a OM TE LACHEN.
H
B SS®
BB®
EEN SPEÖQKJE VOOR GROOTE MENSCHEN.
Er was eens een koning, die onmetelijk rijk was. Hij had een
dochter, die zoo leelijk en misvormd was, dat niemand haar
wilde huwen. j
Eens maakte de koqing met zijn galajacht een zeiltocht. Het
vaartuig was meer fraai dan practisch ingericht, en toen er
een storm opstak, raakte het galaschip onklaar, het kantelde
en do heele bemanning, de koning incluis, dreigde een prooi der gol-l
ven te worden. i
Vanaf de kust had echter een eenvoudige visscher in een der
'drenkelingen zijn majesteitelijken gebieder herkend. Met waren
heldenmoed roeide hij naar de plaats des onheils, en met inspan
ning van al zijn krachten slaagde hij er in, den koning te redden.'
Nauwelijks van den doodsschrik bekomen, sprak de vorst:
„Gij hebt mij het leven gered, ik zal je uit dank een koninklijke
belooning geven. Gij zult mijn dochter huwen".
Daar voelde de koning zich eensklaps door sterke armen op■i
1 geheven.
„Help, help!" riep de arme, „wat gaat ge doen'-"
„U er weer ingooien, Sire.
ONZE UITVINDINGEN
Moderne galgenaute, door onze redactie welwillend de Sovjet-Re-;
geering aangeboden, opdat sneller de geheele wereld van vrijheid,
gelijkheid, broederschap en recht vervuld moge zijn.
ONAANGENAME POSITIE.
„Man, je kent je instructies niet'-"
„Jawel, luit, ik heb tweemaal halt geroepen,
>n nu moet ik op u schieten."
SNUGGER.
Treffend antwoord.
Vorafc (een dorp bezoekende, nedéfliui-
gend). Zeg toch eens waarde burge
meester, hoe komt het, dat hier zooveel
kinderen barrevoets loopen!
Plattelands-burgemeester (confuus).
Zoo komen ze hier op de wereld.
Baas boven baas.
„Als ik in een hotel logeer", vertelde
iemand in gezelschap „neem ik -bij mijn
vertrek altijd de bougies mede; waarom
zou ik het niet doen? Ze staan op de re
kening."
Baby-taal.
Bezoeker: „Kan de kleine al pratent"
Trotsche moeder: „Zeker! Maar de eeni-
ge die hem verstaan kan, ben ik!"
Hel is de beste melck, wanneer de
grage koeijec,
Te midden in de Meij de groene
kruijden snoeijen.
Macr als het dorre stroo de kudde
's winters voet,
- Dor is liaar voetsaem vocht eh verre
niet soo goet.
Luij, en lecker, en veel te ineugen
Zijn drio dingen die niet en meugen.
Ijlcm.
Teleurstellingen, welke het houden van
Hoenders in beperkte ruimte
brengen kan.
Het houden van hoenders in een stads
tuin, dus in enge ruimte, kan verschillende
teleurstellingen doen ontstaan door slechte
gewoonten, welke de hoenders in deze om
standigheden wel eens gaan aannemen,
waarvan de landman, wiens dieren een
grootere vrijheid genieten, niet weet. Want
het is b.v. zeker een teleurstelling als we
de eieren, welke wij. bij het ontbijt denken
te nuttigen, door de kippen zelf zien ver
orberen.
Dat eier-eten komt onder de hoenders
veel voor. Zij lusten ze gaarne en daarom
zijn ze cr moeilijk af te brengen, als zij
eenmaal den smaak te pakken hebben.
De oorzaken kunnen van velerlei aard
zijn, maar in de meeste gevallen komt het
alleen daar voor, waar de eigenaar, hetzij
uit onkunde, dan wel door slordigheid, z'n
dieren minder volgens den eisch behandelt
en geen voldoende aandacht aan hen
schenkt.
