111
Derde Biai
t
m
Zaterdag 23 Juni i
KALENDER DEB WEEK
$.B. Als nic-t anders wordt aangege-
,ea heeft in öezo week iedere H. Mis
jlorla* Credo en heeft de gewone Prefa-
;i». In do kerken, waar do H. Joannes do
Hooper patroon is,- iederen dag
jredo.
ZONDAG 24 Juni. (5o Zondag na
finksteren). Geboortefeest van
len H. Joannes den Dooper.
De Ventre. 2e gebed v. d. Zondag,
ireclo. Prefatio van de H. D r ie v ui
igheid Laatste Evangelie van don
'oiiJag. Kleur: Wit
Als algcmsenc regel viert do 'U Kerk
iet den geboortedag van een Heiii-
j als feestdag, want ieder menscli, du3
ok iedere Heilige, uitgezonderd de al
ien Onbevlekt Ontvangen Moedermaagd
ilaria, komt met de erfzonde, dus in
iaat van vijandschap met God ter we-
Vandaag evenals op Kerstmis en
[aria geboorte (8 Sept.) maakt zij hier-
tp een uitzondering. Immers do „Weg-
ereider des Heeren" werd reeds vóór
lijne geboorte van do smet der erfzonde
suiverd. „Po andere Propheten hebben
echts den Verlosser voorspeld. Gij och-
r, Joannes, wijst met den vinger aan
i?[ Lam dat de zonden der wereld weg-
seint." (Vrij naar do Kerkel. Getijden).
Wegbereider des Heeren, richt onze
ihredsn op den weg naar het eeuwig
sil." (Gebed).
MAANDAG 23 Juni. Mis v. d. H.
dolbort, Belijder: Os justi. (Zie in
rot Eigen der Heiligen r. h. Bisdom
ïaarlem). 2e gebed v. d. H. Gulielmus of
filhelmus, Abt. 3e v. h. Octaaf v. <L
Joannes. Kleur: Wit.
De H. Adolbertus, door den H. Willi-
terdus aan zijne gezellen toegevoegd,
redikte het H. Evangelio in Kenncmer-
rad. Bekend is de St. Adelbertsput bij
'pnond-binnen, ontdekt na de opgraving
ii verheffing der heilige overblijfselen
an Sint Adelbert en welks water aan ve
in de gezondheid heeft teruggegeven.
Do grond, waarin do Sint Adelbertsput
ia rog gelegen is, is thans in handen der
blhoii ck o Si nt-Adelbcr tuss Hchting.
DINSDAG 26 Juni. Mis r. d. H.H.
loannes en Paulue, Martelaren:
3 tribuiationes. 2o gebed v. h. Oc-
haf v. d. If. Joannes. Kleur: Rood.
Dazo twee heilige broeders zijn in kun
ins cnTTiofJ, clniiat zij weigerden te be
loeren tot de hofhouding van Keizer Ju-
iaan den Afvallige. Zij wilden niet zijn
lij hem, die van Jezus Christus was af-
[evalleii.
VSfQEMSDAC? 27 Juni. 4e dag onder
et Octaaf v. d. H. Joan n..e s. Mis:
üraucli (y. d. 5e Zondag na Pinksteren),
een Gioria. 2e gebed v. h. Octaaf v.. d.
I Joannes. Kleur: Groen.
Ook mag gelezen worden de Mis v. d.
Joannes: De Ventre (als cp 24 Juni).
/ebsd v. d. Zondag, 3e ter eere .v. Ma-
ria (Concede). Kleur: W i t.
DONDERDAG 28 Juni. Vigilie
'oor den feestdag v. d. H.H.
inos t e 1 en Petrus en P a u 1 u s.
Eis v. d. H. Irenaeus, Bisschop en Mar-
|3aar. Lex veritalis. (Zio in het Mis-
:o?k onder do Missen voor sommige
'last's en on 4 Juli). 2e gebed v. k.
Octaaf v. d. H. Joannes. 3e v. d. Vigi-
Laatste Evangelie v. d. Vigilie. Kleur:
Wit.
mag do H. Mis gelezen worden
do Vigilie, Dicit Domi-nus. Geen
Jloria. 2e gebed v. d. H. Irenaeus. 3o v.
i- Octaaf v. d. H. Joannes. Kleur:
faars.
