der Katiiolieken in
1772—1844
177518*47
1778—1844
1782—1858
1780—1859
1790—1S59
1793—1877
1794—1857
*17961805
1803—1869
(Auteursrecht voorbehouden).
L e Sage naar S c li a e p m a i.
levensschets van Le Sage ten Broeit
eft ons doen /ion, hoe moeizaam de
óinschc herleving en erkenning m do
ste helft der vorigo eeuw voorlschre-.
jaar moest voor gezwoegd worden!
Sier volgt nu een lijstje van werkers,
met en na Le Sage volledigheids-
dve erbij gevoegd aan de emancipatie
E Katholieken in Nederland hun beste
achten hebben gewijd:
J. M. Th. baron de Peli-
chy de Lichtervelde
G Le Sage ten Broek
L l. F. J- J- van Sasse
n Ysselt
A. j. L. Borret
J. L. A. Luyben
[i\ L. E." Storm
gr. Joannes Z wij sen
r. L. -A. Lightervelt
L H. van Sonsbeek
Cornells Broer©
Jr. mr. J. A. C. A. van Nis
sen van Sevenaer 18031875
taisler J. B. van Son 18041875
F J. A. Mutsaers 1805—1880
iter Bernard (Hafkenscheid) 1807—1865
»r. Judocus Smits 1813 JS72
l E J H. Borret 18161867
W. Cramer 1817-1884
r. G. E. G. C. K. Dommer
ran Poldersveldt 18171862
A. F. X. Luyben 18181902
Alberdingk Thijm 18201889
Ir. W. J- F. Nuyens 18231894
Ir. mr. C. J. G. H. van Nis-
fpen tot Sevenaer
jan Holland "(dr. A. J. Vi-
ftringa)
Jr. P. J. H. Cuypers
fhr. inr. V. E. L. de Stuers
Jgr. dr. H. J. A. M. Schaep-
man
Verder dan tot dr. Schaepman strekken
re dit lijstje niet uit. Vooreerst al niet,
mdat we dan ook nog levende Roomsche
rijders erbij zouden moeten voegen, wat
ijd 'n hachtelijk ondernemen is, en me-
wijl het aantal vooraanstaande figuren
»eds toenam onder ons. Maar ook eindi-
met „den doctor", wijl immers
or hem op den weg onzer emancipatie
jorgoed de laatste staketsels zijn wegge-
boten; wie na hem kwamen behoefden
echts de baan vrij te houden, zij 't dan
Lt zulks opnieuw onverdroten arbeid
schtc en eischen blijft. Het juiste oor
lel hierover kan echter eerst later wor-
1824—1884
1827—1901
1827—1921
1843—1919
1844—1903
Natuurlijk kunnen we er niet aan den-
d, alle (leze personen éven uitvoerig te
etsen als we Le Sage ten Broek deden;
kwamen nog in geen jaar klaar.
Wel zij getracht met korte mededeelin-
11 aan te duiden, welke plaats ieder de
zer bevelvoerders in 't leger onzer voor
vechters innam. Men vindt er iiiaanen
onder, die streden op godsdienstig, op
staatkundig, op wetenschappelijk en op
kunstgebied. Alzijdig moest worden gear
beid, wilden wij op ieder gebied de waar
deering vinden, welke ons toekwam. En
God gaf hun de talenten daarvoor.
Do korte karakteristieken mogen nu
volgen in dezelfde tijdsorde als boven-
aangegevcn.
F. J. M. T h. baron dePelichy de
Lichtervelde werd onder Koning
Willem I directeur-generaal (later minis
ter) van R.-K. Eeredienst. Sindsdien
kwam in de bureaux dezer afdeeling een
geest van welwillendheid ten opzichte van
kerk en geestelijkheid le heersclicn, welke
daar voorheën vreemd was. Reeds in 1829
wist hij van den Koning de vergunning te
verkrijgen, zelf zijn ambtenaren le mogen
kiezen oncler oprecht geloovige Katholie
ken. Onnoodig te zeggen? (lat een aldus
gezind bewindsman goeden invloed ten
nutte zijner geloofsgenooten kon aanwen
den.