Hoewel hoenders van alle rassen hier
mede behept kunnen zijn, zijn het toch die
der lichtere, welke er het eerst toe over
gaan. Door hun meerdere beweeglijkheid,
zoeken zc voortdurend bezigheden. Ieder
hoekje, dat er zich even voor loent, wordt
door hen nagezocht. Vandaar dat heb ge-
wenscht is de leghokjes zoodanig te plaat
sen, dat cr steeds eenigszins duisternis
hcei'scht. Daar t heen van licht houdt, zal
het deze dan alleen bezoeken om er de
eitjes te deponeeren en niet om er de ver
veling te verdrijven. Hoe meer bezigheid
zij ia reu of scharrelruimte hebben, des te
minder zullen zij bet in de leghokken zoe
ken.
liet is gewenscht de jonge hennen aan
dc eieren te wennen, door in de leghokjes
z.g» kunsteieren te leggen, voor zij aan den
leg gaan. Wannee» zij deze voor het eerst
zien, zullen ze er op pikken. Na eenige da
gen zijn ze ct echter aan gewend en zul
len daarom ook later naar de door hen ge
legde eieren niet meer talen. Anders i3 het
wanneer geen kunsteieren aanwezig zijn.
Dan kan dc nieuwsgierige hen het voor
haar nieuwe voorwerp wel eens zoo hard
betasten, dat het breekt. Een proefje is
dan gauw genomen en bet dier beeft er
den smaak van beet. En is er eenmaal één
van den toom, dan volgen doorgaans spoe
dig alle het slechte voorbeeld. Nu wil ik
daarmede niet zeggen, dat, wanneer geen
kunsteieren aanwezig zijn, het bijna zeker
is, dat het eierpikken volgen zal, want in
de meeste gevallen zal het zoo n vaart niet
loopen; maar het kan een oorzaak zijn, en
daar deze op zoo'n eenvoudige manier weg
te nemen is. mogen we dit niet nalaten.
Daarbij komt, dat deze eieren den jongen
hennen de plaats wijzen, waar we hun
eieren gelegd willen, zien.
Het kan ook voorkomen, dat het leggen
van windeieren de aanleiding tot deze on
hebbelijkheid wordt. Deze abnormale
eieren worden het meest voortgebracht
door dieren, welke te vet zijn, of gebrek
aan kalkdeelen hebben. De eigenaar die
zich veel met z'n hoenders bezig lioudt eu
dagelijks op geregelde tijden het hok in
specteert, zal zoo'n windei, dat de hennen
doorgaans 's nachts op de nestplank laten
vallen, spoedig zien liggen cn wegnemen.
Doet men dit niet, dan bestaat er kans,
dat de hoenders bet voor hen vreemde
ding zullen onderzoeken, met gevolg: stuk
maken en opeten.
Eieren, niet in een van dc daarvoor be
stemde hokjes gelegd, maar hier of daar
op den bodem van naehthok 'of ren, kun
nen eveneens aanleiding geven tot dit on
derzoek en gevolg. Daaruit blijkt de nood
zakelijkheid om de leghokjes niet alleen
een plaats in oen rustig, half donker hoekje
te geven, maar dezen ook zindelijk en luis-
vrij tc houden.
Zooals gezegd, zijn de dieren met de
k>vaal behept, niet gemakkelijk is het dan
hen hiervan te genezen. En toch dient er
wat tegen gedaan te worden, daar men
zooiets onmogelijk kan dulden. Nu is het
wel Jt eenvoudigste, om dc deugniet op te
sporen en dan te verwijderen. Hoewel het
niet moeilijk is deze uit den toom te vin
den, doordat zij spoedig op een voor dat
doel op den grond gelegd ei zal aanvallen,
is dat radicale middel niet altijd toe te
passen, vooral niet, als het kwaad niet
tijdig werd bemerkt, zoodat misschien het
grootste deel van den 'coom al verslaafd
is aan dc ondeugd. Trouwens, het zou niet
veel geven de kwaaddoeners op te ruimen,
zonder de oorzaken weg te nemen.