Do H. Irenaeus, Bisschop v. Lyon fn
frankriik, bestreed door zijne talrijke,
saar grootenöeols verloren geschriften,
ketterijen van zijn tijd en bovcstigdo
brdonv do rust en den vrede in do
Wrk Hij onderging rlen marteldood on-
v keizer Septimus Sorerus.
VRIJDAG 29 Juni. Feestdag v. d. H.H.
1 pastelen Petrus en Paul us.
?cn verplichting van Mishooren. Mis:
uac "oio. Credo. Prefatio v. d. A'poste-
3- Kleur: Rood.
Sjiron, do eenvoudige, ongeletterde vis-
bsr, door Christus genoemd Petrus,
Steenrots, bestuurde, bezield mot den
J- Geest, gedurende 25 jaren als cersio
Jpperhoofd tiods H. Kerk. Onder de
Gun 3 ten ver vol ging van den wreodeji
loro gevangen genomen, werd Petrus,
Li een verschrikkelijke gevangenschap
negen maanden, wreedaardig gekrui-
L'it eerbied voor den Goddelijien
'9:uu:.-:e, Zijn Meester, vroeg en ver-
Petrus met hot hoofd omlaag ge-
fesd to worden.
Gf) denzolfdcn dag, misschien ooi: in
felzolftso jaar, 67, onderging do H. Pau-
"Vf11 mar'e^ood door onthoofding.
^Gelukzalige Herder, Petrus, verhoor
jfóagiinstig onze smeekbede: verbreek
foor uw machtwoord onze zondeboeien."
A oor treffelijke Leeraar, H. Paulus, leer
is het christelijk leven en trek onze
met U naar den hemel." (Kerk:
«uglon).
7\:39 Juni: Gedachtenis
|h Paulus, Apostel. Mis: Scio. 2e
SM v. d. H. Petrus. 3o v. h. Oei a af v.
•h. Joannes. 4e voor den Paus. Credo.
p,ai:e v. d. Apostelen. Kleur Rood.
bieren wijddo do H. Kerk vooral
fjea aan,^nc'lt aan den H. Petrus. Van-
vJ spreekt zij ons bijzonder van bot
van ^Uitverkiezing" de H. Paulus,
raar der Volkeren. Loeven wij van den
H. Paulus, dat Christus ons leven
is, en dat wij op niets anders moe
ten Toornen, dan op het Kruis van
onzen Heer Jezus Christus.
Rijpwefering. A. M. KOK, Pr.
DAT fS TE ZESSEN
Hebt gij hen wel eens ontmoet, die men-
schen, die het woordje „betrekkelijk" in
den mond voeren, of cp een gezegde van
iemand een bedenkelijk gezicht zetten en
ha een paar minuten peinzens hun meening
te kennen geven met de woorden: dat ia te
zeggen,... .1
Hebt gij hen geen vervelende menschen
gevonden? Als ge mij zoudt vragen, of ik
bet hierin met u eens hen, dan zou ik ook
antwoorden: dat is te zeggen, betrekkelijk,
niet absoluut. Betrekkelijk, d. w. z. alleen
dan vind ik zulke menschen vervelend, als
ze. die woorden quasie-gcleerd en zonder zin
en bij wijze van geliefkoosd stopwoord be
zigen: niet absoluut, want er kunnen dik
wijls redenen genoog zijn, om die woorden
te pas to brengen. En da-n zijn het, in plaats
van vervelende, zeer wijze, gcod nadenken
de menschen, di© door zoo te spreken zich
behoeden voor het maken van een denk
fout, die in do logica genccmd wordt do
spreng van hetgeen onder een of ander op
zicht gezegd wordt naar datzelfde onder
alle opzichten.
Do lezers zullen nadere verklaring wen-
schen van dezo orakelspreuk. Ziet hier?
