f 1900-2000^yy<j=9j) OM TE LACHEN. REBUS. B ST 6 Drie-en-dcrlig duizend gulden aan drinkgelagen. Ja, aan wijn en sigaren en diners en reizen en dergelijke dingen. Ja, dat heb ik wel gedacht. Er gin gen al zoo lang vreemde praatjes. Zeker, och, maar men neemt niet zoo gauw het ergste voor waar aan van sinj medemensch. Maar ik heb bet altijd wel gedacht. Nog denzelfden dag ging door het stadje het gerucht van een frauduleus bankroet en de aanstaande gevangenne ming van den papierhandelaar Boegel. Alleen de betreffende heeft geen flauw vermoeden. Hij gaat 's avonds naar den sigarenhandelaar Smelters,. groet vrien delijk, haalt een quitantie voor den dag en zegt: U hebt me gemaand om do sigaren die ik de vorige maand voor mijn vader op zijn verjaarclxig heb gekocht. Die zijn dadelijk betaald! Hier is de quitantie. De winkelier werpt een blik op de qui tantie en zegt: O neem me niet kwalijk. Boegel lacht goedig en zegt, heen gaande: 't Bcteekent niets. Eon vergissing is menschelijk. Maar hij kan over de markt gaande, maar niet begrijpen, dat de inenschen hem zoo raar aankijken. (N. Venl. Crt.) @00 000 Dus, beklaagde, je erkent, dat je je slachtoffer bewuste loos geslagen hebt, enkel en alleen, om je een paar stuivers toe te eigenen! Edelachtbare, zegt u dat zoo niet. Hier' een paar stuivers, daar een paar stuivers, dat loopt zoo toch aar dig op. Daarom verzoek ik u beleefd me voorwaardelijk te willen straffen. HECHT EN WELDOORTIMMERD. „Waar is je man eigenlijk mee bezig!" - Dat zal ik je zeggen, de buren probeeren een 6cliilderij op te hangen, c.n willen een kram in de muur slaan. Maar als mijn man nou niet al door van den anderen kant een slag tegen de muur geeft, valt de rommel subiet in elkaar. Zie je, in die dame verliefde ik me op het eersfe gezicl.' „En.... waarom heb je je dan niet met haar verloofd?" Omdat ik haar neg een tweedon keer gezien heb. SNELLE BEDIENING. „Kellner, hoe lang ben jij al in deze zaak?" „Twee maanden!" „Nee, dan is het ook niet mogelijk, dat jij dezelfde bent, bij wien ik een "hal ven beefsteak besteld heb, hè?" Leven of dood. Moos was verliefd ge raakt op Saartje, en informeerde naar baar familie cm zich to kunnen declareeren. ..M'n moeder is een heel lieve vrouw", zei Saar, „maar m'n vader is dood." Moos vertelde z'n geluk aan zijn vrien den, tot een van hen hem vertelde dat do vader van Saartje niet dood was, maar in de gevangenis zat. Moos verontwaardigd over het bedrog van Saartje kwam met opgestreken zeil naar Saartje ©n zei: „Wat hebbie me gezegd, als dat je va der dood is, en hij zit in de gevangenis". „Nou", antwoordde Saartje, „noem jij dat dan maar 'n leven." De ondankbare. Zijn vriend: Dus op haar aandringen heb je het rooken op gegeven? Hij: Ja. Vriend: En het drinkent HijOok. Vriend: En het dansen en de bioscoop en het biljarten? Hij: Allemaal onder haar leiding eraan gegeven. Vriend: En je raast ook niet meer? Hii: Heeft ze me ook afgeleerd! VrieriEh Maar waarom ben jp dan niet met haar getrouwd? Hij: Wel, toen ze me zoo had opgeknapt, kreeg ik in de gaten, dat ik wel wat beters kon krijgen. Verstandig. Man (op zijn otorfbed): „Hoor eens, mijn engel!" Bedroefde vrouw* (al snikkend): „Wel manlief! wat is er?" ,,'t Is mijn wensch, dat. als ik heenge gaan zal zijn, je zoo spoedig mogelijk op nieuw zult trouwen?" ..Ach, hoe kan je nu zooiets praten?" ..Omdat je er in elk geval toch weer toe over zult gaan, en dan heb ik maar liever dat de menschen geloovcn dat het op mijn uitdrukkelijk verlangen gebeurt." Beter gezegd dan gedaan. „Beste