VOOR DE VROUWEN
Handwerk aan lingerie.
Dat was theoretisch waar, maar practisch
onuitvoerbaar.
Katholieke lezer! ik heb nu 12 jaren ge
zwoegd in Borneo en ben door dysenterie
genoodzaakt geweest naar Holland te
kompn. Ik knap aardig op en hoop spoe
dig weer te vertrekken. Ik ga weer graag!
Borneo is een ideaal land, altijd voor een
Missionaris, die zijn idealen en roeping
goed begrijpt, 't Is hard werken, maar
troostend, als men bedenkt, dat Katholiek
Nederland meeleeft.
Luister eens zonder overdrijving durf
ik zeggen, dat ik binnen korten tijd
een kolossaal Missiegebied met duizenden
heidenen geheel kan omwerken tot brave
Katholieken, van wreed© koppensnellers
tot liefdevolle Christenen, van ongelukkige
slaven tot blijde Katholieken. Dat is geen
theorie of droom maar prac
tise h uitvoerbaar.
Mijn plan: Naast God's genade, heb ik
noodig: lo. een klein drukpersje, een bind-
machine, papier en inkt en zóó zal ik in
staat zijn tot diep in duister Borneo het
Katholieke geloof te brengen door 't zelf-
drukken van Cathechismussen, Kerkboek
jes, Bijbeltjes, etc. etc. in allerhande talen
(ik heb er 6 verschillende talen moeten
aanleeren, dus heb vooreerst genoeg te
doen). Dit kan ik doen door 't aanschaffen
eener mimeograaf; 2o. Bij een goed,
degelijk onderricht, behoort dan goede
behuizing, houten kerkjes, houten scholen
Dit is gebiedend noodzakelijk. U weet hoe
tk mij tot nog toe moest behelpen. God, de
Koning der Koningen, moet en zal een be
hoorlijke Tustplaats hebben.
Met een zaagmachine met bijbehooren-
den motor, een kleine schaafbank zal ik in
staat zïjrt zelf mijn planken te maken en
wel goedkoop en van 't beste
hout. Mijn machine moet verplaatsbaar
zijn, klein en licht. Welnu, ik heb alles
reeds berekend en uitgezocht.
Katholieken! volgt U mij tot dusver!
Ziet U wel, dat dit voor mij een hefboom
is, waarmede ik Borneo kan bekeeren? Dit
is geen theorie ik houd niet als Missio
naris van leege bespiegelingen. Bij prac-
tisch groot werk behoort c-en practisch in
strument, om spoedig en zeker het doel te
bereiken!
Maar vooraf moet ik U zeggen hier te
schrijven niet voor menschen die altijd
den mond vol hebben over malaise, te veel
of te weinig regen: och ja, mijnheer of
mevrouw, ik begrijp U, U Ed. voelt wel
voor iets wat u h i e r nog eens zien kan
en Borneo is zoo ver weg. Ja, er wordt
zoo veel gevraagd tegenwoordig. Ach, laat
ik hier kort zijn. Voor zulke kleinzielige
bekrompen personen schrijf ik niet. Ik
veronderstel bier lezers te bereiken, die
met recht genoemd kunnen worden edele,
groote Katholieken, geen kwezels maar
practische Katholieken van de daad, met
ruimen blik, geen kniesooren en laffe,
lauwe zielen.
Ferme Katholieken dan! Tot U allen
richt ik mij! Ik heb 12 jaar hard geslaafd
Ik ben oen onbemiddelde jongen. Ik heb
TJ nu als ervaren Katholiek Missionaris
mijn leven, mijn streven practisch en be
knopt uiteengezet. U ziet, mijn idee is geen
droom! U begrijpt, mijn plannen zijn
uiterst practisch. Zal ik ze ten uitvoer
kunnen brengen? Ja, lezer, dat kan! Maar
dan eens allen zonder uitzonde
ring oen practische daad gesteld!
Een kleine moeite U getroost! Laat het niet
blijven bij goede voornemens, maar als U
dit gelezen hebt. open dan ter liefde Gods
Uw edel Katholiek hart. schrijf uit een
postwissellje en dan durf ik Paulus, den
grooten stoeren Apostel nazeggen:
Omnia possum in Eo, qui me conforlat"
Ik kan alles bereiken in Hem, die mij
sterk maakt door U als God's instrumen
ten! Katholieke lezer! Zet Uwe liefde om
in een practische edele daad, nu en
eenparig.
L. J. A. v. d. BERGH,
l5r. Missionaris in Borneo,
Alphen aan den Rijn.
P.S. Giajne verwacht ik verdere inlich
tingen, Vragen, practische wenken etc.
Laten we elkander helpen voor een
gTOOtsch edel doel!
SGHOOmeiDIlllE
DOOR 'T KORENVELD.