Stel u voor een clown, die zich zoo de
algemeene achting van heb kijkgrage pu
bliek verworven heeft door zijn lachwek
kende grimassan, dab weldra van hem de
roep uitgaat: wat een woniler-bekwaam
Iconoelspeler toeh! Stel u voor, dat die
man zich naar een impressario begeeft on
zegt: de menschen vinden mij een bij-de-
hand jo op het tooneel: beleefd bied ik mij
dus aan, erm de hoofdrol te vervullen in de
Macbeth. Op zulko referenties npcmfc de
schouwburg-leider hem aan en plaatst hem
in 'n rol van veel geweens en veel plechtigs.
Op den avond van do uitvoering echter
loopt de zaal leeg door het erbarmelijk
figuur, dat de pias ia zijn nieuwe rol
maakt
En toch is hij een wcnder-bckwaam too-
ntf&lspeler.
Zeer zeker, maar alleen als pias. Hii is
een beroemd tooneclspcler, dochbe
trekkelijk, dat is te zeggen, als hij clown
is. Als hij zicli dan ook geschikt acht
veor alle mogelijke rollen, dan maakt hij
zich aan een denkfoutje schuldig, omdat
hij, die maar onder een bepaald opzicht
een goed speler is, nl. als clown, meent,
dat hij een absoluut goed speler is in alle
mogelijke opzichten. Dat is zijn feut.
Oak in -dezo klasse -win nlaol\to—
ontmoeten we de Kerk-vijanden en het
loont wel do moeite, om de opwerpingen,
die ze tegen de Kerk maken, nader to be
zien cn te ontzenuwen, omdat zij hier op
het eerste gezicht nog het recht asn hun
zijde schijnen te hebben zooals dat bij den
clown het geval was. Hij scheen een goed
speler, maar was het niet. Ook liunns aan
merkingen schijnen steek te houden, maar
in werkelijkheid zijn heb niets meer dan
denkfouten en als zoodanig oen aanval op
het gezond verstand, niet cp de Kerk.
Als zo bijv. zeggen, dat de Katholieken
den Bijbel niet mogen lezen, dat de Kerk
een instelling is van onverdraagzaamheid,
dan zal het hun niet moeilijk wezen om den
schijn van waarheid te redden, maar in
werkelijkheid begaan zo een erbarmelijke
denkfout door die dingen absoluut op te
zetten. Door het maken van onderscheid te
verzuimen'sollen ze met do waarheid cn
houden door die sehoono spreuken do ern
stige waarheidzoekers zoo ver mogelijk van
do Kerk af. Niet waar, als je niet een3 in
den Bijbel, het Boek van God zelf, moogb
lezen, als de Kerk do onverdraagzaamheid
preekt, dan weg met zoo'n instelling van
demperij en verstand knechting, van dom
heid en vijandschap!
Och laten we over de schuldige slechts
een oordeel strijken, als we ten minste oren
hebben nagedacht. Dat zijn we aan de Kerk
en aan ons eigen verstand verschuldigd.
Mogen do Katholieken den Bijbel niet
lezen? Wij antwoorden: dat is te zeggen,
betrekkelijk, nl. in twee gevallen niet, en
in alle andere gevallen wol. Het eerste is,
als ze de H. Schrift lezende, deze zooals
allo protestanten doen, cp eigen menscheliik
gezag uitleggen en beweren, dat ze nu niet
meer naar het van Godswege a-anges'celd
kerkelijk leergezag behoeven te luisteren.
Waarom dat? Omdat Christus ons niet be
volen heeft: leest in den Bijbel, maar wel
heb Kerkelijk leergezag oplegt, Zijn woord
te verkondigen en ons beveelt naar dat ge
zag te luisteren als naar de woorden van
Christus zelf. „Wie u hoort, hoort Mij, wie
u versmaadt, versmaadt Mij."
Diensvolgens en dat is het tweede ge
val is het aan Katholieken verboden, om
een bijbel te lezen, die niet is goedgekeurd.
Zonder dergelijke censuur is de Schrift
overgeleverd aan den willekeur van parti
culiere vertalers en boekdrukkers.
'Alleen onder deze beperkingen, zeer wij
ze, om voer ketterij en dwaling te bewa
ren', verklaren we bij dezen' plcchtiglijk,
dab een ieder zooveel hij maar wil in de H.