In Avic. 29, vorige jaargang, wijdde de
heer Van Gink een artikel aan het maken
van een. goed en goedkoop kippenhok van
twee pianokisten. Daar thans de tijd voor
het bouwen van hoenderhokken weer aan
breekt, lijkt het me niet ondienstig, daar
nog eens op te wijzen. In zoover wijkt dit
van dat in genoemd artikel besprokene
af, dat hier de bodem omhoog gebracht
is, waardoor 't hok wel niet zoo ruim,
maar de beperkte ruimte zooveel mogelijk
benut werd.
Een evenmin gewenschtc methode is het
inkorten van den snavel. Ook hierbij
zoekt men de schuldigen uit den toom,
om deze dan met een nijptang de punt van
den snavel af te knippen. Er moet dan
zooveel weggeknipt worden, dat do sna
vel te gevoelig wordt, om er mede op rlo
harde eischaal te slaan, maar zoo weinig,
dat niet het z.g. „leven" geraakt wordt,
want in- dat geval treedt ee&^niefc to stel
pen bloeding bp, waardoor liet dier dood
bloedt.
Dan is het beter, om te trachten, do
hoenders een afkeer te doen krijgen van de
eieren. Dit is te bereiken dior cenigo
leeggeblazen eierschalen te vullen met een
of ander sterke substantie, b.v. mosterd,
cn deze in ren of nachthok te leggen. Do
schuldigen zullen hierop spoedig aanvallen,
om er zich echter even spoedig vol af
schuw van af to wenden. Dit eenige kee-
ren herhaald, zal hun den lust wel bene
men nog langer te snoepen. Maar ook nu
is het noodzakelijk de oorzaken weg to
nemen, opdat het kwaad zich niet spoedig
hcrhalc.
De beste manier, om do eieren tegen
eieretendo hoeders te beschermen, is do
eerste buiten liet bereik der dieren, te
ring brengt. Vele boenders, vooral die der
heeft. Sommigen gebruiken voor dit doel,
voor 2/3 met kaf gevulde manden. De
eieren zakken hierin weg, vooral al3 de
ben door zich to bewegen, het kaf in beroe
ring brengt. Bele hoenders, vooral dio der
lichto rassen, zijn echter in staat do mand
half leeg te krabben, al is het niet met do
gedachte eieren te vinden (do geestelijk©
Capaciteiten van het hoen staan niet erg
hoog.)
Eigenaardig is het de teleurstelling to
zien van de hen, dje gewend is haar eitjo
stuk te maken en 't nu ziet verdwijnen,
zonder er iels Van gehad te hebben. En
niet alleen deze, ook do in afwachting
zijnde hokgenooten geven duidelijk blijken
van leedwezen, als zij zien, dat bet hapjo
verdwenen is.
Hel Rooken.
Het Tooken is een al veel ouder ge
bruik <dan men algemeen aanneemt. Zoo
verhaalt Herodotus reeds dat de oudo Ba-
byloniërs zich in een staat van bedwel
ming .brachten door inademing van den
rook van brandende plantaardige zelf
standigheden. Plinius verklaart, dat in
'zijn tijd werd aangenomen, dat het „roo
ken van Tussilago een middel is tegen
hardrJekkigen hoest. Columbus en zijn
gezellen zouden, gelijk vrij algemeen
wordt aangenomen, het rooken van tabak
in Amerika hebben leeren kennen; vol
gens anderen zouden d© Spanjaarden de
tabak op het eiland Tabaoo of Tabago in
West-Indië hebben ontdekt.