Weetge wat ook aardig ts7-Wc zien het
bier in Holland nooit maar in ons Roman
tische zuiden, in Limburg, kunnen we het
gedurende den zomertijd weer zien; een
bloeiend, korenveld, waartusschen zich het
zandig voetpad slingert en over dat voet
pad een kloosterling in bruin habijt, die
wandelend zijn brevier bidt. Daat zit in
derdaad iets moois in. Herinneren we ons
niet, hoe de Goddelijke Meester ook wel
docr de velden wandelde met'Zijn jongeren
en ze onderrichtte. Er bestaan aardige
platen, waarop de schilder cat heeft v
gesteld. De priester en bet Korenveld be-
hooren -bij elkaar. Voor we daarop nader
terugkomen, herinner ik wee? aan dien fij
nen Vlaamschen. drocmen, die lags do
Vlaamschc wegelinkskes de ziel der natuur
beluisterde en er mooier Gan Iemand, wie
ook, van dichten kon.
Ik schrijf pu van Gezelle een gedicht af
dat weer een van die fijn geëtste meester
stukjes van natuurpoëzie is.
Ge ziet er in het golvend gedein der
groene roggezeemaar veel meer nog
hoort ge het. Gc hoort het ruischend ge
fluister, het zinnend gelispel, het zoemend
gegons, nu luide dan lijze op 't rbythmisch
ademen van den zomerwind. Ge hoort in
het drcomerig mijmerend klankenspel van
Gezelle's taalmuziek, in 't allitereerend
rhytfcme dat zijn fijngesponnen vocalen-
en: consouantenrcantüene doorvibreert de
zinnende vreugdo van het Hooggestemde
dichterhart.
Geen snarenspel haalt bij de zoetheid,
yan 't 'ruischen der rogge stalen, belijdt
bij. En indien iemand, dan kon bij het
weten, want wie onder de dichters heeft
zoo de stemmen der natuur verstaan, do
stemmen der natuur vooral van zijn ge
liefd Vlaanderenland. Ik goeï Gezelle's ge
dicht zonder commentaar, omdat heb te
mooi is, om het door een proza>-omschrij-
ving uiteen te halen.
Als ge naar het koren luistert,
dat nu op en nedergaau;
daar een zwepe wind ln snuistert,
dat do lieve zonne baadt;
neen, 't en kan geen snare talen,
die zoo zoete om hooren is
als 't gerep der roggestraten,
als 't geroer van 't koren is.
't Vaart een fijn gelispeld leven
deur de toppen, altemaal;
daar de diepere stammen beveni,
deunende als ©en dondertaal.
Hel en duister, lijze en luide,
zftingelmangelt in de lucht,
't ruischen van do groengekruide
grauw getopte korenvrucht.
Drijft dan maar, gij dunne staven,
die den landman 't leven wint;
laat de zonne uw lenden laven
zoeltjes, en den zomerwind!
- Hei, daar valt er volk te peerde
losgetoomd in 't veie groen;
donker diept bet neer naar de eer3ej
zoo in zee de schepen doen.
Volgende elk den andere, varen
ze, elk gevolgd, in 't volle veld,
't zonnelicht beglanst de baren
van dit rennend rosgeweld.
Schielijk, in de lucht ontkomen,
zijn do ridderen weg; 't en speelt
niets meer in de vrije vromen,
dat de zware zee verbeeldt.
Stille is 't nu, de zonno vonkelt
deur de wolken, blij en blank;
milde lacht het al en monkelt,
in en om mij, lief en lang.
Ach! 'k En gave om al bet schoon©,
dat de heldre zonne ziet,
Vlanderen, Vlanderen spant de
[kroone,
noen, ik, nog mijn Vlanderen niet!
Als de Julimaand ten einde spoedt, en
de milde zon stooft den bodem, dan bui
gen de halmen zich meer en uieer naar. den
grond. De aren worden zwaarder, want de
korrel rijpt en de boer, die door de velden
wandelt, monkelt vergenoegd, dat de hal-
haast den last niet meer kunnen dra
gen. De zon bleekt het bronsgroen uit tot
bruin-gelen goudglans; de halmen verdro
gen en straks komen de maaiers met hun
scherpe sikkels en de bindsters volgen op
den voet, om het gemaaide graan tot
schooven te binden en tot garven overeind
te zetten op het kale stoppelland.
Dit is de zegen na moeizamen arbeid.
En wij denken aan de gelijkenis van den
zaaier die uitging om te zaaien. Wij den
ken aan het gedeelte dat vrucht droeg,
honderdvoud.
Ook aan het. rijpe tarweveld heeft Gezel
le zich verlustigd en er een kort gedicht
aan gewijd.
Hier is het.
Terwe.
De terwe ziet er zuiver uit,
alsof heur korenaren
geboren uit den binnenwand
van Peru's velden waren,
zoo geluwe is ze, en goud gelijk!