Jhr. L. Van Sasse van Ysselt,
de rechtvaardige, wien alle onrecht een
doorn in het vleesch was, sprak de eerste
katholieke woorden in ons Parlement, en
bleef daar in blank enthousiasme de rid
derlijke voorvechter van onze beginselen
jarenlang, in "een tijd, dat die daar klon
ken als een sprookje.
Mr. A. J. L. Borret behoorde tot de
weinige Katholieken, die het vertrouwen
genoten van Koning Willem I. Deze be
noemde hem niet alleen tot lid van den
Raad van State, in welke positie hij dik
werf in 't belang zijner geloofsgenooten
werkzaam was, maar maakte ook voor
een particuliere aangelegenheid de re
geling zijner geldelijke zaken in België,
na de afscheiding van do diensten van
dezen onkreukbaren- man gebruik. Koning
Willem II moet in 1842 bet stellige voor
nemen gehad hebben, Borret tot minister
te benoemen, maar de niet-Katholieke mi
nisters dreigden eenparig met ontslag, in
dien hij in 't kabinet werd opgenomen. Hij
werd toen gouverneur van Noord-Brabant
Mr. J. L. A. Luyben, de kalm beza
digde diep-deskundige staatsm m, die van
Sasse van Ysselt bijtreedt in ons Parle
ment en 30 jaar lang den taaien strijd
aanbindt voor de vrijheid van onderwijs,
de gelijkstelling der katholieken en een
gezonde constitutioneele ontwikkeling van
onzen Nederlandsehen Staat. Kerk en
land hebben hem beiden evenveel dank te
weten. Hoewel ongefortuneerd, gaf hij een
rijke rijksbetrekking prijs ter wille van
het vrije Roomsche woord.
Mr. L. D. Storm, burgemeester van
Breda, was volbloed Thorbeckiaan, maar
stond in Jt parlement op (le bres zoodra
het de verdediging van Katholieke rechten
en belangen betrof.
Mgr. Joannes Z w ij s e n, een heili-
gen-figitur! Do stille ziel onzer opkomen
de beweging. Stichtte aks pastoor van Til
burg de -beide bloeiende Congregaties der
Fraters en Zusters van Liefde, trok door
zijn deugd de warme vriendschap van
Willem II, belichaamde in zijn persoon,
eerst als coadjutor, later Bisschop van den
Bosch, vice-superior der Hollandsche Mis
sie ad interim, en eerste nieuwe Aarts
bisschop van Utrecht, het herstel der
kerkelijke hiërarchie. Een mati van vor-
tclijk karakter, van hoogepriesterlijk ge
loof, van kinderlijke vroomheid. Tegen
stand cn snoodo aanval prikkelden slechts
zijn fieren moed. Rijp overwogen plan
nen trots de hachelijkstc moeilijkheden
door te zetten, was hem genot. Een reuzen-
natuur, die aau katholiek Nederland de
stuwende vaaft gaf met een. wijze kracht,
die nog heden in den frisschen gang van
ons parelend leven wordt gevoeld.
Mr. L. A. Lightenvelt verwierf
zich in 1853 als minister van. R.-K. Eere
dienst groole verdiensten in verband met
't herstel der Bisschoppelijke hiërarchie
en ook bij de uitvoering der door ons -zeer
gevreesde Wet op de Kerkgenootschappen.