Schrift mag lezen....
Doch de Kerk is toch maar een instituut
van onverdraagzaamheid. Ho, ho, ook maar
onder een bepaald opzicht, in zooverre nl.
do waarheid zich nimmer mot de onwaar
heid verdraagt, in zooverre do Kerk op het
stuk van beginselen van compromissen niet
wil weten, in zooverre, dat ze liever dui
zenden ziet afvallen dan dab zij één' vinger
breed ven de leer zal afwijken, die Christus
Haar te leeren heeft toevertrouwd. Als de
Kerk daarin verdraagzaam ware geweest,
dan var o zij ^cli'b geworden aan de sek-
zir.uen'' ccn cutzaglijLo verwarring te
weeg brengt.
Maar overigens, do Kerk onverdraag
zaam? Zet deze stelling niet absoluut op,
want in een ieder, hij moge zijn wie hij
wil, al was hij haar grootste vijand, ziet
de Kerk een mensch, die is heb maaksel
van God, een mensch, voor wien haar god
delijke Stichter aan hot Kruis hoeft gehan
gen, een mensch, die een onsterfelijke ziel
heeft zalig te maken, en voor wien zij al
toos bereid blijft, om haar door Christus
geschonken rijkdommen mee te deelen....
Door aldus onderscheid te maken behoe
den wij ons voor onbillijke oordeelen en
blijven wij op goeden voet met ons gezond
verstand.
J. J. VAN SANTÉ, pr.
ST. JAN.
De maaiers komen met Sint Jan.
De boterbloem in 's schelle geel,
Do ganzenbloem op hoogen steel.
En al haar makkers sterven dan.
De zon glanst op hot polderland,
Do zeisen blinken in het gras
En ritslend valt het veldgewag
Voor de gespierde bruine hand.
Do loome geur van 't zomertiij
Drijft in de waterblauwo lucht, -,
Met luid geroep do kievit vlucht,
Do lichte leeuwrik zingt er bij.
Een kind zit lachend in hot groen,
Eon hooi klein kind met krullend haar,
Het zoekt de bloemen bij elkaar
En geeft aan iederen bloem een zoen.
Het speelt, hoo zo allen slapen dan;
De boterbloem in 't schelle geel,
De ganzenbloem op hoogen steels
Do maaiers komen met Sint Jan.
Dit aardige vers is van Albertine Steen-
hoffSmulders, 't Is genomen uit een
serio zomerliedjes en bezit niet do preten
tie groote kunst te willen zijn.
Nu laat ik een gedicht van Gezella vol
gen, dat geheel het karakter hseft van
een volksvertelling cn na het verhaal van
St. Jans leven herinnert aan enkele ele
menten van het Vlaamsche volksgeloof.
Eigenaardig is, dat ook do boosaardige
Herodias uit een zucht naar gerechtig
heid, die in het volksgemoed leeft, haar
lot niet ontgaat. En natuurlijk heeft men
hier do geschiedenis een plaatselijk ka-
raktor gegeven. Is het niet kostelijk ge
vonden, dat ze schaatsenrijdend in een
bijt rijdt en haar hoofd door do schotsen
va,n het lichaam gescheiden wordt.
Een ander verhaal laat haar verande
ren in een wervelwind, dio nergens tot
rust lean ktraro «u.- _-»te?d3 maar da
wereld rond zwerft.
En heel mooi is het, dat do Vlaamsche
moeders hun kinderen vóór Sint Jan aan
't altaar aan God opdragen.
SINT JAN.
Wilt gij een vertelsel weten
Van Sint Jan, 'tis oud en waar*
zet u neêre en blijf gezeten;
zwijgt al stille, en horkt er naar.
Zacharias, vol van deugden,
vol van dagen, was do man
die, beroofd van kindervreugden,-
wierd do vader van Sint Jan.
Ondanks al beur almoes geven,
al beur onvermoeid gebod,
kinderloos en oud gebleven
was zijn' vrouwe, Elizabeth.
Zacharias, afgekomen
uit Abias edelen stam,
zijnen dienst in acht genomen,'
beurtwijs in den tempel kwam.
