111 Derde Biai t m Zaterdag 23 Juni i KALENDER DEB WEEK $.B. Als nic-t anders wordt aangege- ,ea heeft in öezo week iedere H. Mis jlorla* Credo en heeft de gewone Prefa- ;i». In do kerken, waar do H. Joannes do Hooper patroon is,- iederen dag jredo. ZONDAG 24 Juni. (5o Zondag na finksteren). Geboortefeest van len H. Joannes den Dooper. De Ventre. 2e gebed v. d. Zondag, ireclo. Prefatio van de H. D r ie v ui igheid Laatste Evangelie van don 'oiiJag. Kleur: Wit Als algcmsenc regel viert do 'U Kerk iet den geboortedag van een Heiii- j als feestdag, want ieder menscli, du3 ok iedere Heilige, uitgezonderd de al ien Onbevlekt Ontvangen Moedermaagd ilaria, komt met de erfzonde, dus in iaat van vijandschap met God ter we- Vandaag evenals op Kerstmis en [aria geboorte (8 Sept.) maakt zij hier- tp een uitzondering. Immers do „Weg- ereider des Heeren" werd reeds vóór lijne geboorte van do smet der erfzonde suiverd. „Po andere Propheten hebben echts den Verlosser voorspeld. Gij och- r, Joannes, wijst met den vinger aan i?[ Lam dat de zonden der wereld weg- seint." (Vrij naar do Kerkel. Getijden). Wegbereider des Heeren, richt onze ihredsn op den weg naar het eeuwig sil." (Gebed). MAANDAG 23 Juni. Mis v. d. H. dolbort, Belijder: Os justi. (Zie in rot Eigen der Heiligen r. h. Bisdom ïaarlem). 2e gebed v. d. H. Gulielmus of filhelmus, Abt. 3e v. h. Octaaf v. <L Joannes. Kleur: Wit. De H. Adolbertus, door den H. Willi- terdus aan zijne gezellen toegevoegd, redikte het H. Evangelio in Kenncmer- rad. Bekend is de St. Adelbertsput bij 'pnond-binnen, ontdekt na de opgraving ii verheffing der heilige overblijfselen an Sint Adelbert en welks water aan ve in de gezondheid heeft teruggegeven. Do grond, waarin do Sint Adelbertsput ia rog gelegen is, is thans in handen der blhoii ck o Si nt-Adelbcr tuss Hchting. DINSDAG 26 Juni. Mis r. d. H.H. loannes en Paulue, Martelaren: 3 tribuiationes. 2o gebed v. h. Oc- haf v. d. If. Joannes. Kleur: Rood. Dazo twee heilige broeders zijn in kun ins cnTTiofJ, clniiat zij weigerden te be loeren tot de hofhouding van Keizer Ju- iaan den Afvallige. Zij wilden niet zijn lij hem, die van Jezus Christus was af- [evalleii. VSfQEMSDAC? 27 Juni. 4e dag onder et Octaaf v. d. H. Joan n..e s. Mis: üraucli (y. d. 5e Zondag na Pinksteren), een Gioria. 2e gebed v. h. Octaaf v.. d. I Joannes. Kleur: Groen. Ook mag gelezen worden de Mis v. d. Joannes: De Ventre (als cp 24 Juni). /ebsd v. d. Zondag, 3e ter eere .v. Ma- ria (Concede). Kleur: W i t. DONDERDAG 28 Juni. Vigilie 'oor den feestdag v. d. H.H. inos t e 1 en Petrus en P a u 1 u s. Eis v. d. H. Irenaeus, Bisschop en Mar- |3aar. Lex veritalis. (Zio in het Mis- :o?k onder do Missen voor sommige 'last's en on 4 Juli). 2e gebed v. k. Octaaf v. d. H. Joannes. 3e v. d. Vigi- Laatste Evangelie v. d. Vigilie. Kleur: Wit. mag do H. Mis gelezen worden do Vigilie, Dicit Domi-nus. Geen Jloria. 2e gebed v. d. H. Irenaeus. 