Hij wist te bewerken, dat hierbij de meest
mogelijke gematigdheid en welwillendheid
werden betracht, waarvoor .Haarlem's eer
ste Bisschop, Mgr. Van Vree, hem een
warm dankschrij\en zon(L
Mr. H. van Sonsieeck had als
minister van R.-K. Eeredienst in het
eerste kabinet-Thorhecke groot aandeel in
de voorbereiding van het herstel der Bis
schoppelijke hiërarchie en deed te bekwa
mer lijd den H. Stoel door den gezant te
Rome aansporen, zonder uitstel .te hande
len, daar er geen waarborg bestond, dat
een toekomstige regeering even welwillend
gezind zou wezen. Hij moest wegens een
Kamerstemming over een ander punt af
treden vóór do zaak geheel haar beslag
had, wat echter aan zijn verdiensten geen
afbreuk doet.
Mgr. Cornelius Broeic, de bree-
de Broere, het ideaal van een Seminarie
professor, eerst te Ilageveld, daarna te
Warmond, heeft als dichter,, kanselrede
naar, wijsgeer en stichter van het maand
schrift „De Katholiek", zijn hooge en for-
scbe ideeën aan geestelijken en leeken in
gegoten, en hiermee een krachtigen sloot
gegeven aan onze geestelijke, staatkundige
en maatschappelijke emancipatie. Zijn
„Bezadigd Woord" was ons waardig
Roomsche antwoord op do Aprilbeweging.
Jhr. mr. J. A. G. A. van Nispen
van Sevenaer was gedurende heel
zijn Kamerlidmaatschap een der groote
figuren van ons Parlement; zijn woord
was bij alle partijen gezaghebbend, ook
wijl zijn kennis veelomvattend was. Op
zijn initiatief was het, dat in 1850 door 12
Katholieke Kamerleden een adres naar
i Rome werd gezonden om het herstel der
Bisschoppelijke hiërarchie te vragen. Op
onderwijsgebied was hij een der eersten,
die de bijzondere godsdienstige school het
ideaal noemde en de stellige overtuiging,
waarmede hij dit verdedigde, bracht steeds
meerderen aan zijn zijde. Zijn heengaan
was een zwaar verlies voor ons parle
ment.
Minister J. B. Van Son, Officier.van
Justitie, Kamerlid, Minister ;yan R.-K.
Eeredienst," beroemd redenajar. maar
grooter als Christen Wijze. Hij door
grondde hij als eerste aanstonds de
diepste fout van het Thorbeckiaansche li
beralisme, en werkte, meer dan één ande
re leek, aan de* voorbereiding, uitvoering
en handhaving van het herstel der bis
schoppelijke hiërarchie; stichtte allen
door zijn rijpe deugd; waardig de in
tieme vriend van mgr. Zwijzen te we
zen.
Mr. J. A. Mutsaers was o.a. drie
maal minister van R.-K. Eeredieast en
eindigde zijn loophaan als minister van
Staat; een en. ander bewijst voldoende, dat
deze Noordbrabantor in en buiten het par
lement groot aanzien had. Weinigen kon
den een dienststaat overleggen als hij-
Pater Bernard, wiens faam fiog leeft
onder ons, mogen we wel noemen de
Schaepman van den kansel. Deze Re
demptorist, die over een zeldzame wel
sprekendheid beschikte, heeft gedurende
de dertig jaren van zijp apostolaat 291
missiën en vernieuwingen gepreekt, 181
relrailen gehouden, vele andere geestelijke
oefeningen geleid cn ontelbare losstaande
predicates gehouden. Onweerstaanbaar
was zijn woord, onuitputtelijk zijn geest
kracht, niet te schatten de heilzaamheid,
van zijn invloed.
Mgr. Judocus Smits, de eerste en
grootste katholieke priester-journalist van
Nederland. De T ij d werd door hem wat
hij was. En uit De T ij d kwam Sckaep-
mhn met zajn katholieke staatspartij. Hij
vereenigdo een zeldzame drijfkracht met
een bewonderenswaardige plooibaarheid.
Beide gaven in dienst van een onkreuk
baar geweien en een fijn an sensus cafhcrli-
cus, maakten hem tot den rechten man op
de rechte plaats. Zijner was het devies:
„Dieu et mon droit: God en mijn rcchti"
Mr. E. J. H. Borret was vele jaren
Kamerlid cif Minister van Justitie in het
eerste kabinet-Heemskerk, bleek steeds
een waardig en kloek verdediger van de
rechten zijner Katholieke landgenooten.