Dankbebeen aan God, en zoeten"
wi'mook, biêndo, vóór al 'tvolk;
kwam hij Gabriel to ontmoeten,
dalende uit een' hemelwolk,
,,'k Ben tot U van God gezonden,®
eprak hij. „Zacharias, horkt:
onlangs na dit blij verkonden,
u een zoon geboren wordt.
U een zoon. dien Gods gebieden
u Johannes heeten doet:
immers u en vel8 lieden
zijn geboort' verblijden moet.
Hij zal, boetgezant des Heeren^
boodschap doende luid en fel,
van him kwade wegen keeren
al het volk van IsraëL" J
Zacharias sprak daartegen:
Engel Gods, twee oude liên,
tonden 's werelds groene wegen?
zegt, hoe zal mij dit geschiên?"
„Om dien twijfel uit te boeten,
al zoc lange als 's Heeren wil
onvolbracht is, zult gij moeten"
stom zijn, sprakeloos en stiL"
Zacliaria, heel verlegen,
hoorde 's Engels vonnis wel;
maar en kon noch vóór nocli leger
spreken, hem noch iemandel.
't Biddend volk begon te klagen
om des Priesters lang verbei;
en 't verschrikte, als, op zijn vragen
hij geen enkel woord en zei.
't Moet een wonderlijk aanschouwen,
hem gebeurd zijn, 't algemeen,
zeiden mannen, zeiden vrouwen:
wat het was en wist geen een.
Eer veel tijd, zoo ging 't al ornmej
Fraai, gezond aan lijf en led,
heeft een kindje, lijk een blcmmo
J r'ido c-73 brr.v: Elizabeth!"
Heel 1 gebuurtn liep gaan kijken;
hoe 'tvan nagels, hoe 'tvan haar,
hoe 't van alles zijns gelijken
niet en hadde, in honderd jaar.
Ook do vriendden kwamen spreken
van die zake, en zeiden hoo 't
iedereen was recht gebleken,
'dat het kind jen heeten moet.
„Zacharias, zou 't betamen'
dat het na zijn' Vader heet,"
meenden ze; en 'taldus te namen
buiten één, was elk gereed.
Buiten wien? „Johannes heet hot",
6prak de moeder; maar elkeen
zei: ,,'t En zal niet!" Elk versmeet 't:
„Onze stam en kont zulk geen!"
Ook gevraagd, wees de oude vader,
'die daar stom zat hij dien twist,
naar het schrijfbert, schoof wat nader,
en hij schreef: „Johannes is 'tl"
En hij brak nu uit in tranen,
uit in woorden dezen koer:
Zijne boetschap was voldaan, en;
hij bedankte God den Heer.
Velen poogden, velen porden
te achterhalen, eens cn aars,
of er niet en zou geworden'
van dit kind iets wonderbaars!
Eindlijk was 't alom geweten,
dat Johannes wierd gezien
in een wildernisse, en te etert
placht het zeem van wilde biên.
Dat hij spingend' voedsel voegde
wijls daarbij; dat 's kemels haar,
met een leeren snoer genoegde
hem voor kleodsel, gansch het jaar.
Dat 1) ij, gaande langs de stroomen
der Jordane, cn overluid,
waar der bergen staan en boomen
bracht des werelds zonden uit.
Van de lieden, die vernamen
't geen zijn roepwoord had gezeid,
dat hij doopte al die daar kwamea
boeten hun losbandigheid.
Dat daar één was, hij die benden,
dien hij doopte; en, als hij rees
uit het water, dien hij kende, en.
dien hij met den vinger wees.
,,'t Is 't Lam Gods", zei hij, „dat'
beuren
«dezer wereld boosheid nl,
dat, aan 't kruis gevest, daar scheuren
Adams ouden schuldbrief zal!"
ïn dien tijde en in die streken
een ontuchtig koning was,
die zijn huwlijk kwam te breken;
hict Herodes Antipas.
't "Was zijn broeders eigen vrouwe,
'dio hem hielp in dat Verkeer;
Zijns wel willens, en geen rouwe
noch geen ruste had hij meer.