3o v. i- Octaaf v. d. H. Joannes. Kleur: faars. Do H. Irenaeus, Bisschop v. Lyon fn frankriik, bestreed door zijne talrijke, saar grootenöeols verloren geschriften, ketterijen van zijn tijd en bovcstigdo brdonv do rust en den vrede in do Wrk Hij onderging rlen marteldood on- v keizer Septimus Sorerus. VRIJDAG 29 Juni. Feestdag v. d. H.H. 1 pastelen Petrus en Paul us. ?cn verplichting van Mishooren. Mis: uac "oio. Credo. Prefatio v. d. A'poste- 3- Kleur: Rood. Sjiron, do eenvoudige, ongeletterde vis- bsr, door Christus genoemd Petrus, Steenrots, bestuurde, bezield mot den J- Geest, gedurende 25 jaren als cersio Jpperhoofd tiods H. Kerk. Onder de Gun 3 ten ver vol ging van den wreodeji loro gevangen genomen, werd Petrus, Li een verschrikkelijke gevangenschap negen maanden, wreedaardig gekrui- L'it eerbied voor den Goddelijien '9:uu:.-:e, Zijn Meester, vroeg en ver- Petrus met hot hoofd omlaag ge- fesd to worden. Gf) denzolfdcn dag, misschien ooi: in felzolftso jaar, 67, onderging do H. Pau- "Vf11 mar'e^ood door onthoofding. ^Gelukzalige Herder, Petrus, verhoor jfóagiinstig onze smeekbede: verbreek foor uw machtwoord onze zondeboeien." A oor treffelijke Leeraar, H. Paulus, leer is het christelijk leven en trek onze met U naar den hemel." (Kerk: «uglon). 7\:39 Juni: Gedachtenis |h Paulus, Apostel. Mis: Scio. 2e SM v. d. H. Petrus. 3o v. h. Oei a af v. •h. Joannes. 4e voor den Paus. Credo. p,ai:e v. d. Apostelen. Kleur Rood. bieren wijddo do H. Kerk vooral fjea aan,^nc'lt aan den H. Petrus. Van- vJ spreekt zij ons bijzonder van bot van ^Uitverkiezing" de H. Paulus, raar der Volkeren. Loeven wij van den H. Paulus, dat Christus ons leven is, en dat wij op niets anders moe ten Toornen, dan op het Kruis van onzen Heer Jezus Christus. Rijpwefering. A. M. KOK, Pr. DAT fS TE ZESSEN Hebt gij hen wel eens ontmoet, die men- schen, die het woordje „betrekkelijk" in den mond voeren, of cp een gezegde van iemand een bedenkelijk gezicht zetten en ha een paar minuten peinzens hun meening te kennen geven met de woorden: dat ia te zeggen,... .1 Hebt gij hen geen vervelende menschen gevonden? Als ge mij zoudt vragen, of ik bet hierin met u eens hen, dan zou ik ook antwoorden: dat is te zeggen, betrekkelijk, niet absoluut. Betrekkelijk, d. w. z. alleen dan vind ik zulke menschen vervelend, als ze. die woorden quasie-gcleerd en zonder zin en bij wijze van geliefkoosd stopwoord be zigen: niet absoluut, want er kunnen dik wijls redenen genoog zijn, om die woorden te pas to brengen. En da-n zijn het, in plaats van vervelende, zeer wijze, gcod nadenken de menschen, di© door zoo te spreken zich behoeden voor het maken van een denk fout, die in do logica genccmd wordt do spreng van hetgeen onder een of ander op zicht gezegd wordt naar datzelfde onder alle opzichten. Do lezers zullen nadere verklaring wen- schen van dezo orakelspreuk. Ziet hier? Stel u voor een clown, die zich zoo de algemeene achting van heb kijkgrage pu bliek verworven heeft door zijn lachwek kende grimassan, dab weldra van hem de roep uitgaat: wat een woniler-bekwaam Iconoelspeler toeh! Stel u voor, dat die man zich naar een impressario begeeft on zegt: de menschen vinden mij een bij-de- hand jo op het tooneel: beleefd bied ik mij dus aan, erm de hoofdrol te vervullen in de Macbeth. Op zulko referenties npcmfc de schouwburg-leider hem aan en plaatst hem in 'n rol van veel geweens en veel plechtigs. Op den