vriend, je moet je niet zoo door je droef geestige buien laten beheerschen. Wees vrooliik, verheug je over heb heerlijke weer Erik naar de ontluikende boomen en zing onder je werk een genoeglijk lied". -Een lied zingen, onder mijn werk? U hebt goed praten, dokter. Vertel u me maar eens hoe je onder je werk kunt zin gen als je glasblazer bent." Zij was de eerste. Kleine zus zit op den. grond en een zonnestraat valt door heb raam juist op haar blozende wang. Met de hand probeert ze die straal weg te ve gen, want het licht hindert haar. Maar dat gaat natuurlijk niet. -Hé ma, die akelige zon schijnt net in mijn gezicht." zegt zo boos. „Kindjelief ga dan ergens andere zitten" raadt mama. „Nee ma, dat doe ik niet. Ik zat hier eerst." Grif toegestemd. HijZeg, ouwe jon gen. kim je me vijf tig pop leenen? Zijn vriend: Zeker, natuurlijk, met pleï- zier, beste kerel, maar het komt me eigen lijk 't best gelegen, wanneer ik terug ben uit Groningen. Hij: O. best. Wanneer ga je naar Gro ningen, als ik vragen mag? Zijn vriend: Om je de waarheid te zeg gen. ben ik niet van plan daar heen te gaan. Kleine oortie. Men vertelt van Wil lem van Zuylen, den grooten acteur dat hij eens in een restaurant te Amsterdam den biefstuk, dien hij besteld had, op zijn vork nam, hem bekeek en daarop den kell ner terugriep. Van Zuylen: „Hij ziet er perfect uit:' malseh, sappig en lekker gebakken; breng me van dit monster een biefstuk." De slimme vader. le Vader: Mijn zoontje krijgt drie stuiver zakgeld per dag. 2e Vader: Maar dat is veel te veel voor een k:nd van zes jaar. le Vader: Ja. maar wij hebben muntgas. 2e Vader: Wat heeft dat er mee te maken le Vader: Wel, ik heb hem den gasme ter laten zien en gezegd, dat dat zijn spaarpot io. Een weldaad. „En dus heb je den tienden gedenkdag van ons huwelijk ge vierd door iemand een weldaad te bewij zen!" zei mevrouw X tot haren man. „Ja, was het antwoord. „Een mijner kler ken vroeg verhooging van salaris om te kunnen trouwen, en die heb ik geweigerd". j Raak. Mopperig heer (die in de bios coop achter een dame met een grooten need zit): Zou u dien hoed willen afzetten? II: kan niet door stroo heen kijken!" Do pientere dame draaide zich kalm om en sprak: Laten we dan van plaats verwisselen, Ik kan het wél." Voor de balie. Hechter, tot den be schuldigde: Wanneer ben je geboren? De beschuldigde zwijgt. Rechter: Welnu, wanneer is uw ge boortedag? Beschuldigde: -Ach wat, u stuurt me toch geen cadeautje. Steunpilaren. Klant (tot man, die brood verdient met het repareeren van koffers en tasschen): „Wat? Je hebt zes zoons en geen enkele daarvan is in jo bedrijf?" „Neen, maar toch helpen ze de zaak met reuzenschreden vooruit! Zo zijn n.l. alle zes stationskruier." Lichter soort. „Heh je ook kalveren" vroeg een jong moedertje aan haar melk boer. „Waarom, mevrouw?" „Wel" zei het moedertje, „ik denk dat koemelk wat te zwaar is voor m'n jongste, ik zou beter melk van een kalf kunnen nemen." Nog qeen zin. Op de Zondagschool vroeg de onderwijzer aan een kleinen jon gen cf hij niet graag naar den hemel zou willen gaan." „Neen, dank u", zei het ventje, moe der zegt, dat ik er pa-s vandaan kom." Vriendelijk. Badbcdiend© (tot tweö heeren): „Er is op 't ooge»blik maar één badkamer vrij, heeren!" „Dan gaat u natuurlijk voor, professor!" „Ja, maar u was voor mij." „O, dat 's minder: bij mij heeft het zoo'n haast niet." DE VINGERHOED. Do oudheidkundigen hebben ondanks do vele genootschappen, die zij stichtten, niet met zekerheid kunnen nagaan, wanneer de vingerhoed uitgevonden werd. Natuurlijk