En Sint Jan, die zulko zaken
onbesproken nooit en liet,
zei: „Herodes, staken, staken
zal datl" Maar 't en slaakte niet.
Dan, om 't lastig wijf te krijgen
tot bedaarnisse, en voortaan
dien Sint Jan te leeren zwijgen,
heeft hij hem in 't kot gedaan.
Staande om *t oude recht to plegen"
zijns verjarens, koTts nadien.
zond Herodes allerwegen
volk ter maaltijd in ontbic-n.
5t Kwamen vele en groote mannen,
diepe drinkers dan te gaar;
volle berden, hooge kannen,
breeöe schalen stonden daar.
't Wierd gezongen, 't wierd gevedeld,
't Wierd gedeald en deurgedaan
menig vat; en, al ontedeld
ging do blijdschap verder gaan.
Want, oneerlijk wijfsgebroedsel
Herodias' dochter koen,
kwam, tot 's tonings cogen voedsel,
dansen daar, en der lel doen.
„Kind, wat lust u? 'k Zal 't u laten/'
zei de ontaarde hooswicht nn:
,,g' hebt de helft van al mijn staten,
zoo ge wilt! Dat zwere ik u!"
Aanstonds uit de bruiloftszalen
vloog de dochter: „Eischt don hals,
zeg ik, die met lastertalo
kwetste Uw moeder, vuil en valsch!"
„Eischt den halst" Dat hoorden ze
allen,
idie daar zaten, buiten een*,
een' die lag in 't slot gevallen
van des konings gijselsteen.
„Haalt het hoofd mij," sprak de
deerne,
>,van Johannes hier beneon:
dat, o koning, hadde ik geerne,
in een snijberd afgesnoe^*1'
Al fe schriklijk woord! Het brandde
deur Heredes' veege vleesck,
om zijn eedspreuke en de schande
van dien vrouweli jken resell.
,,'k Heb 't gezworen, 't moet gebeurenl
Dccb, en wete 't volk daarvan,
want het zou me in stukken, scheuren
roerde 't hoofd ik van Sint Jan!"
Hij wordt boos. „Den beul!" En boven
kwam dat hoofd met eero omstraald,
daar het koninklijk beloven
mee zijn danswijf heeft betaald.
Verder weet liet volk te dichten
nog een lang ver tellings snoer;
hoe die booze vrouwe sichlen j
loon naar wérken wedervoer.
ONS HOEKJE
OVER
OPVOEDING.
JALÜERSCHHEID.
H.
Do duivel was jaloerscn op ons en het
kostte ons een paradijs. Do zonen van
Jacob waren jaloersch op Jozef on hel
kostte hem de vrijheid. Koninz Saul was
jaloersch en David ra?»kte in levensgo-
vaar' Herodes was jaloersch en hij be-»
raamde een Godsmoord
Kaïn bedreef uit jaloerschheid een
broedermoord. Hij werd ziek van jaïouzio
zóó dat zijn aangezicht er van inviel.
Do oude heidenen beeldden den nijd af aïs
een uitgeteerdo heheho furie, met lood
kleurig galaat on holle di?p-ingezcnkon
cogen, het hoofd omwenden met slangen
en in de hand haar eigen hart dragend,
waaraan zij voortdurend zelf mei de tan
den knaagtDo H. Gregorius zside: de
nijdigaard is zijn eigen beul!
Maar ook do beul van zijn kinderen.
Wij kunnen onzen kinderen alles bezorgen
wat zij willen: geld. eer, goc-den naam
als wij in hun hart de jalcuzie kweken (of
niet uitroeien) dan missen zij hier levens
lang de groote voorwaarde voor 't genie
ten der levens goederen: de vrede des har-
ton, de tevredenheid
En hoe gering is dikwijls drt aanleiding:
oen blouse, een lintje, een strik, een naar
schoentjes, oen nieuw japonnetje. Ver
standige ouders, vooral moeders, moeten
hier kordaat optreden. Als de kiemen van
jalouzie groeikracht gaan_ tooupn, m
het zaak voorzichtig to zijn cn soms flink
door to zetten.