Dr. W. Cramer, Amsterdamsch ge
neesheer en cosmopoliet, in nauw contact
met Montalembert, vormde met Smits het
tweemanschap van De T ij d en werd als
organisator der opkomende katholieke be
weging de diplomatische en financieele
aanvuller van Thijm, torste stoer en stil
al de gevaren hieraan vast, leeft om zijn
rustelooze bedrijvigheid en opoffering
voort in dankbare herinnering: als de
wilier. v
Jhr. G. E. G. G. K. Dommer van
Poldersveldt, mede een onversaagd
Roomsch parlementariër, was meermalen
de juiste man, als delicate opdrachten in
't belang der Katholieke zaak bij de regee
ring, speciaal bij minister Thorbecke,
moesten worden vervuld.
Jhr. mr. G. J. C. H. van N i s p e n
tot Sevenaer, die eenige jaren tege
lijk met zijn vader (bovengenoemd) Ka
merlid was, heeft ten Bimienhove steeds
hevig en hitter moeten strijden. De gebeur
tenissen in Italië, de.berooving van den
Paus, maar bovenal de strijd op onder
wijsgebied, waarbij ook deze Van Nispen
vain geen wijken wist, hadden de tegen
stellingen in het parlement verscherpt en
de Katholieken gedwongen, front te ma
ken tegen het liberalisme. Er kwam toen
ook meer band tusschen de Roomsche ka
merleden, die, zonder nog 'n club te vor
men, bij stilzwijgende overeenkomst Van
Nispen als de eerstaangewezene be
schouwen, die bij moeilijke debatten lei-
1 ding had te geven.
Volledigheidshalve moeten hier van die
overige kamerleden nog erkentelijk ge
noemd: mr. G. J. A. Hcijdcnrijek, mr. 1L
A. des Amorie van der Hoeven en mr. L.
Haffmans.
Mr. A. F. X. Lu ij ben was do laatsU
minister van R.-K. Eeredienst. 't Gelukte
hem, het eenige, wat nog van do Aprilbe
weging over was, te doen verdwijnen.
Utrecht, Haarlem, Den Bosch cn Breda
werden officieel door de regeering als „ge-,
schikte vestigingsplaatsen" der bisschop
pen erkend, waardoor het dwaze voor-,
schrift, hetwelk den kerkvorsten dwong
als hun residentie te noemen Rijsenburgr
Sassenheim enz. buiten werking werd ge*
steld.
Jos. Alberdingk Thijm, dich<
ter, litterator, kunsthistoricus en hoog-<
leeraar aan de Rijksacademie van Beek
dende Kunsten (1S70) ,onzo fijnste geesi
een wonder van bekoorlijkheid! Bij God£
genade kunstenaar van den bloede en naat
Oud-Amstelredamsche wijs geleerd han
delsman in één persoon, maakte binnenst
huis de fijnere kringen van katholiek N&t
derland wakker en vormde zoo de kern
groep, waaruit al onze latere vrijmakende,
krachten zijn voortgekomen, juist omda£
hij buitenshuis als eerste schoonheids-
roeping is liefde wekken de sympathie
onzer tegenstanders won voor zijn edel
streven: de Roomsch-NederlandsChe cul
tuur uit de Catacomben der schuurkerkjes
te,, doen verrijzen in het open zonnelicht.
Juist om Thijm als gildekoniug der ka
tholieke vrijmakers te vieren, door zijn
streven opnieuw te doen leven, heeft de
Kath. Wetenschappelijke Vereen igin-g
eenige jaren geleden, op het eeuwfeest
van zijtn geboortedag, de uitgave onder
nomen van een bundeltje portretten met
bijschriften van eenige onzer voorman
nen. Die-bijschriften, vindt men mede ia
deze reeks.