avond van do uitvoering echter loopt de zaal leeg door het erbarmelijk figuur, dat de pias ia zijn nieuwe rol maakt En toch is hij een wcnder-bckwaam too- ntf&lspeler. Zeer zeker, maar alleen als pias. Hii is een beroemd tooneclspcler, dochbe trekkelijk, dat is te zeggen, als hij clown is. Als hij zicli dan ook geschikt acht veor alle mogelijke rollen, dan maakt hij zich aan een denkfoutje schuldig, omdat hij, die maar onder een bepaald opzicht een goed speler is, nl. als clown, meent, dat hij een absoluut goed speler is in alle mogelijke opzichten. Dat is zijn feut. Oak in -dezo klasse -win nlaol\to— ontmoeten we de Kerk-vijanden en het loont wel do moeite, om de opwerpingen, die ze tegen de Kerk maken, nader to be zien cn te ontzenuwen, omdat zij hier op het eerste gezicht nog het recht asn hun zijde schijnen te hebben zooals dat bij den clown het geval was. Hij scheen een goed speler, maar was het niet. Ook liunns aan merkingen schijnen steek te houden, maar in werkelijkheid zijn heb niets meer dan denkfouten en als zoodanig oen aanval op het gezond verstand, niet cp de Kerk. Als zo bijv. zeggen, dat de Katholieken den Bijbel niet mogen lezen, dat de Kerk een instelling is van onverdraagzaamheid, dan zal het hun niet moeilijk wezen om den schijn van waarheid te redden, maar in werkelijkheid begaan zo een erbarmelijke denkfout door die dingen absoluut op te zetten. Door het maken van onderscheid te verzuimen'sollen ze met do waarheid cn houden door die sehoono spreuken do ern stige waarheidzoekers zoo ver mogelijk van do Kerk af. Niet waar, als je niet een3 in den Bijbel, het Boek van God zelf, moogb lezen, als de Kerk do onverdraagzaamheid preekt, dan weg met zoo'n instelling van demperij en verstand knechting, van dom heid en vijandschap! Och laten we over de schuldige slechts een oordeel strijken, als we ten minste oren hebben nagedacht. Dat zijn we aan de Kerk en aan ons eigen verstand verschuldigd. Mogen do Katholieken den Bijbel niet lezen? Wij antwoorden: dat is te zeggen, betrekkelijk, nl. in twee gevallen niet, en in alle andere gevallen wol. Het eerste is, als ze de H. Schrift lezende, deze zooals allo protestanten doen, cp eigen menscheliik gezag uitleggen en beweren, dat ze nu niet meer naar het van Godswege a-anges'celd kerkelijk leergezag behoeven te luisteren. Waarom dat? Omdat Christus ons niet be volen heeft: leest in den Bijbel, maar wel heb Kerkelijk leergezag oplegt, Zijn woord te verkondigen en ons beveelt naar dat ge zag te luisteren als naar de woorden van Christus zelf. „Wie u hoort, hoort Mij, wie u versmaadt, versmaadt Mij." Diensvolgens en dat is het tweede ge val is het aan Katholieken verboden, om een bijbel te lezen, die niet is goedgekeurd. Zonder dergelijke censuur is de Schrift overgeleverd aan den willekeur van parti culiere vertalers en boekdrukkers. 