zijn er ook vingerhoed-,,uit- vinders". In Duitschland werd do „eerste" vingerhoed in 1343 te Neurenberg ver vaardigd door Heinrich Leisen. Wij Hcllan ders, eisehen do eer der vingerhoedsuit vinding op voor Nic. van Benschooten, den Amsterdamschen goudsmid, die, als gevolg van een galant avontuurtje, den 19en Oc tober 1664 den eersten vingerhoed van goud vervaardigde. Engeland komt achter aan en noemt den Londenschen goudsmid Lotting in 1707 als den „uitvinder." Zeker is het, dat do vingerhoed in den beginne aan den duim werd' gedragen, en eerst vele jaren later naar den middelvinger ver huisde. Ongetwijfeld bestaat de vingerhoed zoo lang het naaien bekend is, al mag men aannemen dat hij in tijden, toen men zich nog behielp met vischgraten en. houten naalden, de vingerhoed, ook in primitieven vorm, nog niet bekend was. Later echter bezigde men leeren kapjes als vingerbc- scherming. Oude Grieken, spraken van me talen spangen. De leeren kapjes mag men echter als algemeen gebruikt veronderstel len. De Romeinsche dichter Juvenalis spreekt .er van in zijne werken en ook in Egyptische koningsgraven zijn deze gevon den, terwijl bij verschillende Indianen stammen dit soort „vingerhoed" nog in zwang is. Ook op Borneo vindt men. zo nog in gebruik. In de geschiedenis der Middeleeuwen is er „vingerheed'-stof te over. Uit den tijd 10981171, toen Amsterdam nog een via- schersdorp was, bestaan handschriften, welke o.a. de werken der „H. Hilligardus" bevatten en daarin reeds komt het woord ,vingerhuth" voor. In de Middeleeuwen is „vingérklauwtjo" de gangbare term, en dit was in uiterlijk niet gelijk aan den tegen woordig beleenden vingerhoed, maar van helmvormigo gedaante. Bijzondere moeite voor de versiering der vingerhoeden gaf men zich ten tijde der Medicis in Italië. Miniatuur-portretjes, gesneden steenen, kleine schildjes, enz. worden ter versiering gebruikt en een Ge- nueesch, die zich naam had gemaakt niet borduurwerk, bezat een vingerhoed van zilver, waarop zij zelve in de uitoefening van haar artisticken arbeid was afgebeeld. Dit voorwerp, met het verwonderlijk fijn behandeld reliefportrct, was haar door do vrouwen van Genua als geschenk aange boden. Maar Holland deed in vingerhoed- versierkunst voor Italië niet onder. Ger- brand van Eckhout schilderde zelfs een miniatuur van een zijner omvangrijke schilderijen op een zilveren vingerhoed; verzen, monogrammen en edelsteenen als versiering zijn geen zeldzaamheid, jvj, kostbare vingerhoed, waarin een jacht!, fereel is afgebeeld moet Maria van Bom gondic van haar la teren gemaal hebben™ vangen. In het keizerlijk Museum te \ye» nen is thans nog een ivoren vingej^ van dezelfde vorstin aanwezig. Daarin rij zeer kunstig tooneelen uit het lijden y» Christus gesneden: „opdat de keizerin hj den arbeid steeds aan God den Heer Z0| worden herinnord." In het GermaansJ Museum_ to Neurenberg bevindt zich oe reusachtige vingerhoed, een bokaal V3a gedreven zilver, van binnen verguld, geschenk uit het jaar 15C8 aan het kW makersgilde aldaar. Met do punt rust de /e zo vingerhoed op een geciscleerden rinr en boven do opening is een deksel aan» bracht, waarop een genius, dragend eej3 naald en schaar, de attributen van het kleermakersbedrijf. Tenslotte zij er hij, aan herinnerd, dat wijlen Paul Krüger aan onze Koningin een kostbaren vingerhoed schonk, ter gelegenheid van het huwelijk van Hare Majesteit. Goochelen en dierenmishandeling. Dat achter do op het oog dikwijls aardige goocheltoeren met dieren zoo groot© wreedheid kan schuilen zullen ve- ds len die