Dr. W. J. F. Nuyens, van beroep ge
neesheer, uit liefde historicus van katho
liek Nederland, vertegenwoordigt in
Thijm's kring den diepen ernst als grond
legger van het historisch recht ten fonda
ment van onze aspiraties; onverdroten
zwoeger, zat hij le blokken in zijn sjees om
te pennen nachtenlang en bewees zoo
aan Robert Fruin en Nederland, dat er
toch „paapsche koppen" «waren, me.t iets
anders dan kaas in hun hersens.
Jan Holland, pennenaam van dr.
A. J. Vitringa, was een bekeerling, wiens
boeken grooten invloed hebben uitgeoefend.
Zóo fel hij voor zijn bckeering tegen de
Katholieke Kerk te keer ging, zoo ijverig
en onverdroten trad hij later als haar
verdediger op. Zijn boeken uit dezen Mat
sten tijd even zoovele nachtmerries
zijner geestverwanten! mochten waar
lijk wel wat meer gelezen worden onder
ons. Ze zijn gezond en leerzaam.
Dr. P. J. II. G u y p e r s, Holland's
grootste bouwmeester uit de vorige oeirw.
Wie zïet> wat omstreeks 1860 gebouwd
werd het Departement van Koloniën b.
v. en bet gebouw van den Hoogeh Piaad in
Den Haag zal beseffen, Iioe broodnoodig -
een verheffing van het peil onzer archi
tecten was. Dat een Katholiek die verhef
fing bracht en als zoodanig algemeen
moest worden erkend, werkte natuurlijk
EIND GOED, AL GOED!
XVIII.
Ik vertelde precies, hoe het gegaan was.
Ir was geen enkele reden om iets te ver-
wijgen of de waarheid te vertrouwen: de
Wee kinderen stonden daar als stomme
jetuigen en ik wou voor nog zooveel ni.et,
lat deze de idéé zouden krijgen, dat ik mij
ielf zou willen sohoonwasschcn van alle
iclnild en de kinderen alleen verantwoor
delijk stellen voor hun daden.
En toen ik uitgesproken was en Annette
f]n voorspreekster was geweest, en ook
its had bevestigd, dat het zoo was gc-
ipcn en niet anders, toen...; verwachtte
Natuurlijk mijn vonnis, maar dank het
ide woord van Mevrouw, die ook voor
ij m de bres sprong, dat goeie, lieve
.nsch toen was Mijnheeris woede zoo
:oeld en.... \rerden de bittere vcrwij-
i, die hij voor mij op de punt zijner tong
ds had, ingeslikt en trok liij zich terug
zijn kantoor met „wij zullen alles dan
F beschouwen als een ongeluk, weten-
i dat een ongeluk in een klein hoekje
't f°chvoelde ik voor mij zelf,
lab ik in mijn plicht was te kort geschoten
dat ik voortaan Mijnheer niet meer vrij
I" vrank onder de oogen kon komen, zoo-
at het gelukszonnetje van-me, dat' tot
Eeitoe zoo helder geschenen had, voor
eerst sedert ik in betrekking was,
|°°i wolkjes van verdriet begon verduis-
te worden.
Haar dit ongelukje was slechts eenvoor-
Pei van een drama, dat volgen zou en dat
i] zoo vreeselijk a-angreep, dat ik op dit
Pgenohk nog kan sidderen en beven, als
eraan denk. al zijn er thans 25 jaren
yer henen gegaan.
*1 de gedachte aan dat voorval voelde
arme z^e het bloed sneller door de
F Ar'n S*f0omen en <1© slapen kloppen.
t*™1* ^aal mij een glaasje suilcer-
faten" Z°U ^eusc^ moe worden van het
L-detje staat onmiddellijk op en brengt
bdPrTaa^e' ^erwÖl Mevrouw Wagner,
aal 611 \nc'ru^: van dit eenvoudige ver-
IlrT-j111!1*' zo°vecl plichtsbesef en har-
ln dienstbode te lezen viel
an on uyaehtighcid haar handschoenen
I Ulttrok en toeluistert met een hoog
roode kleur van aandoening, omdat zij
ook het vervolg van dit verhaal zich be
gint te herinneren en het thans aan geen
twijfel meer onderhevig is, of dit vrouwtje
is haar gewezen kindermeisje en het ver
haal der kinderen, was het verhaal over
hare kinderen, over haar Annette en haar
Frits.
