „waar zou Leonidas blijven?" Als ie wou, kon die toch zeker een goed voorbeeld zijn voor de^andere vele, vele jonge dichters en dichteresjes. Ik ben' dan ook echt blij mot je „Zomer 1923" en als er plaats is^ kom jij d'r vandaag nog in. Kijk maar eens! Dag Leonidas, groet je ouders van me! Rudi Niemer. Zoo, mijn kleih vriendje heb jij ookeensgeprobeerd een verhaaltje te schrijven*. Dat is flink voor een jongetje van acht jaar. En dat zoo heelemaal al leen gemaakt. Dat is vast een prijsje waarj. Wat zou dat leuk zijn als het eens lukte hé! Maar als het niet is, dan toch niet den moed verloren. Weet je, wat je in de vacantie eens moest afmaken? Wil ik je nog eens even er aan herinneren? „Do Bremer Straatmuzikanten" ik ge loof dat je mij na de vacantie hiermee ver rassen zult, of zou ik me vergisisen? Kijk vandaag eens in ons bladGroet pa en maatje van me! Dag Rudi! Dag Huuk! Piet Vrins. Dat heb je d'r nu eens goed afgebracht Piet. „Mijn Tuintje" is heel goed geteekend enik laat het af drukken ook. Plant iji maar flink in je tuintje enals alles in vollen bloei staat, kom ik eens zien. Ik kan me zoo voorstellen, dat je voor geen geld van de wereld „dat tuintje" zou willen afstaan. Wat klinkt dat voornaam hé. „Mijn tuip- tje" met den vollen nadruk op mijn! Spreek dat e«ens hard uit en dan veel je pas de waarde van dat heerlijk plekje! Dag vriendje! Jodokus, Voorschoten. Kijk, nu ben ik er achter! Nu begint-dat schuilnaampie voor mij te leven en vind ikhem heelemaal niet meer belachelijk. Ja vriend, ik dacht al zoo half en half, dat die naam Jo-do-kus zoo moest ontstaan zijn. De groeten aan alle huisgenooten. Ve rgee t-me-nietje. Het doet me ple zier vaii je te hgoren, dat je mijn verhaal „Eind goed, al goed" en de versjes en kleinere verhaaltjes zoo mooi vindt en vooral de versjes van Goud-Elsje zijn zoo mooi, niet waar? Probeer ook eens iets te maken. Als het een beetje bij den weg is, laat ik het plaatsen; ik ben gauw tevre den metket werk van zoo'n bescheiden bloempje als „Vergect-mij-nietje" is. Zou je zoo graag willen weten, hoe ik heet? Als je een prijs wint,zal ik het je zachtkens in 't oor fluisteren, hoor, maar dat blijft dan heelemaal voor ons tweeën. Beloof je dat? Dag kind! Piet Plouvier. Wil jij zoo graag een prijsje winnen? Zoo zijn er bijna 100, mijn vriendje, die hetzelfde verlangen. Ik gunde het je best en dan hetmeenemen naar Vlissingen naar Oma! Wat zou dat leuk zijn, hé! Waarom heeft Jan en Tootje ook niet meegedaan? Tootje vooral is een flin ke meid; zij zou het er best hebben afge bracht en Jan? Nou maar, die is ook al knap en kan al zoo goed rekenien, hoor ik! Dag Piet. Veel groeten aan vader, moe der en veelplezierinVlissingen. en de groe ten aam Oma. Annie Bentz, Zijlsingel 33, Leiden. Jij mag zooveel versjes insturen als je wil. Hoo meer, hoe liever! Ik ben benieuwd, of jo woord houdt Annie. „Het. verhaal en de versjes zijn zoo mooi" zeg je. Zie je wel. het is tccli zoo'n reuzentoer niet om wat te maken. Probeer kind! Dc raadsels zijn best. Tot later. Dag Annie! En nu schei ik uit. Ik ben moe! Er zijn nog zooveel brieven te beantwoorden maar al mijn vriendjes en vriendinnetjes krijgen een beurt. Ik vergeet niemand. Wie dus niets van me hoorde, kan een volgen den keer vast een antwoord verwachten. Do Rei P.S. Ik wil nu alvast een complement maken aan Wim en Joop Pierrot, voor het opzenden van een wagonlading spreekwoor den. Joop heeft er 170 gevonden en Wim 222 (zegge en schrijve 222). Wat zegt u me daar? Ik laat ze later allemaal afdruk ken, hoorl De Red. Zomer 1923. We keken eiken morgen AI zuchtend naar de lucht, Jt Was regen, alle dagen De zon leek wel gevlucht. De schoonmaak deed dc kachel Toch naar den zolder gaan. Maar menig kouwlijk vrouwtje Haalde daar hem weer vandaan. 't Was mopp'ren wat men hoorde, Den heelen langen dag. Do oogst scheen ganst'n. verloren, 't Was duurte wat men zag. Maar thans is 't weer vergeten, Do zon heeft weer haar kracht, De booze regenwolken Verdreef ze uit alle macht. Het tweetal warme dagen, Is velen zelfs al lang. En puffend van de warmte Komt 't zonnetje in 'fc gedrang Hoe nurksch zijn zulke menschen, Zij schelden op het weer; Vergeet toch niet, dat regen En zon komt van den Heer! LEONIDAS. De plaaggeest. Hans was een plaaggccsl. Op zekeren dag sloop hij naar de keu kenkast en haalde or een worstje uit te voorschijn. Toen nam hij een stok ca hond er een touwtje aan, en bevestigde de v/orst er aan. De deugniet liep er mee den, tuin int wa&r do kat in het gras lag en. zich door het zonnetje liet koesteren. Hij hield heb touwtje met do leverworst boven den neufr van Moortje maar zorgde er wel voor dat poes het niet krijgen kon en tevergeefs met haar krabbelpootjes naar het worstje sloeg. Hans schaterde het uit van heb lachen cn riep: „jo mag er wel naar kij ken, maar aankomen niet." Eindelijk had hij genoeg van dat go- plaag, ging naar binnen en deed net of hij ci'gen honger had, en vroeg Moeder ons e>en boterham, dio hij dadelijk kreeg. Toeiï ging hij naar het voortuintje, daar lag Hek, do hond, aan zijn hok vastsgebonden. „Hap, Hele!" zei bij, maar trok de boter- h8.m snel weer terug, als do hoed gretig zijn tanden er in v.cldo zetten. Maar owec! owee! Hek rukte zich opocr.s los, scheurde hem een lap uit do broek zoodat zijn hemd er uit keek cn bcot hem bovendien nog in dc kuit. En daar kwam poesje ook at aangerend cn krabde hem ljovendien in: het gezicht; ecu opgenblik later stond Hans huilende bij Moeder, dio heni dade lijk verbond cn voor zijn straf moest hij heel den dag met zijn geschourder, broek blijven loopen. Dat was oen goede straf voor den plaaggeest. Rudi Niemer, 6 jaar.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1923 | | pagina 11