dergelijke voorstellingen wel bijwoonden, en ook hiernaar kinderen namen, niet bevroeden. In het maandbericht van het Neder, landsche „Jack-Lcndon" verbond wordet over dergelijke goocheltoeren openbar») gen gedaan, welke zeker wel meerden B publicatie verdienen en die wij hier lat» r?e volgen: Het kanarietje in de toeklapbare kool die door middel van een ih de mouw Ityti vestigde springveer plotseling verdwijnt wordt vermorzeld of verminkt. DaaropL], wordt een andere kanarie levend aan <he publiek vertoond. Ook wordt een vogel in de hand geso men en door een mecaniek. met elastid I met geweld de mouw ingeschoten. Ongelukkige eenden worden met karton onder een schijnbaar leego geperst, langen tijd op verlossing I wachtende, tot water ingegoten wordt e '^eI do staf van den goochelaar het natte kat ton buigt, zoodat opeens eenden in de kuif rond zwemmen. Allerlei kleine - dieren als konijnen, dei ven, zelfs heel jonge varkentjes, worde) op dergelijke wijze mishandeld. Het toeklapkocitje, waarin een kansri is gezet, slaat met één klap geheel in e! kaar, daar cr een héél klein plaatsje von den roerei overblijft, heeft het een klei» kans met geraakt te worden en te over leven, doch schrikt in het beste geval on! F. zettend. In do kleedkamer van een gooeheba werd iederen ochtend geregeld een vogel lijkje gevonden, treurig ..--h]-' den vorigen avond. Een andere toer is de voigenuu Een van te voren ledig gctoocjL^ gröote pan bevat plotseling een lcvor.de haan, die het publiek met een luid kraak begroet. Deze pan heeft natuurlijk en di beien bodem, waarin de haan, evenals eenden, opgesloten zit. Maar de ergs! wreedheid zit in do grappigheid van he kraaien. Een haan kraait n.l. wanneer hi een langen tijd in het donker verkeer hebbende, plotseling licht ziet. Daaroi Te 1 brengt de bewuste haan zijn gehecle leven lel 1 door in een donkere kist, en ziet allea maar even licht op het oogenblik, dat h Dial 's avonds op het tooneei uit de pan kom! rd. Een jong konijntje wordt geheel gevoi wen binnenin een zoo kleinen bal dat- he d; deze geheel en al vult. Daar deze l reeds voor den aanvang der voorstelling het toonecl wordt verborgen, verkeert hl tfdt arme diertje zeer lang in zijn afschuwelij benauwde positie. Nog een truc is deze: men slaat van voren den bodem uit een flesch en sto van binnen uit, in den hals een kurk, luch dicht. Dan wordt in de bodemepening oei duif, marmotje of ander dier gestop', waarna dé bodem met lijm weer tegen 4 flesch wordt geplakt. In het overige ge deelte van den hals der flesch (bovenin! dóet m-en wat wijn, zoodat men cr op hei fld tooneei uit schenken lean. Daarna shs! Haa l met een hamer de flesch kapot, en hefd te lor KI BOb dier komt er uit. Natuurlijk heeft ?t dief benauwd gezeten en loopt bovc kans door de scherven verwond te raken, [hot ongerekend angst en schrik. En voor veil doel? Alleen om variatie in het prr-v mineK brengen en omdat sommige ouders m* rp zwukliartig zijn, cm voor een ietsje meel [vei genot op den goochelavond, "die. toch hcusch reeds prettig en aardig genoeg 11 gc levende schepselen te laten lijden, enkel en alleen „omdat de kinderen het zoo aar dig vinden." "11 knvc Do i tal c «en, blei Ier iH Oplossingen (uitsluitend van abonné's en van iederen abenné niet meer dan worden ingewacht voor Donderdag a. s. 's middags 12 uur. Onder de goede °Pi0r sers zal worden verloot een mooi boekwerk (dcsgewcnscht naar keuze). de *»ooi ach, ion foen ibon 'f i v( ïro son ïmrt fciis, lir

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1923 | | pagina 12