Zoudt u niet ophouden met vertellen
vrouwtje? Ik wil gaarne een anderen dag
terugkomen.
Zeker Mevrouw, als u geen tijd heeft,
wil ik u het verdere relaas van mijn le
vensloop uiteenzeten.
Neen, neen! zoo meen ik het niet: ik
heb tijd genoeg. Er is niets of er is nie
mand, die mij tot spoed aanzet en wat
Jan, mi in koetsier, betreft, hij zal den tijd
w el zeek brengen met een dutjs in het lek
kere zonnetje tc doen, daar boven op den
beogen bok. of cm een buurpraatje "te ma
ken. Gant U dus maar' kalmpjes door. Uw
verhaal interesseert me te meer, omdat ik
veel uit uwe geschiedenis te leeren vindt
er. een menschenhart leer waardeeren voor
miskende trouw en eerlijkheid en woor de
liefde, die U deze kinderen toedroeg.
Zgt U dat wel MevrouwIk hield van
die twee meer dan ik ooit later van an
dermans kinderen heb kunnen houden. En
tochmoest ik weg en mocht nooit meer
met beide kinderen spelen. Ik moest weg
als een dievegge.i.. verstaat U dat
lieve Mevrouwweggejaagd te worden
als een dievegge en tochonschuldig te
zijn, hoe zwaar de schijn ook op mij rustte
weg van de kindertjesweg, die
voor mij waren als het zonnetje, waarin
ik mij zoo heerlijk te koesteren wistweg
uit dat huis, waarin ik dagen en maanden
had doorgebracht als in een hemel hier op
aardeweg
Thans barste de zieke, overweldigd van
aandoening, in tranen uit en het was haar
aan te zien, dat ze in den geest weerom
doorleefde, wat toen op dien ongeluksdag
haar ziel folterde en pijnigde door even
wreedë verdenkingen, als onbewezen, be
schuldigingen. Het duurde dan ook gerui-
men tijd, eer de wilde stormen in haar bin
nenste bedaarden en zij weer zich zelf
meester was.
Mevrouw Wagner keek stil voor zich
heen en hield met gewold de tranen tegen,
die uit haar goedig hart opwelden, want
zij was niet alleen van een gevoelige na
tuur, die geen leed kon zien zonder zelf
bewogen tc worden, maar zij besefte de
motieven van dat leed, en zij wist vooraf,
wat nu komen zou als dadelijk de zieke
weer den draad van haar verhaal zou op
vatten. En dat trof haar dubbel thans en
was het wonder, dat zij onder den indruk
raakte van een verhaal, dat ook een blad
zijde teekende uit het boek van haar eigen
leven?
De Redacteur.
(Wordt vervolgd).
CORRESPONDENTIE.
Lieve kinderen!
Ik ben overtuigd, dat je vandaag met
bijzondere belangstelling onze krant door
snuffelt. Je venvacht nul. den uitslag al,
maar dat gaat zoo gauw niet vriendjes.
Het stapeltje is zoo groot: (het aantal
brieven gaat boven de 100 uit, weet je)
dat ik pas do volgendeweek klaar ben
met de volledige lijst. Dus tot Zaterdag
geduld! Dan zal ik de namen laten af
drukken van de vele, vele vriendjes die
meededen en de oplossingen enwier
versjes en verhaaltjes vast en zeker een
plaatsje zullen krijgen. Die mij zoo'n ver
haaltje of versje instuurde, en een mooi
briefje er bij schreven, zal ik zooals ik
beloofd heb antwoorden. Ik zal er van
daag al vast eenige van deze aardigo
briefjes onder handen nemen. Bij voorbaat
mijn dank aan allen, die meededen! Wie
zullen de gelukkige zijn? Yeel groetjes van
U allen en de stevige vijf.