Omstreeks - het midden der 16e eeuw
zou de tabaksplant naar den Koninklij
ken Tuin te Lissabon zijn overgebracht
en daar gekweekt, zonder dat men de
eigenaardigi v elen der plant kénde. Joan
nes Nicotiüs, gezant van den Franschen
Koning, kreeg do nieuwe plant cadeau en
zette haar in zijn tuin. Een joug edelman,
aan den neus gewond, genas door het uit
geperste sap; Niootius genas een wond
aan den vinger ermede. Hij zond nu het
zaad aan Catliarina de Medicis, die ook
het gébruik op wonden waardeerde. Zoo
heette de plant langen tijd Ivoninginne-
Catharina-de-Medicis-kruid in Portugal
ook wel Gezondheidskruid: de geleerden
noemden baar ter cere van Nicotius: her-
ba nicotana. In het begin der 17e eeuw
werd de tabak al in Amersfoort ge
kweekt.
Natuurlijk waren de meeningen over
het rooken verdeeld en ondervond het in
den beginne een geweldigen tegenstand,
zelfs werden toen lijfstraffen toegepast
enbelastingen uitgeschreven". Zelfs
een koning, n.l. Jacobus I van Engeland,
verwaardigde zich een geheel boek to
gen lvet rooken te schrijven. Men beoor
deelde elkanders moreelen staat naar het
al of niet rooken. Ten slotte was men zoo
ver, dat men niet meer wist, of het roo
ken moreel dan wel immoreel was (ten
opzichto van het rooken door vrouwen ia
men nu dus nog niets verder gekomen);
dit gaf begrijpelijkerwijze groote. moei
lijkheden. Stel u voor, dat men iemand te
gast kreeg: oen pijp aanbieden, als de
gast rooken immoreel mocht vinden, was
een klap in zijn gezicht, een pijp niet
aanbieden, als de gast er naar snakte,
was eveneens zeer onaangenaam: de truc
om uit de impasse te komen was nu deze,
dat men 's avonds pijp en tabak in de
slaapkamer neerlegde en 's morgens
kwam ruiken, of meneer gebruik gemaakt
had! Als dominé een liefhebher van roo
ken was, ging hij met z'n pijpje onder
den schoorsteen zitten: kwam er dan een
genslander van -tabak op bezoek, dan kon
deze 't tenminste niet merken en was
dominé zijn geestelijk overwicht over
zijn volgeling niet kwijt.
De voorstanders prezen natuurlijk
de tabak even hoog als de tegenstan
ders haar neerhaalden. Zoo zou tabak
goed zijn tegen „luchtbesmetting" en.
wordt het niet voorkomen van de pest in
tabakswinkels in Nijmegen tijdens de
epidemie- door hén toeg"esahroven aan do
tabak. Volgens die voorstanders zou ook
een snuifje den geest der geleerden ver
helderen.
Tapijtstoffen.
Als vetvlekken in kleeden of tapijten
zijn gekomen, kan men die in do meeste
gevallen verwijderen door op de vlekken
poreus papier tc leggen cn met een war
men bout to strijken. Is één bewerking
niet afdoende dan herbaalt men die nog
eenigo keeren, telkens met een nieuw stuk
grauw papier. Wil men benzine of ter
pentijn gebruiken, dan zal dit ook af
doende zijn, maar als de vlekken groot
zijn en het tapijt dik en wollig is, zal zoo'n
benzinekuur nogal kostbaar worden. Is de
vetvlek wat ook kan voorkomen voor
een dezer bewerkingen te groot, dan ver
dient het aanbeveling haar in te wrijven
met cssengal en daarna uit te wasschen.
Een tapijt, mits bet echt van kleur is,
kan een algeheele schoonmaakbeurt krij
gen als men hel afborstelt met een aftrek
sel van houtzcep.
„Als je nu met je neus naar het Noor
den staat, waar ligt dan bet Oosten?"
„Luit., ik ben hier nog niet erg bekend
in deze strook".
Eenvoudig.
Patiënt: „JVeet u ook een middel tegen
zeeziekte?"
Dokter:' „Jawel; uitsluitend per spoor
reizen!"
Op de hoogte van zijn tijd.
Commissaris: „Je hebt dozen getuige
verschrikkelijk met dc vuisten toegetakeld."