'Alleen onder deze beperkingen, zeer wij ze, om voer ketterij en dwaling te bewa ren', verklaren we bij dezen' plcchtiglijk, dab een ieder zooveel hij maar wil in de H. Schrift mag lezen.... Doch de Kerk is toch maar een instituut van onverdraagzaamheid. Ho, ho, ook maar onder een bepaald opzicht, in zooverre nl. do waarheid zich nimmer mot de onwaar heid verdraagt, in zooverre do Kerk op het stuk van beginselen van compromissen niet wil weten, in zooverre, dat ze liever dui zenden ziet afvallen dan dab zij één' vinger breed ven de leer zal afwijken, die Christus Haar te leeren heeft toevertrouwd. Als de Kerk daarin verdraagzaam ware geweest, dan var o zij ^cli'b geworden aan de sek- zir.uen'' ccn cutzaglijLo verwarring te weeg brengt. Maar overigens, do Kerk onverdraag zaam? Zet deze stelling niet absoluut op, want in een ieder, hij moge zijn wie hij wil, al was hij haar grootste vijand, ziet de Kerk een mensch, die is heb maaksel van God, een mensch, voor wien haar god delijke Stichter aan hot Kruis hoeft gehan gen, een mensch, die een onsterfelijke ziel heeft zalig te maken, en voor wien zij al toos bereid blijft, om haar door Christus geschonken rijkdommen mee te deelen.... Door aldus onderscheid te maken behoe den wij ons voor onbillijke oordeelen en blijven wij op goeden voet met ons gezond verstand. J. J. VAN SANTÉ, pr. ST. JAN. De maaiers komen met Sint Jan. De boterbloem in 's schelle geel, Do ganzenbloem op hoogen steel. En al haar makkers sterven dan. De zon glanst op hot polderland, Do zeisen blinken in het gras En ritslend valt het veldgewag Voor de gespierde bruine hand. Do loome geur van 't zomertiij Drijft in de waterblauwo lucht, -, Met luid geroep do kievit vlucht, Do lichte leeuwrik zingt er bij. Een kind zit lachend in hot groen, Eon hooi klein kind met krullend haar, Het zoekt de bloemen bij elkaar En geeft aan iederen bloem een zoen. Het speelt, hoo zo allen slapen dan; De boterbloem in 't schelle geel, De ganzenbloem op hoogen steels Do maaiers komen met Sint Jan. Dit aardige vers is van Albertine Steen- hoffSmulders, 't Is genomen uit een serio zomerliedjes en bezit niet do preten tie groote kunst te willen zijn. Nu laat ik een gedicht van Gezella vol gen, dat geheel het karakter hseft van een volksvertelling cn na het verhaal van St. Jans leven herinnert aan enkele ele menten van het Vlaamsche volksgeloof. Eigenaardig is, dat ook do boosaardige Herodias uit een zucht naar gerechtig heid, die in het volksgemoed leeft, haar lot niet ontgaat. En natuurlijk heeft men hier do geschiedenis een plaatselijk ka- raktor gegeven. Is het niet kostelijk ge vonden, dat ze schaatsenrijdend in een bijt rijdt en haar hoofd door do schotsen va,n het lichaam gescheiden wordt. Een ander verhaal laat haar verande ren in een wervelwind, dio nergens tot rust lean ktraro «u.- _-»te?d3 maar da wereld rond zwerft. En heel mooi is het, dat do Vlaamsche moeders hun kinderen vóór Sint Jan aan 't altaar aan God opdragen. SINT JAN. Wilt gij een vertelsel weten Van Sint Jan, 'tis oud en waar* zet u neêre en blijf gezeten; zwijgt al stille, en horkt er naar. Zacharias, vol van deugden, vol van dagen, was do man die, beroofd van kindervreugden,- wierd do vader van Sint Jan. Ondanks al beur almoes geven, al beur onvermoeid gebod, kinderloos en oud gebleven was zijn' vrouwe, Elizabeth. Zacharias, afgekomen uit Abias edelen stam, zijnen dienst in acht genomen,' beurtwijs in den tempel kwam. Dankbebeen aan God, en zoeten" wi'mook, biêndo, vóór