Uit jaloerschheid wordt or veel kwaad
gesproken. Hoeveel overdrijvingen in do
kinderlijke beschuldigingen tegen vriend
jes en vriendinnetjes zijn do aanwijzing
dat jaloerschheid het'hartje van uw klaino
binnenkwam.
Waarom waren de eerste Ch~wlfr-~n zoo
gelukkig cn zoo geacht door de h? ';l:,ncn?
„de menigte van geloovigen vres c'-n hart
cn één ziel".
Broodnijd raakt don bomol kwijt.
Onder rerinrnlcend'%n is helaas da ja
loerschheid vaak de bron van. vee! ruzia,
vnn veel liefde!.wdaad.
Van zoo'n benijden concurrent deugt
nu ook letterlijk niets mew! Da kinderen
moeten de vriendschap afbreken, mogen
cr niet meer „over de vloer" komen. Tot
nu toe was alles botertje tot don bodem:
maar de een gaaf wat herder voomit den
do ander on nu is het v- - rn 0f
dio mensch on zich nn ook al dagelijks be
zondigen aan gebrek aan naastenliefde,
-lastertaal, oneerlijke concurrentie enz,...
de nijd heeft hen Hind rmnfikt~ok
ton opzichte van het nadeel dat zij den.
hun toevertrouwden levens hunner kinde
ren toebrerg-n.
.Ta, die jaloerschheid is een wonderlijke
ondeugd. Degene, die zich door haar laat
vangen, wordt do meest onredelijke mc-n.-.eh
ter wereld. Hij schijnt ten opzichte van
zijn slachtoffer niet meer gezond te kun
nen denken: do Christelijke liefde, we er
mede toch ons heclo chris'rndom r! :at cf
valt, is vér van hem weg. Over alles slapt
hij heen, onverschillig, zondig... want
hij is jaloersch!
De jaloerschheid is do Iceüjkc.te doch Ier
van den duivel maar toch het meest'
gevraagd! Overal wordt zij gevierd en ge
zocht, hij koningen en scharenslijpers, hij
millionairs en bedelaars, bij winkeliers,
orgeldraaiers cn boeren; burgers en bui
tenlui, mannen cn vrouwen, kinderen en
grijsaards.... allen echter worden met
rmvwsfand en on-chrisCfelijkhcid geslagen,
en spelen, blindemannetje in da christe
lijke levensbeschouwing, wanneer de liefde
voor ié ze dmvcJ^chter hun hart treft,
zee rnaar: vergfftïVt'.
Het meeste nadeel heeft echter clog*-m\
die benijdt zooa's hot ook ging mot de'
7 'benijders van Daniël aan het hof van dmi
koning Darius: hij do bcnüde, bleef
in den leeuwenkuil ongedeerd!... maar
zijzelf werden er in geworpen cn door de
woedende leeuwen verslonden'- „Wie cca
put gTaaft voor een ander
G. P. J. v. d. BURG, Pr.
HageveldV oorhout.
Hoe zij, schaatsende eens bedorven,
liep een lommo in; zulker vrijs,
dat, den hals in tween gekorven,
'l hoofd vloog cp, zij onder 't ijs.
Hoo ze, in wervelwind veranderd,
maalt het mul r.iec van den grond;
en, verwensclit, voer eeuwig pandert.
port en pijnt, do wereld rend.
't Heilig hoofd, cn 't lijk milsgaders,
van liods edeïc-n boetgezant,
wierd ontwoerd zijn euvoHadcrs
en gewijd in 't heilig Land.
„Onder al dio moeder minden,"
zei 't Lam Gods, „en was nooit man,
hier op 't aard er ijk te vinden,
'die was grooter als Sint Jan!"
Daarom 10 't, o Vlaamsche vrouwen,
dat go uw kindc-rs wel terecht,
met een moederlijk betrouwen,
vóór Sint Jan ten aulaar legt.
Daarom is 't, dat bronnen, bekcSj
waterputten, wijd on zijn,
hier in onzo en andro stroken
aan Sint Jan zijn toegewijd.
Daarom is 't dat 'l Korlrijkrch walojfj
eens van jong- cn oudgedragd
hier gebruikt, verdolven later,
noj den ne.r.ni „Sir.t-Jnns-pul" dranagtA