De stammen staan genegen
en, honderdduizend, blinken ze, in
den zoelen zomerregen
't zijn priemen gouds, die dragend
[zijn,
den last elk, en de zware,
de dikke, volle onschatbaarheid
der gouden koorenare!
Gods zegen, op de velden viel,
God zegent u, gij boeren,
die peerdenwagens kooren zult
dit jaar ten vlegel voeren!
Ten tlotte schrijven we af een liedeke
in deni volkstoon van een anderen Vlaming
Renè de Clerq. Het is genomen uit «*n
grooten cyclus getiteld „Terwe" van dezen
dichter, waarop we gedurende de vacantie
weken nader terug hopen te komen. De
poëzie van De Clerq is, zooals men trou
wens uit het onderstaande „Liedeke van
de Terwe" reeds kan merken, jong, frisch
en kinderlijk. Af en toe straalt er iets in
door van de Vlaamsche boert. We hopen
er de volgende beide malen een paar voor
beelden van te geven.
Heerlijke terwe
Siersel der aarde
Goud in uw ver we,
Goud in uw waarde,
Heerlijke terwe, vroomheid en vreugd!
Rijk is de boer als do terwe deugt.
Maaiers, de zeisens
Hecht in de handen!
Volgen de meissens,
Bindt er d© banden!
Heerlijke terwe, vroomheid en vreugd!
Rijk is de boer als d© terwo deugt!
Bundels en schooven,
Wagens di© kraken,
Voeren tot boven
Boomen en: daken-!
Heerlijke terwe, vroomheid en vreugd!
Rijk is de boer als do terwe deugt 1
Handen die zwaaien!
Herten ten hoogsten!
Zalig die zaaien,
Zalig.die oogsten!
Heerlijke terwe, vroomheid en vreugd!
Rijk is de boer als de terwe deugt!
0 [5] 0 MODEPRAATJE @00
igjgar zal wel geen meisje of vrouw zyn, die niet houdt van
moo! geborduurde lingerie, ja, er zyn zelfs dames, die
nog meer geven om mooi geborduurd ondergoed, dan om een
aardige japon en die het weinigje tyd, dat haar soms rest,
benutten om hare onderkleeren met handborduurwerk te ver
fraaien. En hoeveel jonge meisjes zyn er niet, die met geen
cadeau zoo bly zyn als met fraai geborduurde zakdoekjes,
schortjes of wat dan ook? Hierby komt nog. dat het borduren
als handwerk op zich zelf al *00 prettig 19. Immers, men kan
het meenemen naar boscb, of naar strand en behoeft noch te
tellen, noch „op te passen".
Naast de gemakkelyk te maken open zoóm zyn het vooral
het gaatjes het Engelsch borduursel en het Richelieuwerk,
die in de gunst staan. Hier zien wy deze drie soorten aan drie
modellen aangebracht en wel aan een daghemd en een pantalon.
Welk borduursel men verkiest, hangt natuurlyk van den per-
soonlyken smaak af, maar ook van het materiaal. Immers is
er voor het Richelieuwerk, dat wy op de fig. 138 en 139 zien,
een steviger stof noodig, dan voor het luchtige borduurwerk
van fig. 136 en 137. Terwyl men voor het slerlyke borduur
werk, dat wy verder zien afgebeeld, ook de fynste stoffen
gebruiken kan. Zooals men op onze afbeeldingen zien kan, is
er voor het borduurwerk wel degelyk met .den vorm van het
kleedingsstuk rekening gehouden. Voor het daghemd met den
uitgesneden vorm past het aangegeven borduursel. Eveuzoo
is dit het geval by nr. 134. Met het puntig uitgesneden hemd
nr. 134 is de eveneens zoo gemaakte pantalon geheel in over
eenstemming en ook van het derde model nr. 133 en 139 zyn
de vormen volkomen ln overeenstemming.
„Hoe men borduurt", weet zeeker iedereen wc!. Het fync
witte borduurwerk moet op een raam geborduurd worden. Een
„grond" van stopkatoen is voor de kleine bloemknoppen niet
noodig. De vcrbindingslynen worden met een steelsteek gewerkt.
Het borduurwerk op nr. 134 bestaat ook uit kleine motieven
en figuren en wel uit een bessen-motiet Men knipt de stof
voor iedere bes in, slaat het goed naar binnen om en gebruikt
dan de bekende steek. Voor
het Richelieuwerk worden
eerst de verbindingslynen
gemaakt, dan worden
de omtrekken gewerkt,
waarna men de daaronder
liggende stof met een
scherp schaartje wegknipt.
Nr. 132. en nr. 133. Hier
geven wy nog twee voor
beelden, die met weinig
materiaal en in een
eenvoudig patroon een
blouse zoo aardig versieren.
Beide patronen kunnen in
twee kleuren geborduurd
worden.