al 'tvolk; kwam hij Gabriel to ontmoeten, dalende uit een' hemelwolk, ,,'k Ben tot U van God gezonden,® eprak hij. „Zacharias, horkt: onlangs na dit blij verkonden, u een zoon geboren wordt. U een zoon. dien Gods gebieden u Johannes heeten doet: immers u en vel8 lieden zijn geboort' verblijden moet. Hij zal, boetgezant des Heeren^ boodschap doende luid en fel, van him kwade wegen keeren al het volk van IsraëL" J Zacharias sprak daartegen: Engel Gods, twee oude liên, tonden 's werelds groene wegen? zegt, hoe zal mij dit geschiên?" „Om dien twijfel uit te boeten, al zoc lange als 's Heeren wil onvolbracht is, zult gij moeten" stom zijn, sprakeloos en stiL" Zacliaria, heel verlegen, hoorde 's Engels vonnis wel; maar en kon noch vóór nocli leger spreken, hem noch iemandel. 't Biddend volk begon te klagen om des Priesters lang verbei; en 't verschrikte, als, op zijn vragen hij geen enkel woord en zei. 't Moet een wonderlijk aanschouwen, hem gebeurd zijn, 't algemeen, zeiden mannen, zeiden vrouwen: wat het was en wist geen een. Eer veel tijd, zoo ging 't al ornmej Fraai, gezond aan lijf en led, heeft een kindje, lijk een blcmmo J r'ido c-73 brr.v: Elizabeth!" Heel 1 gebuurtn liep gaan kijken; hoe 'tvan nagels, hoe 'tvan haar, hoe 't van alles zijns gelijken niet en hadde, in honderd jaar. Ook do vriendden kwamen spreken van die zake, en zeiden hoo 't iedereen was recht gebleken, 'dat het kind jen heeten moet. „Zacharias, zou 't betamen' dat het na zijn' Vader heet," meenden ze; en 'taldus te namen buiten één, was elk gereed. Buiten wien? „Johannes heet hot", 6prak de moeder; maar elkeen zei: ,,'t En zal niet!" Elk versmeet 't: „Onze stam en kont zulk geen!" Ook gevraagd, wees de oude vader, 'die daar stom zat hij dien twist, naar het schrijfbert, schoof wat nader, en hij schreef: „Johannes is 'tl" En hij brak nu uit in tranen, uit in woorden dezen koer: Zijne boetschap was voldaan, en; hij bedankte God den Heer. Velen poogden, velen porden te achterhalen, eens cn aars, of er niet en zou geworden' van dit kind iets wonderbaars! Eindlijk was 't alom geweten, dat Johannes wierd gezien in een wildernisse, en te etert placht het zeem van wilde biên. Dat hij spingend' voedsel voegde wijls daarbij; dat 's kemels haar, met een leeren snoer genoegde hem voor kleodsel, gansch het jaar. Dat 1) ij, gaande langs de stroomen der Jordane, cn overluid, waar der bergen staan en boomen bracht des werelds zonden uit. Van de lieden, die vernamen 't geen zijn roepwoord had gezeid, dat hij doopte al die daar kwamea boeten hun losbandigheid. Dat daar één was, hij die benden, dien hij doopte; en, als hij rees uit het water, dien hij kende, en. dien hij met den vinger wees. ,,'t Is 't Lam Gods", zei hij, „dat' beuren «dezer wereld boosheid nl, dat, aan 't kruis gevest, daar scheuren Adams ouden schuldbrief zal!" ïn dien tijde en in die streken een ontuchtig koning was, die zijn huwlijk kwam te breken; hict Herodes Antipas. 