De Redacteur.
LeonidasWel, mijn vriend, wat heb
jij een keurig versje gemaakt Ja, ik ken
de je wel van vroeger en dacht a-1 zoo vaak
„waar zou Leonidas blijven?" Als ie wou,
kon die toch zeker een goed voorbeeld zijn
voor de^andere vele, vele jonge dichters en
dichteresjes. Ik ben' dan ook echt blij mot
je „Zomer 1923" en als er plaats is^
kom jij d'r vandaag nog in. Kijk maar
eens! Dag Leonidas, groet je ouders van
me!
Rudi Niemer. Zoo, mijn kleih vriendje
heb jij ookeensgeprobeerd een verhaaltje
te schrijven*. Dat is flink voor een jongetje
van acht jaar. En dat zoo heelemaal al
leen gemaakt. Dat is vast een prijsje
waarj. Wat zou dat leuk zijn als het eens
lukte hé! Maar als het niet is, dan toch
niet den moed verloren. Weet je, wat je
in de vacantie eens moest afmaken? Wil
ik je nog eens even er aan herinneren?
„Do Bremer Straatmuzikanten" ik ge
loof dat je mij na de vacantie hiermee ver
rassen zult, of zou ik me vergisisen? Kijk
vandaag eens in ons bladGroet pa en
maatje van me! Dag Rudi! Dag Huuk!
Piet Vrins. Dat heb je d'r nu eens
goed afgebracht Piet. „Mijn Tuintje" is
heel goed geteekend enik laat het af
drukken ook. Plant iji maar flink in je
tuintje enals alles in vollen bloei
staat, kom ik eens zien. Ik kan me zoo
voorstellen, dat je voor geen geld van de
wereld „dat tuintje" zou willen afstaan.
Wat klinkt dat voornaam hé. „Mijn tuip-
tje" met den vollen nadruk op mijn!
Spreek dat e«ens hard uit en dan veel je
pas de waarde van dat heerlijk plekje!
Dag vriendje!
Jodokus, Voorschoten. Kijk, nu ben
ik er achter! Nu begint-dat schuilnaampie
voor mij te leven en vind ikhem heelemaal
niet meer belachelijk. Ja vriend, ik dacht
al zoo half en half, dat die naam Jo-do-kus
zoo moest ontstaan zijn. De groeten aan
alle huisgenooten.
Ve rgee t-me-nietje. Het doet me ple
zier vaii je te hgoren, dat je mijn verhaal
„Eind goed, al goed" en de versjes en
kleinere verhaaltjes zoo mooi vindt en
vooral de versjes van Goud-Elsje zijn zoo
mooi, niet waar? Probeer ook eens iets te
maken. Als het een beetje bij den weg is,
laat ik het plaatsen; ik ben gauw tevre
den metket werk van zoo'n bescheiden
bloempje als „Vergect-mij-nietje" is. Zou
je zoo graag willen weten, hoe ik heet?
Als je een prijs wint,zal ik het je zachtkens
in 't oor fluisteren, hoor, maar dat blijft
dan heelemaal voor ons tweeën. Beloof je
dat? Dag kind!
Piet Plouvier. Wil jij zoo graag een
prijsje winnen? Zoo zijn er bijna 100, mijn
vriendje, die hetzelfde verlangen. Ik gunde
het je best en dan hetmeenemen naar
Vlissingen naar Oma! Wat zou dat leuk
zijn, hé! Waarom heeft Jan en Tootje ook
niet meegedaan? Tootje vooral is een flin
ke meid; zij zou het er best hebben afge
bracht en Jan? Nou maar, die is ook al
knap en kan al zoo goed rekenien, hoor ik!