Nr. 131. Hoed van
geplooide crêpe geor
gette voor jonge
meisjes.
Nr. 129. Japon mei smalle
volants en korte mouwen
voor jonge meisjes.
Nr. 130. Japon, witte rok
en gekleurd jak, voor jonge
meisjes.
De Zomerjapon voor onze
jonge meisjes.
„Wat is het toch vreeselyk moeilyk om dezen
zomer iets geschikts voor een jurk te vinden",
klagen vele jonge meisjes op het oogenblik en
waarliyk, niet ten onrechte. Juist dit seizoen
is het onzen jongen dames beel moeflyk ge
maakt om een smaakvol toiletje te kiezen
en worden haar smaak en schoonheidsgevoel
op een zwaren proef gesteld. Het is waar, jonge
vrouwen kunnen zonder al te veel op te vallen
nog wel eens een „brutaal", ja zelfs een „gewaagd"
toiletje dragen, maar ditzelfde voordeel maakt
haar zonde tegen de distinctie dan ook veel
zwaarder. Wy kunnen er niet genoeg opwyzen:
„Kiest steeds Uw toilet passend by de omgeving
waarin ge U bevindt Draagt in huis bonte
kleuren en „artistieke" japonnetjes, zooveel ge
wilt maar weest op straat zoo eenvoudig mogelyk-
Juist door dezen eenvoud wordt Uw
verschyning voornaam".
Dit geldt voor het jonge meisje
nog meer dan voor de rypere vrouw.
Onze meisjes moeten dus zeer voor
zichtig zyn waar het bont gekleurde
stoffen geldt. Wy kunnen, doordat
het dragen van deze stoffen een
absoluut persoonlyk cachet moet
hebben, hiervoor geen voorschriften
geven.
Wat kleuren kiezen betreft:
,Houdt er toch rekening mede, ot
ge een blondine of een brunette
zyt, of ge een blank of donker
teint bezit"
O 'o V3
Nr. 132. Borduurwerk in lossen steek.
Zeer geschikt voor blouses.
Nr. 133. Borduurwerk als by Nr. 132, in combinatie
met steelsteek, te gebruiken voor blouses en kleedjes.
Nr. 134. Borduurwerk passend by het
model daghemd. (Hierby nr. 135.)
Nr. 130. Broderie voor daghemd.
(Hierby nr. 137.)
Dit is een gebod voor Uw heele
verdere leven. Een blondine kan
nu eenmaal geen geelachtig-rood of
geelachtig blauw, noch geel-groen
dragen. Deze tinten zyn alleen voor
brunettes geschikt. Wie hiermede
rekening houdt, behoeft nooit bang
te zyn, dat zy er smakeloos uitziet.
Ook by de keuze der patronen ga
men weer voorzichtig te werk. Neemt
nooit al te groote patronen voor
Uwe japon en neemt zelfs nog klei
nere patronen voor een model met
lange lynen.
Een lieve dracht voor de jonge
meisjes is nog altyd de jumper, die
zoo aardig doet op een witte plissee-
rok. Het spreekt van zelf, dat de
hoed weer in overeenstemming moet zyn
met den kleur van den jumper. Dezen
zomer zyn de hoeden al byzonder teer.
Crêpe-georgette, glasbatist vormen met
heel fyn stroo het materiaal en als
garneering eenige goed-gekozen bloemen,
liefst van glasbatist; een terzyde al-
hangend garnituur of een gracieus aan
gebrachte sluier.
Het nieuwste dat Mevrouw Mode
dezen zomer voor ons bedacht, zyn de
smalle volants en randen, in scherpe
tegenstelling met de lange, slanke
lyn. Door de korte, ja heel korte
mouwtjes zyn het eigenlyk al weer alleen
de jonge meisjes die er van profiteeren
kunnen.
Nr. 129. (Hiervoor is noodig 3.75 M.
stof, 100 c. M. breed). Dit zeer byzondere
toiletje bestaat uit een tulle rok, waarop
smal-gezoomde volants zyn aangebracht,
breed genoeg over elkaar gelegd om het
aanzetten te bedekken. Het gladde lyfje,
met korte, aangeknipte mouwtjes, heeft
als enkele garneering een filet-kraag. Een
ceintuur van dezelfde stof als de .japon,
die op zy in een losse slip overgaat,
bedekt de verbindingsnaad en completeert
dit aardig toiletje.
Nr. 130. (Voor de rok Is noodig
2 M. stof, 100 c. M. breed, voor het jak
2 M. stof 0.90 M. breed). Een witte
gabardine-rok, in groepen geplisseerd, met
een lossen jumper van bonte zyden tricot
met smalle shawlkraag en manchetten
van witte zyde.
Nr. 131, een luchtige hoed van wit
glas-batist met als eenige garncering een
roos van voren.