't "Was zijn broeders eigen vrouwe, 'dio hem hielp in dat Verkeer; Zijns wel willens, en geen rouwe noch geen ruste had hij meer. En Sint Jan, die zulko zaken onbesproken nooit en liet, zei: „Herodes, staken, staken zal datl" Maar 't en slaakte niet. Dan, om 't lastig wijf te krijgen tot bedaarnisse, en voortaan dien Sint Jan te leeren zwijgen, heeft hij hem in 't kot gedaan. Staande om *t oude recht to plegen" zijns verjarens, koTts nadien. zond Herodes allerwegen volk ter maaltijd in ontbic-n. 5t Kwamen vele en groote mannen, diepe drinkers dan te gaar; volle berden, hooge kannen, breeöe schalen stonden daar. 't Wierd gezongen, 't wierd gevedeld, 't Wierd gedeald en deurgedaan menig vat; en, al ontedeld ging do blijdschap verder gaan. Want, oneerlijk wijfsgebroedsel Herodias' dochter koen, kwam, tot 's tonings cogen voedsel, dansen daar, en der lel doen. „Kind, wat lust u? 'k Zal 't u laten/' zei de ontaarde hooswicht nn: ,,g' hebt de helft van al mijn staten, zoo ge wilt! Dat zwere ik u!" Aanstonds uit de bruiloftszalen vloog de dochter: „Eischt don hals, zeg ik, die met lastertalo kwetste Uw moeder, vuil en valsch!" „Eischt den halst" Dat hoorden ze allen, idie daar zaten, buiten een*, een' die lag in 't slot gevallen van des konings gijselsteen. „Haalt het hoofd mij," sprak de deerne, >,van Johannes hier beneon: dat, o koning, hadde ik geerne, in een snijberd afgesnoe^*1' Al fe schriklijk woord! Het brandde deur Heredes' veege vleesck, om zijn eedspreuke en de schande van dien vrouweli jken resell. ,,'k Heb 't gezworen, 't moet gebeurenl Dccb, en wete 't volk daarvan, want het zou me in stukken, scheuren roerde 't hoofd ik van Sint Jan!" Hij wordt boos. „Den beul!" En boven kwam dat hoofd met eero omstraald, daar het koninklijk beloven mee zijn danswijf heeft betaald. Verder weet liet volk te dichten nog een lang ver tellings snoer; hoe die booze vrouwe sichlen j loon naar wérken wedervoer. ONS HOEKJE OVER OPVOEDING. JALÜERSCHHEID. H. Do duivel was jaloerscn op ons en het kostte ons een paradijs. Do zonen van Jacob waren jaloersch op Jozef on hel kostte hem de vrijheid. Koninz Saul was jaloersch en David ra?»kte in levensgo- vaar' Herodes was jaloersch en hij be-» raamde een Godsmoord Kaïn bedreef uit jaloerschheid een broedermoord. Hij werd ziek van jaïouzio zóó dat zijn aangezicht er van inviel. Do oude heidenen beeldden den nijd af aïs een uitgeteerdo heheho furie, met lood kleurig galaat on holle di?p-ingezcnkon cogen, het hoofd omwenden met slangen en in de hand haar eigen hart dragend, waaraan zij voortdurend zelf mei de tan den knaagtDo H. Gregorius zside: de nijdigaard is zijn eigen beul! Maar ook do beul van zijn kinderen. Wij kunnen onzen kinderen alles bezorgen wat zij willen: geld. eer, goc-den naam als wij in hun hart de jalcuzie kweken (of niet uitroeien) dan missen zij hier levens lang de groote voorwaarde voor 't genie ten der levens goederen: de vrede des har- ton, de tevredenheid En hoe gering is dikwijls drt aanleiding: oen blouse, een lintje, een strik, een naar schoentjes, oen nieuw japonnetje. Ver standige ouders, vooral moeders, moeten hier kordaat optreden. Als de kiemen van jalouzie groeikracht gaan_ tooupn, m het zaak voorzichtig to zijn cn soms flink door to zetten. Uit jaloerschheid wordt or veel kwaad gesproken. Hoeveel overdrijvingen in do kinderlijke beschuldigingen