Dag Piet. Veel groeten aan vader, moe
der en veelplezierinVlissingen. en de groe
ten aam Oma.
Annie Bentz, Zijlsingel 33, Leiden.
Jij mag zooveel versjes insturen als je wil.
Hoo meer, hoe liever! Ik ben benieuwd, of
jo woord houdt Annie. „Het. verhaal en de
versjes zijn zoo mooi" zeg je. Zie je wel.
het is tccli zoo'n reuzentoer niet om wat
te maken. Probeer kind! Dc raadsels zijn
best. Tot later. Dag Annie!
En nu schei ik uit. Ik ben moe! Er zijn
nog zooveel brieven te beantwoorden maar
al mijn vriendjes en vriendinnetjes
krijgen een beurt. Ik vergeet niemand. Wie
dus niets van me hoorde, kan een volgen
den keer vast een antwoord verwachten.
Do Rei
P.S. Ik wil nu alvast een complement
maken aan Wim en Joop Pierrot, voor het
opzenden van een wagonlading spreekwoor
den. Joop heeft er 170 gevonden en Wim
222 (zegge en schrijve 222). Wat zegt u
me daar? Ik laat ze later allemaal afdruk
ken, hoorl
De Red.
Zomer 1923.
We keken eiken morgen
AI zuchtend naar de lucht,
Jt Was regen, alle dagen
De zon leek wel gevlucht.
De schoonmaak deed dc kachel
Toch naar den zolder gaan.
Maar menig kouwlijk vrouwtje
Haalde daar hem weer vandaan.
't Was mopp'ren wat men hoorde,
Den heelen langen dag.
Do oogst scheen ganst'n. verloren,
't Was duurte wat men zag.
Maar thans is 't weer vergeten,
Do zon heeft weer haar kracht,
De booze regenwolken
Verdreef ze uit alle macht.
Het tweetal warme dagen,
Is velen zelfs al lang.
En puffend van de warmte
Komt 't zonnetje in 'fc gedrang
Hoe nurksch zijn zulke menschen,
Zij schelden op het weer;
Vergeet toch niet, dat regen
En zon komt van den Heer!
LEONIDAS.
De plaaggeest.
Hans was een plaaggccsl.
Op zekeren dag sloop hij naar de keu
kenkast en haalde or een worstje uit te
voorschijn.
Toen nam hij een stok ca hond er een
touwtje aan, en bevestigde de v/orst er
aan. De deugniet liep er mee den, tuin int
wa&r do kat in het gras lag en. zich door
het zonnetje liet koesteren. Hij hield heb
touwtje met do leverworst boven den neufr
van Moortje maar zorgde er wel voor dat
poes het niet krijgen kon en tevergeefs
met haar krabbelpootjes naar het worstje
sloeg. Hans schaterde het uit van heb
lachen cn riep: „jo mag er wel naar kij
ken, maar aankomen niet."
Eindelijk had hij genoeg van dat go-
plaag, ging naar binnen en deed net of
hij ci'gen honger had, en vroeg Moeder ons
e>en boterham, dio hij dadelijk kreeg. Toeiï
ging hij naar het voortuintje, daar lag Hek,
do hond, aan zijn hok vastsgebonden.
„Hap, Hele!" zei bij, maar trok de boter-
h8.m snel weer terug, als do hoed gretig
zijn tanden er in v.cldo zetten. Maar owec!
owee! Hek rukte zich opocr.s los, scheurde
hem een lap uit do broek zoodat zijn hemd
er uit keek cn bcot hem bovendien nog
in dc kuit. En daar kwam poesje ook at
aangerend cn krabde hem ljovendien in:
het gezicht; ecu opgenblik later stond
Hans huilende bij Moeder, dio heni dade
lijk verbond cn voor zijn straf moest hij
heel den dag met zijn geschourder, broek
blijven loopen. Dat was oen goede straf
voor den plaaggeest.
Rudi Niemer, 6 jaar.