tegen vriend jes en vriendinnetjes zijn do aanwijzing dat jaloerschheid het'hartje van uw klaino binnenkwam. Waarom waren de eerste Ch~wlfr-~n zoo gelukkig cn zoo geacht door de h? ';l:,ncn? „de menigte van geloovigen vres c'-n hart cn één ziel". Broodnijd raakt don bomol kwijt. Onder rerinrnlcend'%n is helaas da ja loerschheid vaak de bron van. vee! ruzia, vnn veel liefde!.wdaad. Van zoo'n benijden concurrent deugt nu ook letterlijk niets mew! Da kinderen moeten de vriendschap afbreken, mogen cr niet meer „over de vloer" komen. Tot nu toe was alles botertje tot don bodem: maar de een gaaf wat herder voomit den do ander on nu is het v- - rn 0f dio mensch on zich nn ook al dagelijks be zondigen aan gebrek aan naastenliefde, -lastertaal, oneerlijke concurrentie enz,... de nijd heeft hen Hind rmnfikt~ok ton opzichte van het nadeel dat zij den. hun toevertrouwden levens hunner kinde ren toebrerg-n. .Ta, die jaloerschheid is een wonderlijke ondeugd. Degene, die zich door haar laat vangen, wordt do meest onredelijke mc-n.-.eh ter wereld. Hij schijnt ten opzichte van zijn slachtoffer niet meer gezond te kun nen denken: do Christelijke liefde, we er mede toch ons heclo chris'rndom r! :at cf valt, is vér van hem weg. Over alles slapt hij heen, onverschillig, zondig... want hij is jaloersch! De jaloerschheid is do Iceüjkc.te doch Ier van den duivel maar toch het meest' gevraagd! Overal wordt zij gevierd en ge zocht, hij koningen en scharenslijpers, hij millionairs en bedelaars, bij winkeliers, orgeldraaiers cn boeren; burgers en bui tenlui, mannen cn vrouwen, kinderen en grijsaards.... allen echter worden met rmvwsfand en on-chrisCfelijkhcid geslagen, en spelen, blindemannetje in da christe lijke levensbeschouwing, wanneer de liefde voor ié ze dmvcJ^chter hun hart treft, zee rnaar: vergfftïVt'. Het meeste nadeel heeft echter clog*-m\ die benijdt zooa's hot ook ging mot de' 7 'benijders van Daniël aan het hof van dmi koning Darius: hij do bcnüde, bleef in den leeuwenkuil ongedeerd!... maar zijzelf werden er in geworpen cn door de woedende leeuwen verslonden'- „Wie cca put gTaaft voor een ander G. P. J. v. d. BURG, Pr. HageveldV oorhout. Hoe zij, schaatsende eens bedorven, liep een lommo in; zulker vrijs, dat, den hals in tween gekorven, 'l hoofd vloog cp, zij onder 't ijs. Hoo ze, in wervelwind veranderd, maalt het mul r.iec van den grond; en, verwensclit, voer eeuwig pandert. port en pijnt, do wereld rend. 't Heilig hoofd, cn 't lijk milsgaders, van liods edeïc-n boetgezant, wierd ontwoerd zijn euvoHadcrs en gewijd in 't heilig Land. „Onder al dio moeder minden," zei 't Lam Gods, „en was nooit man, hier op 't aard er ijk te vinden, 'die was grooter als Sint Jan!" Daarom 10 't, o Vlaamsche vrouwen, dat go uw kindc-rs wel terecht, met een moederlijk betrouwen, vóór Sint Jan ten aulaar legt. Daarom is 't, dat bronnen, bekcSj waterputten, wijd on zijn, hier in onzo en andro stroken aan Sint Jan zijn toegewijd. Daarom is 't dat 'l Korlrijkrch walojfj eens van jong- cn oudgedragd hier gebruikt, verdolven later, noj den ne.r.ni „Sir.t-Jnns-pul" dranagtA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1923 | | pagina 9